SGP


31 - 10 - 07 | Plenaire bijdrage Hervormingsverdrag

De aangepaste Europese 'grondwet' is niet het goede kader om Europa verder vorm te geven.
Tot die conclusie komt de SGP-fractie in de Tweede Kamer. SGP-kamerlid Van der Staaij zal dat standpunt morgen inbrengen in het debat over de Europese top in Lissabon.
Het aangepast verdrag bevat zeker positieve elementen. De minpunten wegen echter het zwaarst.
Die zijn:

- De (ook nu weer) sluipende bevoegdheidsuitbreiding van de EU.
- Het van toepassing verklaren van het Handvest van de Grondrechten.
- Het verder uithollen van het vetorecht dat lidstaten nu nog wél hebben.

- Het feit dat tal van betrokken politici en (juridische) deskundigen tot de slotsom komen dat het
nieuwe verdrag in de kern niet afwijkt van de oude 'Grondwet'.
- De vaste voorzitter van de Europese Commissie; die machtsconcentratie bij één persoon geeft hem presidentiele allures
- De Hoge Vertegenwoordiger, een superminister van Buitenlandse Zaken wiens bevoegdheden ten koste gaan van die van de nationale ministers. De SGP is om die reden niet positief over het Hervormingsverdrag.


---

----------

Plenaire bijdrage Hervormingsverdrag
Hervormingsdag 2007
Van der Staaij

Beoordeling
Vz. In dit debat wil de SGP-fractie zich uitspreken over het Hervormingsverdrag. Daarbij waardeert mijn fractie de positieve elementen; bijvoorbeeld de grotere rol van nationale parlementen en de enigszins verhelderde relatie tussen de bevoegdheden van lidstaten en EU. Toch stemt het eindresultaat ons niet positief.

In het verdrag spreekt de Unie zich opnieuw niet uit over de finaliteit van de EU: noch in geografische noch in inhoudelijke zin. Een fundamenteel bezwaar. Het is ongewenst dat lidstaten tientallen vetoâs opgeven zonder dat echt duidelijk is wat de kerntaken en doelstellingen van de EU zijn. Daarbij is sprake van vele nieuwe bevoegdheidstoedelingen ààn en vele bevoegdheidsuitbreidingen vàn EU-instellingen zónder dat een overtuigende motivering op basis van het subsidiariteitsbeginsel voorhanden is. Ter illustratie: De EU wordt plotsklaps een belangrijke taak toegekend ten aanzien van het sportbeleid (titel XI). Waar komt dit vandaan? Waarom?

Bovendien is opvallend, dat vele bevoegdheden noch aan concrete taken noch aan concrete doelstellingen verbonden worden. Het zó relateren van bevoegdheden aan algemene doelstellingen bergt het grote gevaar in zich, dat het Verdrag nauwelijks beperkingen oplegt aan welk optreden van de EU dan ook.

De regering heeft herhaaldelijk opgemerkt, dat het Hervormingsverdrag naar âaard, omvang en inhoudâ fundamenteel anders zou zijn dan de Europese grondwet. Deze doelstelling is niet behaald. Het verdrag is van karakter veranderd: het is nu een âgewoonâ wijzigingsverdrag. Overigens wel mét preambule, zónder verwijzing naar christelijke waarden en normen die Europa mede hebben gevormd.

De inhoud van het verdrag blijft het grote probleem. Vele specialisten hebben duidelijk gemaakt dat de inhoud van de Europese grondwet nagenoeg gelijk is aan de inhoud van het Hervormingsverdrag. En niet alleen wetenschappers. Bondskanselier Merkel: âDe substantie van de grondwet is behouden. Dat is een feit.â Haar Spaanse collega Zapatero: âWe hebben niet één substantieel onderdeel van het grondwettelijk verdrag laten vallen.â En Juncker van Luxemburg: âDe substantiële elementen van de grondwet zijn behouden.â Hoe beoordeelt de minister deze uitlatingen? Zitten al zijn collegaâs ernaast?

De regering is opgetogen over de verdwijning van symbolen. Wij ook. Problematischer is echter de misvatting, dat met het verdwijnen van de symbolen ook de ambities van een federaal Europa verdwenen zijn. Op institutioneel vlak worden een aantal hervormingen doorgevoerd (vaste voorzitter, verlies eigen eurocommissaris, hoge vertegenwoordiger met eigen diplomatieke dienst, etc.) die de EU een meer federaal aanzien geven. Na de voltooiing van de interne markt richt de EU haar ambities op de 3e pijler en het GBVB en EVDB. De EU moet ook op het wereldtoneel haar eigen rol gaan spelen. De vraag of het wel om EU-doelstellingen gaat, blijft een knellende vraag.

De post van vaste voorzitter is ongewenst. Mijn fractie maakt zich zorgen over de te grote machtsconcentratie rond één persoon, waarmee presidentiele allures opdoemen. De vaste voorzitter wordt bovendien met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geworven in kringen van oud-regeringsleiders. Deze personen zullen zich niet tevreden stellen met het bewaken van de agenda. In dit geval is extra problematisch dat de vaste voorzitter de buitenlandse representatie van de Raad in zijn takenpakket krijgt. Conflicten met de hoge vertegenwoordiger voor het externe beleid liggen voor de hand.

De hoge vertegenwoordiger is de cosmetische herintroductie van de EU-minister van buitenlandse zaken. Aan de institutionele vormgeving van deze post kleven veel nadelen. Ik denk daarbij aan de âdubbele hoedâ van deze persoon als vertegenwoordiger namens de Raad en eurocommissaris externe betrekkingen. Dit brengt het institutionele evenwicht tussen Raad en Commissie in gevaar.

Ook inhoudelijk rijzen er bezwaren. Buitenlands beleid is in onze ogen intergouvernementeel van karakter en door deze dubbele hoed-constructie dreigt een deel van het externe beleid gecommunautariseerd te worden. Het zal daarnaast duidelijk zijn dat de visie van de SGP op het externe beleid van de EU zich moeilijk laat verenigen met de uitbouw van een Europese diplomatieke dienst.

Vanaf 2014 verliest iedere lidstaat (bij tourbeurt) de eigen eurocommissaris. De SGP-fractie vindt dit een verkeerde ontwikkeling, omdat de link tussen de lidstaten en de Commissie op deze manier doorbroken wordt.

Een belangrijk pijnpunt is de beoogde communautarisering van de âderde pijlerâ: de samenwerking inzake politiële en justitiële aangelegenheden. Hier dringt het integratieproces door tot de kern van de nationale soevereiniteit: de handhaving van de nationale rechtsorde. Op het gebied van de politiële en justitiële samenwerking binnen de EU worden vele vetoâs opgegeven, zónder dat wordt aangetoond dat alle middelen tot samenwerking volledig zijn benut.

De regering heeft in haar stellingname altijd aangegeven, dat het Handvest van de grondrechten de suggestie wekte dat het verdrag grondwettelijk van karakter was. Het Handvest is met dit Verdrag in één klap juridisch bindend verklaard. De EU is echter niet nodig om als verdediger van onze grondrechten te fungeren.

Vz. Er zou nog veel meer te noemen zijn. Tijdens de ratificatieprocedure zullen we over allerlei details verder spreken. Gelet op de nu bekende hoofdlijn van dit Verdrag kan de SGP-fractie echter slechts tot een afwijzende conclusie komen. Met overtuiging.

Plenaire bijdrage Hervormingsverdrag