abcdefgh
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
28 september 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
DGP/MDV/U.2007/5985 2060721000
Onderwerp
Vragen van het lid Roemer over een nationaal Interlinernet
Geachte voorzitter,
Het lid Roemer heeft op 16 juli 2007 vragen gesteld over een nationaal Interlinernet.
Hierbij treft u mijn antwoorden aan.
1. Wat is uw mening over het idee om een nationaal Interlinernet in te voeren? (artikel in
OV-magazine van 5 juli 2007).
1. Op dit moment vervullen Interlinerbussen een rol op verbindingen over middelgrote
afstanden waarvoor voldoende reizigers aanwezig zijn. Dit geldt bijvoorbeeld ook op
relaties waar geen spoorverbinding aanwezig is, zoals Utrecht - Breda en de
Afsluitdijk. Deze Interlinerbussen beginnen en eindigen hun rit bij grotere stations,
waardoor de aansluiting op het overige OV wordt geboden. Omdat de interliner
onderdeel is van het totale OV-aanbod is die aansluiting op het overige OV van
essentieel belang.
Omdat de meeste verplaatsingen zich afspelen op regionaal niveau (tot 30 kilometer)
zie ik weinig meerwaarde in het invoeren van een nationaal interlinernet naast het
bestaande hoofdrailnet. Er zal dan nauwelijks per bus over grotere afstanden worden
gereisd. Om die reden ben ik van mening dat een nationaal interlinernetwerk op die
relaties niet veel meerwaarde voor de reizigers zal hebben. Afstemming van interlokale
lijnen is wel noodzakelijk. Hierin voorziet de samenwerking tussen aangrenzende
regio's.
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
DGP/MDV/U.2007/5985
2. Ziet u de voordelen van een landelijk herkenbaar product, zoals het nationaal
Interlinernet zou kunnen zijn, in tegenstelling tot de vele verschillende vervoersoorten
die er nu zijn ontstaan? Zo neen, waarom niet?
2. Nee, omdat ik zoals ik in vraag 1 heb aangegeven geen markt voor een nationaal
interlinernetwerk zie naast dat van het hoofdrailnet.
3. Deelt u de mening dat OV-autoriteiten zonder landelijke aanpak te veel geld betalen
voor hun lijnen, omdat productontwikkeling per regio erg duur is? Zo neen, waarom
niet?
3. Nee, zie het antwoord op vraag 1. Alleen als een landelijke aanpak nodig zou zijn,
zou een centrale productontwikkeling voordelen kunnen bieden.
4. Deelt u de opvatting dat nu het juiste moment is om een nationaal Interlinernet
serieus te overwegen, mede aangezien u en reizigersgroei van jaarlijks 5% in het
openbaar vervoer mogelijk wilt maken?
4. Nee, zie antwoord op de vragen 1 en 2. In het Coalitieakkoord is de ambitie
uitgesproken een groei van 5% in het vervoer per trein te realiseren.
5. Wat is uw mening over de uitspraak dat "met een doortimmerde commerciële aanpak
en een gedegen marketinginspanning het nieuwe Interlinernet kostendekkend te
exploiteren is" en er tevens een forse besparing van het aantal autokilometers mee
mogelijk is?
5. Ik vind deze uitspraak erg optimistisch, zie het antwoord op vraag 2. Daar komt nog
bij dat op dit moment in Nederland, maar ook daarbuiten, geen enkel stadsgewestelijk
OV-systeem kostendekkend kan worden geëxploiteerd.
6. Ziet u een rol voor uzelf om een nationaal Interlinernet wettelijk en financieel mogelijk
te maken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat voor maatregelen gaat u nemen?
6. Gelet op het feit dat ik voor een nationaal interlinernet zoals beschreven in OV-
magazine naast het hoofdrailnet geen markt zie pak ik niet de rol op om tot een
wettelijk en financieel kader te komen of daar gebruik van te maken.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
mw. J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat