Jobcoaching op het schoolplein

30/10/2007 14:19
Mind at Work


PERSBERICHT/ARTIKEL MIND AT WORK, Drs. E.J. Zeef, Mind at Work d.d. 30 oktober 2007

JOBCOACHING OP HET SCHOOLPLEIN
een effectieve oplossing voor het terugdringen van de Wajong-instroom
door Drs. E.J. Zeef, Mind at Work Almere

Van school naar werk
Een betere overgang van school naar werk is één van de recente overheidsspeerpunten, zoals ondermeer blijkt uit het belang dat gehecht wordt aan het behalen van een startkwalificatie. Een groeiend aantal leerlingen is echter niet in staat om de aansluiting tussen school, opleiding en werk te maken, ondanks het feit dat er diverse steunmaatregelen worden geboden in het onderwijs. Dit geldt voor het merendeel van de leerlingen in het PraktijkOnderwijs (PrO) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO/REC-scholen) en deels voor leerlingen in het Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs (VMBO). Alleen al in het VMBO hebben 14% van de leerlingen ondersteuning nodig (Collot 'd Escury). Voor PrO en VSO/REC stijgt de behoefte aan ondersteuning gestaag tot een maximaal te behalen percentage (100%) gezien er feitelijk sprake is van structureel functionele beperkingen (Zeef & Sonke, 2007).

