abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
28 september 2007 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
DGTL/PMR/07/008525/d46288 -
Onderwerp
Project Mainportontwikkeling Rotterdam: Voortgangsrapportage 2
Geachte voorzitter,
Conform de Regeling grote projecten rapporteer ik uw Kamer elk half jaar over de
voortgang van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Hierbij bied ik u
de tweede Voortgangsrapportage (VGR2) over de verslagperiode
1 januari - 30 juni 2007 aan. In deze brief ga ik tevens in op recente ontwikkelingen
en op de afspraken die ik met uw Kamer op 4 juli 2007 in het Algemeen Overleg over
de eerste Voortgangsrapportage heb gemaakt. Zoals afgesproken wordt jaarlijks het
rapport van de departementale auditdiensten opgesteld. Dit rapport wordt separaat in
oktober toegezonden.
Hoofdpunten VGR2
De VGR2 beschrijft de voortgang van PMR, gebaseerd op de rapportages van de
uitvoerende partijen over de deelprojecten, en beschrijft de onderdelen van het project
die door het Rijk uitgevoerd worden.
De voortgang van de deelprojecten in de verslagperiode voldoet in grote lijnen aan de
verwachtingen. Belangrijke behaalde mijlpalen bij het deelproject Landaanwinning zijn
de gelijktijdige ter inzage legging van de milieueffectrapporten en de voorontwerpen
van ruimtelijke besluiten tussen 20 april en 31 mei 2007 en de afronding van de toets
op staatssteun door de Europese Commissie. Voor de bij dit deelproject behorende
natuurcompensatie zijn behaalde mijlpalen de ter inzage legging van het ontwerp
Aanwijzingsbesluit Voordelta (als onderdeel van de eerste tranche van in totaal
111 Aanwijzingsbesluiten) en van het ontwerp Beheerplan Voordelta.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
DGTL/PMR/07/008525/d46288
Voor het deelproject 750 ha is een richtinggevend advies van de Rijksadviseur van het
landschap uitgebracht en voor Bestaand Rotterdams Gebied zijn de geplande
projecten (verder) ter uitvoering genomen.
De onderlinge samenhang in de uitvoering van de drie deelprojecten van PMR is in de
verslagperiode niet in het geding gekomen. Derhalve is geen aanleiding of noodzaak
geweest de in de PKB genoemde instrumenten van doorzetkracht in te zetten.
Relevante ontwikkelingen in de projectomgeving zijn onder andere het
Urgentieprogramma Randstad (UPR) en het Natura 2000-beleid.
PMR is onderdeel uit gaan maken van UPR. De ontwikkeling van de mainport en haar
bereikbaarheid worden daarmee in een samenhangend lange termijn kader geplaatst.
De natuurcompensatie voor de landaanwinning is ingebed in het Natura 2000-beleid.
Het debat over de verdere procedures ten behoeve van de uitvoering van Natura
2000, dat een dezer dagen plaatsvindt tussen uw Kamer en de regering, is daarmee
direct van invloed op voortgang van de natuurcompensatie in PMR-verband.
Ten aanzien van de projectbeheersing zijn geen wijzigingen in de scope van het
project te melden, noch verandering in de financiën, behoudens de gebruikelijke
aanpassing van het prijspeil. Conform uw verzoek in het AO van 4 juli 2007 over de
eerste Voortgangsrapportage, vermeld ik hier expliciet dat geen onttrekkingen aan de
post onvoorzien hebben plaatsgevonden. Over de planning staat in deze VGR dat de
concessie voor de landaanwinning, en daarmee de start van de realisatie, op een
eerder moment (vaststelling bestemmingsplan door Gemeenteraad in plaats van
goedkeuring door Gedeputeerde Staten) wordt gekoppeld aan de ruimtelijke
procedures van de gemeente Rotterdam. Dit bekort de doorlooptijd van de procedures
die voorafgaan aan de start uitvoering met enkele maanden. Tot slot: met de positieve
afronding van de notificatieprocedure voor staatssteun bij de Europese Commissie is
een eerder benoemd risico geheel komen te vervallen.
Ontwikkelingen na de peildatum
Na de verslagperiode van VGR2 hebben zich ontwikkelingen voorgedaan, waarvan ik
uw Kamer deelgenoot wil maken.
Ten aanzien van het deelproject landaanwinning heb ik in de eerste VGR
gerapporteerd over onzekerheden, de uiterst ambitieuze planning, de complexiteit, en
de onderlinge samenhang van de procedures. Specifiek heb ik als risico's benoemd:
vertraging van de milieueffectrapporten (MER Aanleg en MER Bestemming), risico's
die voortkomen uit complexiteit van de procedures en een risico op schorsingen van
procedures.
Medio augustus 2007 is gebleken dat de Commissie voor de milieueffectrapportage
een aantal kanttekeningen zet bij de opgestelde milieueffectrapporten, die in het
vervolg van de procedures zouden kunnen leiden tot het optreden van de hiervoor
genoemde risico's (vragen vanuit complexiteit en schorsingen van procedures).
---
DGTL/PMR/07/008525/d46288
De opsteller van beide milieueffectrapporten, het Havenbedrijf Rotterdam, heeft in
nauw overleg met de bevoegde overheden vastgesteld dat risico's uit hoofde van de
kanttekeningen van de Commissie voor de milieueffectrapportage, naar alle
waarschijnlijkheid kunnen worden weggenomen met een nadere toelichting op de
beide milieueffectrapporten. Het opstellen van deze nadere toelichting vergt enkele
maanden voorbereidingstijd, waarna de Commissie voor de milieueffectrapportage
haar advisering over MER Aanleg en MER Bestemming eind dit jaar kan afronden.
De bevoegde overheden hebben ingestemd met het verzoek van het Havenbedrijf
Rotterdam om de gelegenheid te krijgen deze nadere toelichting te geven. Vanuit een
afweging tussen zorgvuldigheid en snelheid kan ik deze aanpak billijken.
De wethouder van de gemeente Rotterdam heeft mij laten weten dat een en ander tot
gevolg heeft dat de bekendmaking van de ontwerpen van de ruimtelijke plannen
enkele maanden vertraging oploopt en niet volgens planning eind september 2007
plaatsvindt.
Ik heb deze melding van de gemeente Rotterdam onverwijld aan uw Kamer
doorgestuurd. Mede door toepassing van de versnellingsoptie, zoals in de VGR2 is
toegelicht, werkt deze vertraging maar in beperkte mate door naar het moment
waarop de start van de aanleg van de landaanwinning kan plaatsgrijpen. De start van
de aanleg is daarmee niet juli 2008 zoals in de VGR2 is beschreven, maar valt nog wel
binnen de bandbreedte `tweede helft 2008', waar ook in de Basisrapportage van is
uitgegaan.
Voor de 750 ha natuur- en recreatiegebied is na de verslagperiode een belangrijke
stap gezet. Voor het Landschapspark Buytenland (600 ha op IJsselmonde) is de
procedure naar een bestemmingsplan formeel in gang gezet met de publicatie van de
startnotitie MER op 20 september 2007 (start ter inzage legging). Bij de projecten in
Bestaand Rotterdams Gebied hebben zich na de verslagperiode geen bijzondere
ontwikkelingen voorgedaan.
Planning
Uw Kamer heeft in het eerder genoemde Algemeen Overleg van 4 juli 2007 onder
meer aangedrongen op het benoemen van een Top-5 met versnellingsopties voor de
realisatie van Maasvlakte 2. Allereerst merk ik op dat de reeds aangebrachte
versnelling (door de concessie eerder aan het ruimtelijk planproces van de gemeente
Rotterdam te koppelen) de genoemde vertraging in de afronding van de
m.e.r.-procedure goeddeels opvangt. Zoals ik hierna toelicht biedt de planning
vervolgens geen ruimte voor verdere versnelling zonder afbreuk te doen aan de goede
balans tussen zorgvuldigheid en snelheid. De bestendige wens om de procedures zo
vlot mogelijk te doorlopen heeft immers al geleid tot een planning waarin geen speling
zit. De doorlooptijden van de kritieke paden zijn, binnen de wettelijke mogelijkheden,
bekort. De afzonderlijke procedures zijn waar mogelijk parallel geschakeld, in plaats
van na elkaar. Verder in elkaar schuiven leidt tot een onjuiste en onlogische volgorde
in besluiten, een toename van juridische risico's en wellicht tot schade aan de kwaliteit
van de rechtsbescherming.
---
DGTL/PMR/07/008525/d46288
Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Als minister van VenW wil ik geen voordracht
doen aan de Kroon om de vergunning te verlenen om land te winnen (de concessie)
zonder dat voldoende (juridische) zekerheid bestaat over het toekomstige gebruik van
dat land, in dit geval als haven- en industriegebied. Aanvankelijk was voorzien dat ik
de concessie in procedure zou brengen als de provincie het betreffende
bestemmingsplan had goedgekeurd en de beroepsgang geen blokkades liet zien.
Thans zijn de procedures sterk in elkaar geschoven en ben ik al bereid de voordracht
te doen aan de Kroon om de concessie te verlenen op het moment dat de
Gemeenteraad van Rotterdam het bestemmingsplan Maasvlakte 2 heeft vastgesteld
en het vrijstellingsbesluit ex artikel 19 Wro is genomen. Uw Kamer heeft in het AO
van 4 juli 2007 aangedrongen de concessie niet meer dan 1 maand na deze ruimtelijke
besluiten van de gemeente af te geven. Zoals eerder aangegeven ben ik bereid om alle
mogelijke spoed te betrachten zodra de genoemde ruimtelijke besluiten zijn genomen.
Een ander voorbeeld waarin zorgvuldigheid wordt gepaard aan snelheid betreft Natura
2000. Het Aanwijzingsbesluit voor de Voordelta maakt deel uit van de eerste tranche
van Aanwijzingsbesluiten in heel Nederland. De zorgvuldige besluitvorming over die
gehele eerste tranche, waarin ook overleg met uw Kamer is voorzien, vergt een langer
tijdpad dan voor de voortgang van PMR wenselijk is. Derhalve is afgesproken met het
ministerie van LNV dat alles in het werk wordt gesteld om voor de voor PMR
essentiële besluiten over Natura 2000 een zodanig zelfstandig besluitvormingtraject te
hanteren dat de gevolgen voor PMR tot een minimum worden beperkt.
De voorbeelden tonen aan dat uiterste grenzen zijn opgezocht bij het aanbrengen van
versnelling. Verdere versnelling behoort niet tot de mogelijkheden, zonder een grote
afbreuk aan de kwaliteit (rechtsbescherming en risico op schorsing en vernietiging).
Samenvattend leidt het evenwicht tussen zorgvuldigheid en snelheid tot de slotsom:
· Meer tijd is nodig voor een nadere toelichting op MER Aanleg en MER
Bestemming. Zodra deze toelichting gereed is kan de Commissie voor de
milieueffectrapportage haar advisering afronden.
· Daarmee schuiven alle procedures voor de landaanwinning en de
natuurcompensatie in de tijd op. Het moment van de start aanleg Maasvlakte 2
valt echter nog steeds binnen de bandbreedte van de planning: `tweede helft
2008'.
· Het bestemmingsplan voor Maasvlakte 2 blijft op het kritieke pad en de planning
van de gemeente Rotterdam is nog steeds ambitieus.
Luchtkwaliteit
In het Algemeen Overleg van 4 juli 2007 heeft u gevraagd naar het tijdschema dat
wordt gehanteerd bij het tot stand komen van de Overeenkomst Luchtkwaliteit.
