Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

MinLNV | Kamervragen over inzet 'CITES-inspecteurs' voor controle agrarische subsidie aanvragen.

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van 18 september 2007
uw kenmerk 2070800110
ons kenmerk AID.2007/2867
datum 24 september 2007

Kamervragen over inzet 'CITESinspecteurs'
voor controle agrarische
subsidie aanvragen.

Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van het Kamerlid Van Velzen (SP) over mijn ontkenning dat 'CITES-inspecteurs' worden ingezet voor het controleren van agrarische subsidie aanvragen.


1
Herinnert u zich uw uitspraak gedaan tijdens het algemeen overleg van 13 september jl., 'dan heeft mevrouw Van Velzen gevraagd, is het waar dat er ook CITES-ambtenaren worden ingezet voor de controle op agrarisch natuurbeheer aanvragen; het antwoord is: nee'?
Ja.


2, 3, 4 en 5
Kent u het bericht van de teamleider van de vakgroep Natuur aan een reeks controleurs waaronder ook diverse controleurs van de vakgroep natuurbescherming waarin hij aangeeft 'dit betekent dat we de komende periode absolute prioriteit aan deze dossiers moeten geven en dat jullie - uitgezonderd andere werkzaamheden die persé moeten worden afgerond - volledig voor de Subsidie Agrarisch Natuurbeheer (SAN) zullen worden ingezet'? Heeft u ook gelezen dat hij stelt 'Daarnaast zal onze formatie ook tijdelijk met anderen uitgebreid moeten worden omdat we dit met ons team niet alleen kunnen verwerken'? Deelt u de mening dat uit deze mail te concluderen is dat de vakgroep natuur is ingezet om SAN-subsidie aanvragen te controleren? Zo neen, welke uitleg geeft u aan deze mail? 1)

Kent u voorts de mail van 11 juli jl. van dezelfde teamleider waarin hij schrijft 'dat controleurs Natuur West hun ongenoegen geuit zouden hebben over het uitvoeren van de SANwerkzaamheden en dat zij hierdoor niet toekomen aan hun 'echte' werk'?

Heeft u ook gelezen dat hij stelt: 'De AID en vooral onze vakgroep hebben er geen enkel belang bij dat deze zorgen (zoals het niet toekomen aan het eigenlijke werk) ook aan de buitenwereld gecommuniceerd worden' (..) 'Het is wel geoorloofd om aan medehandhavers mede te delen dat je de komende tijd minder beschikbaar bent vanwege inzet in de SAN (of vakantie of opleiding etc). Negatief hierover uitlaten kan niet'. (..) 'Verder is het ook zo dat hoe eerder wij deze dossiers op een goede manier afgerond hebben wij ook weer meer andere werkzaamheden kunnen oppakken'? 2)

Deelt u de mening dat deze 2e mail niet anders valt te interpreteren dan dat de vakgroep natuur van de Algemene Inspectiedienst (AID), die onder andere het CITES-beleid moet handhaven, wordt ingezet voor SAN-controles? Zo neen, wat is uw oordeel over deze mail? Zo ja, waarom meldde u de Kamer dat er geen AID-controleurs uit de vakgroep natuurbescherming SAN-controles doen?

Ziet u ook dat uit deze briefwisseling op te maken is dat de betreffende inspecteurs zich zorgen maken dat zij hierdoor niet aan hun echte werk toekomen?

Ja, ik ben bekend met de e-mails.

Over de inzet van de AID op groene handhaving, te weten de handhaving van de Flora- en faunawet, waar de internationale CITES-verplichtingen in zijn opgenomen, en op de controles van de subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (SAN) heb ik de Kamer schriftelijk bericht (zie Kamerstuk 29320). De Algemene Inspectiedienst is een agentschap en ontvangt haar opdrachten van mijn ministerie.
Voor beide groene handhavingstaken - Flora- en faunawet en SAN - krijgt de AID ieder jaar afzonderlijke handhavingopdrachten. Beide handhavingopdrachten werden de afgelopen jaren en worden tot op de dag van vandaag uitgevoerd door de dezelfde mensen. De afgelopen jaren heeft de Algemene Inspectiedienst beide opdrachten steeds uitgevoerd. Er zijn dus geen uren die bedoeld waren voor de handhaving van CITES gebruikt voor de controles op de SAN.
Hoe de AID het werk verdeelt over de regio's en de seizoenen is de taak van het management van de dienst, waarover ik geen mededelingen kan doen om anticipatie van doelgroepen te voorkomen.

6
Bent u bereid ervoor te zorgen dat inspecteurs die het CITES-beleid moeten handhaven geen onevenredig extra belasting opgelegd krijgen die hen van hun taak, het CITES-beleid te handhaven afhoudt?

Zie mijn antwoorden op vraag 2, 3, 4 en 5.

7
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het VAO, bij voorkeur vóór 18 september aanstaande?

Ja, ik ben bereid deze vragen voor het VAO te beantwoorden.


1) E-mail van 5 juli 2007, onderhands toegezonden aan de bewindspersoon
2) E-mail van 11 juli 2007, onderhands toegezonden aan de bewindspersoon

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg