Ministerie van Verkeer en Waterstaat



     Aan 
     de voorzitter van de Tweede Kamer 
     der Staten-Generaal 
     Binnenhof 4 
     2513 AA  DEN HAAG 

     Contactpersoon                                                          Doorkiesnummer 
     -                                                                       - 
     Datum                                                                   Bijlage(n) 
     30 november 2007                                                        div. 
     Ons kenmerk                                                             Uw kenmerk 
     VENW/DGP-2007/6277                                                      - 
     Onderwerp 
     Anders Betalen voor Mobiliteit 


     Geachte voorzitter, 

     Hierbij stuur ik u zoals toegezegd is aan de heer Slob (CU) door de Minister-President bij 
     de behandeling van het beleidsprogramma het kabinetsbesluit inzake Anders Betalen voor 
     Mobiliteit. 

     In het beleidsprogramma (juni 2007) heeft het Kabinet een `onomkeerbare en 
     betekenisvolle stap' aangekondigd op weg naar een eerlijker systeem van betalen voor 
     mobiliteit, waarin automobilisten niet langer betalen voor het bezit van een auto, maar 
     voor het gebruik. In deze brief ga ik gedetailleerd in op (de totstandkoming van) het 
     besluit dat het Kabinet hierover op 30 november 2007 heeft genomen. Dit besluit heeft 
     directe gevolgen voor 7 miljoen Nederlandse automobilisten. Alleen al vanwege dit grote 
     maatschappelijke belang hecht ik er aan de merites van het kabinetsbesluit allereerst kort 
     en duidelijk neer te zetten. 

     Het Kabinet kiest ervoor om, in plaats van tussenstappen, ineens door te stoten naar het 
     `eindbeeld', zoals dat vanaf de verschijning van het rapport van het Platform-Nouwen 
     door zeer veel maatschappelijke organisaties is bepleit. Dat wil zeggen: een kilometerprijs 
     op alle Nederlandse wegen, gedifferentieerd naar tijd plaats en milieukenmerken, en een 
       inningssysteem dat werkt op basis van de modernste satelliettechniek. Het Kabinet wil 
       starten met vrachtvervoer in 2011. Dit vereist dat het mogelijk is een versnelling aan te 
       brengen in de wetgevings- en aanbestedingstrajecten ten opzichte van het kritische 
       tijdpad dat uitkomt op 2012. In dat licht zal ook intensieve technische en beleidsmatige 
       samenwerking met België, Duitsland en Frankrijk worden gezocht. Een jaar na de start met 
       vrachtvervoer, begin ik stapsgewijs met personenauto's. In 2016 zal het systeem volledig 
       zijn uitgerold. Op weg naar de invoering van de kilometerprijs zullen al vanaf 2008, onder 
     Postadres Postbus 20901, 2500 EX  Den Haag                              Telefoon 070 351 61 71 

     Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597  JG Den Haag                           Fax 070 351 78 95 
     bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs) 



                                                       VENW/DGP-2007/6277 



andere in de Noordvleugel, projecten worden uitgevoerd met als doel techniek te testen 
en gedrags- en bereikbaarheidseffecten te realiseren. 

Hiermee neemt het Kabinet een betekenisvol besluit. In de landen om ons heen en ook 
elders op de wereld bestaan weliswaar diverse vormen van betalen voor mobiliteit, maar 
nog nergens is de keuze gemaakt voor een systeem met een landelijke dekking. Ook het 
eerlijkheidsprincipe (niet meer maar anders betalen) is uniek. Gekoppeld aan het tijdpad en 
de keuze voor satelliettechniek ligt er dus een stevige ambitie. Willen we die ambitie 
waarmaken, dan moeten er in deze kabinetsperiode niet één maar meerdere 
onomkeerbare stappen worden gezet. Ik noem ze hier alvast kort. In 2011: 
    ·  is de wetgeving afgerond; 
    ·  is het proces van omzetting van de vaste autobelastingen in volle gang; 
    ·  staat de backoffice voor de uitvoering er; 
    ·  is de techniek uitgetest; 
    ·  heeft de aanbesteding voor de vrachtauto's plaatsgevonden; en 
    ·  is de nieuwe manier van betalen voor vrachtauto's begonnen onder de premissie 
         dat versnelling ten opzichte van het kritieke pad mogelijk is. 

Door deze stappen te zetten, gaat het Kabinet in deze periode het `point of no return' 
voorbij en is de kilometerprijs, na ongeveer twintig jaar politieke en maatschappelijke 
discussie, een feit. Ik kom op de genoemde punten in het vervolg van deze brief nog 
uitgebreid terug. Hier benadruk ik nog twee dingen. Ten eerste dat ik sinds mijn aantreden 
al het nodige voorwerk heb verricht voor het wetgevingstraject. Het wetgevingsoverleg 
met de Tweede Kamer kan dus binnen afzienbare tijd starten. Ten tweede dat de omslag 
in het denken in het bedrijfsleven inmiddels gemaakt wordt. In nauwe samenwerking met 
enkele vooraanstaande werkgevers gaan we in deze periode een aantal grote projecten 
doen die, vooruitlopend op de kilometerprijs, een bijdrage kunnen leveren aan de 
filebestrijding op enkele belangrijke knelpunten, bijvoorbeeld in de Noordvleugel. 
Tegelijkertijd geven deze proeven zicht op de combinatie van prijsprikkels en 
mobiliteitsmanagement. 

De nu gemaakte keuze steunt op vier principes waaraan ik zeer hecht en die ook zijn 
vastgelegd in het coalitieakkoord en in afspraken met de Kamer: 
    1.  eerlijkheid, omdat automobilisten gezamenlijk niet meer mogen gaan betalen; 
    2.  draagvlak, omdat brede maatschappelijke steun onontbeerlijk is voor zo'n grote 
         stelselwijziging; 
    3.  betaalbaarheid, omdat de exploitatiekosten niet de pan uit mogen rijzen; 
    4.  bereikbaarheid, omdat het instrument een bijdrage moet leveren aan een betere 
         bereikbaarheid. 

Tegen deze achtergrond heb ik in de achterliggende maanden, samen met de betrokken 
maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, in een intensief proces alle mogelijke 
varianten onderzocht. Alles overwegende ben ik tot de conclusie gekomen dat ineens 
doorstoten naar het eindbeeld met de nieuwste techniek verreweg te prefereren is boven 
elke andere optie. Ik geef twee voorbeelden: 
                                                       2


                                                       VENW/DGP-2007/6277 



     ·  Nu al beginnen met een congestieheffing rond bijvoorbeeld Amsterdam waarbij 
         extra moet worden betaald, zou betekenen dat het eerlijkheidsprincipe los wordt 
         gelaten, omdat het in de praktijk uitermate lastig is de autobelastingen af te 
         bouwen voor een beperkte groep automobilisten. Bovendien zouden de 
         exploitatiekosten ver boven de afgesproken 5% uit komen. 

     ·  Een andere variant die in beeld is geweest, bestond uit een relatief lage 
         kilometerprijs op het volledige hoofdwegennet gecombineerd met een hogere 
         prijs op de drukste knelpunten. Vanwege de schaalgrootte zou deze variant op 
         korte termijn alleen mogelijk zijn op basis van bewezen techniek. Daarvoor was 
         weinig draagvlak en ook hier werd de 5%-norm bij lange na niet gehaald. 
         Bovendien bleek gaandeweg dat deze variant zeker niet vóór 2011 ingevoerd zou 
         kunnen worden, terwijl in 2012 al een start kan worden gemaakt met het 
         eindbeeld. Daarmee zou de benodigde investering van 500 à 600 miljoen 
         onverantwoord zijn, omdat het systeem bij ingebruikname dan feitelijk al 
         verouderd is. 

Ik ben ervan overtuigd dat ik u met deze brief namens het Kabinet een weloverwogen en 
onomkeerbaar besluit voorleg, dat eerlijkheid, draagvlak, betaalbaarheid en bereikbaarheid 
als uitgangspunt heeft. Ik leg dat besluit en de overwegingen die er aan ten grondslag 
liggen hierna graag in de volle breedte bij u neer. Allereerst ga ik in op het onderzoek dat 
ik de afgelopen maanden heb uitgevoerd naar de mogelijke eerste stappen en schets ik 
mijn uitgangspunten voor de invoering van de kilometerprijs. Vervolgens concretiseer ik 
dit tot een uitvoeringsprogramma. 


1. ONDERZOEK 
Het coalitieakkoord is startpunt voor mijn onderzoek naar een stapsgewijze start voor een 
kilometerprijs in plaats van (een gedeelte van) de huidige vaste autobelastingen. Ik heb 
gekeken naar stappen die al in deze kabinetsperiode zorgen voor een onomkeerbare en 
substantiële basis, die een antwoord geven op de urgentie rond bereikbaarheid en die 
passen binnen de gestelde principes, namelijk: passend binnen de aangegeven financiële 
grens (exploitatiekosten die maximaal 5% van de opbrengsten bedragen), een start met 
variabilisatie en steunend op breed draagvlak. Ik vind het daarbij essentieel dat de 
introductie van de kilometerprijs door weggebruikers wordt ervaren als een eerlijk systeem 
gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid en het verbeteren van het milieu. 
Daarnaast onderstreep ik de eerdere afspraak dat de opbrengsten van de kilometerprijs via 
het infrastructuurfonds weer worden geïnvesteerd ten behoeve van de bereikbaarheid in 
Nederland. 

