Voedsel en Waren Autoriteit

Welzijnsregels dierproeven goed nageleefd

27 september 2007 - nieuwsbericht

Bedrijven en instellingen uit onderwijs en onderzoek hebben in 2006 de voorschriften die direct van belang zijn voor het welzijn van proefdieren goed nageleefd. Ook in voorgaande jaren was dat het geval. Bij inspecties trof de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) wel een aantal procedurele en administratieve onvolkomenheden aan. In zeven gevallen heeft dat geleid tot een schriftelijke waarschuwing. Dit blijkt uit 'Zo doende 2006' het VWA-jaaroverzicht over dierproeven in Nederland.

Vergunningen en Erkenningen
Dierproeven mogen in Nederland alleen worden uitgevoerd door instanties die daar een speciale vergunning voor hebben. In 2006 waren er 81 vergunninghouders geregistreerd. Ook voor het fokken van proefdieren is een speciale vergunning vereist. In Nederland is een dergelijke vergunning verleend aan 42 bedrijven en instellingen. Onderzoeksplannen waarin dierproeven zijn voorzien, moeten eerst worden voorgelegd aan een erkende Dierexperimentencommissie (DEC). Deze commissie kijkt onder meer of het onderzoeksplan voldoet aan de wettelijke eisen en adviseert de vergunninghouder over de voorgenomen proef. Eind 2006 waren er in totaal 25 door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport erkende DEC's. De VWA publiceert jaarlijks een overzicht van de uitgevoerde dierproeven en de ingezette proefdieren. Het jaaroverzicht ('Zo doende') is gebaseerd op eigen inspecties en overzichten van de vergunnninghouders.

Dierproeven in 2006
In 2006 zijn 603.741 dierproeven uitgevoerd, 1,5% minder dan in 2005. Bijna de helft (45,6 %) van de dierproeven in 2006 is verricht voor wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld de oorzaak en behandeling van ziekten bij de mens, zoals kanker en hart- en vaatziekten. Bijna even groot (44,9%) was het aandeel voor de ontwikkeling, productie of ijking van sera, vaccins, geneesmiddelen en medische of diergeneeskundige producten. Dierproeven zijn ook ingezet om de mogelijke schadelijkheid van stoffen te onderzoeken ( 5,1%), voor onderwijs en training (2,0%) en voor diagnostiek (1,4%). Tweederde van het aantal dierproeven is verricht op muizen en ratten. Ongeveer een derde van het aantal muizen was genetisch gemodificeerd. Deze zijn vooral gebruikt voor onderzoek naar kanker bij de mens.

Inspecties en maatregelen
Door de VWA zijn 416 inspecties uitgevoerd, waarvan een groot deel (40%) onaangekondigd. Bij de inspecties is gekeken of de huisvesting van de dieren voldeed aan de wettelijke regeling en of bijvoorbeeld schuilmogelijkheden, nestmateriaal, bedding en ander verrijkingsmateriaal in de kooien aanwezig waren. Ook is beoordeeld of de dieren zorgvuldig werden behandeld en verzorgd, en of de onderzoekers en dierverzorgers de juiste wettelijk voorgeschreven opleidingen hadden. Uit de inspecties bleek dat in het algemeen de voorschriften, die direct verband houden met het welzijn van de proefdieren, goed werden nageleefd.

In totaal zijn er zeven schriftelijke waarschuwingen uitgedeeld. Deze hadden betrekking op het uitvoeren van een dierproef zonder een positief DEC advies, de huisvesting van de dieren, het vastleggen van bevindingen in een welzijnsdagboek, het verzorgen en behandelen van proefdieren door nog niet bevoegde personen, het uitvoeren van dierproeven op een andere manier dan in het onderzoeksplan is aangegeven en het onvoldoende vermijden van ongerief. In al deze gevallen werd een verbetertraject ingezet. Naar aanleiding van één van de schriftelijke waarschuwingen heeft de betreffende vergunninghouder zelf een tijdelijke stop afgekondigd van nieuwe dierproeven tot de bedrijfsvoering op orde was.