Ministerie van Buitenlandse Zaken

Mededeling Global Approach Oostgrenzen


1. Algemene gegevensVoorstel: Mededeling van de commissie aan het Europees Parlement, de Raad, Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Toepassing van de algehele aanpak van migratie op de grensregio's ten oosten en zuidoosten van de Europese Unie.Datum Commissiedocument: 16 mei 2007Nr. Commissiedocument: COM (2007) 247 finalPre-lex:
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl &DosId=195724Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
De Europese Commissie heeft geen separate impact-assessment gemaakt.Behandelingstraject Raad: JBZ-Radengroep, SCIFA, HLWG JBZ-Raad (12-13 juni 2007), RAZEB (18 juni 2007)Eerstverantwoordelijk ministerie: JUS niet akkoord


2. Essentie voorstel:
In deze mededeling stelt de Commissie voor om de dialoog inzake migratie met de oostelijke en zuidoostelijke buurlanden van de Unie te versterken. Deze mededeling vloeit voort uit de conclusies van de Europese Raad van december 2006 over `Een integraal Europees migratiebeleid'. In deze conclusies wordt aangegeven dat de Raad voornemens is in 2007 de internationale samenwerking en dialoog met derde landen van herkomst en doorreis verder te versterken. In dit kader stelt de Raad dat de `Algehele aanpak van migratie' - aangenomen door de Europese Raad van december 2005- dient te worden toegepast op de grensgebieden ten oosten en ten zuidoosten van de Europese Unie (EU). In deze mededeling worden deze grensgebieden als volgt ingedeeld:


1. Landen in de oostelijke en zuidoostelijke aangrenzende regio's van de EU:
Turkije en de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië-Herzogovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië, inclusief Kosovo ); Europese Nabuurschapsbeleid partnerlanden in Oost-Europa (Oekraïne, Moldavië en Wit-Rusland) en de Zuidelijke Kaukasus (Armenië, Azerbeidzjan en Georgië); en de Russische Federatie)


2. Overige regio's:
Europese Nabuurschapsbeleid partnerlanden in het Midden-Oosten (Syrië, Libanon, Jordanië), Iran en Irak; ; Centraal Azië (Kazachstan, Kirgizstan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan); en Aziatische landen van herkomst zoals China, India, Pakistan, Afghanistan, Bangladesh, Sri Lanka, Vietnam, de Filipijnen en Indonesië.

De Commissie stelt een twee-fasen aanpak voor: de implementatie van voorgestelde acties in deze mededeling richt zich in eerste instantie op de eerste groep landen die grenst aan de EU. Voor de tweede groep landen zijn in deze mededeling voorstellen opgenomen ter implementatie op de middellange en lange termijn.
Met elk van de bovengenoemde landen bestaat in meer of mindere mate een vorm van samenwerking en/of dialoog, waarin in veel gevallen migratie reeds als onderwerp is opgenomen. In de mededeling wordt per land het huidige raamwerk aangegeven en worden aanbevelingen gedaan ter versterking van de huidige dialoog en verbetering van de coördinatie op het terrein van migratie. De mededeling wordt aangevuld met drie annexen waarin opgenomen een overzicht met (reeds uitgevoerde) projecten, onder meer op het gebied van capaciteitsopbouw, grensbewaking, bestrijding van mensenhandel en slachtofferhulp, asiel en vluchtelingenbescherming, remittances en legale migratie, en een overzicht van de migratiestromen uit en door de betreffende regio's.

Ad 1. Landen in de oostelijke en zuidoostelijke aangrenzende regio's van de EU
Turkije en de Westelijke Balkan
In dit gebied kan een onderscheid worden gemaakt tussen de landen die kandidaat-lid zijn van de EU en de landen die dat niet zijn. De kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië behandelen migratie-thema's in relevante Commissiebijeenkomsten. Indien er specifieke aandachtspunten zijn, dan kunnen die worden opgebracht in het Associatie Comité en in de Raad. Daarnaast worden, gedurende de toetredingsonderhandelingen, migratie-thema's uit de hoofdstukken ` Rechtvaardigheid, Vrijheid en Veiligheid' en `Vrij Verkeer van Werknemers' van het `Acquis Communautaire' gevolgd en gemonitord. Ten aanzien van de andere landen in deze regio, worden migratie-thema's behandeld in verscheidene beleidsadvies- en monitoringstrajecten.

Om de voortgang van bestaande samenwerkingsprocessen op het gebied van migratie in kandidaat-lidstaten en landen met een erkend perspectief tot toetreding tot de EU te bevorderen en daarnaast het beheer van migratiestromen op de zuidoostelijke migratieroutes te verbeteren, wordt een aantal acties door de Commissie voorgesteld. Om de dialoog tussen de verschillende betrokken actoren te verbeteren, stelt de Commissie voor nationale en subregionale samenwerkingsplatformen te initiëren op basis van opgedane ervaringen bij het MARRI-initiatief. De dialoog met deze landen zou ook aandacht moeten vestigen op de invloed die migratie kan hebben op de ontwikkeling, stabiliteit en het bevorderen van groei in de regio. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen om `brain drain' tegen te gaan en mogelijkheden te onderzoeken om de kosten van overboekingen te verminderen. De Commissie stelt voorts voor de mogelijkheden voor circulaire migratie te vergroten. Zogenaamde `migratieportalen' die een sleutelrol dienen te vervullen in trainingen en de afstemming van arbeidsmarktbehoeften, zouden vanaf eind 2007 operationeel moeten zijn. De Commissie is van mening dat er in deze regio meer aandacht zou moeten gaan naar de implementatie van asielwetgeving, het versterken van vluchtelingenbescherming en de strijd tegen illegale migratie en mensenhandel. Hiertoe wordt Frontex opgeroepen om nauwer samen te werken met betreffende landen in de regio en stelt de Europese Commissie dat technische assistentie dient te worden verleend middels de geëigende instrumenten. Ook stelt de Commissie dat regionale justiti ële handhavingsdiensten meer moeten samenwerken om georganiseerde misdaad tegen te gaan. Tot slot benadrukt de Commissie dat de EU T&O verdragen met de landen van de Westerse Balkan moeten worden geïmplementeerd en er zo spoedig mogelijk een T&O verdrag met Turkije dient te worden gesloten.

Europese Nabuurschapsbeleid partnerlanden in Oost-Europa en de Zuidelijke Kaukasus
Migratiegerelateerde onderwerpen worden met de Nabuurschapslanden besproken bij het opstellen in de ENP- actieplannen die in samenspraak met de betrokken landen zijn opgesteld. Met sommige landen zijn specifieke actie programma's opgesteld. Zo is er regelmatig een EU-Oekraïne JBZ-overleg waarin ook migratiethema's besproken worden. Vergelijkbare actieplannen zijn gesloten met Armenië, Azerbeidzjan en Georgië, echter daadwerkelijke dialoog op dit terrein moet nog van start gaan. Voor Wit-Rusland wordt vanuit de EU een apart regime gehanteerd in overeenstemming met hetgeen daarover is vastgesteld bij de Europese Raad.

Op regionaal niveau kan er gebruik gemaakt worden van de ervaringen van de S öderköping en Budapest-processen. De Zwarte Zeeregio is specifiek van belang als doorreisgebied voor migranten en vanwege de mensenhandelactiviteiten die hier plaatsvinden. Ook hier stelt de Commissie voor de mogelijkheden te onderzoeken om op basis van bestaande regionale structuren, een samenwerkingsplatform te initiëren.

De Commissie noemt mobiliteit van groot belang voor de Nabuurschapspartners en stelt mobiliteitspartnerschappen ter overweging, waarin ook mogelijkheden voor visafacilitatie en werkvergunningen zijn opgenomen. Daarnaast worden capaciteitsopbouw, met name op het gebied van grensbewaking en analyse, en het verlagen van de transferkosten van geldoverboekingen genoemd als aandachtspunten.

Tot slot stelt de Commissie dat ook aandacht uit dient te gaan naar het sluiten van terug- en overnameovereenkomsten. Met de landen waarmee reeds overeenstemming is bereikt over een dergelijk akkoord (Moldavië en Oekraïne) dient de nadruk te liggen op de uitvoeringscapaciteit en het sluiten van verdragen met buurlanden. De Commissie stelt voorts dat ook het initiëren onderhandelingen met andere landen dan Oekraïne en Moldavië terug- en overnameovereenkomsten dient te worden overwogen.

Russische Federatie
Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is de Russische Federatie een belangrijke bestemming voor vluchtelingen en economische migranten uit de buurlanden, en herbergt het een groot aantal ontheemden. Tevens is het een bela ngrijk transitland vanuit Zuidoost Azië, China en Afghanistan naar de Unie. Het belangrijkste kader waarbinnen de relaties tussen de EU en de Russische Federatie wordt vormgegeven is de `Gemeenschappelijke Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Rechtvaardigheid'. In de tweejaarlijkse bijeenkomsten van de ` EU-Rusland Permanente Partnerschapsraad' van ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie wordt de voortgang van implementatie van maatregelen die plaatsvinden binnen de `Gemeenschappelijke Ruimte' gemonitord.

De Commissie benadrukt het belang van het intensiveren van de bestaande dialoog met de Russische Federatie op het vlak van alle migratie onderwerpen zoals asiel, bestrijding illegale immigratie en mensenhandel en legale migratie en wijst daarbij met name op het belang van het daadwerkelijk implementeren van prioritaire maatregelen, zoals ten aanzien van de afgesloten terug- en overnameovereenkomst en visa facilitatieovereenkomst met de EU. Er bestaat bezorgdheid over de samenwerking op het gebied van asiel, de implementatie van de Conventie van Genève van 1951 en de bescherming van ontheemden.

De intensivering van de samenwerking met organisaties als Europol en Frontex op het gebied van respectievelijk georganiseerde criminaliteit en grensbewaking is volgens de Commissie essentieel, met name waar het gaat om het tegengaan van mensenhandel. Hiertoe roept de Commissie onder meer op om de implementatie van de Europol-Rusland samenwerkingsovereenkomst uit 2003 te intensiveren.

Ad 2. Overige regio's
Europese Nabuurschapsbeleid (ENP) partnerlanden gelegen in het Oostelijke Middellandse Zeegebied (Syrië, Libanon, Jordanië) en andere landen in het Midden-Oosten (Iran en Irak).
Libanon en Jordanië behandelen migratiethema's met de EU in het kader van de ENP- actieplannen. De dialoog over diverse migratiethema's, waaronder grensbewaking en asiel, zal daarin actief worden voortgezet.

Met Syrië, Irak en Iran vindt er formeel geen dialoog op het gebied van migratie plaats. Iran zal echter aangemoedigd worden een actievere rol te spelen in de samenwerking met haar buurlanden in de preventie en strafrechtelijke aanpak van mensenhandel en mensensmokkel. Binnen het EuroMed-Partnerschap, waaraan Libanon, Jordanië en Syrië deelnemen, wordt over migratie gesproken. Het conflict in Irak en de aanwezigheid van significante aantallen vluchtelingen in Jordanië en Syrië (respectievelijk 750.000 en 1 miljoen) brengt de Commissie ertoe de EU aan te zetten om te participeren in samenwerkingsverbanden in de regio en meer steun aan deze processen te verlenen. Hierbij dient met name aandacht te zijn voor het waarborgen van humanitaire hulp en internationale bescherming. Iran moet volgens de Commissie aangemoedigd worden tot meer samenwerking met de buurlanden in de regio om mensensmokkel en -handel tegen te gaan. Alle landen - indien dit nog niet gebeurd is- moeten aangespoord worden om de Conventie van Genève en de UNTOC- Protocollen te implementeren.

Centraal Azië en Aziatische landen van oorsprong

Huidige samenwerking met deze landen vindt onder andere plaats in het kader van partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (PCA's) en regionale samenwerkingsverbanden als ASEAN en ASEM. Met China heeft de Commissie regelmatig op hoog niveau consultaties. De migratie-thema's die besproken worden met landen uit deze regio richten zich met name op het tegengaan van illegale migratie, mensensmokkel en -handel en terug en overname.

Ten aanzien van de samenwerking met centraal Aziatische landen beveelt de Commissie aan dat nauwere samenwerking op het vlak van grensbewaking en beheer van arbeidsmigratie wordt verkend en dat verlening van technische assistentie ter bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel wordt overwogen. Ook stelt de Commissie dat betreffende landen aangemoedigd dienen te worden het Vluchtelingenverdrag en het VN Verdrag inzake Georganiseerde Misdaad en protocollen te ratificeren.

Ten aanzien van de samenwerking met Aziatische landen van oorsprong noemt de Commissie het belang van ondersteuning van lopende onderhandelingen ter sluiting van terug- en overname overeenkomsten en initiatieven ter bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel. Op de middellange termijn wil de Commissie over alle aspecten van migratie spreken met de landen uit deze regio. De Commissie ziet voorts kansen om arbeidsmigratie, door middel van mobiliteitspartnerschappen met geselecteerde landen uit de regio mogelijk te maken.

Het verbeteren van de coördinatie

In het laatste deel van de mededeling geeft de Commissie aan welke maatregelen nodig zijn ter verbetering van de coördinatie op het gebied van migratiethema's. Deze maatregelen zien toe op betere informatie-uitwisseling tussen landen, instituties en organisaties, een meer prominente rol van Frontex, een sterkere coördinatie ten behoeve van de bestrijding van mensenhandel en smokkel van immigranten, meer samenwerking op het terrein van arbeidsmigratie en het bezien van mogelijkheden van tijdelijke en circulaire migratie, ILO netwerken en het opzetten van gemeenschappelijke visumkantoren. Bij de implementatie van alle maatregelen dient te worden uitgegaan van beleidscoherentie en complementariteit met andere lopende trajecten.

Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

In de mededeling wordt niet alleen een overzicht van het huidige raamwerk per land weergegeven maar geeft de Commissie ook een aantal acties aan. Voorbeelden hiervan zijn het initiëren van samenwerkingsplatformen, het initiëren van onderhandelingen over terug- en overnameovereenkomsten en maatregelen ter verbetering van de coördinatie op het gebied van migratiethema's.

Nederland plaatst de kanttekening dat er weliswaar een bevoegdheid is bij de EU op het gebied van toelating, maar is van mening dat arbeidsmarktbeleid een aangelegenheid van de lidstaten is. Op dit terrein moet de EU in beginsel niet optreden.

De mededeling stelt acties voor die vooral effect hebben indien ze worden uitgevoerd op Gemeenschapsniveau in plaats van door iedere lidstaat voor zich; Nederland beoordeelt de subsidiariteit dan ook vooralsnog als positief

Bij de uitwerking van de voorstellen dient goed gekeken te worden naar haalbaarheid en of er inderdaad sprake is van meerwaarde bij optreden op Europees niveau. Ook zal Nederland in de gaten houden dat toekomstige acties gebaseerd zijn op al bestaande politieke en economische kaders. Daarnaast dient samenwerking met derde landen een essentieel onderdeel te zijn van de acties.

Financiering wordt ingezet via de geografische programma's. Zoals afgesproken kan maximaal 3% van het Instrument voor Europees Nabuur- en Partnerschap worden ingezet voor activiteiten op het gebied van migratie. Daarnaast is budget beschikbaar binnen het thematische programma voor samenwerking met derde landen op het gebied van asiel en migratie. Tevens noemt de Commissie het `Technical Assistance Information Exchange' instrument (TAIEX) instrument geschikt voor initiatieven op het terrein van migratie met de Nabuurschapspartners en kandidaatslanden.
Nederland zal bij de uitwerking van bepaalde maatregelen uit deze mededeling pleiten voor realisatie van doelstellingen binnen bestaande financiële kaders, waarbij ook vooral gezocht dient te worden naar financiering binnen de regionale fondsen.

4. Nederlandse positie over de mededeling
Nederland is een voorstander van een Europese alomvattend aanpak van migratievraagstukken waarin aandacht is voor belangrijke aspecten zoals capaciteitsopbouw, de bescherming van vluchtelingen, de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel, de versterking van de grensbewaking en de bevordering van terugkeer. De uitbreiding van de "global approach" in oostelijke- en zuidoostelijke richting kan dan ook op Nederlandse steun rekenen. Hoewel minder zichtbaar voor het publiek dan illegale migratie over zee, vormt illegale migratie uit oostelijke en zuidoostelijk richting naar de Unie kwantitatief een groter probleem. Het uitgangspunt van de mededeling, de zogenaamde migratieroute-aanpak, is een goede manier om het belang van de samenwerking tussen landen van oorsprong, transit en bestemming te benadrukken. Nederland deelt de mening van de Europese Commissie dat het intensiveren van de relaties met de landen in deze regio gebaseerd moet zijn op al bestaande politieke en economische kaders en dat coördinatie en coherentie van acties tussen alle betrokken actoren essentieel is.

Ten aanzien van de maatregelen die betrekking hebben op visafacilitatie, wenst Nederland vast te houden aan een case by case-benadering zoals voorzien in de "Common approach on visa facilitation", waarbij het Europees Nabuurschapsbeleid in ogenschouw wordt genomen. Parallel aan het eventueel opstellen van visafacilitatie-overeenkomsten dienen terug-en overnameovereenkomsten tot stand te komen, die gelijktijdig met deze overee nkomsten in werking dienen te treden.

Nederland plaatst de kanttekening dat er weliswaar een bevoegdheid is bij de EU op het gebied van legale migratie, maar is van mening dat beleid ten aanzien legale migratie primair een aangelegenheid van de lidstaten moet blijven. Voorts is het bestaan van effectieve mechanismen voor terug- en overname een vereiste voordat er sprake kan zijn van enige verruiming van legale migratiemogelijkheden.

Nederland meent dat in de mededeling voldoende aandacht is voor de samenwerking op het vlak met derdelanden in de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel, incluis de versterking van grensbewaking. Nederland staat wel voor een meer evenwichtige benadering, waarbij ook aandacht is voor opvang van slachtoffers en preventie.

Ook de bevordering van terugkeer en afronding van EU onderhandelingen inzake terug- en overnameovereenkomsten is belangrijk voor Nederland. Ten aanzien van deze onderwerpen wordt in deze mededeling eveneens voldoende aandacht gegeven. Nederland is van mening dat speciale aandacht uit moet gaan naar de operationalisering van de overeenkomsten.

Bij de verdere uitwerking van voorstellen op dit gebied zal Nederland kritisch kijken naar de haalbaarheid in de uitvoering van de veelheid aan voorstellen, die nu op het gehele terrein van migratie reeds zijn voorgesteld, en naar de toegevoegde waarde in een omgeving met reeds bestaande structuren en instrumenten.

Het is belangrijk dat concrete initiatieven worden ontwikkeld om dit migratiebeleid te implementeren. Nederland zal de steun ten aanzien van het opzetten van samenwerkingsplatforms en migratieportalen laten afhangen van de manier waarop de Commissie dit wil invullen. Hierbij zal kritisch worden gekeken naar de toegevoegde waarde van de voorstellen, er dient zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande structuren en instrumenten.

Aangezien het een mededeling betreft is er geen sprake van directe financië le consequenties. Nederland zal echter bij de uitwerking van bepaalde maatregelen uit deze mededeling pleiten voor realisatie van doelstellingen binnen bestaande financiële kaders, waarbij ook vooral gezocht dient te worden naar financiering binnen de regionale fondsen. Binnen het ENP is hiervoor tot 3% van het beschikbare budget gereserveerd.

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl