Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Woensdag 24 oktober

Verrommeling overstijgt gemeentegrenzen

Mooi houdt niet op bij de gemeentegrens. Stadswerk-voorzitter Andries Heidema legt hier extra nadruk op tijdens het jaarcongres van Stadswerk, met het thema 'Geschikt voor alle leeftijden'. Gemeentelijke overheden bepalen de planvorming bij vernieuwing, verbetering en verdere ontwikkeling binnen de eigen gemeente. Plannen die de gemeentegrens overstijgen, vragen betrokkenheid van de Provincie en soms van het Rijk. De Provincie is bij planvorming een belangrijke partner die, voorafgaand aan het planproces, de kaders bepaalt, knopen doorhakt en, waarnodig, optreedt als scheidsrechter. Heidema daagt professionals vanuit verschillende overheden uit om ruimtelijke vraagstukken op een minder voor de hand liggende manier te benaderen. Een speelplek kan ook een plek zijn waar kinderen met risico's leren omgaan. Deze punten kwamen ook naar voren in het Stadswerk-debat o.l.v. BNR-journalist Martijn de Greve met Edward Stigter (VROM), programmadirecteur Mooi Nederland, met de wethouders Ruimtelijke Ordening Jannie Visscher (Groningen), Marco Kastelein (Gouda), Mary Fiers (Eindhoven) en Jolanda Reitsma-Buitenweg (Apeldoorn). Centraal stond de nota 'Mooi Nederland' van VROM-minister Jacqueline Cramer, als offensief tegen de verrommeling van ons land, met aanbevelingen om die verrommeling tegen te gaan, en daarnaast aanzetten voor stimulering van duurzaam en efficiënt gebruik van de ruimte en het versterken van kwaliteit in de ruimtelijke planvorming.

Ga kritisch om met de ruimte. Deze boodschap wil Rijksvertegenwoordiger Stigter uitdragen aan lokale overheden. Decennialang, schetst hij als voorbeeld, bouwt men open ruimten buiten de bebouwde kom vol met bedrijfsterreinen. AIn de toekomst moeten overheden en bedrijven betere afspraken maken om te komen tot een evenwichtige verdeling van ruimte ten behoeve van wonen, werken, recreatie en natuur. Dit vraagt om afstemming tussen alle betrokken partijen. Wie coördineert dat proces? Elke speler heeft zijn eigen visie, hoe breng je al die, soms botsende inzichten en taakstellingen, als decentrale overheid bij elkaar? Een lastige opgave, die niet altijd spoort met de eisen voor een mooi Nederland, vinden de vier debatterende wethouders. Een poldermodel levert te weinig concrete plannen op. Moet de provincie de regierol krijgen in een bestemmingsplan en bepalen op welke plek bepaalde voorzieningen moeten komen? Zowel Stigter als de wethouders vinden van wel, zeker wanneer besluiten dreigen te verzanden in tegengestelde belangen. Dus zijn er instrumenten nodig om doorbraken te forceren. Stigter wijst erop dat dit gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid van het Rijk en lokale overheden. Om voortgang in plannen te stimuleren roept VROM daarom een taskforce in het leven, waarbij deskundigen adviseren over de complexe herstructurering van gebieden en over de financiering daarvan.

Samenwerken in plaats van opleggen
Verrommeling is een landelijk probleem. Daarom moet volgens Stigter het Rijk bij bestemmingsplannen de regie voeren door kaders aan te geven voor de uitvoering. Het Rijk bepaalt in grote lijnen het aantal voorzieningen, de afmetingen en welke soort voorziening op welke plek komt. Gemeenten bepalen de specifieke locaties en vullen de details in. Voorafgaand aan het planproces bepaalt de provincie, als belangrijke partner, de kaders, hakt knopen door en treedt, waar nodig, op als scheidsrechter. Vrijwillige regionale samenwerkingsverbanden tussen gemeenten rond een gemeenschappelijk bestemmingsplan voorkomen dat plannen stagneren door belangenstrijd. Als voorbeeld noemt wethouder Visser de samenwerking tussen Groningen en Assen, waarbij de verschillende partijen afspraken maken over het aantal per gemeente te bebouwen percelen. Visser wijst erop dat steun van het Rijk hierbij onontbeerlijk is. De Rijksoverheid kan de provincies vragen het planproces te bewaken: 'Meer samenwerkend dan van boven opleggend', aldus Visser, die graag zou zien dat bedrijven dergelijke samenwerkingsverbanden faciliteren en ondersteunen.

Totale landschap
Wethouders redeneren te veel vanuit de stad en te weinig vanuit het totale landschap, vindt Geert van Wijk, Hoofd Wegen, Verkeer en Vervoer van de provincie Flevoland. In zijn reactie vanuit de zaal licht hij toe dat het totale landschap voor hem de optelling is van alle functies die daar worden geordend. Overheden, merkt hij op, moeten niet alleen plannen maken, maar ook zorgen dat die tot ontwikkeling komen. Dat lukt beter in een totale afstemming tussen de verschillende functies. Van Wijk is van mening dat provincies niet in alles het voortouw moeten nemen: 'Ik mag mij bemoeien met het aantal te bouwen woningen in Almere, maar niet met het aantal slaapkamers. Daar is de wethouder voor.' Provincies moeten mee in de ontwikkeling van dat totale gebied, door de risico's te dragen, vindt wethouder Kastelein (Gouda). Dit betekent dat het Rijk de organisatie van de planning in zo'n gebied bepaalt De diverse functies die daarin een rol vervullen, zoals de landbouw en de recreatieschappen, vragen om coördinatie, om tot goede resultaten te komen. Tot nu toe gebeurt dit niet echt goed, vindt Kastelein, die hierin ook een taak ziet voor het Rijk.

---------