Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl
2513AA22XA

Ons kenmerk W&B/SFI/2007/33658 Datum 14 november 2007

Onderwerp Onderzoeksrapport Wet werk en bijstand: Cliënten
aan het woord

Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport "Wet werk en bijstand: Cliënten aan het woord" aan. Het is een deelrapport in het kader van de evaluatie WWB 2004 ­ 2007.

Opzet
Het rapport biedt ruim plaats voor de ervaringen van cliënten met de WWB in de praktijk. En de invloed daarvan op hun motivatie en handelen. Ook geven zij hun oordeel over de WWB zoals zij die meemaken. Centraal staan de thema's werk, inkomen en handhaving. Vooral huidige cliënten en ex-cliënten zijn geïnterviewd. Daarnaast mensen die een bijstandsaanvraag indienden, maar deze afgewezen zagen of zelf introkken. En er is aandacht voor niet- uitkeringsgerechtigden die gemeentelijke ondersteuning kregen richting werk.1 De resultaten gaan niet over individuele gemeenten, maar zijn indicatief voor de landelijke mening van cliënten over de WWB in de praktijk.

Resultaten
Alle respondenten is gevraagd naar hun algemeen oordeel. Zo'n zeventig procent is positief over de wet. Ruim de helft is namelijk positief over zowel de wet als de uitvoering en vijftien procent is uitsluitend tevreden over de wet, dus niet over de uitvoering. Verder is zeventien procent negatief over wet én uitvoering. Vier op de tien mensen die ook onder de Algemene bijstandswet (Abw) een uitkering hadden, merkt een verschil. Het gaat dan vooral om een strengere houding onder de WWB ten aanzien van activering. Ook is het minder makkelijk om bijzondere bijstand te krijgen.


1 Deze brief gaat vooral in op de mening van huidige en ex-bijstandscliënten, omwille van de leesbaarheid samengevat als cliënten of mensen. Wanneer het gaat om andere respondenten wordt dit aangegeven.

Ons kenmerk W&B/SFI/2007/33658

Inkomenswaarborg
Het merendeel van de cliënten denkt te krijgen waar men recht op heeft. Hoewel het gebruik per regeling verschilt, weet een groot deel van de mensen met algemene bijstand de weg naar andere voorzieningen te vinden. Zoals bijzondere bijstand, toeslagen van de Belastingdienst en gemeentelijke voorzieningen.

Er zijn ook kritische kanttekeningen. Zestig procent vindt de uitkering niet passend: zij moeten maatregelen nemen om van de uitkering rond te komen. In het bijzonder huishoudens met inwonende kinderen vinden dit. Vooral de uitgaven worden dan aangepast. In mindere mate neemt men maatregelen aan de inkomstenkant: ondersteuning door vrienden en kennissen en bijverdiensten uit arbeid. Ruim negentig procent is ontevreden over de naar eigen zeggen beperkte bijverdienmogelijkheid in de WWB. Het motiveert niet om te werken naast de uitkering. De onderzoekers schrijven de bevinding dat driekwart van de cliënten geen bijverdiensten zoekt deels toe aan deze ontevredenheid. Voorts vinden minder mensen dan onder de Abw dat voldoende rekening gehouden wordt met de persoonlijke situatie van de cliënt bij bijzondere bijstand.

Activering
Mensen met een WWB-uitkering dienen zelf verantwoordelijk te zijn voor het vinden van werk. Bijna iedereen is dit van mening, maar ongeveer de helft acht dat niet realistisch in de eigen situatie. Zij noemen vooral medische of psychische belemmeringen om op eigen kracht weer aan de slag te kunnen. De huidige cliënten is ook gevraagd hoe zij zelf hun perspectief op het weer vinden van werk inschatten. Veertig procent denkt nooit meer te werken. Zestig procent zegt weer aan het werk te komen.

Gevraagd naar het concrete trajectaanbod vindt de ene helft dat wel aansluiten bij de eigen situatie, de andere helft ervaart gebrek aan maatwerk. Tweederde van de huidige cliënten is door het aanbod extra gemotiveerd geraakt. Om ofwel het traject te volgen, ofwel zelf initiatieven te ondernemen richting werk.

