Raad van State



Uitspraak

Zaaknummer: 200703786/7
Publicatie datum: donderdag 11 oktober 2007
Tegen: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 2 - Milieu - Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren

200703786/7.
Datum uitspraak: 11 oktober 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

, wonend te ,

en

het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 27 april 2007 heeft verweerder aan het Hoogheemraadschap Holland Noorderkwartier een vergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleend voor het lozen op oppervlaktewater van afvalwater afkomstig van het tijdelijke baggerdepot Daalmeer-Noord, gelegen aan de Nauertogt te Alkmaar, kadastraal bekend gemeente Alkmaar, sectie I, nrs. 04321, 02674, 02687 en 02678. Dit besluit is op 4 mei 2007 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 24 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 31 mei 2007, beroep ingesteld.
Bij brief van 13 augustus 2007, bij de Raad van State ingekomen op 17 augustus 2007, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 oktober 2007, waar verzoeker is verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Bij brief van 28 september 2007 heeft verweerder het besluit van 27 april 2007 ingetrokken, aangezien het baggerdepot niet wordt aangelegd.

2.3. Niet is gebleken dat verzoeker nog belang heeft bij de behandeling van zijn verzoek.

2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.5. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. wijst het verzoek af;

II. veroordeelt het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van ¤ 67,43 (zegge: zevenenzestig euro en drieënveertig cent); het dient door het Hoogheemraadschap Holland Noorderkwartier aan verzoeker onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

III. gelast dat het Hoogheemraadschap Holland Noorderkwartier aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van ¤ 143,00 (zegge: honderddrieënveertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Kreveld w.g. Melse
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2007

191-433.