CDA

.jpg&tabid=157&mid=1006] 09 oktober 2007 - Persbericht - Bodembeleid is een nationale aangelegenheid

Op 9 oktober 2007 heeft de Milieucommissie van het Europees Parlement de âKaderrichtlijn Bodemâ aangenomen.

Lambert van Nistelrooij, woordvoerder milieu, stemde tegen. 'Bodem is een nationale aangelegenheid en verschilt per lidstaat. Eén richtlijn voor allen gaat mij veel te ver en ik vind niet dat de EU met regelgeving op dit terrein moet komen. Het is begrijpelijk dat er een richtlijn bestaat voor lucht en water. Deze zijn immers grensoverschrijdend. De bodem zit vast in de grond en veroorzaakt daarom geen grenseffecten. Lidstaten kunnen deze taak best zelf aan.'

Van Nistelrooij wijst ook op de nadelige gevolgen voor ons land. 'Nederland heeft ruime ervaring in bodembeleid en een nieuwe richtlijn betekent dubbel werk en extra kosten die in Nederland tot 1 miljard euro kunnen oplopen.'

Vanwege de kritiek wordt nu geprobeerd de richtlijn in een lichtere vorm te gieten. Van Nistelrooij: 'Dit gaat mij echter niet ver genoeg. In Nederland bestaan al afdoende bodembeschermingsregels, zoals in de kaderrichtlijn water, de nitraatrichtlijn en de maatregelen uit het Natura 2000 pakket. Deze beschermen de Nederlandse bodem voldoende. Een extra richtlijn voegt niets toe.'

Van Nistelrooij richt zich op een alternatieve aanpak: 'Alleen maar "nee" zeggen is mij te gemakkelijk. Ik stel voor om 'Open Coördinatie' toe te passen: aan de lidstaten te vragen op basis van de onlangs gepresenteerde Europese bodemstrategie maatergelen te nemen op nationale basis en elkaar in de uitvoering te ondersteunen. Dit kan door uitwisseling van informatie en opbouw van deskundigheid. Als na vijf jaar blijkt dat de doelstelling niet is gehaald kan de Commissie bijkomende maatregelen voorstellen.'

De stemming vandaag in de Milieucommissie moet in November in de plenaire vergadering in Straatsburg worden bevestigd. Van Nistelrooij: 'Vandaag hebben vooral de milieuspecialisten van de fracties gesproken. In de plenaire vergadering kan ieder parlementslid zijn stem uitbrengen. Daarom zal ik mijn alternatief in de plenaire vergadering in november in Straatsburg opnieuw inbrengen.'