Speech bij uitreiking Henri Sijthoffprijs
toespraak | 31-10-2007 | Amsterdam, Minister
In zijn boek `De Dramademocratie' signaleert de Vlaamse socioloog
Elchardus dat we leven in een bange en wantrouwige samenleving die in
de ban is van door de media opgezweepte incidenten en crisissen.
De democratie verandert daardoor in een trivialiserend spektakel: we
horen teveel het geruis van de media en te weinig de stem van de
burger.
Daarom moet de democratie minder afhankelijk worden gemaakt van de
stemmingen die de media produceren, moeten we uit de dramademocratie
treden.
Deze dramademocratie zien we terug in hoe media en politiek over
elkaar heen vallen in de roep om snelle oplossingen, want `daar heeft
de burger recht op'.
De media lijken vooral gedreven te worden door de zucht tot polemiek
en niet door nieuwsgierigheid naar hoe de wereld werkelijk in elkaar
zit en de politiek geeft daar maar wat graag aan toe.
Of de democratie daar beter van wordt is de vraag.
De enige manier om aan de wederzijdse wurggreep te ontsnappen, is door
autonoom en professioneel een stap terug te doen.
De pers én de politiek.
Daarom pleitte de Britse journalist John Lloyd een paar jaar geleden
voor slow journalism, in navolging van de slow food beweging.
Journalistiek die dienstbaar is aan het democratische proces door te
zoeken naar goed begrip van politieke kwesties, inclusief de
controverses en dilemma's.
Dat is ook een uitstekend recept voor slow politics.
Want burgers zijn niet altijd, meestal niet, gediend met
hap-snap-besluitvorming, met regelgeving die met plakband en
veiligheidsspelden aan elkaar hangt, met een halve regeling waar een
hele nodig is of andersom.
Burgers hebben recht op zorgvuldige besluitvorming, op een oplossing
waarin alle ins en outs zijn meegenomen, op een regeling waar goed
over is nagedacht.
Slow politics dus, want, zoals ik ooit op een Loesje-poster las:
`Haast, haast, haast. Maar hoe zit het met denken, denken, denken?".
Dat geldt bijvoorbeeld ook voor onze reactie op de crisis, de onrust,
op de f inanciële markten.
Een crisis waarvan we kunnen en moeten leren.
We moeten bekijken welke aanpassingen nog nodig zijn in het toezicht
en ons corperate governance model om dit soort situaties te voorkomen.
Ik zeg `nog', want we hebben de afgelopen jaren niet stilgezeten.
Denk maar aan de Code Tabaksblat, bedoeld om de checks en balances in
het bestuur van bedrijven te herstellen en daarmee het vertrouwen van
de burgers in het Nederlandse bedrijfsleven.
En de Wet op het Financiële Toezicht, de afgelopen zondag in werking
getreden wetgeving voor de Overnamerichtlijn, en de ophanden zijnde
regelgeving om de Mifid te implementeren.
Maar nieuwe ontwikkelingen leiden weer tot nieuwe inzichten en een
nieuwe roep om actie.
Terecht, maar niet gisteren al en ook niet per se morgen.
We moeten immers eerst de problemen goed analyseren voordat we
allerlei maatregelen nemen.
Dat is geen onwil, geen terughoudendheid, geen gebrek aan daadkracht,
maar een geloof in reculer pour mieux sauter (een aanloop nemen om
beter te springen).
En ik kan u verzekeren dat deze aanpak winst oplevert!
Dat kan ik zelfs bewijzen.
De laatste tijd werd er bijvoorbeeld hard geroepen om maatregelen om
de `macht' van private equity investeerders en hedge fondsen stevig
aan te pakken.
Niet alleen in Nederland, maar ook internationaal zijn deze
investeerders onderwerp van debat en aanleiding tot onrust.
Allemaal uitzuigende uitverkopers, kaalvretende sprinkhanen, asociale
kapitalisten, volgens krant en Kamer.
Maar is dat wel zo?
Of beter: is dat in alle gevallen zo?
Het beeld dat is ontstaan wordt gevoed door een paar high profile
gevallen, waarvan eentje bij een krantenverkoper.
Aandacht is de pers verzekerd!
Hedgefondsen die zich als aandeelhouder actief hebben bemoeid met de
strategie van enkele grote Nederlandse beursvennootschappen.
Een aantal grote Nederlandse bedrijven die van de beurs zijn gehaald
door private equity investeerders.
Mede daardoor heerst er een algemeen sentiment dat het optreden van
deze ` alternatieve' investeerders per definitie negatief uitpakt voor
de bedrijven waarin wordt geïnvesteerd en de betrokken stakeholders.
Maar de vraag is of dit nu de enige gevallen zijn waarbij hedgefondsen
en private equity investeerders een rol spelen.