Jongeren met beperkingen
PrO-leerlingen zijn moeilijk lerend en zijn doorgaans slecht in staat om aan de eisen van de (arbeids) maatschappij te voldoen. Ze hebben moeite met het begrijpen van hetgeen een werkgever van hen vraagt en ze kunnen het gevraagde moeilijk omzetten in doelgerichte handelingen. Bij VSO/REC-leerlingen leiden leer-, gedrags- en sociaal-emotionele problemen massaal tot uitsluiting van de arbeidsmaatschappij. Hun beperkte arbeidsvaardigheden en hun gedrag remmen de toegang tot de arbeidsmarkt. Werkgevers aarzelen om deze jongeren aan te nemen uit angst voor slechte prestaties en voortdurende conflicten. Het gevaar bestaat dat de arbeidsmarkt voor leerlingen met beperkingen onbereikbaar wordt. Ook het niet kunnen behalen van een startkwalificatie zal daar aan bijdragen.
Recentelijk heeft de SER aangegeven dat het onderwijs niet voldoende kwalificatiegericht is qua arbeid. Het onderwijs besteedt naar de mening van de SER teveel tijd en geld aan het opleiden van leerlingen zonder dat er sprake is van een direct arbeidsdoel. De stap van school naar werk wordt daardoor, mede gezien de beeldvorming bij werkgevers, docenten, leerlingen en ouders, (te) groot voor jongeren met beperkingen. Sommige gemeenten pakken deze lacune uit preventieve redenen op. Om de instroom in de bijstand te reduceren, zet de gemeente Almere sinds 2002 onder de naam Meerwerk re-integratietrajecten uit bij Stichting Mind at Work, waarbij leerlingen van PrO-Almere in de laatste klas worden aangemeld voor een traject naar werk. Leerlingen die gericht zijn op het behalen van een certificaat van een beroepsopleiding blijven het recht behouden om hun re-integratietraject af te ronden. Omdat certificering voor de meesten niet haalbaar is, worden de PrO-leerlingen vanaf schooljaar 2007-2008 op hun stageplaats ondersteund door een jobcoach. Deze jobcoach wordt deels gefinancierd vanuit Uitvoeringsinstantie Werknemers Verzekeringen (UWV) en deels vanuit de gemeente en de school.
Ervaring met Meerwerk leert dat 32% van de leerlingen duurzaam geplaatst kan worden op de arbeidsmarkt, de rest gaat naar het ROC, gesubsidieerde arbeid of vrijwilligerswerk. 26% van van de geplaatsten handhaaft zich na enkele keren geplaatst te zijn bij een werkgever op de arbeidsmarkt. Ze staan bekend als trouwe, behulpzame en productieve werknemers. Het enige wat de werkgever moet doen is extra aandacht besteden aan het inwerken van een ex-Pro leerling en het monitoren van de werkafspraken en sociale werkverhoudingen. Het enige wat de school moet doen is de leerling via de jobcoach vanaf het schoolplein naar de werkgever brengen en hem daar zowel op werkzaamheden als sociale vaardigheden ondersteunen. In andere regio's bestaan vergelijkbare projecten met verschillende financieringsconstructies. Binnenkort start Mind at Work jobcoaching-trajecten in de laatste klas van het VSO/REC met jongeren bekend met leer-, psychische- en gedragsproblemen. Dit alles past in de lijn van hetgeen minister Donner van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) terecht stelt dat meer jongeren met een beperking kunnen participeren in vormen van arbeid.
Ondersteuning op school en werk
Zodra het onderwijs merkt dat een leerling vastloopt op school en/ of stage is er mogelijk sprake van structureel functionele beperkingen. Deze beperkingen kunnen lichamelijk, verstandelijk of psychisch van aard zijn. Omdat ervaring binnen het onderwijs heeft geleerd dat het merendeel van de lichamelijke beperkingen reeds opgemerkt worden binnen de zorgsector, is de ondersteuning binnen het onderwijs gericht op leerlingen met cognitieve beperkingen. Leerlingen met sociaal-emotionele beperkingen verkrijgen alleen ondersteuning als er ook sprake is van een leerachterstand en/of een lage intelligentiescore. Dit is jammer, want een vooronderzoek van Collot 'd Escury blijkt dat 40% van VMBO-leerlingen met louter sociaal-emotionele problematiek na twee jaar slechter zijn gaan presteren. Vermoedelijk gaat het hier om problematiek, die de leerlingen substantieel belemmert in hun deelname aan het leerproces.
Kortom, zowel cognitieve als sociaal-emotionele problematiek zijn factoren die bepalend zijn voor de beslissing of een leerling wel/niet in aanmerking dient te komen voor extra ondersteuning. Dit kan ondersteuning zijn op school in de vorm van een leerlinggebonden rugzakje (LWOO) en in en na de overgang van school naar werk in de vorm van jobcoaching. Momenteel worden de LWOO-gelden niet toegewezen aan de specifieke leerlingen met beperkingen. Hierdoor onstaat er ruis in de toekenning van leerling-ondersteuning, maar tegelijkertijd de mogelijkheid meer leerlingen te helpen door creatief gebruik te maken van het geld.
Een veel gehoorde opmerking binnen het onderwijs is: 'Is het voor deze leerling wel nuttig om extra ondersteuning te geven? Immers hij/zij wordt er alleen maar mee gestigmatiseerd'. Dat is jammer, want hiermee laat men een kans liggen om voor de arbeidsmarkt gekwalificeerde leerlingen af te leveren. Het niet vinden van werk valt buiten het gezichtsveld van onderwijs en de ondersteuning die alsnog geboden moet worden zal toegeschreven worden aan de arbeidsmarkt, de werkgevers en/of de leerlingen zelf.
In toenemende mate wordt de jobcoach ingezet tijdens de stage. Indien een leerling met beperkingen na de stage zicht heeft op een baan, dan kan een jobcoach de leerling reeds begeleiden op de stageplek. Op deze manier wordt de leerling met beperkingen vanaf het schoolplein meegenomen naar de stageplek om aldaar verdere ondersteuning te krijgen van de jobcoach. Ook zal de jobcoach de betreffende werkgever voorlichten inzake de voorzieningen die UWV beschikbaar heeft voor jonggehandicapten. UWV stelt deze gelden beschikbaar omdat door jobcoaching de druk op de Wajonguitkeringen gereduceerd kan worden. Ervaring leert dat jobcoaching tezamen met een No-risk polis, premiekorting en loondispensatie een krachtig instrument is voor duurzame arbeidsparicipatie.

Maatregelen met een positief effect op participatie van de doelgroep
De vraag naar arbeidsparticipatie van leerlingen met beperkingen wordt in de nabije toekomst omgezet in concrete maatregelen. Zo zal er meer aandacht besteed worden aan vroege diagnostiek binnen het V(S)O om tijdig jongeren met beperkingen te signaleren en een passend handelingsplan gericht op het volgen van zoveel mogelijk onderwijs en stappen richting werk ter uitvoering voor te leggen (www.wajongnaarwerk.nl -Jack? project). Indien leerlingen in problemen komen dan zullen de ZorgAdviesTeams deze jongeren verder ondersteunen met het aanbieden van een passend traject. In het kabinetsstandpunt van 28 september 2007 wordt hiervoor een structuur aangegeven.
Daarnaast zal de sluitende aanpak tussen zorg, hulpverlening, onderwijs en arbeid steeds belangrijker worden. Door de realisatie van de arbeidsparticipatie voor jongeren met en zonder handicap onder de verantwoordelijkheid van de keten te leggen, zullen niet alleen de schotten tussen deze sectoren vervagen, maar zullen ook meer jongeren tijdig een plekje vinden op de arbeidsmarkt.
Een andere positieve bijdrage aan het verhogen van de participatiekans van jongeren met een beperking op de arbeidsmarkt zou een zogenaamd persoonlijke startkwalificatie kunnen zijn, waarmee aangegeven wordt dat betreffende jongere op zijn niveau klaar is om zijn intrede te doen op de arbeidsmarkt.
Rest nog de aanval op de uitval binnen de scholen voor beroepsonderwijs. Binnen dit onderwijstype vindt momenteel een cultuuromslag plaats van aanbod-gestuurd naar vraaggestuurd onderwijs. Leerlingen die uit de boot vallen, worden nu slechts nagebeld om de achterliggende redenen te inventariseren. Om haar leerlingen beter te bedienen en daadwerkelijk af te leveren op de arbeidsmarkt, wordt het beroepsonderwijs geadviseerd over te gaan tot vroege diagnostiek van beperkingen, tot leerlingebonden ondersteuning in de vorm van handelingsplannen en jobcoaching tijdens de stage en tot voorkomen en monitoring van uitval.

Tenslotte een suggestie voor een maatregel die zijn effect bewezen heeft bij het terugdringen van ziekteverzuim en uitval door arbeidsongeschiktheid. Maak de scholen voor PrO en V(S)O inhoudelijk en financieel verantwoordelijk voor jongeren met structureel functionele beperkingen zolang ze ingeschreven staan op school. Overwogen kan worden om de poortwachtersfunctie van participatie bij het onderwijs neer te leggen. Dat wil zeggen, het onderwijs toont in leerlinggebonden handelingsplannen aan, dat ze vanaf de oriëntatie op een stageplek voldoende tijd en geld hebben besteed aan passende (arbeids)partcipatie van jongeren met een beperking en derhalve een duidelijk perspectief bieden op arbeid. Indien ze de inspanning niet hebben geleverd dan wacht hen een malus, die vergelijkbaar is met een malus toegewezen bij inadequaat verzuimbeleid bij werkgevers. Ervaring met deze poortwachtersfunctie heeft geleerd dat het verzuim binnen bedrijven en instituten is gedaald van circa 10% naar circa 4% met de invoering van de bonus-malus regeling.

Referenties
Collot 'd Escury, A.M. (2006). Wegingsfactoren voor toekenning van Leerweg Ondersteunend Onderwijs op het VMBO. Universiteit van Amsterdam, Interne publicatie.
Donner, P.H. (28 september 2007). Kabinetsstandpunt Participatie van jongeren met een beperking. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
SER (24 augustus 2007). Meedoen zonder beperkingen. Sociaal Economische Raad.
Sonke, C.J., & Zeef, E.J. (oktober 2007). Wajong in de bijstand. Maandblad Reïntegratie.
Stichting Mind at Work. (2002). In: Cremer, R. & Zuidam, W. Het reïntegratie aanbod
Voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Nr. 337.
Zeef, E.J., & Sonke, C.J. (2007). Projectverslag 'A good educated Jack makes a good
working Jack and Jill'. Stichting Mind at Work in opdracht van Wajongsubsidiefonds. www.vanwajongnaarwerk.nl.
Zeef, E.J., Collot 'd Escury, A.M., & Sonke, C.J. (2007). Met rugzakje aan het werk. Subsidieproject vanuit UWV, Experimentele gelden.