Technische Universiteit Delft

Marktwerking in nutssector verrijkt bedrijf en niet de samenleving

Geliberaliseerde bedrijven in de nutssector moeten én winst maken én publieke belangen behartigen, zoals zorgen voor betrouwbare en betaalbare stroom of stipt rijdende treinen. De discussies over topsalarissen in de energiesector en de privatisering van Schiphol geven aan dat politiek en burgers zich zorgen maken over deze op het oog tegenstrijdige belangen. Prof. Helen Stout stelt in haar intreerede als hoogleraar Recht en Infrastructuren aan de TU Delft dat marktwerking noch wet- en regelgeving voldoet. "Publieke belangen kunnen in de geliberaliseerde nutsmarkten het beste worden geborgd door gewenste normen en waarden binnen ondernemingen te versterken", aldus Stout. De intreerede wordt uitgesproken op vrijdag 21 september, om 15.00 uur in het Aula Congrescentrum.

Marktwerking kan in de geliberaliseerde nutssector, zoals telecom-, elektriciteits-, gas- en openbaar vervoer-branches, publieke belangen in gevaar brengen. Een reële bezorgdheid. Vandaag de dag zorgt overcapaciteit op het elektriciteitsnet ervoor dat de kans op een stroomstoring zeer klein is. Maar wie behartigt de publieke belangen als geprivatiseerde nutsbedrijven op overcapaciteit gaan bezuinigen?

Marktwerking is daarom volgens Helen Stout niet geschikt om bedrijven verantwoordelijkheid te laten nemen voor maatschappelijke doelen. Wet- en regelgeving werkt volgens haar ook niet. Stout: "Een systeem van vergunningen, zoals nu in het treinvervoer het geval is, doet de voordelen van liberalisering teniet. De prijs en kwaliteit van spoordiensten worden niet bereikt in een wisselwerking tussen vraag en aanbod, maar eenzijdig opgelegd." Stout pleit in haar rede voor het institutionaliseren van de publieke belangen in het bedrijf zelf.

Volgens Stout kan institutionele verankering op drie niveaus worden gerealiseerd: de raad van bestuur, de raad van commissarissen en de aandeelhoudersvergadering. Volgens haar kan hierbij inspiratie worden geput uit de Corporate Governance Code van de Commissie Tabaksblatt uit 2003. Daaruit blijkt dat ondernemingen zelf een code kunnen vaststellen voor de eigen branche om het ondernemingsbestuur aan een aantal regels te binden. Concrete voorbeelden zijn de verplichting aan de raad van bestuur om over de naleving van een dergelijke code te rapporteren in het jaarverslag; de creatie van een permanent overlegcircuit met vertegenwoordigers van overheid, gebruikers en maatschappelijke organisaties; een statutair vastgelegd 'breed' basisprofiel van een lid van de raad van commissarissen; het in staat stellen van maatschappelijke organisaties om aandelen te verwerven. Dit alles kan volgens Stout worden ingevoerd zonder dat daarvoor nieuwe rechtsregels nodig zijn. Stout is optimistisch over de mogelijkheid om de cultuur binnen bedrijven te veranderen: "Ondernemingen profileren zich in toenemende mate als entiteiten die hun maatschappelijke verantwoordelijkheden kennen en durven nemen". President-directeur Rein Willems van Shell Nederland verwoordde dat onlangs in NRC Handelsblad als volgt: 'In het leven gaat het niet alleen om je brood te verdienen.''

Meer informatie:
Prof.mr.dr. Helen Stout (Sectie Recht & Techniek, faculteit Techniek, Bestuur en Management, TU Delft): tel. 015-278 4798; e-mail: h.d.stout@tudelft.nl Wetenschapsvoorlichter Ineke Boneschansker: tel. 015 278 8499; e-mail. i.boneschansker@tudelft.nl

De tekst van de rede en een animatie kunnen onder embargo worden aangevraagd door een e-mail te sturen naar i.boneschansker@tudelft.nl