Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden aan op kamervragen over de klokkenluidersregeling
bij de verschillende overheden
30 oktober 2007
Antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties op vragen van het lid Van Raak (SP) over de
klokkenluidersregelingen bij de verschillende overheden. (ingezonden
18 september 2007)
1. Vraag
Kent u het bericht over de gebrekkige klokkenluidersregelingen? 1) Wat
is uw reactie op de bevindingen dat in de praktijk nauwelijks
integriteitsproblemen worden gemeld?
3. Vraag
Wat is uw verklaring voor het feit dat er nauwelijks gebruik gemaakt
wordt van de klokkenluiderscommissie van de rijksoverheid?
4. Vraag
Deelt u de zorg dat er nauwelijks aan de bel wordt getrokken over
integriteitskwesties in het merendeel van de provincies, terwijl het
niet aannemelijk is dat hier geen
integriteitsproblemen spelen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen, behalve
het experiment van anoniem melden via «Meld Misdaad Anoniem»? Zo neen,
waarom niet?
5. Vraag
Wat is uw verklaring voor de gebrekkige registratie van misstanden bij
enkele gemeenten en
provincies? Deelt u de mening dat de regelgeving met betrekking tot
registratie aangescherpt dient te worden? Zo ja, hoe gaat u dit doen?
Zo neen, waarom niet?
8. Vraag
Deelt u de mening dat op dit moment overheidsinstanties op te veel
verschillende manieren het klokkenluidersbeleid invullen en dat het
voor de toegankelijkheid van de klokkenluidersregeling van belang is
om meer eenheid te scheppen? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Kunt u
instemmen met de suggestie van hoogleraar Van den Heuvel om het model
dat in Assen wordt toegepast, overheidsbreed in te voeren? Zo neen,
waarom niet?
9. Vraag
Ziet u iets in de suggestie in het artikel door de voorzitter van de
klokkenluiderscommissie om deze commissie breder toegankelijk te
maken, door ontslagen ambtenaren een langere termijn te geven om
gebruik te kunnen maken van de commissie en om bovendien de kring
van melders uit te breiden?
Antwoord op de vragen 1, 3, 4, 5, 8 en 9
Ja.
In het artikel in Binnenlands Bestuur van 14 september 2007 is vermeld
dat de gebrekkige registratie van het aantal meldingen van misstanden
(een deel van) de mogelijke verklaring kan zijn voor het geringe
aantal misstanden in de statistieken.
Naar mijn oordeel kan een goede registratie worden beschouwd als een
normaal onderdeel van het integriteitsbeleid van
overheidsorganisaties. In 2005 is in het Bestuurlijk Overleg met de
sectoren Rijk, Provincies, Gemeenten, Waterschappen en Politie dan ook
afgesproken dat deze sectoren zullen overgaan tot het op uniforme
wijze registreren van (vermoedens van) integriteitsschendingen.
Ter verdere invulling van die afspraak heeft mijn ministerie in
samenwerking met een aantal overheidsorganisaties een uniform
registratiesysteem (webapplicatie) ontwikkeld. Met dat
registratiesysteem wil ik een goed beeld krijgen van de omvang en aard
van (vermoedens van) integriteitsschendingen en de afhandeling
hiervan. Na een pilot-periode die op 4 september 2007 is gestart,
kunnen overheden vanaf het voorjaar van 2008 systematisch en op
uniforme wijze registreren.
Daarnaast voert een onafhankelijk onderzoeksbureau in opdracht van
mijn ministerie op dit moment een evaluatieonderzoek uit naar de
werking van en ervaringen met de klokkenluidersregelingen binnen de
openbare sector. In dat kader wordt onder andere bezien wat de redenen
zijn om vermoede misstanden wel of juist niet te melden. In deze
evaluatie zullen met zekerheid de in het artikel in Binnenlands
Bestuur genoemde suggesties van hoogleraar Van den Heuvel en van de
voorzitter van de Commissie Integriteit Overheid worden meegenomen.
Over de uitkomsten van de evaluatie en de pilot zal ik de Tweede Kamer
in het voorjaar van 2008 nader informeren.
2. Vraag
Wat is uw reactie op de conclusie in het bovengenoemde artikel dat
onafhankelijk onderzoek eerder uitzondering is dan regel en dat
onderzoeken in de meeste gevallen worden uitgevoerd door medewerkers
die niet onafhankelijk zijn?
11. Vraag
Deelt u de geschetste visie in het artikel dat de onafhankelijkheid
van de onderzoeken in veel gevallen moeilijk is vast te stellen en dat
hierdoor de schijn van partijdigheid
kan ontstaan? Deelt u de mening dat hier behoefte is aan een uniformer
beleid? Zo neen, waarom niet?
12. Vraag
Deelt u het standpunt dat onafhankelijkheid bij integriteitonderzoeken
onontbeerlijk
is? Bent u bereid om met voorstellen te komen om de onafhankelijkheid
van de onderzoekscommissie te waarborgen en elke schijn van
belangenverstrengeling te voorkomen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord op de vragen 2, 11 en 12
Het lijkt goed om bij de beantwoording van deze vragen onderscheid te
maken tussen onder eigen verantwoordelijkheid van de organisatie
gehouden onderzoeken naar vermoedelijke integriteitsschendingen en
onderzoeken door een (onafhankelijke) externe klokkenluiderscommissie
in het kader van een melding van een vermoede misstand.
Bij de onder eigen verantwoordelijkheid gehouden onderzoeken naar
vermoedelijke integriteitsschendingen is het volgende van belang.
Overheden zijn verplicht een integriteitsbeleid te voeren. Dat
betekent ook aandacht voor handhaving. Zo zullen zij op verantwoorde
wijze onderzoek moeten doen naar vermoedens van
integriteitsschendingen binnen de eigen organisatie. Dat kan in
beginsel uitstekend en verantwoord door een interne
onderzoekscommissie - er zijn overheden zoals de politieregio's die
beschikken over eigen onderzoekscapaciteit - maar het kan ook door een
externe (ambtelijke) onderzoekscommissie of door een externe
(commerciële) partij. Randvoorwaarden voor behoorlijk onderzoek is dat
dit voldoet aan vereisten zoals zorgvuldigheid en proportionaliteit.
Het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) van mijn
ministerie heeft een handreiking onderzoek integriteitsschending
opgesteld (zie www.integriteitoverheid.nl (extern) ) die overheden
handvatten biedt om op verantwoorde wijze zelf onderzoek te doen of te
laten doen. Als overheden deze handreiking gebruiken voorzie ik geen
problemen ten aanzien van de zorgvuldigheid van het onderzoek.
Bij onderzoeken door een externe klokkenluiderscommissie is het
vanzelfsprekend onontbeerlijk dat deze commissie een onafhankelijke
positie heeft ten opzichte van de overheidsorganisaties die voorwerp
van onderzoek kunnen zijn. Daarvan is ook sprake. Ik wijs u op de
externe Commissie Integriteit Overheid voor de sectoren Rijk,
Defensie, Politie en Provincies, de externe Commissie Klokkenluiders
Gemeentelijke Overheid of, indien een gemeente niet bij die commissie
is aangesloten, bijvoorbeeld - zoals in Rotterdam - de gemeentelijke
ombudsman.
6. Vraag
Onderschrijft u de conclusie in het artikel dat de verschillen in de
definitie van «klokkenluider» de regelingen ontoegankelijk maken? Zo
ja, bent u bereid de
klokkenluidersregelingen in deze zin aan te passen? Zo neen, waarom
niet?
6. Antwoord
In het artikel in Binnenlands Bestuur is niet geconcludeerd dat de
verschillen in de definitie van `klokkenluider' (of van een
`misstand') de regelingen ontoegankelijker maken. Geconcludeerd is dat
de verschillen in definitie het moeilijk maken om het aantal meldingen
door klokkenluiders te vergelijken. Voor het overige verwijs ik naar
het gecombineerde antwoord op de vragen 1, 3, 4, 5, 8 en 9.
7. Vraag
Deelt u de mening in het artikel van hoogleraar Van den Heuvel dat het
systeem voor klokkenluiders erg ontoegankelijk is, omdat men eerst een
melding van een misstand moet
doen bij de direct leidinggevende? Zo ja, bent u bereid de regeling op
dit punt aan te passen? Zo neen, waarom niet?
7. Antwoord
Zoals uit het artikel ook blijkt, is het beeld als zou de ambtenaar in
het kader van de klokkenluidersregeling altijd eerst intern bij zijn
direct leidinggevende moeten melden niet volledig. Zo kan de ambtenaar
in bijvoorbeeld de sectoren Rijk, Defensie en Politie in alle gevallen
ook de melding via een Vertrouwenspersoon Integriteit laten lopen of -
in zwaarwegende gevallen - rechtstreeks melden bij de Commissie
Integriteit Overheid, de onafhankelijke externe
klokkenluiderscommissie voor die sectoren. Voor het overige verwijs ik
naar het gecombineerde antwoord op de vragen 1, 3, 4, 5, 8 en 9.
10. Vraag
Deelt u de mening dat klokkenluiders na het vervullen van hun
burgerplicht in financiële problemen kunnen komen en dat dit niet erg
uitnodigend is voor nieuwe klokkenluiders? Deelt
u de mening dat er daarom een onafhankelijk klokkenluidersfonds zou
moeten komen, te beginnen voor ambtenaren?
10. Antwoord
Nee. Ambtenaren die als klokkenluider optreden in die zin dat zij de
bij hen levende vermoedens van misstanden te goeder trouw melden
volgens de daartoe aangewezen klokkenluidersprocedure zullen als
gevolg van het melden van die vermoedens geen nadelige gevolgen voor
hun rechtspositie mogen ondervinden tijdens en na het volgen van die
procedure. De rechtsbescherming van ambtenaren die op deze wijze
actief invulling geven aan het goed ambtenaarschap is opgenomen in de
Ambtenarenwet, de Militaire Ambtenarenwet 1931 en de Politiewet 1993.
1) Binnenlands Bestuur, week 37 - 2007.
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties