verpleegkundigen en verzorgenden'
'Meer carrièreperspectieven voor verpleegkundigen en verzorgenden'
Toespraak, 11 oktober 2007
Het is belangrijk dat er voor verpleegkundigen en vooral verzorgenden
meer carrièreperspectieven komen. Zij moeten gemakkelijker kunnen
doorgroeien naar functies als teamleider, afdelingshoofd of verzorgend
specialist. Dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de slotdag van
de Tour van de verzorging in Utrecht. De volledige tekst van haar
toespraak is hieronder afgedrukt.
Beste verzorgenden en andere aanwezigen,
Sinds ik ruim een half jaar geleden staatssecretaris van VWS werd, ben
ik zo'n keer of dertig op werkbezoek geweest in onder meer verpleeg-
en verzorgingshuizen. Ik wilde zelf zien en horen wat er allemaal
speelt in de sector waar ik politiek verantwoordelijk voor ben en waar
u uw brood verdient. En ik zal ook de komende jaren u blijven
bezoeken, misschien wel vaker dan u lief is.
Want ik vind: pas als je in de keuken kijkt, kom je er achter hoe het
eten wordt bereid. Van alleen een kookboek lezen word je niet veel
wijzer. Vertaald naar mijn eigen werk: beleidsnota's lezen over de
gang van zaken in de langdurige zorg moet ook gebeuren, maar in de
instellingen gebeurt het echte werk. Dáár kun je zien hoe Haagse
maatregelen in de praktijk uitpakken. Of welke maatregelen nodig zijn
om te zorgen dat de cliënt de zorg krijgt waar hij recht op heeft en
de werkers in de zorg de waardering krijgen die ze verdienen.
Ik zal u zo een aantal van die maatregelen noemen. Maar ik wil eerst
benadrukken wat mij bij die werkbezoeken vooral is opgevallen.
Namelijk: hoe hard en met hoeveel inzet en compassie er in de
instellingen wordt gewerkt. Vooral door de mensen die elke dag de
bewoners van die instellingen verplegen en verzorgen. U dus. Ik heb
velen van u niet alleen aan het werk gezien, maar ook gesproken.
Ik heb verhalen gehoord over zaken die goed gaan, over praktische en
inventieve oplossingen voor grote of kleine problemen uit de
dagelijkse praktijk. Daaruit komen soms verbeteringen voort die de
kwaliteit van de zorg verhogen en die het verdienen om door andere
instellingen te worden overgenomen. Wat dat betreft gebeurt er gewoon
veel op de werkvloer. Dáár borrelen vaak hele goede ideeën op.
De beste ideeën van het afgelopen jaar komen later vandaag aan bod
tijdens de finaleronde van de Zorgaward 2007. Ik twijfel er niet aan
of daar zitten zeer praktische en breed toepasbare oplossingen bij.
Een vakjury zal aan het eind van de middag bekend maken wie met de eer
gaat strijken. Ik kan daar helaas niet bij zijn. Maar ik laat mij
zeker op de hoogte stellen van de winnaar en het winnende idee. En ik
doe mijn best om de winnaar of het winnende team vandaag nog mijn
felicitaties over te brengen.
Maar tijdens mijn werkbezoeken hoorde ik niet alleen positieve
verhalen. Ik kreeg ook dingen te horen die minder goed verlopen.
Verhalen over hoge werkdruk, bureaucratie en gebrek aan waardering.
Ook vertelden sommige verpleegkundigen en verzorgenden dat zij het
gevoel hadden dat ze hun positie als deskundige zijn kwijtgeraakt.
Naar hun idee was de zorg te veel het terrein van de managers
geworden.
Ik heb al die signalen goed in mijn oren geknoopt. In combinatie met
wat ik zelf waarnam heb ik besloten dat er enerzijds maatregelen nodig
zijn om de kwaliteit van de zorg te verhogen en anderzijds dat we
ervoor moeten zorgen dat de professional in de zorg weer met plezier
en trots zijn of haar werk kan doen, zonder tijdrovende
bureaucratische rompslomp.
Ik zal nu niet alle maatregelen en voornemens in detail gaan opsommen,
maar de belangrijkste wil ik toch wel even noemen. Mijn uitgangspunt
hierbij is dat de cliënt en de professional in de zorg centraal komen
te staan.
Ik wil allereerst dat alle verpleeg- en verzorgingshuizen en
thuiszorginstellingen uiterlijk in de zomer van 2008 informatie over
de kwaliteit van de geleverde zorg beschikbaar stellen. Informatie die
is gebaseerd op de ervaringen van klanten en bewoners en die openbaar
gemaakt wordt via bijvoorbeeld de website Kiesbeter.nl.
Ook moet een een grotere variatie in woonvormen komen. Dat wil zeggen:
vooral meer kleinschalige woonvormen. Mensen moeten kunnen kiezen of
ze in een instelling willen wonen, of in bijvoorbeeld een klein
woonproject in de wijk. En als ze kiezen voor een instelling, dan
moeten ze desgewenst in een éénpersoonskamer kunnen wonen. Dat moet in
2010 geregeld zijn.
Verder maak ik het mogelijk dat de komende jaren 5000 à 6000
medewerkers extra worden aangetrokken voor de verpleeg- en
verzorgingshuizen. Dankzij die extra handen aan het bed is er meer
direct contact mogelijk tussen zorgverlener en cliënt.
Naast alle aandacht voor de cliënt heb ik ook oog voor u, de
professionals in de zorg. U doet het werk. Zonder u geen zorg, laat
staan goéde zorg. Ik wil er daarom de komende jaren alles aan doen om
de medewerkers in de zorg het werk te laten doen waarvoor ze zijn
opgeleid en waar ze goed in zijn: zorg leveren aan degene die zorg
nodig heeft. Want als mij iéts is opgevallen tijdens mijn
werkbezoeken, dan is het wel dat de kwaliteit van de zorg valt of
staat met een goede relatie tussen zorgverlener en cliënt.
Daarom wil ik dat u meer uren kunt besteden aan uw cliënten. Dat die
aandacht voor de cliënt ten koste gaat van de aandacht voor de
regeltjes lijkt mij even logisch als onvermijdelijk. Sowieso bekijk ik
hoe we de bureaucratie op de werkvloer kunnen verminderen. Want ik
vind, net als u, dat er nog te veel tijd gaat zitten in allerlei
adminstratieve rompslomp. Ik weet zeker dat als die regeldruk afneemt,
voor u het plezier in het werk toeneemt.
Kortom: werken in de zorg gaat aantrekkelijker worden. Voor u en voor
uw toekomstige collega's. Dat zal ook wel moeten, want de komende
jaren hebben we veel extra personeel nodig voor de zorgsector. De
vraag naar zorg wordt immers steeds groter, onder meer als gevolg van
de vergrijzing. Er komen steeds meer ouderen bij en zij leven ook nog
eens langer.
Dit najaar komen minister Klink en ik daarom met een
Arbeidsmarktbrief. Daarin geven we aan wat we gaan doen om die
toenemende vraag naar zorgpersoneel het hoofd te bieden. In grote
lijnen komt het erop neer dat we aan de ene kant maatregelen nemen om
mensen die nu in de zorg werken voor de sector te behouden. Een aantal
van die maatregelen heb ik hiervoor al genoemd. Aan de andere kant
gaan we ook actief werven onder jongeren, allochtonen, werklozen en
herintreders. Want daar zit nog een enorm arbeidspotentieel.
Ook vind ik het erg belangrijk dat er voor verpleegkundigen en vooral
verzorgenden meer carrièreperspectieven komen. Zij moeten
gemakkelijker kunnen doorgroeien naar functies als teamleider,
afdelingshoofd of verzorgend specialist. Ik heb liever dat er meer van
deze professionals bijkomen in zorginstellingen dan managers. Die zijn
vooral bezig met het afleggen van verantwoording `naar boven', de
leiding van de instelling bedoel ik. Terwijl als je bijvoorbeeld
teamleider bent, dan kun je je collega's op grond van eigen ervaring
met raad en daad ondersteunen.
Al die maatregelen samen kosten natuurlijk veel geld. Ik ga, alles bij
elkaar opgeteld, de komende jaren per saldo bijna twee miljard euro
extra investeren in de AWBZ-sector. Per saldo, want om de langdurige
zorg toch betaalbaar te houden en te zorgen dat de solidariteit van de
premiebetalers met de langdurig zieken behouden blijft, heb ik er
onder meer voor gekozen de aanspraken op bepaalde vormen van
ondersteunende begeleiding te beperken.
Ook ga ik alle AWBZ-aanbieders volgend jaar één procent op hun budget
korten. Maar daar staat tegenover dat vanaf 2009 instellingen juist
extra geld als blijkt dat zij beter dan gemiddeld scoren als het gaat
om de prijs en kwaliteit van de geleverde zorg. En daar kunt ook u uw
steentje aan bijdragen. Bijvoorbeeld door iets te bedenken waardoor
het werk nog efficiënter kan worden gedaan of iets dat de cliënten in
uw instelling ten goede komt.
En ik wil op deze plaats ook nog iets zeggen over de positie van de
mensen die in de thuiszorg werken. Want daar is de laatste tijd nogal
wat om te doen. Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke
ondersteuning zijn het niet langer hoog opgeleide thuiszorgers die
schoonmaakwerk doen. Dat was vooral aantrekkelijk voor de
thuiszorginstellingen, want daardoor kregen ze een betere vergoeding
dan nu. Dat geld had beter besteed kunnen worden aan bijvoorbeeld de
hulp aan gehandicapten. Nu gebeurt dat schoonmaakwerk goedkoper.
Maar dat betekent niet dat gemeenten geen eisen hoeven te stellen aan
de kwaliteit van dat werk of aan de eisen van goed ondernemerschap.
Anders gezegd: ik vind dat gemeenten eigenlijk niet in zee moeten gaan
met thuiszorginstellingen die massaal hun eigen personeel ontslaan om
hen vervolgens weer als goedkope alphahulp in dienst te nemen. Ik heb
de gemeenten daar inmiddels streng op aangesproken en ik zal die
alphahulpconstructie ook in de toekomst blijven tegengaan.
Dames en heren,
Ik rond af. Ik heb u verteld wat ik ga doen om het werk in uw sector,
de langdurige zorg, aantrekkelijker te maken. En ook hoe ik de
kwaliteit van de zorg zelf verder wil verhogen. Maar dat kan ik
natuurlijk niet alleen. Daar heb ik u heel hard bij nodig. U doet het
feitelijke werk, u heeft dagelijks contact met de mensen in uw
instelling.
Ik heb gezien dat velen van u met hart en ziel hun werk doen. Ik heb
daar veel bewondering voor, want uw werk krijgt niet altijd de
waardering die het verdient. U doet werk waar u trots op mag zijn, ook
al voelen sommigen van u dat misschien niet zo.
Ik hoop dat u uw werk ook de komende tijd met evenveel inzet en
plezier blijft doen en dat u blijft nadenken over verbeteringen die uw
werk en ook het leven van uw cliënten aangenamer maken. Ik wens u
daarbij alle succes en ik wens u ook nog een aangename en inspirerende
dag toe.
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport