Partij van de Arbeid

Den Haag, 17 oktober 2007

Bijdrage van het lid Vos (PvdA) aan Aanpassing BW i.v.m. richtlijn oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt

Gesproken woord geldt!

Voorzitter,
Europa is het leukste land van de wereld, althans, dat vind ik. En getuige de vele vluchten, vakanties, tweede huizen en handelsbetrekkingen naar, met en in de lidstaten, is Europa ook de habitat van steeds meer Nederlanders. Zij zijn dan toerist, gast, ver familielid, allochtoon maar vooral consument. De wet die wij vandaag behandelen zorgt er voor dat je als Nederlander in Europa overal op dezelfde bescherming als consument mag rekenen. Voor een Eurofiel klinkt dat als muziek in de oren. Maar ook voor zeer principiële eurosceptici, die principieel geen stap buiten de grens willen zeggen, is deze wet een verbetering. De wet omschrijft nauwkeurig en omvattend welke handelspraktijken oneerlijk zijn, en wanneer je dus als consument in je recht staat als je slachtoffer bent van een oneerlijke handelspraktijk. De PvdA fractie is dan ook blij met dit wetsvoorstel, ook al behandelen wij het rijkelijk laat.

Het wetsvoorstel maakt het niet alleen voor de consument makkelijker, maar ook voor de ondernemer. Hij of zij hoeft, als er plannen zijn om ook in andere lidstaten nering te drijven, niet met 27 verschillende wetten rekening te houden. Ik voorzie een nog grotere markt voor unieke Nederlandse producten: design, mode, open source technologie en onze heerlijke kazen en worsten, alsmede comfortabele klompen. Want overigens ben ik van mening dat de Nederlandse klomp veel sierlijker is dan de Amerikaanse Crocs.

Voorzitter,
Toch is er nog een aantal punten waar onze fractie kansen voor verbetering voor de consument ziet. Die zal ik straks toelichten. Ik wil echter beginnen met wat recente voorbeelden uit de praktijk en de bewindslieden vragen of de nieuwe wet de consument beter zal beschermen dan nu het geval is.

Een paar maanden geleden stelde mijn collega Martijn van Dam vragen over de hoge tarieven die providers berekenen voor het bellen naar 0900 nummers, en dan in het bijzonder met prepaid kaarten. Een hogere prijs berekenen dan je hebt aangegeven is onrechtmatig, dat is duidelijk. Maar zal het onder de nieuwe wet ook onrechtmatig zijn als providers de informatie over de kosten van het bellen naar die nummers niet duidelijk aangeven? In artikel 193b, lid d staat dat een handelspraktijk oneerlijk indien een handelaar het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen aanmerkelijk beperkt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

De redactie van het programma Kassa is enkele dagen bezig geweest om de wijze van berekenen van de tarieven van providers voor 0900 nummers te achterhalen. Als de informatie over de kosten van het bellen naar deze nummers zo ingewikkeld is, is er dan sprake van een oneerlijke handelspraktijk volgens de bewindslieden?

Een ander voorbeeld, waar ik eergister pijnlijk duidelijk op werd gewezen door de Volkskrant, omdat ik een suffe spaarder zou zijn. Ik kan u zeggen, die kwalificatie is geen prettige manier om wakker te worden op de maandagochtend. Een bepaalde bank heeft de afgelopen jaren langzaamaan de rentetarieven van haar spaarrekeningen verlaagd. Ik was mij als automatisch spaarder niet van de wijzigingen bewust. Had het wellicht kunnen weten als ik op mijn rekeningafschrift, of op het schermpje van het overzicht van mijn internetspaarrekening een verschil in cijfertjes had opgemerkt. De bank in kwestie heeft mij in ieder geval nooit middels een aparte brief, of een handzame banner gewaarschuwd dat het rentetarief waarmee ik ooit begonnen was, verlaagd zou worden. Is zo'n bank in de nieuwe wet OHP aan te pakken door te verwijzen naar artikel 193d, lid 3? Daarin staat dat het een misleidende omissie is, als informatie verborgen wordt houden of op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige, dan wel te laat wordt verstrekt. Of als een handelaar het commerciële oogmerk niet laat blijken, waardoor de consument een besluit of een overeenkomst neemt of kan nemen die hij anders niet had genomen. Ik denk dat ik niet de enige brave spaarder ben die als een suf konijntje in de koplampen van een grote volksspaarbank heeft gestaard, verblind voor dit soort half transparante knabbelpraktijken. Ik vraag de bewindspersonen naar de verhouding tussen "misleidende omissie" en "actieve informatieplicht", kortom, tot hoever het begrip "misleidende omissie" in de praktijk zal strekken. Graag een reactie van de bewindslieden op deze twee vragen over de werking van de wet.

Dan er is er nog een aantal punten waarmee mijn fractie de bescherming van de consument, maar ook de handhaving van deze wet wil verbeteren.

Publiekrechtelijke handhaving
Eerst de handhaving. Mijn fractie is voor volledige bestuursrechtelijke handhaving door de Consumentenautoriteit. Dat willen we om een aantal redenen. De eerste is dat bestuursrechtelijke handhaving efficiënter is dan civielrechtelijke handhaving. Nu moet de CA voor die onderdelen die civielrechtelijk worden gehandhaafd een verzoekschrift indienen bij de rechter, omdat het om open normen zou gaan. De rechter doet het werk dan dunnetjes over, bovendien gaat er veel tijd overheen. Het lijkt onze fractie dat de CA even capabel is, wellicht zelfs meer ervaren, in het bepalen van de mate van onrechtmatigheid of overtreding. Wij willen de CA graag wat meer tanden geven, en dat kan door volledige bestuursrechterlijk handhaving door deze publiekrechterlijke instelling. Een andere reden is dat dit in lijn is met de wijze van handhaving zoals die ook wordt gedaan door de NMa en de AFM. De duale route is wat onze fractie betreft onnodig omslachtig. De nota naar aanleiding van het verslag als het gaat om de vraag over volledige bestuursrechtelijke handhaving is onzes inziens onduidelijk, er wordt niet overtuigend geargumenteerd dat een oneerlijke handelspraktijk niet goed kan worden aangepakt door de toezichthouder. Volledige bestuursrechtelijke handhaving laat onverlet dat de andere vormen van geschilbeslechting blijven bestaan. Een individuele consument kan nog steeds naar een geschillencommissie, en verenigingen als bedoeld in boek 3 artikel 305a van het BW kunnen nog steeds rechtsvorderingen instellen. Dat mooie systeem blijft dan dus gehandhaafd, zoals u ook al aangaf in de beantwoording van de vragen van de VVD in de nota van verslag.

Ik heb daarom een amendement op dit punt, dat er op neer komt dat de CA en de AFM geheel bestuursrechtelijk deze wet kunnen handhaven.

Geld terug, goed behouden
Een ander punt is het rechtsgevolg indien er een oneerlijke handelspraktijk is vastgesteld. In de wet zoals die nu voorligt kan de CA een boete opleggen. Die is gelukkig verhoogd tot 450.000 euro, maar de individuele consument heeft daar weinig aan. Maar wat kan de consument verwachten als hij schade heeft geleden door een oneerlijke handelspraktijk? Mijn fractie stelt voor om, als een oneerlijke handelspraktijk is geconstateerd, zoals omschreven in artikel 193b tot en met 193i, het onrecht dat de consument is aangedaan recht te zetten. Hij krijgt het geld terug en mag het goed of dienst behouden. Korter gezegd: de geld-terug-spul-houden bepaling.

Met deze nieuwe vorm van handhaven kunnen we ook de consument compenseren voor geleden schade.

Ik denk concreet aan een product als internetplusbellen. Door veel mensen besteld, maar niet geleverd, om allerlei redenen, mijns inziens een gevalletje van 193g, lid e. Volgens dit amendement zouden de gedupeerde consumenten hun geld terug krijgen voor de maanden waarin zij niet gebruik hebben kunnen maken van de dienst, alsmede hetzelfde aantal maanden gratis gebruik maken van de dienst, zodra het gaat werken. Ik stel mij zo voor dat bedrijven die eenzelfde experimentele dienst overwegen eerst nog eens nadenken nog een keer testen voor ze het groots in de markt gaan zetten.

Over de uitvoering hiervan valt nog wel een en ander te zeggen. Als het zo is dat we zo veel mogelijk publiekrechtelijk gaan handhaven, dan zal de Consumentenautoriteit de handelaar die een overtreding heeft gepleegd volgens deze wet bepalen dat de consumenten die schade hebben geleden op deze wijze kunnen worden gecompenseerd. Dat gaat dan op de manier waarop de CA nu werkt: ze komt in actie als ze vaststelt dat er collectief sprake is van geleden schade. Dat hoeft echter niet te betekenen dat een individuele consument of een groep consumenten die zich laat vertegenwoordigen door een vereniging niet ook via de civielrechtelijke weg schadevergoeding kan eisen.

Graag het oordeel van de minister over de idee achter dit amendement, de wenselijkheid en uitvoerbaarheid.

ZZP-ers
Dan is er nog een punt dat de collega's van het CDA en mijn fractie in de schriftelijke ronde naar voren hebben gebracht: de bescherming van de kleine ondernemer. In het bijzonder die van de zelfstandigen zonder personeel. Steeds meer mensen werken als zelfstandige zonder personeel of freelancer. Deze kleine zelfstandigen zijn ook vaak slachtoffer van oneerlijke handelspraktijken, maar hebben, in tegenstelling tot grotere ondernemingen vaak weinig mogelijkheden om naar de rechter te stappen. Om ook deze groep te beschermen zou de wet OHP ook moeten gelden voor zelfstandigen zonder personeel.

En ook: een overeenkomst met gewone consumenten is er voor de zelfstandige die als natuurlijk persoon de kost verdient er geen onderscheid bestaat tussen de bedrijfsbezittingen en het privé-vermogen. De schade die een zelfstandige lijdt als gevolg van een OHP heeft dus zowel betrekking op de bedrijfsbezittingen als de privebezittingen, en daarom vindt mijn fractie het logisch om hen ook te beschermen via dit wetsvoorstel.

Ik verneem graag de mening van de bewindspersonen hierover en overweeg om hier een motie over in te dienen.

Incassokosten
Naar aanleiding van vragen van de commissie EZ (30411, nr 7) heeft de minister van Justitie aangegeven in overleg te treden met het bedrijfsleven om tot een oplossing te komen voor excessieve incassokosten.

Graag zou ik van de minister een antwoord krijgen op hoe het staat met het overleg met het bedrijfsleven en of hij nog overweegt om bedingen met een onredelijk hoog incassotarief op de zwarte lijst van onredelijk bezwarende bedingen van artikel 236 van het zesde boek van het BW te plaatsen.

Misleidende reclame
De SER commissie voor consumentenaangelegenheden (CCA) heeft aangegeven dat door de Wet OHP de consumentenbescherming achteruit gaat op het punt van de misleidende reclame. De minister van Justitie heeft in zijn antwoorden op de vragen van de kamer aangegeven dat er geen sprake zal zijn van achteruitgang van bescherming op dit punt. Concreet vraagt mijn fractie of de artikelen die in 194a staan, over vergelijkende reclame, ook gelden voor de relaties tussen ondernemers en consumenten.

Dan nog een laatste punt.
Een laatste vraag betreft de Consumentenautoriteit zelf. Heeft ze wel genoeg fte om haar nobele taak uit te voeren? Ik stel vast dat de nma en de afm de laatste jaren gegroeid zijn als kool, zij doen ook nuttig werk, maar ik vraag me wel af of het niet te overwegen is dat de verdeling van fte onder die drie organisaties niet wat meer richting de Consumentenautoriteit kan. Ik kan me zo voorstellen dat meer sterke consumenten tot minder werk voor de AFM, NMa en ook de Opta zal leiden.

Ik dank u voor uw aandacht.


---
Sandra Boting
Persvoorlichting

Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
M s.boting@tweedekamer.nl