Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ)

Reactie op hoofdlijnenbrief alcoholbeleid

20 november 2007

Gisteren presenteerden de ministers Rouvoet, Klink en Ter Horst de 'hoofdlijnenbrief alcoholbeleid'. Het Trimbos-instituut, GGD Nederland, NIGZ, GGZ Nederland en STAP geven een gezamenlijke reactie in een brief aan de Tweede Kamer.

Geachte leden,

Dat jongeren in Nederland te veel, te vroeg en te vaak drinken is inmiddels algemeen bekend. De vraag die beleidsmakers en politici al een tijd bezig houdt is: hoe kunnen we het tij keren? Het kabinet heeft afgelopen maandag haar visie gepresenteerd om het alcoholgebruik onder jongeren aan te pakken. Met de Alcoholbrief zet zij in op maatregelen. Dat ondersteunen wij van harte. Echter, middels deze brief willen wij u wijzen op aanvullende maatregelen die wat ons betreft nodig zijn om te zorgen dat het beleid de gewenste uitwerking heeft, namelijk minder vroegtijdig alcoholgebruik door jongeren.

De kern
Alcohol drinken is algemeen en sociaal geaccepteerd. Veel mensen drinken voor de gezelligheid en als het met mate is heeft niemand er bezwaar tegen. Maar doordat het zo algemeen geaccepteerd is, wordt vaak vergeten dat alcohol in essentie een giftige stof die ernstige gezondheids- en verslavingsrisico's met zich meebrengt. Overmatig alcoholgebruik leidt tot persoonlijk leed en kost de maatschappij miljarden. Alle experts zijn het er over eens dat structureel investeren in handhaving, preventie en zorg noodzakelijk is om het alcoholprobleem in Nederland aan te pakken. Voorlichting is van groot belang om een ieder bewust te maken van de schadelijke effecten van alcohol en om het draagvlak voor wettelijke maatregelen en de handhaving daarvan te vergroten. Daarnaast moet er verder geïnvesteerd worden in vroegtijdige signalering in de eerste lijnszorg, effectieve leefstijltrainingen, zorginterventies en hulp via internet. Het kabinet onderschrijft dit en komt met een aantal voorstellen. Wat opvalt is dat veel verantwoordelijkheid wordt doorgeschoven naar lokale bestuurders. Terecht, maar er is ook directe actie vanuit het rijk noodzakelijk want veel jongeren en jongvolwassen drinken zich nu naar een toekomst van blijvende afhankelijkheid en onherstelbare lichamelijke schade.

Steunpilaren voor goed overheidsbeleid
Naast structurele investering in handhaving, preventie en zorg moet het overheidsbeleid steunen op maatregelen die uit wetenschappelijk onderzoek effectief blijken te zijn, te weten 1. flinke accijnsheffing. 2. beperkte reclame en marketing. 3. beperkte beschikbaarheid door gereguleerde verkoop en 4. strikte handhaving van regels.

Laten we beginnen bij het eerste punt. Een flinke accijnsverhoging is met name een effectieve maatregel voor jongeren: het heeft bij hen een remmende werking op het gebruik. Wij pleiten er dan ook voor dat het kabinet de accijns flink verhoogt. En dan niet de matige voorgestelde verhoging van 2,7 eurocent per flesje bier.

De tweede peiler is het aan banden leggen van reclame en marketing. Het voorstel om een reclameverbod in te voeren tot 21.00 uur is een stap in de goede richting. Maar het is pas echt effectief om reclame helemaal te verbieden en ook de marketing aan banden te leggen. Alcoholproducenten houden nu nog teveel ruimte om op een intensieve en creatieve manier het positieve imago van alcoholgebruik in de samenleving te blijven neerzetten.

De derde peiler gaat over de beschikbaarheid. De definitieve keuze voor de maatregel voor mixdrankjes laat nog op zich wachten. Ons voorstel is om deze uit de supermarkten te halen. Daarnaast is er niet gekozen om een vergunningstelsel in te stellen voor de verkoop, door bijvoorbeeld supermarkten. Dit is te betreuren, maar wordt verzacht door de bevoegdheid voor burgemeesters om bij overtreding van het verkoopverbod op te treden, een maatregel die de beschikbaarheid ook kan beperken. Maar om echt effectief te kunnen zijn, moet de vierde peiler hier meteen op volgen: handhaving van regels. Er wordt gerept van extra investeringen op dit terrein, maar die zijn ons inziens onvoldoende om de ambities waar te maken.

Onder de vierde peiler valt ook het voorstel jongeren onder de zestien strafbaar te stellen als ze in de openbare ruimte alcohol bezitten. Ze krijgen dan een boete. Wij zijn niet tegen het idee, maar twijfelen over het effect van deze maatregel. Bovendien willen we erop wijzen dat bij de handhaving van regels de capaciteit evenwichtig wordt ingezet: niet uitsluitend of vooral richten op strafbaarstelling van de jeugd en de verstrekkers en producenten hun gang laten gaan. Van belang is het te zorgen voor een goede samenhang tussen de inspanningen op het terrein van voorlichting en handhaving. Alcoholgebruik en problemen met alcohol bij jongeren staan meestal niet op zich, maar hangen samen met algemene opvoedingsproblemen. Daarom verwachten we van het kabinet dat de daarbij betrokken instanties een duidelijk plek krijgen in de uitvoering van het beleid.

Verhoging leeftijdsgrens naar 18 jaar essentieel Dit roept de vraag op waarom het kabinet gekozen heeft voor strafbaarstelling en niet voor de bewezen effectieve maatregel van het in één keer op nationaal niveau verhogen van de leeftijdsgrens? Een hogere leeftijdsgrens heeft namelijk een remmende werking op het alcoholgebruik onder jongeren, met name bij 14- en 15-jarigen. Daarnaast is het duidelijk: nu hebben we te maken met een grens van 16 en 18 jaar, één grens van 18 jaar is voor zowel 'gebruikers', verkopers en handhavers duidelijker en beter uit te leggen. Een hogere leeftijdsgrens werkt bovendien ook zonder extra handhavingsinspanning al matigend op 14- en 15-jarigen, omdat het verschil tussen een 14- en een 18-jarige duidelijker is dan het verschil tussen een 14- en 16-jarige.

Tot slot is een hogere leeftijdsgrens ook voor ouders die alcoholgebruik door hun kinderen willen ontmoedigen, een belangrijke steun in de rug. Gemeenten krijgen de mogelijkheid in bijzondere omstandigheden de leeftijdsgrens voor verstrekking van zwak-alcoholhoudende dranken te verhogen tot 18 jaar. Wij roepen de Tweede Kamer op om in één keer deze 18- jaarsleeftijdsgrens in te voeren. Invoering op 1 januari 2008 lijkt ons een mooi begin van het nieuwe jaar.

Samenvattend
Het Trimbos-instituut, het NIGZ, GGZ-Nederland, GGD-Nederland en STAP roepen het kabinet en de Tweede Kamerleden op om de door het kabinet voorgestelde maatregelen zo spoedig mogelijk in te voeren. Tevens wijzen wij op het belang van de randvoorwaarden, die wij in deze brief hebben genoemd, welke ons inziens essentieel zijn om te zorgen dat de door u voorgestelde maatregelen tot het gewenste resultaat leiden. Laten we daarbij vooral het gezamenlijke doel voor ogen houden: de bescherming van de veiligheid en gezondheid van onze jeugd en daarmee de toekomst van onze samenleving.

Hoogachtend,

J.A. Walburg, voorzitter Raad van Bestuur Trimbos-instituut L.F.L. de Vries, directeur GGD Nederland
G.J. Huurman, directeur/bestuurder a.i. NIGZ
J.F. de Beer, directeur GGZ Nederland
W.E. van Dalen, directeur STAP

Brief ministers Rouvoet, Klink en Ter Horst