Zoals u weet dient de Overeenkomst Luchtkwaliteit er toe om zeker te stellen dat het
bestemmingsplan Maasvlakte 2 voldoet aan de geldende regelgeving voor de
luchtkwaliteit. Aangezien de parlementaire behandeling van de Wet luchtkwaliteit nog
niet is afgerond wordt het bestemmingsplan Maasvlakte 2 getoetst aan het Besluit
---
DGTL/PMR/07/008525/d46288
Luchtkwaliteit 2005. Bij die toetsing wordt ingespeeld op de recente uitspraak van de
Raad van State over het Tracébesluit A4 Burgerveen - Leiden door extra aandacht te
besteden aan enkele aspecten van de onderbouwing van het bestemmingsplan
Maasvlakte 2.
De totstandkoming van de Overeenkomst is direct gekoppeld aan de besluitvorming
en aan het tijdschema van het bestemmingsplan Maasvlakte 2. Ik zal er op toezien dat
deze koppeling op een zorgvuldige wijze tot stand komt. Voor het tijdschema
betekent de koppeling dat de gemeente Rotterdam de tekst van de voorgenomen
Overeenkomst Luchtkwaliteit in ieder geval publiceert bij het ontwerp
bestemmingsplan Maasvlakte 2. Volgens de planning van de gemeente Rotterdam is
dat begin januari 2008. Conform uw verzoek, gedaan bij het Algemeen Overleg, zal ik
uw Kamer de Overeenkomst op dat moment toesturen.
Over het ontwerp bestemmingsplan kunnen zienswijzen worden ingebracht, waarbij
de belanghebbenden de tekst van de voorgenomen Overeenkomst kunnen betrekken.
Na verwerking van de zienswijzen gaat de Gemeenteraad van Rotterdam over tot
vaststelling van het bestemmingsplan. Naar ik aanneem zal de Gemeenteraad deze
stap pas zetten als de uitvoering van de compenserende maatregelen voor de
luchtkwaliteit zeker is gesteld. Om die zekerheid te bieden dient ondertekening van de
Overeenkomst plaats te vinden voorafgaand aan de vaststelling van het
bestemmingsplan Maasvlakte 2 in de Raad.
Short sea shipping
In het Algemeen Overleg van 4 juli 2007 heeft uw Kamer gevraagd om, naast de
Voortgangsrapportage over PMR, ook informatie te verschaffen over de bevordering
van short sea shipping. Uit de Nationale Mobiliteitsmonitor blijkt dat short sea
shipping in omvang is toegenomen van 24,5 mln ton in 2000, naar 35,1 mln ton in
2005. Inmiddels is ook bekend dat de doelstelling om in 2010 40 miljoen ton te
vervoeren via short sea al in 2007 is bereikt. De inspanningen van de overheid voor de
bevordering van short sea shipping zijn gericht op het wegnemen van knelpunten en
belemmeringen van organisatorische, wetgevende of administratieve aard. Conform
de Beleidsbrief Logistiek en Supply Chains (juni 2006) richt de voorlichting zich met
name op het intermodale vervoersaspect. Op EU-niveau is gewerkt aan
vereenvoudigde douaneprocedures, de één-loketfunctie voor elektronische
douane-aangifte en het stroomlijnen van inspecties. Samen met Vlaanderen heeft
Nederland het afgelopen najaar het initiatief genomen tot instelling van de EU-Task
Force `Motorways of the Sea' waar alle Noordzeelanden aan deelnemen.
---
DGTL/PMR/07/008525/d46288
Ter stimulering van innovatie van de zeevaartsector is in 2006 een regeling voor de
sector opgesteld conform Nota Mobiliteit. Deze regeling, met een omvang van
10 miljoen euro is op 24 januari 2007 door Brussel goedgekeurd. Voldoende
havencapaciteit en het wegnemen van belemmeringen, zoals hiervoor genoemd,
dragen bij tot het verder versterken van de concurrentiepositie van short sea shipping.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat