Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

MinLNV | Kamervragen over een verbod op paraquat

25 september 2007 - kamerstuk

Kamerbrief met antwoorden op kamervragen over het gewasbeschermingsmiddel paraquat. Het verbod op het middel geeft problemen voor een klein deel van de telers. Voor anderen zijn er genoeg alternatieven.

Meer informatie
Kamervragen over een verbod op paraquat
Kamerstuk | 25-09-2007 | PDF-Document, 45 kB

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE

Uw brief van 21 augustus 2007
Uw kenmerk
Ons kernmerk 2060723500 DL. 2007/2478
Datum 25 september 2007

Kamervragen over een verbod op
paraquat

Geachte Voorzitter,


1
Kent u het artikel 'Paraquatverbod doorn in het oog van boomkweker'?

Ja.


2

Wat is uw reactie op de stelling in het artikel dat in teelten van vruchtbomen, bos- en haagplantsoen, rozen, coniferen en vaste planten, mede door genoemd verbod een situatie is ontstaan waarbij onkruidbestrijding niet goed mogelijk meer is? Onderzoek naar het gewasbeschermingsprobleem heeft uitgewezen dat alleen voor de teelt van traag groeiende en laagblijvende boomkwekerijgewassen en vaste planten die de pot niet volledig bedekken, een probleem ontstaat. Voor alle andere teelten van boomkwekerijgewassen en vaste planten in de volle grond en in container kunnen telers beschikken over een breed scala aan maatregelen, waaronder chemische en niet-chemische onkruidbestrijding. Hiermee kunnen de problemen afdoende onder controle gehouden worden. Het wegvallen van de middelen op basis van paraquat-dichloride is in deze overwegingen meegenomen.


3

Moet om een erkenning voor chemische onkruidbestrijding te krijgen, per teelt worden aangegeven om welke onkruiden het gaat? Zo ja, deelt u de mening dat hierdoor een onwerkbare situatie ontstaat, omdat in sommige sectoren sprake is van zeer veel teelten op één bedrijf, waardoor de administratieve lastendruk enorm toeneemt? Nee, het is niet noodzakelijk om per teelt aan te geven om welke onkruiden het gaat. Echter, hoe specifieker een probleem aangedragen wordt, hoe nauwkeuriger het getoetst kan worden.

Op verzoek van de Plantenziektenkundige Dienst heeft de sector dan ook een document beschikbaar gesteld waarin de onkruidproblematiek duidelijk werd uitgelegd met daarbij een beschrijving van de meeste problematische onkruiden in de meest gevoelige teelten.


4

Hoe reageert u op de stellingname vanuit de sector dat door de opstelling van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake de onkruidbestrijding de concurrentiepositie van de sector in Europa onder druk staat? De hoofddoelstelling van de nota Duurzame gewasbescherming omvat het bereiken van een duurzame gewasbescherming met behoud van concurrentiekracht van de Nederlandse land- en tuinbouw. Hiervoor zijn instrumenten in het leven geroepen die moeten zorgen voor een Effectief Middelen Pakket, zoals de Vrijstellingen en het Fonds Kleine Toepassingen. De partners van het convenant Duurzame Gewasbescherming, waaronder LTO Nederland, zien toe op dit Effectief Middelen Pakket.


5

Bent u bereid om samen met de sector te werken aan een praktische oplossing waarbij enerzijds aandacht is voor het milieu, maar anderzijds vooral ook de concurrentiepostie van de sector in Nederland binnen Europa is gewaarborgd? Zie bovenstaand antwoord. Binnen het convenant Duurzame Gewasbescherming wordt gezamenlijk gekeken naar de best mogelijke oplossingen voor het bereiken van een Duurzame Gewasbescherming in Nederland waarbij alle belangen, waaronder het milieu en economisch perspectief voor de land- en tuinbouw, worden gewaarborgd.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg