Ministerie van Buitenlandse Zaken

Mededeling Visserij Vangstmogelijkheden voor 2008


1. Algemene gegevensTitel: Mededeling van de Commissie aan de Raad: Vangstmogelijkheden voor 2008. Beleidsverklaring van de Europese CommissieDatum Commissiedocument: 6 juni 2007Nr. Commissiedocument: COM(2007) 295Pre-lex:
http://eur-ex.europa.eu/LexUriServ/site/en/com/2007/com2007_0295en01.p df Commissie en Opinie Impact-assessment Board: (http://ec.europa.eu/governance/impact/practice) Behandelingstraject Raad: Raadsgroep Visserij, Coreper, Landbouw- en Visserijraad. Verwachting nadere voorstellen in 2008.Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van LNV


2. Essentie voorstel:
De beleidsverklaring van de Commissie zet de standpunten uiteen voor het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor 2008. Aangezien de in 2006 vastgestelde algemene beginselen dezelfde zijn gebleven, is deze mededeling vooral gericht op de resultaten van de instandhoudingsmaatregelen die sinds de hervorming van het visserijbeleid van 2002 zijn uitgevoerd. De Commissie constateert dat een aantal meerjarige beheerplannen positieve resultaten laat zien, maar dat de meeste bestanden zich nog steeds buiten de biologisch veilige grenzen bevinden. Grote inspanningen zijn nodig in TAC- en inspanningsbeheer (TAC: total allowable catches, totale toegestane vangsten) om het uiteindelijke doel te realiseren: het beheer van visbestanden binnen veilige biologische voorzorgslimieten en verbetering van het economisch perspectief voor de lange termijn. De Commissie ziet meerjarige beheerplannen als de beste manier om visbestanden te beheren. Deze beheerplannen zullen daarom worden ontwikkeld en bestaande plannen zullen worden herzien. Voor bestanden die niet onder meerjarige beheerplannen vallen zullen generieke maatregelen worden ontwikkeld. Daarnaast moet het inspanningsmanagement eenvoudiger en effectiever worden gemaakt. Verder geeft de Commissie aan op welke wijze TACs moeten worden vastgesteld voor bestanden waarvan geen kwantitatieve data beschikbaar zijn en in die gevallen dat TACs zich buiten de biologische veilige grenzen bevinden.


3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie kondigt de volgende acties aan:

- een consultatieronde in 2007 met betrekking tot de maatregelen die zijn genomen in het kader van het kabeljauwherstelplan. De resultaten van deze consultatie zullen in 2007 worden gebruikt voor het vaststellen van de vangst mogelijkheden voor 2008 en voor de aangekondigde algehele herziening van het kabeljauwherstelplan die gepland staat voor volgend jaar;

- het ontwikkelen van meer meerjarige beheerplannen of het herzien van bestaande plannen voor visbestanden die zich nog niet binnen veilige biologische limieten bevinden;

- het aanpassen van toelaatbare inspanningsniveaus zodat deze in overeenstemming zijn met de in werking zijnde meerjarige beheer- en herstelplannen. Hiertoe zal dit jaar een discussie worden gestart met stakeholders en lidstaten om te kijken of bestaande inspanningsregimes kunnen worden vereenvoudigd, verbeterd en geconsolideerd. Het resultaat van deze discussie moet dit jaar leiden tot voorstellen voor overgangsmaatregelen die van toepassing moeten worden in 2008.

De Commissie kondigt de volgende concrete voorstellen voor wet- en regelgeving aan voor 2007:

- een voorstel voor een verordening tot vaststelling van vangstmogelijkheden in de Baltische Zee, gepland voor september 2007;
- een voorstel voor een verordening tot vaststelling van vangstmogelijkheden voor de overige gebieden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, gepland voor november 2007;
- een voorstel tot wijziging van verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen met betrekking tot technische maatregelen in de Atlantische Oceaan.

Op de aangekondigde voorstellen is een subsidiariteitsoordeel niet van toepassing; het visserijbeleid betreft een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap. In het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) is bepaald dat een verordening het geëigende middel is om de gestelde doelen te bereiken. Ook beheerplannen en generieke maatregelen zijn in het GVB reguliere instrumenten. Over de proportionaliteit van de inhoud van de voorstellen zal pas na het verschijnen van die voorstellen een oordeel kunnen worden gegeven.

Consequenties voor de EU-begroting: geen

Financiële implicaties voor Nederland: in dit stadium nog niet te beoordelen.


4. Nederlandse positie over de mededeling

Het Nederlandse visserijbeleid heeft een duurzame visserij tot doel: het waarborgen van de duurzaamheid van visserijmogelijkheden, gezonde visbestanden en minimale impact op het mariene ecosysteem. Hierbij is naast TAC- vaststelling in principe ook inspanningsbeheersing nodig. Immers het beperken van de visserij inspanning vormt een additionele garantie dat de vastgestelde TACs ook daadwerkelijk worden nageleefd en leidt derhalve tot een grotere effectiviteit van deze beheersmaatregel. TAC- vaststelling en het beheersen van de inspanning wordt voor verschillende bestanden gerealiseerd in meerjarige beheerplannen. Nederland is voorstander van meerjarige beheerplannen omdat dit bijdraagt aan verduurzaming van het beheer van visbestanden.

Nederland staat positief tegenover het streven van de Commissie om de bestaande inspanningsregimes te vereenvoudigen. Nederland acht het van belang om te komen tot een eenvoudige, transparante methodiek. Voorop staat dat de inspanning met betrekking tot tong en schol geregeld moet worden in het meerjarenplan voor het beheer van tong en schol en niet in het kabeljauwherstelplan. Dit is ook de inzet van Nederland bij de door de Commissie aangekondigde herziening van het kabeljauwherstelplan.

Voor het vaststellen van de TAC en quota is een adequate datacollectie van belang. Dit geldt zeker voor die bestanden waarvoor geen kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn. Ten aanzien van de door de Commissie aangegeven situaties waarbij kwantitatieve gegevens ontbreken, is Nederland van oordeel dat adequate datacollectie relevant is. In dit verband acht Nederland het (separate) voorstel van de Commissie voor een verordening voor gegevensbeheer in de visserijsector van belang.

Wat betreft de herziening van verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen staat voor Neder land bevordering van de selectiviteit voorop. Met belangstelling wordt het voorstel van de Commissie afgewacht.

Nederland is voorstander van integratie van maritiem/marien beleid op EU-niveau. In de uitwerking van deze mededeling zal dan ook een relatie moeten worden gelegd met de richtlijn Europese mariene strategie voor de integratie van de milieudoelstellingen t.a.v. het mariene milieu in het visserijbeleid.

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl