Ministerie van Financiën

Antwoord op vraag tijdens het Algemeen Overleg Ecofin over clearing & settlement

Kamervragen | 05-11-2007 | nr FM07-2790

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: FM 2007-2790 M

Tijdens het Algemeen overleg op 4 oktober 2007 inzake de informele Ecofin heeft lid De Nerée tot Babberich, naar aanleiding van mijn brief van 1 oktober 2007 ref. FM 2007-02341 over het onderwerp Clearing en Settlement, de vraag gesteld welke concrete gevolgen voorzien worden naar aanleiding van de ontwikkelingen op dit terrein.

In de voorgaande brief met daarin de beantwoording van de vraag van kamerlid Irrgang is opheldering gegeven over de status van Europese initiatieven inzake harmonisatie van Clearing & Settlement en de gevolgen daarvan voor het Nederlandse effectenrecht. Dit is gedaan aan de hand van de laatste rapporten op dit gebied. In de brief wordt uiteengezet dat er nog geen uitsluitsel kan worden gegeven over toekomstige regelgeving, maar dat gezien de laatste rapporten kan worden verwacht dat de kans dat Nederland aanpassingen zal moeten doen in wetgeving die betrekking heeft op eigendomsbescherming van effecten klein is. Dit heeft te maken met het feit dat de Nederlandse wetgeving reeds afdoende bescherming biedt.

De Europese Commissie is zich nog aan het oriënteren op de te nemen stappen op het gebied van Clearing & Settlement. Pas eind 2008 zal de Legal Certainty Group de Commissie adviseren over te nemen maatregelen. De Europese Commissie zal daarna maatregelen voorstellen in het licht van haar uitgangspunten van 'Better Regulation'. Vervolgens zullen lidstaten moeten implementeren voor zover nodig. Op dit moment is niet aan te geven welke concrete maatregelen er genomen zullen worden. Om die reden zijn er in de brief formuleringen gebruikt die de onduidelijkheden en gedeeltelijke onvoorzienbaarheden van toekomstige Europese regelgeving onderkennen, dat betekent echter niet dat er reden is tot zorg. Als er al maatregelen genomen dienen te worden zullen deze betrekking hebben op grensoverschrijdende dienstverlening en zal er rekening moeten worden gehouden met de bestaande juridische doctrines en principes. Voorts is niet te voorzien dat maatregelen zullen worden genomen die op enige wijze de bescherming van de positie van de belegger nadelig zullen beïnvloeden.

Er zijn op dit moment geen redenen tot zorg en zodra de consequenties voor het Nederlandse effectenrecht duidelijker worden zal ik u hierover nader informeren.

Hoogachtend,

De minster van Financiën,

Wouter Bos