Raad van State



Uitspraak

Zaaknummer: 200705105/2
Publicatie datum: donderdag 11 oktober 2007
Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 1 - RO - Noord-Holland

200705105/2.
Datum uitspraak: 11 oktober 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

, wonend te ,

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 31 januari 2005 heeft de stadsdeelraad Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "De Eenhoorn" vastgesteld.

Verweerder heeft bij besluit van 29 mei 2007, kenmerk 2007-16738, beslist over de goedkeuring van het plan.

Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 21 juli 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2007, waar verzoeker in persoon en verweerder, vertegenwoordigd door mr. R.T. de Grunt, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn de stadsdeelraad, vertegenwoordigd door mr. G. Koop, advocaat te Amsterdam, en de stichting Casa Academica, vertegenwoordigd door mr. D.A. Cleton, als partijen gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Verzoeker betoogt dat het plan vanuit een oogpunt van luchtkwaliteit niet aanvaardbaar is.

2.3. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het gebied tussen de Wibautstraat, Ringdijk, Nobelweg en Gooiseweg tot een gemengd woon- en werkgebied. Het plangebied is opgedeeld in negen kavels, A tot en met I.

Voor kavel I loopt een vrijstellingsprocedure ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten einde een project te realiseren dat niet overeenkomt met het plan. Gesteld noch gebleken is dat met het verzoek om voorlopige voorziening in zoverre een spoedeisend belang is gemoeid. Voor kavel D is een onherroepelijke bouwvergunning verleend. Aan de kavels B, C, E, F, G en H is een uit te werken bestemming toegekend. Niet gebleken is van concrete bouwplannen voor deze kavels.

Gezien het voorgaande kan naar het oordeel van Voorzitter niet staande worden gehouden dat onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, vereist dat in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening wordt getroffen ten aanzien van de kavels B tot en met I.

2.3.1. Wat betreft kavel A bestaat het voornemen om op korte termijn over te gaan tot realisering van een zogenaamd studentenhotel. Het merendeel van de kamers van dit studentenhotel wordt verhuurd aan studenten, behalve gedurende de zomermaanden wanneer de kamers een hotelfunctie hebben.

Uit een door de stichting Casa Academica overgelegd rapport van Sight Adviseurs van 19 september 2007 volgt dat de grenswaarde voor stikstofdioxide voor de bescherming van de gezondheid van de mens van 40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie weliswaar wordt overschreden in 2008 en 2010, maar dat realisering van het studentenhotel op kavel A niet leidt tot een toename van de concentratie van deze stof. Daarbij is gebruik gemaakt van verkeersgegevens afkomstig van het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam en is, zoals ter zitting door de gemachtigde van de Stichting Casa Academica is uiteengezet, uitgegaan van een worstcasescenario. De Voorzitter ziet, mede gelet op het bijzondere karakter van het studentenhotel, in hetgeen verzoeker heeft aangevoerd geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de gehanteerde verkeersgegevens onjuist zijn of dat aan het rapport van Sight Adviseurs anderszins gebreken kleven.

Gezien het voorgaande moet het er voor worden gehouden dat wat betreft het voorziene studentenhotel op kavel A wordt voldaan aan artikel 7, derde lid, aanhef en onder a, van het Besluit luchtkwaliteit 2005.

2.4. Gezien het vorenstaande ziet de Voorzitter aanleiding om het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Buuren w.g. Jansen
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2007

399.

terug naar overzicht.. | print uitspraak..