Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
31 oktober 2007 HO/BL/2007/43455
Onderwerp Bijlage(n)
Onderzoek cadeaupunten in het hoger onderwijs Inspectierapport "cadeaupunten in het hoger
onderwijs"
In antwoord op het schriftelijk verzoek van de leden van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (d.d. 18 oktober 2007 kenmerk 07-OCW-B-58), om ruimschoots voorafgaand aan het
algemeen overleg van 6 november 2007 geïnformeerd te worden over de voortgang van het
inspectieonderzoek naar cadeaupunten in het hoger onderwijs stuur ik hierbij het desbetreffende
eindrapport. Ik heb de inspectie naar dit onderzoek gevraagd naar aanleiding van de resultaten van het
verkennend onderzoek spookvakken in het hoger onderwijs (kamerstuk 31 132 nr.1). Daaruit bleek dat
spookvakken zich niet hebben voorgedaan in het hoger onderwijs op een schaal van betekenis maar dat
er wel cadeaupunten worden ervaren door studenten.
Alles overziende constateert de inspectie in dit vervolgonderzoek: "De begrippen spookvakken en
cadeaupunten hebben in 2007 het ho-vocabulaire tijdelijk verrijkt, maar er moet de sector veel aan
gelegen zijn dat deze labels snel na nu niet meer aan de orde zijn. Dat vraagt inspanningen op velerlei
gebied, zowel van instellingen als van koepel- en studentenorganisaties, zowel van de
kwaliteitsbewaker NVAO en de toezichthouders als van het Ministerie van OCW. Inspanning nummer 1
is: onder ogen te zien dat - met alle waardering voor het goede dat in het ho plaatsvindt - op diverse
plekken in het ho veel zaken nog niet optimaal verlopen: niet-optimale contacttijd, niet-optimale
begeleiding, niet-optimale toetsing, niet altijd voldoende uitdagend onderwijs. En alhoewel dit
onderzoek geen aanleiding geeft tot verdenkingen van moedwilligheid of zelfs fraude, is tegelijkertijd
duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel is."
De concrete conclusies van de inspectie zijn:
1. Op grond van ervaringen van studenten komen cadeaupunten op grote schaal voor in het hoger
onderwijs. De "lichtheid" van studieonderdelen wordt echter vaak gecompenseerd door
studieonderdelen waarvoor studenten meer studie-inzet leveren dan het beoogde aantal studiepunten.
Over het gehele bekostigde bacheloronderwijs is de netto-uitkomst ongeveer een half cadeaupunt per
student per jaar (HBO: 0,7; WO: 0,1).
2. Ten aanzien van te lichte en te zware studieonderdelen bestaan er verschillen tussen sectoren.
Volgens inschattingen van studenten wordt in de hbo-sector Economie netto gemiddeld 1,4 cadeaupunt
blad 2/3
per student per jaar verstrekt en in de wo-sector Gedrag & Maatschappij 1,5. Daar staat tegenover dat
in de wo-sector Techniek studenten per jaar 2,1 studiepunt meer studietijd besteden dan de nominale
studietijd voor de betreffende studieonderdelen.
Op grond van deze conclusies doet de inspectie twee aanbevelingen, namelijk:
"1. dat instellingsbesturen nagaan of de feitelijke studielast van studieonderdelen in voldoende mate in
overeenstemming is met de beoogde studielast en dat zonodig passende maatregelen worden
genomen. Dit geldt in het bijzonder voor de opleidingen in de wo-sector Gedrag & Maatschappij en de
hbo-sector Economie.
2. dat de Minister van OCW nagaat welke mogelijkheden er zijn om de bestaande onderzoeks-
instrumenten met betrekking tot studeren in het hoger onderwijs zodanig te verfijnen, dat ook op
instellings- en opleidingsniveau uitspraken kunnen worden gedaan over studielast."
Het is belangrijk om dit onderzoek in samenhang te bezien met de eerder dit jaar verschenen
onderzoeken naar onderwijstijd en spookvakken in het hoger onderwijs. Het algemene beeld is dat er
geen sprake is van moedwilligheid of zelfs fraude maar dat er kwalitatief winst te behalen is. De
intensiteit van het onderwijs kan en moet echt omhoog. Dit is tevens door de onderwijssector zelf
geconstateerd. Ik wil dan ook samen met de instellingen en de studenten werk maken van een
ambitieuze studiecultuur, zodat deelname en studiesucces van studenten evenals kwaliteit en
excellentie van het onderwijs toenemen. De inspectierapporten onderstrepen het belang van een
dergelijke ambitie. Deze ambitie zal dan ook de kern vormen van de binnenkort te verschijnen
strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek. Uw Kamer heeft over de strategische agenda hoger
onderwijs op 3 december aanstaande een nota overleg bepaald.
De door de student gepercipieerde cadeaupunten zijn per jaar ongeveer 1% van de totale
studiebelasting. We moeten het probleem dan ook niet groter maken dan het in werkelijkheid is.
Desondanks is het feit dat er door studenten op "grote" schaal cadeaupunten worden gepercipieerd
tijdens hun studie onwenselijk. Het feit dat deze perceptie voor een groot deel wordt gecompenseerd
door een op andere onderdelen "te zware" ervaring betekent dat de vaststelling van het aantal
studiepunten voor een onderdeel van de opleiding beter afgestemd dient te worden op de feitelijke
studiebelasting voor de studenten. Dit blijft natuurlijk altijd een moeilijke afweging aangezien
studenten sterk van elkaar verschillen en daarmee ook hun perceptie van de daadwerkelijke
studiebelasting. Dit alles onderstreept het belang om de examencommissies in het hoger onderwijs
verder te professionaliseren zoals aangekondigd in de beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies
"Examinering, draagvlak en toegankelijkheid" (dd. 5 juli 2007 Kamerstuk 30800 VIII, nr. 156).
blad 3/3
Ook de tweede aanbeveling van de inspectie neem ik over. De vraagstelling van de jaarlijkse
studentenmonitor zal op dit punt aangescherpt worden conform de vragen die in dit
inspectieonderzoek gesteld zijn. Op deze manier is jaarlijks op landelijk niveau te monitoren of de
geconstateerde situatie verbetert. Tevens zal ik nagaan of en op welke wijze uitspraken gedaan kunnen
worden op instellings- en opleidingsniveau.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk