Productschap Margarine


Home

24.09.2007

Kabinet wil meer, maar wel duurzame biobrandstoffen

Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden voor het verplicht stellen van een hoger percentage bijmenging van biobrandstoffen dan de huidige 5,75% voor 2010 en 10% voor 2020 en zal het gebruik van innovatieve biobrandstoffen en zogeheten "flexifuel voertuigen" (ethanol 85) stimuleren. Dit meldt de begroting van het Ministerie van V&W.

De ambitie voor de sector verkeer en vervoer is 13 tot 17 Mton CO2-emissiereductie in 2020 ten opzichte van ongewijzigd beleid. Centraal in het overheidsbeleid staat de introductie en opschaling van zuinigere auto's via het aanscherpen van normen, financiële prikkels, vergroeningsmaatregelen in het belastingplan van 2008, verplichting voor biobrandstoffen en innovatie. Het kabinet onderzoekt of het mogelijk is om in Europa in te zetten op een hoger verplicht percentage biobrandstoffen van 20%; uiteraard dienen deze wel te voldoen aan (nog te formuleren) duurzaamheidscriteria.

Ook gaat in 2008 het innovatieprogramma "De auto van de toekomst gaat rijden" van start, waarbij Nederland zich neerzet als proeftuin en markt voor duurzame mobiliteit. "De auto van de toekomst" en "innovatieve biobrandstoffen" zijn interdepartementale programma's die door het ministerie van V&W getrokken worden. Verder zal V&W zich in Europees verband sterk blijven maken voor een ambitieuze norm voor de CO2-emissies van auto's.

De begroting van EZ spreekt over het bevorderen van toepassen van duurzaamheidscriteria bij biomassa ingezet voor transportbrandstoffen en elektriciteit/warmte door onder andere het invoeren van een rapportageverplichting, het ontwikkelen van een instrument om de broeikasgasemissies te meten en het streven naar wereldwijde afspraken.

MVO is blij dat afspraken over duurzaamheid op internationaal niveau worden nagestreefd met betrokkenheid van productielanden. Naar mening van MVO kan zo daadwerkelijk verduurzaming van de mainstream worden gerealiseerd. In deze afspraken zouden de behaalde resultaten van private initiatieven zoals de Roundtable on Sustainable Palm Oil en de Roundtable on Responsible Soy moeten worden erkend.

Opvolger MEP
Voor het stimuleren van duurzame elektriciteit was er de Regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP). Deze loopt nog door voor reeds aangegane verplichtingen maar is in 2006 gesloten voor nieuwe aanvragen. De opvolger wordt het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE). Deze nieuwe subsidieregeling van het Ministerie van Economische Zaken voor investeerders in projecten op het gebied van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en warmte/krachtkoppeling (WKK) gaat in 2008 van start. Het SDE-budget bedraagt in 2008 10 miljoen euro, en tot 2011 is er in totaal 326 miljoen euro voor beschikbaar gesteld. Daarnaast bestaat er de fiscale stimulering van duurzame energietechnologieën via de Energie-Investeringsaftrek (EIA). Verder wordt gestreefd naar beheer en kennisverspreiding van gerealiseerde duurzame energieprojecten via de programma's DEN-A (Duurzame Energie in Nederland) en beleidsondersteuning via het programma DEN-B.

Biobased economy
Bio-based Economy is een economie op basis van groene grondstoffen voor de productie van transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte, chemicaliën en materialen. Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit is namens de Nederlandse overheid de trekker van dit onderwerp. De belangrijkste reden voor de overheid om de ontwikkeling naar een meer bio-based economy te stimuleren, is het streven naar een duurzame energiehuishouding. Voor de transitie naar een meer bio-based economy is een trendbreuk nodig wat betreft het gebruik van fossiele grondstoffen. Daarnaast bevindt de bio-based economy zich nog in een beginstadium en zijn grote investeringen nodig in onderzoek en ontwikkeling om deze energiebron voor Nederland tot een serieus alternatief te maken.

De overheid kan de vervanging van fossiel door groen stimuleren door het stellen van doelen en de monitoring ervan, door het creëren van maatschappelijk draagvlak, het scheppen van goede marktcondities, het ontwikkelen en vermarkten van kennis en het bevorderen van nieuwe samenwerkingsverbanden. Dergelijke samenwerkingsverbanden zijn bijvoorbeeld nodig om (versneld) nieuwe technologie te ontwikkelen voor de omzetting van groene grondstoffen.

In dit kader past het ontwikkelen van het concept bioraffinage, evenals het faciliteren van duurzame importketens van biomassa door middel van pilotprojecten. LNV richt zich op de ontwikkeling van sleuteltechnologieën bij bioraffinage door middel van Reseach & Development, demoprojecten, consortiavorming en ondersteuning van het Midden en Kleinbedrijf (MKB). Voorwaarde voor een dergelijke overheidsrol is sterke samenwerking binnen de overheid en samenwerking met bedrijfsleven, kennisinstellingen en NGO's. Het kabinet gaat uitgebreider in op deze materie in de dit najaar aan de Kamer te sturen Overheidsvisie Bio-based economy.

In dit kader pleit MVO voor een beter gebruik van bijproducten uit de agrarische industrie die kunnen worden ingezet in het kader van een biobased economy in het algemeen en biobrandstoffen in het bijzonder. Daarbij is vooral van belang dat deze producten niet zondermeer als afval worden betiteld.