ChristenUnie


Bijdrage debat over de OZB

Bijdrage debat over de OZB

woensdag 24 oktober 2007 10:36

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Lokale democratie is iets bijzonders. Echte lokalo's zeggen dat het daar gebeurt. In de gemeente bestuur je bij de burgers op de stoep. Dit zijn wat enthousiaste uitspraken over de gemeente. Dat zelfde enthousiasme proef ik in het rapport "De eerste overheid" van de commissie-Van Aartsen. De gemeente is de eerste overheid waar een burger mee te maken krijgt. In dergelijke uitspraken kan de fractie van de ChristenUnie zich herkennen.

Met dit wetsvoorstel wordt beoogd, een bijdrage te leveren aan het herstel van het vertrouwen tussen Rijk en gemeente. Dat was nodig. In de vorige kabinetsperiode bleven gemeenten zelfs weg bij het bestuurlijk overleg met het Rijk ten gevolge waarvan er maar geen bestuursakkoord met de gemeente tot stand kwam. Dit kabinet heeft het anders gedaan, een stuk beter in de ogen van de ChristenUnie-fractie. Het kabinet geeft met dit wetsvoorstel het signaal aan de gemeenten dat het Rijk de lokale autonomie wil respecteren. Gemeenten krijgen weer de ruimte om het eigen ozb-tarief vast te stellen. Die beslissing hoort daar ook thuis. In de gemeenteraad moet het tarief worden vastgesteld dat past bij het niveau van voorzieningen dat een gemeente haar inwoners wil bieden. De gemeentelijke democratie biedt voorts alle mogelijkheden om te zorgen voor een goede verantwoording van het gemeentelijk beleid aan de inwoners. Op die manier kunnen lokale initiatieven tot bijvoorbeeld de oprichting van het ondernemersfonds, zoals in Leiden is gebeurd, mogelijk worden gemaakt. Mijn fractie steunt de hoofdlijnen van het wetsvoorstel dus. Zij is er zelfs verheugd over.

Over twee andere onderdelen heeft de fractie van de ChristenUnie vragen aan de staatssecretaris, ten eerste over de macronorm. Daarover is een afspraak met de VNG gemaakt. Er bestaat draagvlak onder de gemeenten voor. Dat respecteert mijn fractie. De Raad van State en de Raad voor de financiële verhoudingen adviseren niettemin uitermate kritisch over de inzet ervan. Mijn fractie heeft ook vragen over de macronorm als instrument. Het gevolg van de macronorm kan zijn dat de gemeenten die een bescheiden belastingbeleid voeren, lijden onder de gemeenten die juist een heel sterke verhoging doorvoeren. Die gemeenten trekken het gemiddelde dan sterk omhoog. Wil de staatssecretaris uitleggen hoe zij wil voorkomen dat de goeden onder de kwaden lijden? Het lijkt erop of wij de gemeentelijke autonomie, die wij met dit wetsvoorstel willen versterken, tegelijkertijd willen beperken. Hoe wil de staatssecretaris het instrument toepassen, zodat deze indruk kan worden weggenomen? Specifiek vraagt mijn fractie de staatssecretaris hoe de macronorm op rijksniveau zich tot het toezicht van de provincie op de begroting van de gemeente verhoudt. Wij hebben daar net iets over gehoord. Hoe verhoudt zich het instrument voorts tot het bestuurlijk overleg dat het Rijk en de gemeenten sowieso al voeren? Met de VNG is deze week nader over de vormgeving van de macronorm overlegd. Er moeten beslissingen over de omvang, de indexatie en de uitwerking van het correctiemechanisme worden genomen. Wil de staatssecretaris de Kamer al iets vertellen over de resultaten van het overleg met de VNG?

Een ander onderdeel van het wetsvoorstel waar de fractie van de ChristenUnie vragen over heeft, is de passage over het lokale belastinggebied als zodanig. De beantwoording in de nota naar aanleiding van het verslag wekt een andere indruk dan het bestuursakkoord. Daarin is immers afgesproken dat "het kabinet en de VNG overeenkomen dat de samenstelling van het gemeentelijk belastinggebied zal worden besproken aan de hand van de resultaten van de commissie-Van Aartsen". Einde citaat. Dat de staatssecretaris in de beantwoording spreekt over een afdoende handreiking aan gemeenten dankzij dit wetsvoorstel en een ontbrekende urgentie om de samenstelling van het huidige belastinggebied ten principale aan de orde te stellen, lijkt ons niet in lijn met de afspraken uit het bestuursakkoord. Wil de staatssecretaris die passage nog eens toelichten?

Mijn fractie is zeer benieuwd naar de kabinetsreactie op het rapport van de commissie-Van Aartsen en vraagt de staatssecretaris dan ook wanneer de Kamer deze reactie tegemoet kan zien. Wat mijn fractie betreft, gebruikt het kabinet die reactie om een principiële keuze te maken over de omvang en de aard van het decentrale belastinggebied.

Ik rond af met de opmerking dat de fractie van de ChristenUnie dit wetsvoorstel een eerste, zeer belangrijke stap op weg naar een gezonde relatie tussen Rijk en gemeente vindt.

Tweede termijn De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Allereerst hartelijk dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. De fractie van de ChristenUnie is bijzonder blij dat de maximering van de ozb wordt opgeheven, zoals al uit de eerste termijn kon worden opgemaakt. Daarnaast willen wij nog aandacht voor twee punten.

Ten eerste het gemeentelijk belastinggebied. Ik ben blij dat de staatssecretaris het misverstand uit de weg heeft geholpen dat er hier niet verder naar zou worden gekeken. Ik ben blij met de toezegging dat er nog over gesproken gaat worden. Ik verwacht wel dat bij die discussie de hele situatie rond het toezicht van de provincie nog een keer om de hoek komt kijken. Ik wil zelfs benadrukken dat dit goed zou kunnen zijn. Ik ben blij met de opmerkingen van de staatssecretaris over de macronorm. Ik begrijp heel goed dat de staatssecretaris zich verantwoordelijk voelt voor de collectievelastendruk. Dat is ook terecht. Ik ben blij dat zij zegt dat zij ervan uitgaat dat het instrument nauwelijks zal worden gebruikt. Het lijkt wat op het airbagverhaal dat de heer Heijnen net hield. Mocht er ingegrepen moeten worden, dan gaat de Kamer nog altijd over de hoogte van het Gemeentefonds. Dan hebben wij alle informatie nodig, ook de informatie die het kabinet van de VNG heeft ontvangen, om een besluit te kunnen nemen.

Belangrijker nog is de manier waarop de macronorm wordt uitgewerkt. Er is een aantal negatieve effecten van die macronorm genoemd. Voor ons is heel belangrijk dat individuele gemeenten te lijden krijgen onder het gedrag van gemeenten die te grote verhogingen hebben doorgevoerd. Dat soort negatieve effecten moet beperkt worden. De staatssecretaris moet bekijken of uitwerkingen mogelijk zijn om dit soort dingen te voorkomen. Wij willen geen scheefgroei in het stelsel, waarbij een groep van kleinere gemeenten opdraait voor het gebruik van de grotere gemeenten.