1.1 Gehele eindbeeld niet in deze kabinetsperiode fysiek realiseerbaar 
In de afgelopen tijd hebben verschillende partijen hun eigen visie gegeven over de 
realisatie van de kilometerprijs. Het beeld dat de kilometerprijs op alle wegen en voor alle 
weggebruikers vrij gemakkelijk binnen slechts enkele jaren ingevoerd kan worden, moet ik 
helaas weerleggen. Een versnelling ten opzichte van mijn voorgenomen planning, zodat al 
binnen deze kabinetsperiode het eindbeeld van de landelijke kilometerprijs gerealiseerd 
                                                       3


                                                         VENW/DGP-2007/6277 



wordt, acht ik onrealistisch en onverantwoord. De voor het eindbeeld noodzakelijke 
techniek is nog in ontwikkeling en voordat er een grote uitvraag aan de markt kan 
plaatsvinden moet de wetgeving zijn afgerond, moet de functionaliteit en organisatievorm 
zijn vastgesteld en moet er inzicht zijn in waar de risico's kunnen worden belegd. Volgens 
de huidige planning wordt aan deze voorwaarden niet voor medio 2009 voldaan. 
Versnelling zou in dat aanbestedingsscenario wat betreft de planning minstens een 
parallelschakeling vragen van het wetgevingsproces met het in gang zetten van de 
aanbesteding. Deze parallelschakeling vertaalt zich in grote risico's wat betreft 
kostenoverschrijding en vertraging. Wijzigingen tijdens het wetgevingsproces kunnen in 
een laat stadium zorgen voor een wijziging van de eisen ten aanzien van de techniek en 
de bijbehorende kosten, waardoor alsnog de principes van het coalitieakkoord in het 
geding zijn. Op basis van de lessen uit het onderzoek van de Tijdelijke Commissie 
Infrastructuur wil ik me juist extra inspannen om het risico van kostenoverschrijding te 
beperken en daarmee het essentiële draagvlak in uw Kamer en in de maatschappij vast te 
houden. 
Daarnaast bleek uit de Kostenmonitor van september 2006 dat het kostenniveau 
weliswaar een dalende trend vertoont, maar dat het zich nog niet op het gewenste niveau 
bevindt. Het investeringsbesluit voor het eindbeeld kan dan ook pas genomen worden, als 
er voldoende zicht is op verdere daling van de exploitatiekosten. 

1.2 Varianten voor een eerste stap in deze kabinetsperiode 
Naast een mogelijke versnelling van het eindbeeld heb ik ook onderzocht of ik met een 
tussenstap in deze kabinetsperiode een goede basis kan creëren op weg naar het 
eindbeeld van de landelijke kilometerprijs. Het onderzoek voor de eerste stap heb ik 
primair gericht op een aantal varianten die de potentie in zich hebben om de 
bereikbaarheid binnen enkele jaren te verbeteren en die tegelijkertijd beter beheersbaar 
zijn dan de versnelling van het eindbeeld. Gezien de onbekendheid van het gebruik van 
satellietgebonden technische systemen op deze schaal en de risico's die ik daarbij zie, heb 
ik de betere beheersbaarheid vertaald in de invalshoek om te starten met al bestaande en 
bewezen technieken. Het betreft dan: 
     a)  een start met een kilometerprijs op het snelwegen- of hoofdwegennet met behulp 
         van zendertjes en portalen; 
     b)  een start met een congestietarief op fileknelpunten op het hoofdwegennet met 
         behulp van zendertjes, dan wel camera's en portalen gecombineerd met een 
         kilometerprijs voor vrachtvervoer op basis van satellietgebonden systemen. 
     c)  een snelle doorstart naar het eindbeeld met experimenten en tests en stapsgewijze 
         invoering; dit alles gericht op satellietgebaseerde techniek; 
     d)  een regionale ingroei naar het eindbeeld, bijvoorbeeld in de Noordvleugel van de 
         Randstad 
Daarbij heb ik ook gekeken naar de inbreng vanuit de industrie over de invoering van de 
kilometerprijs. 

                                                         4


                                                        VENW/DGP-2007/6277 



Elke variant is getoetst aan de eisen uit het coalitieakkoord en het beleidsprogramma. 
Voor zover de aangeleverde informatie dat toeliet, heb ik daarbij gekeken naar de 
effecten, het draagvlak en de uitvoerbaarheid. Het betreft de volgende aspecten: 
·  De principes uit het coalitieakkoord en het beleidsprogramma:  
              o   exploitatiekosten die maximaal 5% van de opbrengsten bedragen;  
              o   het naar rato afschaffen van de autobelastingen; en 
              o   onomkeerbaar en betekenisvol. 
·  Beleidseffecten op het gebied van: 
              o   bereikbaarheid; 
              o   milieu; 
              o   sluipverkeer; en 
              o   totale maatschappelijke kosten en baten (KBA). 
·  Draagvlak bij maatschappelijke organisaties en regionale overheden op het gebied 
    van: 
              o   ombouw vaste belastingen; 
              o   migratiemogelijkheden naar het eindbeeld; 
              o   vracht; en 
              o   uitstraling van het systeem voor de weggebruiker. 
·  Uitvoerbaarheid op basis van:  
              o   planning; 
              o   risico's; 
              o   budgettaire effecten; en 
              o   betrouwbaarheid van de techniek. 


2. VOORLIGGENDE DILEMMA'S 
In deze brief wil ik u de dilemma's voorleggen die zich aandienen na de beoordeling van 
de genoemde varianten op basis van de bovenstaande criteria. Daartoe beperk ik me tot 
de hoofdlijnen van de onderzochte varianten. U ontvangt nog een onderliggend 
document en de daarbijbehorende onderzoeken waarin u alle beschikbare informatie over 
deze varianten kunt terugvinden. 

Variant A, De snelwegenvariant met zendertjes en portalen  
Alle personen- en vrachtauto's gaan met behulp van een zendertje een basistarief met 
milieukenmerken betalen op de snelwegen ( ca. 2600 kilometer wegen). Het gaat dan om 
ongeveer de helft van alle in Nederland gereden kilometers. Tegelijkertijd komt op 
fileplekken een spitstarief (ca. 50-60 knelpunten). In deze variant kan ongeveer een kwart 
van de motorrijtuigenbelasting en het totale Eurovignet worden omgezet in de 
kilometerprijs. Onderzocht is ook wat het effect is van een hoger basis tarief voor zware 
vrachtauto's die in lijn ligt met dat van de Duitse LKW-MAUT. Deze variant heeft 
beleidsmatig een groot deel van de elementen in zich van het eindbeeld, waarbij het 
verschil zit in de beperking van het wegennet waarvoor de kilometerprijs geldt en de nog 
beperkte mate van afbouw van de vaste belastingen (25% van de MRB en 100% 
Eurovignet). 

                                                        5


                                                                VENW/DGP-2007/6277 



De plaatsbepaling vindt in deze variant plaats met portalen boven de weg en kleine 
zenders in de auto. Door te kiezen voor deze techniek, die eenvoudiger `'van de plank'' te 
kopen is1 en die in het buitenland zijn betrouwbaarheid heeft bewezen, kan tijdwinst 
worden geboekt, en kan ook een aantal technische projectrisico's beter worden beheerst. 
De potentie van deze variant blijkt uit de modelstudies met positieve effecten op 
bereikbaarheid en milieu. Tegelijkertijd is er sprake van een positief welvaartssaldo van 
circa  1,0 miljard. De maatschappelijke baten bestaan onder andere uit reistijdwinst (2,4 
miljard) en milieuwinst (0,5 miljard). De kosten bestaan onder andere uit 
investeringskosten van 825 miljoen en exploitatiekosten van 195 miljoen/jaar. 
Daarnaast is een risicovoorziening nodig van ongeveer 200-225 miljoen. 

Critici van deze optie menen dat de aandacht van de `'eindbeeldtechnologie'' wordt 
afgeleid, en dat een desinvestering wordt gedaan in een verouderde technologie. 
Hiertegen valt weer in te brengen dat bij introductie van innovaties altijd kort na elkaar 
een aantal slagen wordt gemaakt. Ook kan een deel van de techniek later als de 
kilometerprijs op alle wegen geldt  worden benut ten behoeve van de handhaving. 
Een ander aandachtspunt is het mogelijke sluipverkeer, met name als het verschuivingen 
betreft van het hoofdwegennet naar het onderliggend wegennet. Verkeersmodellen laten 
zien dat de bereikbaarheid in deze optie weliswaar verbetert met gemiddeld 25 tot 45% 
minder voertuigverliesuren, maar dat op sommige plekken het verkeer op het 
onderliggend wegennet flink kan toenemen, met bijbehorende verslechterende 
luchtkwaliteit en toenemende geluidsoverlast. Naar verwachting kan met regionaal 
maatwerk, en daar waar nodig aanvullende beprijzingsmaatregelen, een groot aantal van 
deze knelpunten worden opgelost.  

De volgende dilemma's springen eruit: 
-     Het draagvlak is in het geding: deze variant wordt niet gesteund door 
      maatschappelijke organisaties en vooral geassocieerd met de introductie van 
      tolpoorten. Dit levert direct de vraag op hoe deze stap wordt ervaren door de 
      weggebruikers die aan de ene kant een start zien van de kilometerprijs, maar nog 
      geen verdere vermindering van de MRB en BPM waarnemen. In het oog springen 
      daarnaast de bezwaren die zich richten op mogelijk sluipverkeer en op de techniek die 
      als verouderd wordt gezien. 
-     Daarnaast zien de maatschappelijke organisaties een mogelijke belemmering voor 
      realisatie van de kilometerprijs op alle wegen indien deze eerste stap daadwerkelijk 
      leidt tot een vermindering van de filedruk op de hoofdwegen. Hiermee zou een 
      verdere variabilisatie van de vaste belastingen in het geding komen. 
-     Deze variant vergt tegelijkertijd intensief overleg met regionale bestuurders om op 
      korte termijn de plekken te benoemen waarop de congestieheffing geïnd wordt. De 
      vraag is of dat bestuurlijk haalbaar is. 
-     Het kostenniveau ligt te hoog ten opzichte van de principes uit het coalitieakkoord. Bij 
      deze variant wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de exploitatiekosten niet meer 


1 Simpelweg het Duitse systeem aankopen is overigens door Europese aanbestedingsregels niet mogelijk. 
Daarnaast blijken de inningskosten als percentage van de opbrengsten te liggen rond 20%. 
                                                                6


                                                                VENW/DGP-2007/6277 



      dan 5% van de opbrengsten bedragen. De relatie exploitatiekosten en opbrengsten is 
      19%; 
-     De planning is krap. Relevante wijzigingen tijdens het wetgevingsproces leveren op 
      een laat moment wijzigingen op in de scope van het project. De uitgevoerde audits 
      wijzen naar een hoog risicoprofiel en de planning wordt als uiterst ambitieus en riskant 
      aangemerkt. Ondanks de beperking tot het weggennet is de scope relatief breed. 
      Daardoor is het risicoprofiel hoog en zijn de financiële risico's groot. De  budgettaire 
      beheersbaarheid is aanzienlijk kleiner dan bij een variant met alleen een 
      congestietarief. 
-     Deze dilemma's leveren de vraag op of een dergelijke variant, gezien het risico van 
      vertraging, de beperkte welvaartseffecten en mede gezien de korte periode waarin 
      een dergelijke eerste stap zal `draaien' voordat de overgang gemaakt kan worden 
      naar een kilometerprijs op alle wegen, de investering in tijd, energie en geld werkelijk 
      de moeite waard is. 

Variant B, De congestievariant (met zendertjes en) portalen  
Alle automobilisten en vrachtauto's betalen op fileplekken op de snelwegen een spitstarief 
(ca. 50-60 knelpunten). Voor de te gebruiken techniek is bij de onderzoeken uitgegaan 
van portalen boven de weg en kleine zenders in de auto. Eventueel zou ook registratie via 
fotoapparatuur kunnen worden overwogen, waarmee uitrusting van voertuigapparatuur 
niet nodig is. Als ingroei naar het eindbeeld is vanaf 2013 gerekend met een basistarief 
voor zware vrachtauto's gebruikmakend van GPS-techniek.2   
Deze variant heeft een positief welvaartssaldo van ongeveer 0,9 miljard. Dit is onder 
andere opgebouwd uit reistijdwinst (1,3 miljard) en beperkte milieueffecten (0,2 
miljard). De investeringskosten van deze variant bedragen 300 miljoen en de 
exploitatiekosten 40 miljoen/jaar. Daarnaast is een risicoreservering nodig van 80 
miljoen. Variant B komt daarmee wat betreft de Kosten-Baten Analyse iets slechter naar 
voren dan variant A. 

De dilemma's bij deze variant: 
-  Uitgaande van de beperkte opbrengsten is er een zeer beperkte vermindering van 
      vaste autobelastingen mogelijk (maximaal 6% van de MRB). Daarnaast geldt de 
      heffing in een zeer beperkt gebied, terwijl de vermindering van de vaste belastingen 
      voor alle weggebruikers in Nederland zou gelden. Technisch zou een regionale 
      afbouw van de vaste autobelastingen kunnen via de provinciale opcenten kunnen, 
      maar een terugsluis op het niveau van provincies kan altijd nog bezwaren oproepen bij 
      automobilisten die in andere provincies wonen en met deze afbakening uitgesloten 
      blijven van teruggave. Met de provincies is deze vorm van teruggave nog niet 
      besproken. 
-  Deze variant vergt tegelijkertijd intensief overleg met regionale bestuurders om op 
      korte termijn de plekken te benoemen waarop de congestieheffing geïnd wordt. De 
      vraag is of dat bestuurlijk haalbaar is. 
-  Bij deze variant wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de exploitatiekosten niet 


2 Simpelweg het Duitse systeem aankopen is overigens door Europese aanbestedingsregels niet mogelijk. 
Daarnaast blijken de inningskosten als percentage van de opbrengsten te liggen rond 20%. 
                                                                7


