Ministerraad

november

Tuchtrechter kan direct ingrijpen bij advocaat en notaris

Persbericht | 23-11-2007

De tuchtrechter kan voortaan onmiddellijk ingrijpen bij advocaten en notarissen waarvan het ernstige vermoeden bestaat dat zij beroepsmatig ontsporen. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Albayrak van Justitie ingestemd met een daartoe strekkende spoedwet. De tuchtrechter krijgt hierdoor de bevoegdheid om direct maatregelen te treffen in afwachting van de uitkomst van de 'gewone' tuchtprocedure. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om spoedheidshalve tuchtrechtelijk op te treden tegen advocaten en notarissen waarvan een ernstig vermoeden bestaat dat zij beroepsmatig ontsporen of dreigen te ontsporen. Doel is dat deze advocaten en notarissen hun vermeende kwalijke praktijken niet kunnen voortzetten zolang er nog geen definitieve uitspraak is gedaan in de tuchtprocedure. Daarmee geeft het kabinet invulling aan een motie van het Tweede Kamerlid Wolfsen. Met de spoedwet worden zowel de Advocatenwet als de Wet op het Notarisambt aangepast.

In de Advocatenwet komt een spoedvoorziening voor gevallen waar het vermoeden is gerezen dat de advocaat het in de Advocatenwet beschreven beschermd belang ernstig schaadt of dreigt te schaden. Het moet hierbij gaan om gevallen waardoor het vertrouwen in de advocatuur als zodanig of in de kwaliteit van de advocatuur ernstig in gedrang is. Te denken valt aan de situatie dat een advocaat banden onderhoudt met criminele organisaties of misbruik maakt van zijn wettelijke privileges. De situatie moet zodanig zijn dat deze onmiddellijk ingrijpen vergt. Om in te kunnen grijpen moet er een klacht zijn ingediend tegen de advocaat of er moet sprake zijn van bezwaren tegen de advocaat waarvan de deken ambtshalve op de hoogte is geraakt. De beoordeling ligt in eerste instantie bij de deken en vervolgens bij de raad van discipline. Behalve schorsing in de uitoefening van de praktijk kan ook een voorlopige voorziening met betrekking tot de praktijkuitoefening worden getroffen. Daarbij kan worden gedacht aan de mogelijkheid dat de betrokken advocaat zijn werkzaamheden tijdelijk onder het toezicht van een andere advocaat verricht of dat bepaalde dossiers aan een andere advocaat worden overgedragen.

De Wet op het Notarisambt maakt nu al mogelijk dat de tuchtrechter ingrijpt voordat de 'normale' tuchtprocedure is afgerond. Daarvoor moet aan elk van de volgende drie voorwaarden zijn voldaan: Er moet een klacht zijn van zeer ernstige aard; er moet een kennelijk gevaar bestaan voor de benadeling van derden en de voorzitter van de kamer van toezicht moet een ernstig vermoeden hebben van de gegrondheid van de klacht. In de praktijk leiden deze drie cumulatieve voorwaarden slechts zelden tot een spoedheidshalve opgelegde tuchtrechtelijke maatregel. Belangrijke oorzaak is dat de wet op dit moment alleen de mogelijkheid biedt van het met onmiddellijke ingang schorsen van notarissen, terwijl het tijdelijk schorsen soms te ver zou voeren. In die gevallen kan het bijvoorbeeld wel wenselijk zijn om de notaris bepaalde werkzaamheden tijdelijk onder het toezicht van een andere notaris te laten verrichten. Daarnaast vormen de cumulatief gestelde vereisten in de praktijk vaak een te hoge drempel voor onmiddellijk optreden tegen notarissen.

Met de voorgestelde aanpassing van de wet wordt de mogelijkheid ingevoerd tot het spoedshalve treffen van (andere) voorlopige voorzieningen dan schorsing. Voorts gelden de drie eerder genoemde voorwaarden voor onmiddellijk ingrijpen niet langer cumulatief. Voor het onmiddellijk kunnen ingrijpen is het voldoende dat er sprake is van ofwel een klacht tegen een notaris van zeer ernstige aard, ofwel dat er sprake is van kennelijk gevaar voor benadeling van derden. In beide gevallen is vereist dat de voorzitter van de kamer van toezicht een ernstig vermoeden heeft ten aanzien van de gegrondheid ervan.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.