Rapport van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces

Rapport van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces

De Adviescommissie inrichting verkiezingsproces heeft vandaag, 27 september 2007, haar advies uitgebracht aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw drs. A. Th.B. Bijleveld-Schouten. De Commissie, onder voorzitterschap van de heer mr. F. Korthals Altes, is ingesteld om het verkiezingsproces in beeld te brengen en voorstellen te doen voor verbetering of verandering van de inrichting van het verkiezingsproces die voldoen aan de vereisten van geheime, vrije, betrouwbare, voor ieder gelijkelijk toegankelijke, praktisch uitvoerbare en transparante verkiezingen.

De kern van het advies is dat het verkiezingsproces in Nederland aan een aantal waarborgen moet voldoen, te weten: transparantie, controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigdheid, stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit en toegankelijkheid. De Commissie is van mening dat alleen in een stemlokaal aan al deze waarborgen zo kan worden voldaan, dat deze optimaal verzekerd én onderling zo goed mogelijk in balans zijn. De kiezers in Nederland moeten daarom ook in de toekomst in een stemlokaal blijven stemmen. Dat moet in heel Nederland op uniforme wijze geschieden, omdat het verkiezingsproces in beginsel voor alle kiezers in dezelfde mate aan de waarborgen moet voldoen.

Het stemmen met papieren stembiljetten in het stemlokaal heeft bezien vanuit de waarborgen van transparantie en controleerbaarheid de voorkeur. Het handmatig tellen van papieren stembiljetten stuit echter, vanwege de foutgevoeligheid ervan, op uitvoeringsproblemen. Het handmatig tellen duurt bovendien lang. De Commissie stelt daarom een vorm van stemmen voor, waarbij de op papier uitgebrachte stemmen elektronisch worden geteld door een stemmenteller. Om de stemmen elektronisch te laten tellen door deze stemmenteller, moet de papieren stem voor die stemmenteller leesbaar zijn (optical character recognition, OCR). De Commissie stelt daarom voor dat de kiezer met een elektronisch apparaat (de stemprinter) zijn of haar keuze bepaalt. De keuze wordt geprint op papier (de stemprint). De stemprinter presenteert uitsluitend de keuzemogelijkheden aan de kiezer en drukt de gemaakte keuze af. Verder doet de stemprinter niets. Er is dan ook geen sprake van elektronische opslag van de keuze van de kiezer. De kiezer zelf deponeert de papieren stem in een stembus. Na de sluiting van de stemming worden deze papieren stemmen elektronisch door de stemmenteller geteld. Ter controle kan ook handmatig worden geteld. Het belangrijkste voordeel van de stemvorm die de Commissie voorstelt is de volledige transparantie en controleerbaarheid ervan. De uitslag is niet meer afhankelijk van de opslag van stemmen in een elektronisch geheugen dat niet of moeilijk te controleren is, zoals bij de tot nog toe gebruikte stemmachines.

Op de regel dat in het stemlokaal moet worden gestemd, maakt de Commissie twee uitzonderingen. Voor kiezers met een zodanige lichamelijke beperking, dat zij niet in een stemlokaal kunnen stemmen en voor de kiezers die vanuit het buitenland mogen stemmen. De kiezers met beperkingen mogen stemmen per telefoon. De kiezers in het buitenland, die tot nog toe per brief mogen stemmen, mogen in de toekomst via internet of, als zij dat niet kunnen of willen, per post stemmen. Stemmen via internet, per brief of per telefoon voldoen niet in dezelfde mate aan de waarborgen van stemgeheim en stemvrijheid als bij stemmen in een stemlokaal. De Commissie is echter van mening dat voor deze bijzondere groepen de waarborg van de toegankelijkheid tot de verkiezingen zwaarder moet wegen.

De Commissie adviseert ook het stemmen in een willekeurig stemlokaal binnen alle gemeenten in te voeren. Hiermee is sinds 2004 al bij enkele verkiezingen met succes geëxperimenteerd op basis van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Landelijke invoering van stemmen in een willekeurig stemlokaal buiten de eigen gemeente, zou op een later moment kunnen plaatsvinden, nadat alle instanties die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de verkiezingen, en de burgers gewend zijn aan de nieuwe wijze van stemmen in het stemlokaal.

De stempas die wordt gebruikt bij het stemmen in een willekeurig stemlokaal, moet wel beter tegen namaak, vervalsing en misbruik worden beveiligd. Daarom moet de stempas echtheidskenmerken gaan bevatten. Om misbruik tegen te gaan is invoering van een identificatieplicht bij het stemmen noodzakelijk. Sinds de invoering van de Wet op de identificatieplicht moet iedereen in Nederland boven de 14 jaar in het bezit zijn van een geldig identiteitsbewijs en dat ook altijd bij zich dragen. Dat betekent dat elke kiesgerechtigde als hij of zij gaat stemmen een identiteitsbewijs bij zich heeft en dat ook zal kunnen tonen.

Nederland kent al lang het stemmen bij volmacht. Internationaal wordt hierop periodiek, onder meer door waarnemingsmissies van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), kritiek uitgeoefend. De Commissie is van mening dat het stemmen bij volmacht in Nederland is ingeburgerd en moet blijven bestaan. De kans op misbruik van de volmacht door onderschepping van oproepingskaarten of stempassen moet wel worden verkleind. Voortaan moet de gevolmachtigde bij het uitbrengen van de stem altijd een kopie overleggen van een geldig identiteitsbewijs van degene die de volmacht heeft gegeven. Op deze wijze kan het stembureau, indien gewenst, ook een vergelijking maken van de handtekening van de volmachtgever. De Commissie denkt dat de noodzaak om een volmacht te geven aan een andere kiezer door enkele van haar voorstellen kan worden verminderd. Zo zullen kiezers met een zware lichamelijke beperking per telefoon kunnen stemmen en is er keuzevrijheid bij de bepaling van het stemlokaal. Ook stelt de Commissie voor stemplaatsen te openen in ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en eventueel penitentiaire inrichtingen.

De Commissie heeft diepgaand gekeken naar de wijze waarop nu de taken en verantwoordelijkheden voor het verkiezingsproces zijn verdeeld. De verdeling voldoet grotendeels. Er zijn echter twee taken waarin niet of onvoldoende is voorzien. Het stellen van eisen aan de middelen die worden gebruikt bij het stemmen, het toezien op de handhaving daarvan en de beveiliging en het beheer van die middelen, is nu niet goed geregeld. Die taak moet integraal bij de Rijksoverheid komen te liggen, in casu bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en moet verankerd worden in de wet- en regelgeving. Dit geldt ook voor de (nieuwe) taken die voortvloeien uit de aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot stemmen in een willekeurig stemlokaal, internet- en telefoonstemmen. Gelet op het kabinetsstandpunt over het rapport van de Commissie Besluitvorming Stemmachines ligt het voor de hand dat dit bij het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten wordt neergelegd.

De transparantie en controleerbaarheid van het verkiezingsproces kan worden vergroot door bij elke verkiezing de voorbereiding en het verloop van de verkiezing aan een audit te onderwerpen, met als doel:

o dat er bij de vaststelling van de uitslag (door het centraal stembureau) een objectief beeld voorhanden is over incidenten en fouten die relevant zijn voor de bepaling van de uitslag;

o dat er lering wordt getrokken voor volgende verkiezingen.

Tevens zouden de gegevens over de verkiezingen (o.a. de processen-verbaal) bewaard moeten worden en na een nog te bepalen periode vrijgegeven moeten worden voor wetenschappelijk onderzoek.

De Commissie sluit niet uit dat bij verdere ontwikkelingen stemmen met behulp van internet in grotere mate dan thans het geval is, zal gaan voldoen aan de waarborgen. Voor invoering van deze mogelijkheid voor de kiezers in Nederland acht zij de tijd nog niet rijp, omdat transparantie, controleerbaarheid, stemvrijheid en stemgeheim nog niet voldoende kunnen worden gewaarborgd.

De Commissie was als volgt samengesteld:


* de heer mr. F. Korthals Altes, Minister van Staat, voorzitter, tevens lid;


* de heer prof. mr. J.M. Barendrecht, hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Tilburg;


* de heer prof. dr. B.P.F. Jacobs, hoogleraar computerbeveiliging aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en aan de Technische Universiteit van Eindhoven;


* de heer C. Meesters, directeur Publiekszaken gemeente Rotterdam en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken;


* de heer M.J.C. van der Wel MBA, Business Development EMEA Manager (Fox-IT) te Delft.

Noot voor redacties (