Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 26 september 2007
Ons kenmerk Uw kenmerk VENW/DGP-2007/7290 2060723990 Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Mede namens mijn ambtgenoten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit doe ik u hierbij de antwoorden toekomen op de vragen van de leden Roemer, Van Velzen en Van Raak over voorrangsvoertuigen.


1. Wat is uw mening over de brief van de gemeente Zandvoort waarin verzocht wordt om de voertuigen van de reddingsbrigade als een voorrangsvoertuig aan te merken?


1. In de brief van de gemeente Zandvoort wordt onterecht gesteld dat de regelgeving op geen enkele manier toelaat dat voertuigen van reddingsbrigades gebruik kunnen maken van optische- en geluidssignalen (O&G-signalen). Artikel 4, tweede lid, van de Regeling O&G-signalen geeft aan dat door motorvoertuigen ten dienste van de politie en van de brandweer evenals door motorvoertuigen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen b en d tot en met o, van de Regeling een blauw zwaai- of knipperlicht en een tweetonige hoorn gevoerd mogen worden. Als men het op lokaal/regionaal niveau echt noodzakelijk vindt, en het er met alle relevante partijen, waaronder de regionale politie, over eens is dat de voertuigen van de betreffende reddingsbrigades met O&G-signalen moeten kunnen rijden, kan binnen de geldende regelgeving al voor de constructie gekozen worden om deze voertuigen ten dienste van één van de aangewezen diensten te laten rijden. Hierbij moeten uiteraard de voertuigen en chauffeurs aan de in de Regeling O&G-signalen genoemde criteria en eisen voldoen. Er zijn reddingsbrigades, bijvoorbeeld de hulpverleningsregio Noord-Holland Noord, die al gebruik maken van deze mogelijkheid en met de O&G-signalen rijden. De O&G- signalen mogen alleen in opdracht van de regionale meldkamer gebruikt worden. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Telefoon : 070 - 351 6171 Postbus 20901 2500 EX Den Haag Fax : 070 - 351 7895 Bezoekadres : Plesmanweg 1-6, Den Haag

Bereikbaar met tramlijn 9 of bus 22 vanaf station CS of met tramlijn 9 vanaf station HS

VENW/DGP-2007/7290

Overigens wordt er gewerkt aan een nieuwe Regeling O&G-signalen waarin door KNBRD/Reddingsbrigades Nederland aan te wijzen reddingsbrigades expliciet worden genoemd als hulpverleningsdiensten die O&G-signalen mogen voeren. Het besluit om dit in de nieuwe regeling landelijk in plaats van lokaal danwel regionaal te regelen, is ingegeven door het feit dat de minister van BZK besloten heeft de reddingsbrigades een uitvoerende rol te geven in de rampenbestrijding bij overstromingsrampen. Hierdoor voldoen de reddingsbrigades aan de criteria die in de nieuwe Regeling gelden om als dienst te worden aangewezen die, in opdracht van de regionale meldkamer, gebruik mag maken van de O&G signalen.


2. Kunt u aangeven waarom bepaalde reddingsdiensten zoals de reddingsbrigade en de dierenambulances niet aangemerkt worden als voorrangsvoertuig in de Wegenverkeerswet?


2. De Regeling O&G-signalen is een uitwerking artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV). In de regeling is het begrip "dringende taak" als bedoeld in artikel 29 RVV uitgewerkt in een tweetal criteria: a In geval van hulpverlening bij rampen, ernstige ongevallen en bijzondere gebeurtenissen of
b. ter bestrijding of ter voorkoming van (dreigende) ongevallen en rampen. Het rijden met voorrangssignalen kan gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren en wordt daarom zo beperkt mogelijk, en slechts onder strenge voorwaarden, aan een zo beperkt mogelijk aantal hulpdiensten toegestaan. Slechts speciaal geïnstrueerde personen mogen de voertuigen tijdens het gebruik van de O&G-signalen besturen. Onder andere gezien het streven om, met name vanwege het gevaar voor de verkeersveiligheid, het gebruik van O&G- signalen zo veel mogelijk te beperken en wildgroei van het aantal aangewezen organisaties te voorkomen heeft een interdepartementale werkgroep een aantal aanbevelingen gedaan op basis waarvan momenteel een nieuwe Regeling O&G-signalen wordt gemaakt. Eén van de aanbevelingen die ik overneem, is een concretisering van de bovengenoemde criteria tot een formulering die beter aansluit bij hoe in de praktijk met de huidige criteria wordt omgegaan en die duidelijker aangeeft dat dierenambulances daar niet in passen. Om als dienst te kunnen worden aangewezen O&G-signalen te mogen voeren, worden in de nieuwe Regeling O&G-signalen de volgende criteria opgenomen: a. een voor de mens levensbedreigende situatie die directie hulp van de betrokken hulpdiensten vergt;
b. het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat; c. een verstoring van de openbare orde of de rechtsorde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is.

Anticiperend op deze nieuwe Regeling en de nieuwe criteria die beter dan in de bestaande Regeling duidelijk maken dat dierenambulances daar niet binnen passen, ben ik niet bereid de dierenambulances aan te wijzen als dienst die O&G-signalen mag voeren.

---

VENW/DGP-2007/7290

Wat het deel van de vraag over de reddingsbrigades betreft verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.


3. Deelt u de opvatting van de gemeente Zandvoort dat het wenselijk is dat de bemanning van voertuigen van de reddingsbrigade zich tijdig kan aankondigen op het strand en dat dit wordt bemoeilijkt indien zij geen O&G-signalen mogen gebruiken? Kunt u uw antwoord toelichten?

3. In de antwoorden op de vragen 1 en 2 heb ik aangegeven dat reddingsbrigades onder de daar genoemde voorwaarden met optische- en geluidsignalen kunnen rijden.


4. Deelt u de mening dat het wenselijk is dat de bemanning van de dierenambulance zo snel mogelijk aanwezig kan zijn bij een dier in nood en dat dit wordt bemoeilijkt indien deze ambulance niet aangemerkt wordt als voorrangsvoertuig? Kunt u uw antwoord toelichten?

4. Zoals reeds vermeld onder antwoord 2 komen dierenambulances niet in aanmerking om O&G-signalen te voeren.


5. Kunt u aangeven hoeveel reddingsvoertuigen op de stranden actief zijn? Bent u bereid met de strandgemeenten criteria op te stellen op basis waarvan een reddingsvoertuig aangemerkt zou kunnen worden als een voorrangsvoertuig? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?


5. Ja, er zijn circa 35 voertuigen in gebruik bij de verschillende reddingsbrigades. Wat het antwoord betreft op de andere vragen verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.


6. Kunt u aangeven hoeveel dierenambulances zijn aangesloten bij de Federatie Dierenambulances Nederland? Bent u bereid met hen criteria op te stellen op basis waarvan een dierenambulance aangemerkt zou kunnen worden als een voorrangsvoertuig? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?


6. Er zijn 65 dierenambulances aangesloten bij de Federatie Dierenambulances Nederland. Wat het antwoord betreft op de vraag naar de bereidheid om dierenambulances als voorrangsvoertuig aan te merken verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 2 en 4.


7. Bent u bereid de Wegenverkeerswet aan te passen, zodat ook voertuigen van reddingsdiensten en dierenambulances als voorrangsvoertuig aangemerkt kunnen worden en daardoor, indien de uitoefening van hun taak dit vereist, mogen afwijken van de voorschriften van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (maximumsnelheid, door rood kunnen rijden, O&G-signalen)? Zo neen, waarom niet?


7. Zie de antwoorden op de voorgaande vragen. De huidige regelgeving hoeft niet aangepast te worden om voertuigen van reddingsbrigades als voorrangsvoertuig in te kunnen zetten. Dierenambulances, komen zoals gemotiveerd in het antwoord op vraag
---

VENW/DGP-2007/7290


2 niet in aanmerking om aangewezen te worden als voorrangsvoertuig. Dierenambulances hebben in het verkeer dus geen bijzondere positie en dienen zich derhalve te gedragen als een normale weggebruiker. Dit tenzij dat lokaal/regionaal door de wegbeheerder anders geregeld is in de vorm van een ontheffing van bepalingen uit het RVV. Het gaat dan over het algemeen om minder gevaarzettende handelingen zoals het gebruik van doelgroepstroken, het parkeren op plekken waar dit normaliter niet zou mogen en dergelijke.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Camiel Eurlings


---