Openbaar Ministerie

Politieambtenaren niet vervolgd voor dood dronken 60-jarige man uit Helmond

's-Hertogenbosch, 22 november 2007

De hoofdofficier van het Openbaar Ministerie te

âs-Hertogenbosch heeft, op grond van de onderzoeksresultaten van het Rijksrechercheonderzoek naar de dood van een 60-jarige man uit Helmond, geoordeeld dat de vier politieambtenaren niet strafrechtelijk vervolgd zullen worden.

Naar aanleiding van een melding vonden twee politieambtenaren op 29 april 2007 een man liggend op de rijbaan van de Kegelbaan in Helmond en in de buurt van een fiets. Op het hoofd van de man en op het wegdek zat een geringe hoeveelheid gestold bloed.

De politieambtenaren, later bijgestaan door nog twee politieambtenaren, constateerden dat de man niet aanspreekbaar was en op het toedienen van zogenaamde pijnprikkels nauwelijks reageerde. Ook rook de adem van de man naar alcohol.

Op het moment dat de politieambtenaren trachtten de man rechtop te doen staan, viel de man op de grond.

De conclusie van de betrokken politieambtenaren was dat de man dronken was.

Nadat de identiteit van de man was vastgesteld werd de kennelijk dronken man in een politiebus naar huis gebracht, daar op een bank geplaatst en achtergelaten.

Op 8 mei werd de man door een maatschappelijk werkster dood in zijn woning aangetroffen.

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft sectie op het stoffelijk overschot verricht. Vastgesteld werd dat de dood vermoedelijk is veroorzaakt door een bloeding, mogelijk ontstaan door een val.

De sectie heeft in onvoldoende mate kunnen aantonen op welk moment de fatale bloeding is ontstaan, waardoor voor een strafvervolging ter zake artikel 307 lid 1 (Dood door schuld) van het Wetboek van Strafrecht onvoldoende bewijs bestaat. Er wordt dan ook geen strafvervolging tegen de vier politieambtenaren ingesteld.

De politieambtenaren waren ervan overtuigd dat de man dronken was. Artikel 25 van de Ambtsinstructie stelt dat personen die door drankgebruik of andere oorzaken onmiddellijk gevaarlijk zijn voor zichzelf of anderen op de meest geschikte wijze van openbare plaatsen worden verwijderd (lid 1) en overgedragen aan het eigen zorgkader, voor zover de omstandigheden dit toelaten (lid 2).

Het slachtoffer is door de politieambtenaren alleen in zijn woning achtergelaten, terwijl de politieambtenaren wisten dat de man in een voorziening woonde van âbegeleid wonenâ. Door deze man in dronken toestand alleen, dus zonder extra zorg, achter te laten zijn de politieambtenaren in hun handelen nalatig geweest.

De hoofdofficier van het Openbaar Ministerie âs-Hertogenbosch stelt dat deze nalatigheid moet leiden tot interne consequenties voor de betrokken politieambtenaren.

De korpschef van politie Brabant Zuid-Oost bepaalt wat deze consequenties zullen zijn.