Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 19 september 2007
door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, mw. F.W. Dresselhuys, mr. A.H. Schmeink en mw. drs. I. Wassenaar, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. L. Bultman-den Haan, plaatsvervangend secretaris.

X / S. de Jong, W. van de Pol en F. Sengers (Nieuwe Revu) Uitspraak: gegrond
Klager maakt bezwaar tegen het artikel "Voormalig superofficier betrokken bij pedo-affaire - Risico van chantage hoge ambtenaren justitie ligt op de loer", waarin wordt gerefereerd aan een eerdere publicatie in De Telegraaf. Klager is in het artikel aangeduid met zijn voornaam en de initiaal van zijn achternaam. Verder is zijn huidige functie vermeld. Bij het artikel is een foto van klager geplaatst met een zwarte balk over zijn ogen.
Volgens de Raad laat het artikel de lezer weinig ruimte voor een andere conclusie dan dat klager daadwerkelijk deel heeft uitgemaakt van een pedofielennetwerk. Deze beschuldiging had niet zonder deugdelijke feitelijke grondslag gepubliceerd mogen worden, maar die grondslag ontbreekt. Hetzelfde geldt voor de mededeling dat huiszoeking is gedaan en dat daarbij kinderporno is aangetroffen, welke mededeling vanwege de context de suggestie wekt dat dit op klager betrekking zou hebben. Verder hebben verweerders de vraag opgeworpen of klager chantabel zou zijn en daarover gespeculeerd op zodanige wijze dat de lezer zich moeilijk aan de indruk zal kunnen onttrekken dat daarin wel een kern van waarheid moet zitten. Ook ten aanzien van deze beschuldiging is niet gebleken dat die op een deugdelijke grondslag is gebaseerd. Daarbij komt dat het voor een betrokkene bijna ondoenlijk is zich adequaat te verdedigen tegen ernstige verdachtmakingen die als speculatie worden gebracht. (vgl. RvdJ 2005/70)
Voorts is klager onvoldoende gelegenheid tot wederhoor geboden. In een e-mail aan klagers voorlichtster - die overigens volgens klager nooit is ontvangen - hebben verweerders klager slechts 3,5 uur gegeven om te reageren, zonder dat duidelijk was of dat voor klager redelijkerwijs mogelijk was. Bovendien blijkt uit de e-mail onvoldoende dat het om een voor de persoon van klager negatieve publicatie zou gaan. Na die e-mail hebben verweerders kennelijk geen pogingen meer ondernomen om in contact te komen met klager c.q. zijn voorlichtster alvorens tot publicatie over te gaan. Verweerders hebben aldus onvoldoende ondernomen om met klager in contact te komen. Verder valt niet in te zien waarom zij niet hebben gewacht met publicatie totdat klager voor commentaar bereikbaar was. Overigens is nagelaten te vermelden dat klager niet bereikbaar was. (vgl. RvdJ 2005/60 en zie punten 1.4. en 2.3.1. van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek) Ten slotte is sprake van een inbreuk op klagers privacy die verder gaat dan in het kader van de berichtgeving noodzakelijk was. Klager is onvoldoende onherkenbaar gemaakt. Het zwarte balkje over de ogen van klager en de afkorting van zijn naam voldoen niet. Door de vermelding van andere persoonlijke gegevens is het vrij eenvoudig om klager te identificeren. Klager is stigmatiserend in de publiciteit gebracht, op een wijze waardoor de onjuiste indruk wordt gewekt dat hij als verdachte, zo niet als schuldige moet worden aangemerkt. Verweerders hebben aangevoerd dat zij verwarring met anderen hebben willen voorkomen. De publicatie had echter terughoudender kunnen zijn, zonder dat afbreuk was gedaan aan de aard en inhoud ervan, en met behoud van de bescherming van de belangen van derden. (zie punt 2.4.1. en 2.4.5. van de Leidraad en vgl. RvdJ 2006/44)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Privacy: foto's, verdachten/veroordeelden, vermelding persoonlijke gegevens

· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2007/55

de Pompestichting / P.M. Groenendijk en het Algemeen Dagblad Uitspraak: ongegrond
Op de voorpagina van het Algemeen Dagblad is het artikel "Drugs, alcohol en gsm's voorhanden in tbs-kliniek - AD-verslaggever kijkt week mee in Nijmeegse inrichting" verschenen. Verder is op pagina 2-3 het artikel "Drugsgebruik tbs'ers schokt politici" gepubliceerd en is diezelfde dag in de weekendbijlage `AD Weekend' een achtergrondartikel over de praktijk van TBS op een verpleegafdeling van klaagster opgenomen.
Voorafgaand aan de publicaties hebben partijen een overeenkomst gesloten betreffende de aanwezigheid van Groenendijk op een afdeling van de Pompekliniek en publicatie daarover. De vraag is of die overeenkomst zo moet worden uitgelegd, dat verweerders enkel één achtergrondartikel aan de instellingen van klaagster mochten wijden althans dat zij de nieuwsartikelen vooraf aan klaagster ter inzage hadden moeten aanbieden, en dat zij door het publiceren van de twee nieuwsartikelen zonder deze vooraf ter inzage aan te bieden in strijd met die overeenkomst hebben gehandeld. Volgens de Raad is dat niet het geval; de overeenkomst beperkt verweerders niet in de mogelijkheid in een redactioneel stuk aandacht te schenken aan nieuwswaardige feiten die eventueel aan het licht zouden komen. Een andere uitleg zou leiden tot een onaanvaardbare beperking van de journalistieke uitingsvrijheid, zoals verwoord in de punten 1.2. en 1.3 van de Leidraad van de Raad. Niet aannemelijk is geworden dat (klaagster ervan uit mocht gaan dat) verweerders daarmee hadden ingestemd. (vgl. RvdJ 2007/17)
Verder is geen sprake van eenzijdige, tendentieuze en suggestieve berichtgeving. Gesteld noch gebleken is dat de twee nieuwsartikelen relevante onjuistheden bevatten. De feiten in deze artikelen verschillen niet van de feiten als vermeld in het achtergrondartikel, dat in concept aan klaagster is voorgelegd en door haar is goedgekeurd. Daarnaast stond het verweerders vrij om de nieuwswaardige elementen voor commentaar voor te leggen aan politici. Het had niet misstaan als verweerders klaagster daarover vooraf hadden ingelicht, maar dat zij dat hebben nagelaten is niet journalistiek onzorgvuldig. Evenmin behoefde klaagster in de gelegenheid gesteld te worden om te reageren op de opmerkingen van de politici, nu haar opvattingen al voldoende bleken uit de nieuwsartikelen.
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: afspraken, hoor en wederhoor, inzage vooraf, selectie van nieuws

· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2007/56

---

di 21 aug 2007 - Uitspraken vastgesteld d.d. 2 augustus 2007
- M.F. Huis in 't Veld / M. Husken en H. Lensink (RvdJ 2007/40)
- Zekere Zaken B.V. (VB's Juridisch Advies) en mr. G.J. van Broekhoven / TROS, E. Hemmer, P. de Bie, A. Hertsenberg en de producent van 'TROS Opgelicht?!' PS Media Producties B.V. (RvdJ 2007/41)
- X / 'Zembla' (VARA) (RvdJ 2007/42)
- Koop Holding B.V. / Dagblad van het Noorden (RvdJ 2007/43) Lees verder... di 31 juli 2007 - Uitspraken vastgesteld d.d. 23 juli 2007
- X / Algemeen Dagblad, Y / Algemeen Dagblad en X / GeenStijl.nl (RvdJ 2007/35, RvdJ 2007/36 en RvdJ 2007/37)
- Y / GeenStijl.nl (RvdJ 2007/38)
- W.L. de Ru / G. Meijer, J. Wouda en Dagblad van het Noorden (RvdJ 2007/39)
di 31 juli 2007 - Uitspraak vastgesteld d.d. 20 juli 2007
- Peter R. de Vries en Endemol Nederland B.V. / B. Geel en HP/De Tijd (RvdJ 2007/34)
di 31 juli 2007 - Uitspraak vastgesteld d.d. 20 juli 2007
- S. Kremer / D. van Bolhuis, H. van Veen, J. Westera, J. Wouda en hoofdredacteur P. Sijpersma van Dagblad van het Noorden (RvdJ 2007/33) di 31 juli 2007 - Uitspraak vastgesteld d.d. 2 juli 2007
- het Inspraakorgaan Chinezen en Koninklijk Horeca Nederland, sector Chinees-Indische Bedrijven / Netwerk (NCRV) (RvdJ 2007/32)