Provincie Friesland


---

PERSBERICHT

Nummer: 307 SJT
Datum: 2 oktober 2007

MER Reststoffenenergiecentrale aanvaard

Het College van Gedeputeerde Staten heeft de door Omrin opgestelde en ingediende Milieu-Effectrapportage (MER) voor de oprichting van een Reststoffen Energiecentrale aanvaard. Het MER voldoet, zo heeft het college vastgesteld, aan de daarvoor vastgestelde richtlijnen. Met het door het college aanvaarden van de rapportage kan deze vrijgegeven worden voor inspraak. Van 11 oktober tot en met 21 november liggen de MER en de bijbehorende stukken ter inzage.

Het is de tweede maal dat het College van GS zich over het MER heeft uitgesproken. Begin september werd het rapport voor de eerste maal behandeld. Omdat daarbij een aantal tekortkomingen werden vastgesteld is het MER toen niet aanvaard. Omrin heeft de informatie in de MER aangepast en vervolgens opnieuw bij de provincie ingediend. Toetsing van die gegevens wijst uit dat het MER aan alle eisen voldoet.

De oprichting van een Reststoffenenergiecentrale, waarvoor een terrein in het havengebied in Harlingen de beoogde locatie is, is voor zowel initiatiefnemer Omrin als ook voor de belanghebbenden in de omgeving een belangrijk initiatief. De provincie Fryslân is als bevoegd gezag betrokken bij het initiatief omdat zij verantwoordelijk is voor de vereiste vergunningen (wet Milieubeheer). De complexiteit van het onderwerp, gecombineerd met de belangen die voor Omrin en belanghebbenden in het geding zijn, maken dat de provincie de procedure met de grootste zorgvuldigheid doorloopt.

De MER ligt van 11 oktober tot en met 21 november ter inzage bij de provincie Fryslân, het Wetterskip Fryslân en de gemeente Harlingen.


---- --