De vraag is of de cases die in het nieuws komen representatief zijn
voor alle hedgefondsen en private equity investeerders.
En ook: hebben deze investeerders nu echt alleen maar negatieve
effecten op bedrijven en de economie?
Met andere woorden: wat is mythe en wat is werkelijkheid?
Politici mogen, nee moeten, durven dromen.
Maar mythes, daar moeten ze bij wegblijven.
Dus leek het me goed om ook hier eerst maar eens de feiten op een rij
te zetten. Daarom heb ik onderzoek laten doen naar de precieze invloed
van deze investeerders op bedrijven en economie.
Want dan weten we waar de echte pijn zit en waar we echt maatregelen
moet nemen.
Dat onderzoek is nu afgerond en is vandaag naar de Kamer gestuurd. U
heeft dus een primeur.
En het is duidelijk dat het onderzoek niet voor niets is geweest.
Want de conclusie is duidelijk: hedgefondsen en private equity
investeerders zijn er niet altijd, zelfs meestal niet, op uit om
bedrijven kaal te plukken.
Integendeel.
Uit het onderzoek blijkt dat private equity overnames, waarbij een
bedrijf van de beurs wordt gehaald, maar een klein deel van de gehele
private equity sector beslaan.
De meeste private equity overnames in Nederland gaan om private kleine
en middelgrote bedrijven.
Daarnaast financiert private equity startende bedrijven en bedrijven,
vooral in het midden- en kleinbedrijf.
In deze gevallen spelen private equity investeerders juist meestal een
heel positieve rol.
Zij verstrekken `groeikapitaal' aan bedrijven die cruciaal zijn voor
de Nederlandse economie en werkgelegenheid.
Private equity overnames die bedoeld zijn om snelle winst te behalen
zonder ook iets goed te doen voor het bedrijf zijn zeldzaam.
Ook het beeld dat bedrijven na private equity overnames slechter
presteren, bijvoorbeeld door verhoging van de schuld, is gebaseerd op
zeldzame gevallen.
En dan de hedgefondsen.
Lang niet alle hedgefondsen zijn activistische aandeelhouders.
Integendeel, dat is slechts 2 tot 5% van alle hedgefondsen.
Kortom: de effecten van private equity investeerders en hedgefondsen
op de economie en bedrijven zijn gemiddeld genomen positief,
bijvoorbeeld op het gebied van winstgevendheid, productiviteit en
innovatiekracht.
Ook nemen private equity investeerders en hedgefondsen in het algemeen
geen overmatige financiële risico's.
Goed onderzoek.
Geruststellende resultaten.
Maar hoeven we dan helemaal niks te doen?
Nee, zo mooi is het nu ook weer niet.
`Niet altijd' is wat anders dan `altijd niet'.
Er zijn wel degelijk incidenten.
Gevallen waarbij de bijdrage van een hedgefonds als aandeelhouder of
de overname door een private equity investeerder niet - alleen maar -
positief is.
Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer er bij een private equity
overname sprake is van zoveel ongedisciplineerd gebruik van vreemd
vermogen dat het bedrijf hier schade van ondervindt.
Of wanneer een activistisch hedgefonds een met een relatief klein
aandelenpakket de strategie van een bedrijf kan wijzigen, ook als dat
niet goed is voor de toekomst voor het bedrijf.
Dat zijn incidenten die zeker de aandacht verdienen en zeker aangepakt
moeten worden.
Want dit soort investeerdergedrag kan onaangename gevolgen hebben voor
de werknemers of de aandeelhouders van een bedrijf.
Maar ook: onzekerheid en onrust veroorzaken.
Bijvoorbeeld bij beursexits van grote bedrijven zoals VNU (in 2006)
door private equity investeerders, zeker wanneer de financiering
(groten)deels met schuld plaatsvindt.
We weten natuurlijk nog niet hoe dat gaat aflopen, of de onrust
terecht is, maar dát er onrust is, is een feit.
Of de onrust rond de overname door een private equity investeerder van
Acordis (dochter van Akzo Nobel,1999), waarbij de toegevoegde waarde
van de overname voor de buitenwereld niet direct evident was en er
expliciete gevolgen waren voor werknemers.
Ook werden er - heel begrijpelijk -vraagtekens gezet bij het optreden
van hedgefondsen als activistische aandeelhouders bij Deutsche Börse
in 2006 waarbij vermoedelijk ook gebruikt werd gemaakt van `empty
voting'.
Dat soort incidenten gaan we dus aanpakken.
Niet door de hele sector te herreguleren, maar door alleen aan te
pakken wat echt aangepakt moet worden: de directe oorzaken, de
strategieën die de negatieve incidenten mogelijk maken.
Dat is belangrijke winst van dit stukje slow politics, van onderzoek
vóór actie, denken vóór doen.
We hoeven niet het hele systeem van corporate governance overhoop te
gooien, het kind met het badwater weg te gooien, maar kunnen het goede
behouden.
Wat gaan we dus doen?
We gaan ons beleid zo inrichten dat we negatieve incidenten kunnen
voorkomen. Niet alleen naar aanleiding van de resultaten van het
onderzoek naar private equity en hedgefondsen maar ook om andere
mankementen in ons systeem van corporate governance te repareren,
onder andere op basis van de adviezen van de Commissie Frijns.
Dat voorkomt een hoop onrust, een hoop onzekerheid en zeker een hoop
medialawaai en incidentenpolitiek.
De sleutelwoorden in dit beleid zijn evenwicht, transparantie en
discipline.
Evenwicht omdat de recente gebeurtenissen op de financiële markt ook
hebben laten zien dat de checks en balances in het bestuur van het
Nederlandse bedrijfsleven niet optimaal functioneren.
Dat evenwicht moet weer worden hersteld.
Vooral door transparantie, discipline en het organiseren van
tegenmacht.
Onder andere door grotere transparantie bij overnames.
Uit het onderzoek blijkt dat grote beursexits van bedrijven door
private equity partijen maar een klein deel uitmaken van alle
buyout-transacties in Nederland.
Daarnaast domineren strategische (niet-financiële) overnames het
overnameveld. Daarom zijn maatregelen die gericht zijn op overnames en
niet specifiek op private equity investeerders, het meest effectief.
Daarin past het Besluit Openbare Biedingen (Bob).
Deze regeling zal de transparantie bij overnames van
beursvennootschappen vergroten.
Onder andere door openbare transparantie over de financiering van een
bod verplicht te stellen.
Inclusief de mate van schuldfinanciering, én wat de private equity
investeerder van plan is met de werknemers.
Deze zaken kunnen op die manier al in een vroeg stadium onderwerp
worden van het publieke debat.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen rond ABN/AMRO is er ook veel
gesproken over de invoering van een zogenaamde `marktmeester' om het
overnameproces te reguleren.
Het is echter nog niet duidelijk welke partij nu precies wat wil, wat
we moeten verstaan onder een marktmeester en wat deze marktmeester wel
en niet zou mogen. Wat, wat mij betreft, wél duidelijk is, is dat een
Nederlandse variatie op het Britse Takeover Panel niet zal werken in
ons stakeholders model.
Want in ons model wordt niet alleen rekening gehouden met de belangen
van aandeelhouders maar ook met de belangen van andere partijen, zoals
werknemers. Ook dit zal ik op z'n slow politics aanpakken: eerst
uitzoeken wat we nu precies willen en kunnen en dan pas eventuele
maatregelen nemen.
In de tweede helft van 2008 zal er op basis van een discussiestuk met
alle betrokken marktpartijen worden gepraat over wat voor soort
"marktmeester" wenselijk zou zijn in Nederland.
Eventuele maatregelen volgen daarna.
Ook als het gaat om de rechten en plichten, en het gedrag van
aandeelhouders, is transparantie heel belangrijk.
Uit het onderzoek blijkt dat de activiteiten van hedgefondsen sterk
verschillen en aan verandering onderhevig zijn. V
erder worden de strategieën die ze gebruiken niet alleen gebruikt door
hedgefondsen, maar ook door andere investeerders.
Bovendien zijn hedgefondsen voor een groot deel offshore, bijvoorbeeld
op de Kaaimaneilanden, gevestigd waar Nederlandse of Europese
regelgeving geen invloed heeft.
Het is daarom effectiever om maatregelen te richten op de strategieën
die negatieve incidenten veroorzaken.
Strategieën als activistisch aandeelhouderschap, het gebruik van
geleend geld - `leverage' - en het stemmen op geleende aandelen.
Waar ik dus op inzet is transparanter aandeelhoudersschap.
Zo wordt de meldingsdrempel voor aandelenbezit verlaagd van 5% naar
3%, waardoor ondernemingen en aandeelhouders de machtverhoudingen in
de algemene vergadering van aandeelhouders al in een vroeg stadium
kennen.
Om de verhoudingen nóg helderder te maken is het ook belangrijk om te
weten welke intenties aandeelhouders hebben: passief ook actief.
Dat moet dus gemeld worden. De regeling daarvoor wil ik laten
aansluiten bij de regelingen in de ons omringende landen om
buitenlandse investeerders niet af te schrikken.
Wat ook in dit rijtje thuishoort, en waar we dus wat aan gaan doen via
wetgeving, is de identificatie van aandeelhouders aan de vennootschap.
Op dit moment is het ook zo dat activistische aandeelhouders met een
relatief klein belang veel invloed uitoefenen. Zoals TCI bij ABN AMRO.
Die agenderingsdrempel gaan we verhogen.
Op die manier ontstaat er meer evenwicht tussen invloed en belang.
Ook hebben we pas een verplicht bod bij 30% aandelenbezit ingevoerd.
Daardoor is een drempel opgeworpen voor het opbouwen van een
controlerend belang door aandeelhouders die geen langere termijn
interesse hebben in het bedrijf. Zo hadden bijvoorbeeld de
hedgefondsen Centaurus en Paulson ten tijde van hun actieve opstelling
bij Stork een gezamenlijk belang van boven de 30%.
Maar we kunnen niet alles zelf helemaal regelen.
U weet net als ik dat private equity investeerders en hedgefondsen
grenzenoverschrijdend zijn; meer internationaal dan nationaal, meer
James Bond dan Kapitein Rob, of in een aantal gevallen, meer Dr.No dan
Professor Lupardi.
Dus zal ik mij ook sterk inzetten voor internationale maatregelen.
Daarbij is het sleutelwoord vooral discipline.
Discipline bij de fondsen en investeerders zélf én bij hun
geldschieters.
Private equity investeerders en hedgefondsen zijn immers voor hun
activiteiten afhankelijk van vermogen- en kredietverstrekkers.
Als die gedisciplineerd optreden, dwingen ze ook discipline af bij
hedgefondsen, ook bij de offshore fondsen. Om deze discipline te
bevorderen zijn er toezichthouders.
Toezichthouders die via hun toezicht op vermogens-en
kredietverstrekkers, zoals grote internationale zakenbanken en
pensioenfondsen, indirect de private equity investeerders en
hedgefondsen `eerlijk' houden.
Binnen het Financial Stability Forum werken toezichthouders, waaronder
DNB, momenteel samen aan het versterken van indirect toezicht op
hedgefondsen.
In Nederland geeft DNB al concreet invulling aan het versterken van
`indirect toezicht' met haar Beleidsregel voor risicobeheer bij
alternatieve beleggingen.
Maar ook de hedgefondssector zélf heeft een verantwoordelijkheid.
Zij moeten zelf leren om zorgvuldiger om te gaan met zaken als
portfoliowaardering, risicomanagement, bedrijfsvoering en
transparantie richting tegenpartijen.
Daarbij kunnen ze van elkaar leren via `best practices'.
Zelfdiscipline en zelfregulering dus. Grenzeloos, want ook voor
offshore hedgefondsen, en toekomstbestendig.
Maar zelfregulering is alleen effectief wanneer mondiaal gedragen
wordt.
Dus door samenwerking binnen en buiten Europa, binnen en buiten de
verschillende brancheorganisaties.
Wat ik ook internationaal wil aanpakken is het ontmoedigen van stemmen
op geleende aandelen.
De Europese Commissie komt begin 2008 met een aanbeveling hierover.
Wat ik wil is meer transparantie over uitgeleende aandelen en meer
zelfregulering bij de uitlenende partijen.
U hoort het, een hele reeks maatregelen in voornemens om onze
financiële markten te verbeteren.
Maar geen los zand, gebaseerd op de waan van de dag, maar overdacht en
in samenhang.
Niet reageren op incidenten en het kind met het badwater weggooien.
Onderscheid blijven maken tussen regel en uitzondering.
Slow politics staat voor zorgvuldigheid, nuchterheid, demystificatie
en pas dan: daadkracht.
Slow politics dus, misschien iets langzamer dan sommigen willen, en
misschien ook wel wat saaier, maar hopelijk met een resultaat dat de
meesten wensen: evenwichtig en transparant.
Sleutelwoorden die ook van toepassing zijn op de jaarverslagen die
vandaag in de prijzen zullen vallen.
Jaarverslagen met een natuurlijke balans tussen debet en credit, waren
en winst, inspanning en resultaat.
Jaarverslagen die uitblinken in transparantie en toegankelijkheid,
doorwrocht en doordacht.
Zeker geen onbelangrijk instrument in het management van een
onderneming en de relaties tussen de stakeholders.
Ik ben blij dat bedrijven hier zoveel aandacht aan besteden.
Want alleen goede informatie maakt sterke besluitvorming mogelijk.
En dat is niet alleen belangrijk in de politiek!
Ik feliciteer alvast van harte de prijswinnaars. Ik zal daar helaas
niet bij zijn want het leven van een minister is allesbehalve slow.
Ministers moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
weer doorgaan, om met Herman van Veen te spreken.
Smakelijk eten en tot ziens!
Zie ook
Zie het origineel
* Dossier Corporate governance
* Laatst aangepast: 31-10-2007
Ministerie van Financiën