Handhaving
Een grote meerderheid vindt handhaving terecht. De feitelijke naleving is soms wel lastig vanwege `rompslomp' zoals het aanleveren van informatie. Men vindt de sancties dan ook niet altijd in proportie. Op de vraag of men zich het afgelopen jaar aan alle verplichtingen heeft gehouden, zegt dertien procent zich niet aan de regels te hebben gehouden. Overigens heeft een kwart hierop geen antwoord gegeven. Driekwart ervaart de verplichtingen als een prikkel tot grotere nalevingsbereidheid.


---

Ons kenmerk W&B/SFI/2007/33658

Reactie
Dit rapport geeft een algemeen beeld van de ervaringen van mensen met de WWB en het heeft oog voor de diversiteit in opvattingen. Het is daarmee een goede bijdrage voor de beoordeling van de WWB vanuit de invalshoek van de cliënt.

Centrale thema's
Ik constateer dat belangrijke doelen en uitgangspunten van de wet in het algemeen worden onderschreven. Men voelt de eigen verantwoordelijkheid om weer werk te vinden. Eigen initiatief wordt als positief ervaren: een kwart van de mensen met een traject geeft aan dat zij daartoe zelf het initiatief namen of daarbij inspraak hadden. Bijna de helft van de cliënten zet ook eigen stappen om werk te zoeken én vindt dat die succesvol verlopen. Cliënten zijn blij met de inkomensondersteuning van de WWB omdat ze nergens anders terecht kunnen. In die zin werkt de WWB zoals bedoeld namelijk als sociaal vangnet. Meer dan de helft voelt zich afdoende geïnformeerd over de mogelijkheden en de rechten. Ook van de plichten is driekwart goed op de hoogte. Ruim een derde ervaart de verplichtingen als een prikkel tot uitstroom.

Dat de uitgangspunten van de WWB worden onderschreven is positief. Daarnaast zijn er ook concrete punten van kritiek, waar ik hieronder op in ga. ° Bijverdienmogelijkheden. Het Coalitieakkoord kondigt een regeling aan die werken in deeltijd financieel aantrekkelijk maakt voor sollicitatieplichtige alleenstaande ouders met kinderen. Nu het oorspronkelijke experiment Vazalo niet doorgaat komt er een nieuw experiment, dat aansluit op deze passage uit het Coalitieakkoord. Zoals toegezegd op het Algemeen overleg WWB van 17 oktober jongstleden informeer ik u in een brief voor de begrotingsbehandeling SZW over het tijdpad van het nieuwe experiment. ° Bijzondere bijstand. In het kader van armoedebeleid stuur ik aan op gerichte ondersteuning voor gezinnen met kinderen, waarbij het beleid gericht dient te zijn op kosten voor schoolgaande kinderen. Dit onderdeel uit het Bestuurlijk Akkoord met de VNG komt de huishoudens met kinderen, die zeggen moeilijk rond te komen, tegemoet. ° Trajecten. De helft van de mensen die een aanbod kregen ervaart gebrek aan maatwerk. De ontevredenheid daarover blijkt voor veel cliënten overigens een prikkel tot eigen initiatief. Voorts zijn velen positief over de mix van instrumenten die gemeenten over het algemeen inzetten. Bijvoorbeeld omdat het het nodige `duwtje in de rug' is. Dit laat onverlet dat er ruimte voor verbetering is. Ik zal deze bevindingen onder de aandacht van gemeenten brengen.
° Het eigen perspectief van de cliënt. Gemeenten dachten in het begin van de WWB dat ongeveer de helft of zelfs meer niet zou uitstromen naar betaald werk. Inmiddels schatten zij in dat vijfendertig procent langer dan vijf jaar aangewezen zal zijn op bijstand.2 De huidige cliënten lijken de lagere inschatting te bevestigen: een groep van veertig procent


2 WWB-monitor Divosa 2005 en brief van Staatssecretaris SZW aan TK inzake toezegging tijdens algemeen overleg op 13 juni 2007 over WWB (31 augustus 2007 / TK 24 515, nr. 118).
---

Ons kenmerk W&B/SFI/2007/33658

denkt van zichzelf nooit meer (volledig) te werken. Het is overigens een groep die berust, tweederde van hen acht de WWB het best haalbare. Mijns inziens zijn er voor hen wel degelijk nog kansen. Er is ook onder mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt dynamiek.3 De mensen uit deze groep laten ook zien dat zij mogelijkheden hebben. Velen doen vrijwilligerswerk en voelen zich gemotiveerd wanneer zij een traject aangeboden krijgen. Het kabinet richt zich, samen met gemeenten en sociale partners, in het project Iedereen Doet Mee daarom ook op deze groep. Ik noem het voornemen om mensen met behoud van uitkering twee jaar aan de slag te laten gaan, waarna uitstroom naar regulier werk kan plaatsvinden. En het bundelen van gemeentelijke participatiebevorderende budgetten, zodat deze optimaal in te zetten zijn.

Overige onderwerpen
Het rapport gaat naast de centrale thema's ook in op enkele andere zaken. Zo had van alle ondervraagden achttien procent ervaring met de SUWI-keten en daarbij knelpunten ondervonden. Het belangrijkste knelpunt is de meermalige uitvraag van gegevens. Ik verwijs hiervoor naar het wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag, dat uw Kamer inmiddels heeft aangenomen. CWI, UWV en gemeenten werken op dit moment hard aan de implementatie van het digitaal klantdossier (DKD) dat in de praktijk de eenmalige gegevensuitvraag ondersteunt.

Voorts zijn mensen geïnterviewd die een aanvraag indienden voor een WWB-uitkering, maar deze zelf introkken dan wel niet gehonoreerd kregen. Individuele gevallen daargelaten zie ik geen zorgwekkend algemeen beeld. Na een rechtmatig afgewezen aanvraag vinden velen ofwel werk, of maken gebruik van hun financiële reserves dan wel van een voorliggende voorziening. Dat geldt ook voor de groep die de aanvraag zelf stopzet omdat de sociale dienst duidelijk maakte dat een aanvraag geen zin heeft. Een andere groep stopt de aanvraag wanneer zij hoort welke arbeids- en administratieve verplichtingen verbonden zijn aan de uitkering. Deze mensen kiezen voor een `vrij' leven.

Sommige gemeenten hebben zelf onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Een analyse van tien onderzoeken is bijgevoegd.4 Deze richt zich vooral op mensen die een aanvraag indienen en vervolgens zelf weer intrekken. Hoofdreden voor dit intrekken (bij 35% tot 45% van deze zogenoemde afhakers) is het zoeken/vinden van werk of de toekenning van een voorliggende voorziening, zoals studiefinanciering. Uit de vraag hoe men na het afhaken in het levensonderhoud voorziet blijkt dat velen op het moment van onderzoek inkomsten uit werk, studie of een uitkering kennen (60% tot 80%). Voor zover gemeenten conclusies uit hun onderzoeken trekken achten zij de situatie bij niet doorgezette aanvragen niet alarmerend. IWI


3 Zes jaar na instroom heeft vijfentachtig procent de bijstand verlaten. De meerderheid gaat naar werk ("De weg naar werk", SEO in opdracht van RWI, juli 2006).

4 SZW-notitie ` Meta-analyse "Afhakers aan de poort" ', oktober 2007.
---

Ons kenmerk W&B/SFI/2007/33658

heeft een onderzoek aangekondigd naar de poortwachterfunctie van de bijstand en eventuele ongewenste effecten daarvan, dat naar verwachting in december 2008 wordt gepubliceerd.

Afsluiting
Ik constateer dat de WWB op hoofdlijnen onderschreven wordt. Voor een aantal onderwerpen waar cliënten kritisch over zijn heeft het kabinet voornemens ter verbetering. Ik zal de bevindingen van het rapport "Wet werk en bijstand: Cliënten aan het woord" ook onder de aandacht van gemeenten brengen per Verzamelbrief. Het brengt de invalshoek van de cliënt, naast die van gemeenten en Rijk uit andere rapporten, in beeld. Het levert daarmee ook een bijdrage voor de eindevaluatie WWB 2004 ­ 2007 die ik u eind dit jaar toezend.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A. Aboutaleb)


---