Ministerie van Buitenlandse Zaken

Antwoorden van de ministers van Justitie en van Buitenlandse Zaken op de vragen van het lid Pechtold (D66) over de privacybescherming van Nederlandse burgers (ingezonden 7 augustus 2007, nummer 2060722660).

Vraag 1

Weet u dat het Amerikaanse Congres de Foreign Intelligence Surveillance Act heeft aangenomen, die het Amerikaanse inlichtingendiensten mogelijk maakt communicatie te onderscheppen tussen burgers in derde landen ?

Vraag 2
Deelt u de mening dat de Verenigde Staten (VS) hiermee effectief wetten maken die van toepassing zijn op Nederlandse burgers ?

Antwoord 1 en 2
Op 4 augustus 2007 heeft het Amerikaanse Congres de Protect America Act van 2007 aangenomen als wijziging op de Foreign Intelligence Surveillance Act van 1978.
De Protect America Act van 2007 verplicht aanbieders van telecommunicatie en internet die vallen onder de werking van Amerikaanse wetgeving tot het verschaffen van inlichtingen inzake communicatie via telefoon of internet van personen van wie kan worden aangenomen dat zij zich buiten de Verenigde Staten bevinden. Deze verplichting kan betrekking hebben op zowel de contactgegevens, alsook op de inhoud van het telefoon- en internetverkeer.

Het feit dat de verplichting betrekking heeft op "personen van wie kan worden aangenomen dat zij zich buiten de Verenigde Staten bevinden", betekent dat ook een Nederlandse burger, wiens telefoon- en internetverkeer verloopt via een aanbieder van telecommunicatie en internet op Amerikaans grondgebied, het object kan zijn van de toepassing van deze wetgeving.

Vraag 3
Welke rechtsbescherming hebben Nederlandse burgers die onder de genoemde wet worden bespioneerd door de VS ? Welke afspraken zijn hierover met de VS gemaakt ?

Antwoord 3
De Protect America Act van 2007 voorziet niet in rechtsbescherming voor Amerikaanse burgers, noch voor burgers in derde landen, zoals Nederland. De wet bevat wel procedurele waarborgen over de wijze waarop het bevel inlichtingen te verstrekken wordt gegeven, alsmede het gerechtelijk toezicht. Daarnaast heeft de aanbieder van telecommunicatie en internet die informatie dient te verschaffen aan de Amerikaanse autoriteiten de mogelijkheid zich tot de rechter te wenden.

Vraag 4
Deelt u de mening dat de rechten en vrijheden van Nederlandse burgers vergaand worden aangetast door dit soort interventies van andere landen ?

Vraag 6
Deelt u de mening dat een diepgaand onderzoek nodig is naar de categorieën persoonsgegevens van Nederlandse burgers beschikbaar zijn voor de VS of andere landen en met welke wettelijke instrumenten die worden verkregen?

Antwoord 4 en 6
De Amerikaanse autoriteiten vergaren deze inlichtingen over communicatie via telefoon of internet in het belang van de nationale veiligheid van de Verenigde Staten.
Ik wijs er in dit verband op dat de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het belang van de nationale veiligheid van Nederland op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002, eveneens beschikken over bevoegdheden tot informatievergaring betreffende telefoon en internetverkeer van personen die zich buiten het grondgebied van de eigen staat bevinden.

Vraag 5
Hoe beoordeelt u het dat Nederlandse staatsburgers op grond van het uitleveringsverdrag tussen de Europese Unie en de VS uitgeleverd kunnen worden aan de VS, dit in het licht van het feit dat deze nieuwe wet die het de VS mogelijk maakt om inlichtingen te verkrijgen over Nederlandse burgers zonder toetsing door een rechter ?

Antwoord 5
De mening dat Nederlanders op grond van het uitleveringsverdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten worden uitgeleverd, berust op een misverstand. Het EU-VS verdrag bevat geen bepaling over uitlevering van onderdanen. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat het wetsvoorstel tot goedkeuring van onder andere dat verdrag inmiddels aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is aangeboden.
Het bestaande bilaterale uitleveringsverdrag uit 1985 maakt wel uitlevering van eigen onderdanen tussen Nederland en de Verenigde Staten mogelijk. Elk uitleveringsverzoek dat Nederland ontvangt, wordt in het kader van de uitleveringsprocedure afzonderlijk door de Nederlandse uitleveringsrechter en de Minister van Justitie op zijn merites beoordeeld. Tegen deze achtergrond hebben wij geen oordeel over de algemene stelling die door het lid Pechtold wordt geponeerd.

Vraag 7
Hoe gaat u deze kwestie in Europees verband aan de orde stellen ?

Antwoord 7
Nederland zal het voorzitterschap vragen tijdens de Ministeriële Bijeenkomst EU-VS, die voor 10 december a.s. geagendeerd staat, de Protect America Act aan de orde te stellen, teneinde informatie te verkrijgen over deze wet, alsmede over het debat dat momenteel plaatsvindt in de Verenigde Staten.