Gerechtelijke organisatie

Voorlopige hechtenis beëindigd

's-Hertogenbosch, 30 oktober 2007, met aanvulling 31 oktober 2007 - De raadkamer van de rechtbank 's-Hertogenbosch, samengesteld uit drie rechters en een griffier van de rechtbank Arnhem, heeft zich vandaag gebogen over zes zaken waarbij een niet-benoemde rechter betrokken was. Zij komt tot het oordeel dat deze verdachten niet langer in voorarrest mogen blijven.

De reden daarvan is de volgende. In een rechtsstaat als Nederland kan men slechts worden vastgehouden indien daarvoor een wettelijke basis bestaat. Dit staat onder andere in het Europese verdrag voor de rechten van de mens, in de Grondwet en in het Wetboek van strafvordering. Dat de verdachten worden vermoed betrokken te zijn bij een ernstig misdrijf en dat het maatschappelijk onwenselijk is dat zij in vrijheid komen, doet aan dit grondrecht niet af.

De vorderingen die de officier van justitie vandaag heeft gedaan om verdachten opnieuw gevangen te nemen, kon de raadkamer niet honoreren, omdat de wet daar in deze situatie niet in voorziet.

De beslissing van de raadkamer betekent dat de verdachten de verdere behandeling van hun strafzaak in vrijheid kunnen afwachten.

Hieronder volgen enkele passages uit de beslissingen die de raadkamer nam. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden in zaken waarvan de eerste behandeling ter zitting mede is gedaan door de onbevoegde rechter, zaken waar de voortgezette, laatste behandeling is gedaan door de onbevoegde rechter en zaken waarin de openbare behandeling ter terechtzitting nog niet is aangevangen.

In drie zaken waarvan de eerste behandeling ter zitting mede is gedaan door de onbevoegde rechter
Het onderzoek in de strafzaak tegen verdachte is "aangevangen en vervolgens geschorst voor onbepaalde tijd. Op grond van artikel 66, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering blijft het bevel tot voorlopige hechtenis normaliter van kracht indien de terechtzitting binnen de geldigheidstermijn van de gevangenhouding begint."

(...)

"Hoewel de raadkamer niet het geëigende forum is om de nietigheid uit te spreken, dient zij zich wel een oordeel te vormen over de geldigheid van de titel op grond waarvan verdachte thans in voorlopige hechtenis verblijft. De raadkamer is van oordeel dat (...) het er voor gehouden dient te worden dat deze behandeling ter terechtzitting door het daartoe bevoegde forum nietig zal moeten worden verklaard."

"De raadkamer concludeert derhalve, evenals de officier van justitie, dat artikel 66, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering geen toepassing heeft gevonden."

"De raadkamer is dientengevolge van oordeel dat nu de termijn van het bevel tot gevangenhouding is verstreken er geen titel meer is voor het voortduren van de voorlopige hechtenis. Nu de raadkamer niet bevoegd is de nietigheid uit te spreken en er onduidelijkheid dreigt te ontstaan over de rechtspositie van verdachte zal de raadkamer voor alle duidelijkheid het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

De raadkamer zal tevens de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte gelasten."

"Gelet op de artikelen 5, lid 1c, juncto lid 3, juncto lid 4 EVRM, artikel 15, lid 1 en lid 2 van de Grondwet en artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering kan in een rechtsstaat niemand zonder geldige titel van zijn vrijheid worden beroofd. Dat verdachte wordt verdacht betrokken te zijn bij een ernstig misdrijf en dat de maatschappij het onwenselijk vindt dat hij in vrijheid komt, zoals door de officier van justitie is aangevoerd, doet aan dit grondrecht niet af."

"Door de officier van justitie is in raadkamer op grond van artikel 65 dan wel 66a van het Wetboek van Strafvordering de gevangenneming van verdachte gevorderd."

"De raadkamer is van oordeel dat het Nederlandse strafstelsel een gesloten systeem kent op grond waarvan een verdachte kan worden gevangengenomen. Artikel 65 is in casu niet van toepassing nu dit artikel enkel betrekking heeft op de situatie dat de zaak ter terechtzitting is uitgeroepen of er sprake is van een verzoek tot uitlevering. Van geen van beide situaties is hier sprake. Artikel 66a is in casu niet van toepassing omdat er geen sprake is van de situatie dat de officier van justitie heeft verzuimd de vordering tot verlenging van de gevangenhouding tijdig in te dienen. Gelet op de hiervoor aangehaalde artikelen en de daarin vermelde grondrechten lenen deze bepalingen zich niet voor analoge of extensieve toepassing in het onderhavige geval waar deze artikelen niet voor zijn geschreven."

In de zaak waar de voortgezette, laatste behandeling is gedaan door de onbevoegde rechter
Het onderzoek in de strafzaak tegen verdachte is aangevangen en geschorst. Vervolgens is de zaak voortgezet ter terechtzitting en wederom geschorst, nu voor onbepaalde tijd. "Op grond van artikel 66, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering loopt het bevel tot voorlopige hechtenis door."

(...)

"Hoewel de raadkamer niet het geëigende forum is om de nietigheid uit te spreken, dient zij zich wel een oordeel te vormen over de geldigheid van de titel op grond waarvan verdachte thans in voorlopige hechtenis verblijft. De raadkamer is van oordeel dat (...) het er voor gehouden dient te worden dat deze behandeling ter terechtzitting door het daartoe bevoegde forum nietig zal moeten worden verklaard."

"De raadkamer concludeert derhalve, evenals de officier van justitie, dat artikel 66, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering geen toepassing heeft gevonden."

"De raadkamer is dientengevolge van oordeel dat nu de termijn als bedoeld in artikel 282, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering is verstreken er geen titel meer is voor het voortduren van de voorlopige hechtenis. Nu de raadkamer niet bevoegd is de nietigheid uit te spreken en er onduidelijkheid dreigt te ontstaan over de rechtspositie van verdachte zal de raadkamer voor alle duidelijkheid het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen. De raadkamer zal tevens de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte gelasten."

"Gelet op de artikelen 5, lid 1c, juncto lid 3, juncto lid 4 EVRM, artikel 15, lid 1 en lid 2 van de Grondwet en artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering kan in een rechtsstaat niemand zonder geldige titel van zijn vrijheid worden beroofd. Dat verdachte wordt verdacht betrokken te zijn bij een ernstig misdrijf en dat de maatschappij het onwenselijk vindt dat zij in vrijheid komt, zoals door de officier van justitie is aangevoerd, doet aan dit grondrecht niet af."

"Door de officier van justitie is in raadkamer op grond van artikel 65 dan wel 66a van het Wetboek van Strafvordering de gevangenneming van verdachte gevorderd."

"De raadkamer is van oordeel dat het Nederlandse strafstelsel een gesloten systeem kent op grond waarvan een verdachte kan worden gevangengenomen. Artikel 65 is in casu niet van toepassing nu dit artikel enkel betrekking heeft op de situatie dat de zaak ter terechtzitting is uitgeroepen of er sprake is van een verzoek tot uitlevering. Van geen van beide situaties is hier sprake. Artikel 66a is in casu niet van toepassing omdat er geen sprake is van de situatie dat de officier van justitie heeft verzuimd de vordering tot verlenging van de gevangenhouding tijdig in te dienen. Gelet op de hiervoor aangehaalde artikelen en de daarin vermelde grondrechten lenen deze bepalingen zich niet voor analoge of extensieve toepassing in het onderhavige geval waar deze artikelen niet voor zijn geschreven."

In de twee zaken waarin de openbare behandeling ter terechtzitting nog niet is aangevangen

"De raadkamer is van oordeel dat (...) deze beslissing nietig dient te worden verklaard."

"De raadkamer is dientengevolge van oordeel dat er thans geen titel meer is voor het voortduren van de voorlopige hechtenis, nu de termijn van de inbewaringstelling is verstreken."

"Gelet op de artikelen 5, lid 1c, juncto lid 3, juncto lid 4 EVRM, artikel 15, lid 1 en lid 2 van de Grondwet en artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering kan in een rechtsstaat niemand zonder geldige titel van zijn vrijheid worden beroofd. Dat verdachte wordt verdacht betrokken te zijn bij een ernstig misdrijf en dat de maatschappij het onwenselijk vindt dat hij in vrijheid komt, zoals door de officier van justitie is aangevoerd, doet aan dit grondrecht niet af."

"Door de officier van justitie is in raadkamer op grond van artikel 65 dan wel 66a van het Wetboek van Strafvordering de gevangenneming van verdachte gevorderd."

"De raadkamer is van oordeel dat het Nederlandse strafstelsel een gesloten systeem kent op grond waarvan een verdachte kan worden gevangengenomen. Artikel 65 is in casu niet van toepassing nu dit artikel enkel betrekking heeft op de situatie dat de zaak ter terechtzitting is uitgeroepen of er sprake is van een verzoek tot uitlevering. Van geen van beide situaties is hier sprake. Artikel 66a is in casu niet van toepassing omdat er geen sprake is van de situatie dat de officier van justitie heeft verzuimd de vordering tot verlenging van de gevangenhouding tijdig in te dienen. Gelet op de hiervoor aangehaalde artikelen en de daarin vermelde grondrechten lenen deze bepalingen zich niet voor analoge of extensieve toepassing in het onderhavige geval waar deze artikelen niet voor zijn geschreven."

"De raadkamer zal de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte gelasten."

Bron: Rechtbank 's-Hertogenbosch Datum actualiteit: 30 oktober 2007 Naar boven