Kabinet onderzoekt latere wajong-uitkering bij werkkans
Persbericht | 28-09-2007
Het kabinet onderzoekt of jongeren met een beperking later dan nu het
geval is een (definitieve) Wajong-uitkering (Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) kunnen krijgen;
het gaat hierbij om jongeren met eventuele mogelijkheden op de
arbeidsmarkt. Nu krijgen jonggehandicapten meestal een
Wajong-uitkering als ze 18 jaar zijn geworden. Het kabinet wil eerst
proberen jongeren aan werk te helpen en hun zo perspectief te bieden.
Voor jonggehandicapten die geen perspectief hebben op de arbeidsmarkt
blijft het bestaande systeem gelden. Daarnaast wil het kabinet
jongeren met een beperking van jongs af aan beter voorbereiden op de
mogelijkheden om later te werken. Ze worden beter voorbereid op school
en werk, en de overgang van school naar een baan wordt makkelijker.
Het kabinet heeft op voorstel van minister Donner van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een
brief over de plannen. Deze zijn opgesteld in overleg met minister
Rouvoet voor Jeugd en Gezin, staatssecretaris Dijksma van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, staatssecretaris Bussemaker van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Aboutaleb van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het kabinet reageert hiermee op een
advies van de Sociaal Economische Raad (SER) en een onderzoek van de
Inspectie Werk en Inkomen (IWI).
Het aantal mensen met een Wajonguitkering groeit sterk. Momenteel
hebben 161.000 mensen deze uitkering. De verwachting is dat, als er
niets gebeurt, dit aantal oploopt tot 300.000 rond 2040. Ongeveer een
kwart van de mensen met een Wajong-uitkering heeft (met ondersteuning)
een baan, van wie tweederde in de sociale werkvoorziening. Het kabinet
vindt het onaanvaardbaar dat zoveel jongeren al op jonge leeftijd aan
de kant staan. Ook jongeren met een beperking moeten zoveel mogelijk
de kans krijgen mee te doen in de samenleving met een baan. Het
krijgen van een 'gewone' baan staat voorop; pas daarna komen beschermd
werk of andere activiteiten.
Om de kans op het krijgen van een 'gewone' baan te vergroten, moeten
jongeren met een beperking al op jonge leeftijd ondersteuning krijgen.
De nieuwe centra voor jeugd en gezin kunnen door meer gerichte
aandacht te geven aan kinderen met een beperking, bijdragen aan
vroegere onderkenning van problemen. Ook moet door de voor- en
vroegschoolse educatie problemen eerder worden aangepakt. Leerlingen
met een beperking die extra ondersteuning nodig hebben, krijgen
onderwijs dat aansluit bij hun behoeften en mogelijkheden. Scholen
gaan daarvoor samenwerken in regionale netwerken. Daarnaast moeten
scholen ervoor zorgen dat deze jongeren meer gericht kunnen toewerken
naar een werkplek. In het (speciaal) onderwijs wordt meer aandacht op
het arbeidsmarktperspectief gevestigd.
Jongeren met een beperking die eventueel nog mogelijkheden hebben op
de arbeidsmarkt, moeten niet op 18-jarige leeftijd meteen (definitief)
terechtkomen in de Wajong en daardoor worden 'afgeschreven' voor de
arbeidsmarkt. Nu is dat vaak wel het geval. Momenteel worden ze eerst
arbeidsongeschikt verklaard en pas daarna worden hun mogelijkheden
voor een baan verkend. Het systeem moet niet uitsluiten dat jongeren
met een beperking nog perspectief kunnen hebben op de arbeidsmarkt.
Het kabinet gaat, in de nieuwe opzet van de Wajong, jongeren die nog
kunnen werken maximaal ondersteunen bij scholing en het vinden en
behouden van werk. Volgens het kabinet vraagt dit beleid ook om een
forse inspanning van de werkgevers (bijvoorbeeld
werkervaringsplaatsen, banen, flexibele werktijden).
Regering.nl