                                                       VENW/DGP-2007/6277 



    meer dan 5% van de opbrengsten bedragen. De relatie exploitatiekosten en 
    opbrengsten is 18%.  
-  Er is geen draagvlak voor deze variant en als deze variant niet gepaard kan gaan met 
    variabilisatie van de vaste autobelastingen, treedt er een lastenverzwaring op die 
    strijdig is met het eindbeeld en de gewenste insteek vanuit het coalitieakkoord. Daarbij 
    kunnen associaties met het verleden (rekeningrijden, extra betalen bij fileknelpunten) 
    problematiserend werken. Het grootste bezwaar bij betrokken organisaties zit in de 
    insteek om alleen te heffen voor de congestie. In het voorstel van het Platform Anders 
    Betalen voor Mobiliteit ging het juist om een eerlijker systeem in de vorm van een prijs 
    per kilometer, waarbij op sommige plaatsen, waar het druk is, een hogere prijs 
    gevraagd kon worden. Daarnaast worden zijn ook bij deze variant de bezwaren van 
    sluipverkeer en verouderde techniek aan de orde. 
-  Wat betreft het tarief voor vrachtvervoer spelen verschillende zaken. Allereerst wordt 
    in de berekeningen transparant dat een directe vertaling van de huidige lastendruk 
    voor vrachtvervoer naar een kilometerprijs betekent dat het tarief voor vracht lager zal 
    liggen dan dat voor personenvervoer. Dat verschil is te verklaren vanuit keuzes in het 
    verleden, maar roept uiteraard vragen op bij automobilisten. Daarnaast speelt er dat 
    vrachtvervoer leidt tot extra kosten aan infrastructuur, maar ook het lopende EU-
    onderzoek naar externe kosten aanleiding kunnen geven om de lasten voor vracht- en 
    bestelverkeer te heroverwegen. Daarbij zijn de verhouding met de tarieven in het 
    buitenland, het kunnen betrekken van buitenlandse vrachtwagens bij de Nederlandse 
    kilometerprijs en de effecten op de economische concurrentiepositiebelangrijke 
    onderdelen in de totale afweging. Overigens zal een verhoging van het tarief voor 
    vracht direct het draagvlak aantasten bij de maatschappelijke organisaties die het 
    meest bij die sector zijn betrokken. Dit vraagt een nadere onderbouwing en het 
    betrekken van het kilometertarief voor vracht bij een discussie over de gewenste totale 
    lastendruk voor het bedrijfsleven. Het Kabinet zal hierover op korte termijn het 
    gesprek met de sector aangaan. 
-  Uit de audits komt een vergelijkbaar beeld naar voren als bij variant A. De planning is 
    krap. Relevante wijzigingen tijdens het wetgevingsproces leveren op een laat moment 
    wijzigingen op in de scope van het project. Met een redelijke mate van zekerheid kan 
    worden vastgesteld dat invoering van deze variant in deze kabinetsperiode een 
    ambitieus doel is, ook al gaat het om een kleinschaliger project. 
-  Ook hier is het de vraag of deze variant de investering in tijd, energie en geld 
    werkelijk de moeite waard is, gezien de beperkte welvaartseffecten, het risico voor 
    vertraging en de korte periode waarin een dergelijke eerste stap zal `draaien' voordat 
    de overgang gemaakt kan worden naar een kilometerprijs op alle wegen. 

Variant C, Snelle doorstart richting het eindbeeld 
Het eindbeeld omvat een technisch systeem gebaseerd op satellietnavigatie, waarbij 
beprijzing voor alle voertuigen zich richt op een betaling per afgelegde kilometer en is 
gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken. 

Naast de hiervoor geschetste varianten ben ik ook blijven nadenken hoe ik een en ander 
zou kunnen richten op een voortvarende realisatie van het eindbeeld met behoud van 
draagvlak. Dit mede gezien de signalen die ik al gedurende het onderzoek kreeg vanuit 
                                                       8


                                                        VENW/DGP-2007/6277 



het Nationaal Mobiliteitsberaad en de door mij ingestelde klankbordgroep (Hermans) en 
procesgroep (Nouwen) dat er juist groot draagvlak bestaat voor het totaal van het 
eindbeeld. (De adviezen van de Klankbordgroep treft u aan in de achtergrondrapportage) 
Ik heb daarom de afgelopen maanden ook veel energie gestoken in de voorbereiding van 
de wetgeving en verschillende onderzoeken om de eisen aan de techniek aan te scherpen. 
In de achtergrondrapportage kunt u deze onderzoeken terugvinden.  

Naast overleg op nationaal niveau heb ik me ook internationaal georiënteerd. Daarbij is 
het mij gebleken dat er zowel in Frankrijk, als in Benelux-verband de ambitie bestaat om 
mogelijk al in 2011 te beginnen met beprijzing van vracht in navolging van Duitsland. Ten 
overvloede wijs ik er nog eens op dat in de Nederlandse situatie vracht- en personenauto's 
hand in hand gaan. Zij zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden en kunnen in de 
Nederlandse situatie hoogstens gefaseerd worden ingevoerd. 

Directe doorstart naar het eindbeeld vraagt in de komende tijd het intensief uitvoeren van 
pilots en tests en het realiseren van de wetgeving. Dit wordt hierna nog verder uitgewerkt. 

Variant D, Regionale ingroei, bijvoorbeeld in de Noordvleugel 
Vanuit hun gevoel van urgentie hebben de overheden in de Noordvleugel vorig jaar 
tijdens de bespreking van het MIT-2007 aangekondigd te willen kijken naar een regionale 
ingroei van beprijzing. Uitgangspunt van dit onderzoek was het in beeld brengen van op 
de mogelijkheden om al een eerste stap te maken bínnen de kaders van de landelijke 
kilometerprijs. Dit heeft geleid tot een variant waarin op een aantal wegen richting 
Amsterdam tijdens de spits een prijs wordt gevraagd, de zogenoemde "strengenvariant". 
De technologie zal bestaan uit portalen met camera's, dan wel gecombineerd met 
zendertjes in de auto. De optie is ontworpen met doorgroei naar het eindbeeld in het 
achterhoofd. Vergelijkbare opties zouden ook bij andere steden uitgewerkt kunnen 
worden. Deze variant heeft veel overeenkomsten met variant B. 

Met deze beprijzingsvarianten kan in de Noordvleugel een verbetering van de 
doorstroming en de bereikbaarheid worden gerealiseerd. Daarnaast toont de studie aan 
dat ongewenste effecten op het onderliggende wegennet beheersbaar zijn en dat de 
invoering positieve economisch-maatschappelijke effecten met zich meebrengt.  


De dilemma's: 
    -   Nog meer dan bij variant B (congestie) geldt de heffing in een beperkt gebied, 
        terwijl de afbouw van de vaste belastingen voor alle weggebruikers in Nederland 
        zou gelden. Ook dit voorstel kan juridisch en technisch een terugsluis op het 
        niveau van de provincies vormgegeven worden, waarbij ook gekeken wordt naar 
        de herkomst van de weggebruikers in deze betreffende regio. Het is de vraag of 
        dit bestuurlijk haalbaar is binnen de geplande doorlooptijd, mede gezien de 
        vereiste medewerking vanuit de provincies.  
    -   Het dilemma bevindt zich hier ook op het draagvlak in de combinatie met 
        eerlijkheid. Doordat de variant voor de Noordvleugel lijkt op een uitgeklede versie 
        van variant B met hetzelfde dilemma rond de variabilisatie is deze tot nu toe met 
                                                        9


                                                                  VENW/DGP-2007/6277 



            weinig warmte ontvangen door een deel van de maatschappelijke organisaties. 
            Verder zal een start in een bepaalde regio alleen op draagvlak bij de betrokken 
            weggebruikers kunnen rekenen als er een breed gedeeld beeld is van de urgentie 
            en de noodzaak tot handelen. 
      -     Bij deze variant wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de exploitatiekosten 
            niet meer dan 5% van de opbrengsten bedragen. De totale kosten zijn duidelijk 
            lager dan die van de varianten A en B. De relatie exploitatiekosten en opbrengsten 
            ligt echter > 15% met een marge tussen 36%-90%3.  
      -     De haalbaarheidsstudie voor de Noordvleugel is niet voorzien van afzonderlijke 
            audits. Met een redelijke mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat 
            invoering van deze variant in deze kabinetsperiode (ook) een ambitieus doel is, 
            ook al gaat het om een kleinschaliger project in vergelijking met varianten A en B. 
      -     Verplichte deelname vraagt een wettelijke basis, dit kan mogelijk via een extra 
            aanpassing van de Wet Bereikbaarheid en Mobiliteit (WBM). 

Aanvullende inbreng marktpartijen 
Na de afronding van de marktconsultatie voor de Kostenmonitor in 2006 heb ik vanuit de 
markt verschillende inzichten en initiatieven ontvangen. Gezien een mogelijke toekomstige 
aanbesteding zijn bij de contacten met marktpartijen voor mij de principes als 
realiseerbaarheid, transparantie en `level playing field' uitgangspunt. 

Enkele marktpartijen hebben op eigen initiatief hun visie als position paper toegezonden. 
Daarnaast heeft Connekt/ITS-Netherlands, de netwerkorganisatie op het gebied van 
Intelligent Transport Systems op mijn verzoek de Special Knowledge Group Anders Betalen 
voor Mobiliteit opgericht. Deze groep fungeert als platform voor inbreng van waardevolle 
kennis en initiatieven rondom beprijzen vanuit de markt. Via dit platform hebben tientallen 
marktpartijen kennis uitgewisseld met de projectorganisatie over onderwerpen als 
gebruikersvriendelijkheid, organisatiemodellen voor een kilometerprijs en betrouwbaarheid 
en nauwkeurigheid van plaatsbepaling met GPS. De verslagen zijn mij ter beschikking 
gesteld. 

De voorstellen vanuit de industrie wat betreft de eerste stappen die moeten worden gezet 
richting de landelijke kilometerprijs zijn niet eenduidig. Waar de ene partij aangeeft dat het 
verstandig is in een keer te starten met het eindbeeld, stelt een andere partij juist voor om 
de invoering op te delen in een stapsgewijze aanpak. Dit toont nog eens de complexiteit 
van het onderwerp en ook de verschillende mogelijkheden die er zijn om uiteindelijk tot 
hetzelfde doel van de landelijke kilometerprijs op alle wegen te komen. 
Verder zijn de ideeën die ik het afgelopen jaar vanuit de verschillende marktpartijen heb 
ontvangen vooral zeer waardevol voor het verder uitwerken van de eisen die gesteld 
moeten worden aan de techniek. 




3 De kosten zijn afhankelijk van de techniek. Goedkoopst is een systeem met camera's: geraamde 
investeringskosten ongeveer 35 miljoen, exploitatiekosten 20 miljoen/jaar. Duurder is gebruikmaking van 
zendertjes: geraamde investeringskosten ongeveer 50 mln, exploitatiekosten 50 mln/jaar. Voorziene 
opbrengsten 55 mln./jaar, uit MKBA Noordvleugel, juli 2007 
                                                                  10


                                                        VENW/DGP-2007/6277 



3. CONCLUSIE ONDERZOEK 
Alles overziend zie ik dat de varianten A, B en D niet passen binnen de financiële 
randvoorwaarde van 5% en gelet op de risico's niet in deze kabinetsperiode gerealiseerd 
kunnen worden. Ik kies er daarom voor om ineens door te stoten naar het eindbeeld van 
de landelijke kilometerprijs passend binnen mijn principes van draagvlak en eerlijkheid. 
Daarmee loopt Nederland wat betreft schaal, principes en systeem voorop in de wereld. 

Deze verkenning toont aan dat het eindbeeld van de kilometerprijs in plaats van (een 
gedeelte van) de vaste autobelastingen voor de betrokken partijen nog steeds staat als een 
huis: er is vooral draagvlak voor het totaalpakket en niet voor afzonderlijke onderdelen. 
Dat kost nog flink wat tijd. Stilzitten is echter geen optie, de urgentie in de Randstad en 
andere stedelijke regio's neemt gezien de verslechterende bereikbaarheid over de weg toe 
en dat kan niet onbeantwoord blijven. 

Het Kabinet kiest voor een solide en betrouwbare koers richting de realisatie van het 
eindbeeld van de landelijke kilometerprijs als een eerlijk systeem voor het betalen naar 
gebruik in plaats van bezit. Dit Kabinet zet onomkeerbare stappen door de wetgeving te 
realiseren, de fiscale omzetting van (een deel van) de vaste belastingen in gang te zetten 
en door het uitvoeren van tests als basis voor de verdere implementatie van de techniek. 
Als de wetgeving is afgerond en is aangetoond dat het technisch systeem past binnen de 
financiële principes. Het Kabinet wil starten met vrachtvervoer in 2011. Dit vereist dat het 
mogelijk is een versnelling aan te brengen in de wetgevings- en aanbestedingstrajecten 
ten opzichte van het kritische tijdpad dat uitkomt op 2012. In dat licht zal ook intensieve 
technische en beleidsmatige samenwerking met België, Duitsland en Frankrijk worden 
gezocht. Een jaar na de start met vrachtvervoer, begin ik stapsgewijs met personenauto's. 
Wat betreft de vorm van de ingroei onderzoek ik of dat via de leeftijd van voertuigen, het 
zogenoemde jaargangenmodel, niet alleen technisch, maar ook fiscaal mogelijk is, danwel 
anderszins.  
Vanaf de introductie van het landelijk systeem zal gedurende een periode van twee jaar als 
eerste de tijd-plaatsdifferentiatie in de Noordvleugel worden geïntroduceerd. Omdat de 
Noordvleugel gedurende deze periode voorop loopt, worden nader uit te werken 
bereikbaarheidsafspraken gemaakt.  

In de tussenliggende periode organiseer ik samen met enkele grote Nederlandse bedrijven 
vanuit hun rol als werkgever en samen met andere overheden projecten die 
tegemoetkomen aan het terechte gevoel van urgentie rond de bereikbaarheid van de 
grote steden, zoals Amsterdam. Hierbij sluit ik aan bij het voorstel van de maatschappelijke 
organisaties en de andere overheden voor experimenten. Het verplicht betalen door 
weggebruikers kan pas ingaan als de wetgeving daarvoor is afgerond én tegelijkertijd de 
(gedeeltelijke) terugsluis van de vaste belastingen aan de weggebruikers is gegarandeerd. 
Tot slot merk ik hier nog op dat de kilometerprijs past binnen de drieslag van de Nota 
Mobiliteit voor een betrouwbare bereikbaarheid: beprijzen, benutten en bouwen. Zo blijf 
ik ook op zoek naar projecten die middels de versnellingsprijs eerder aan te leggen zijn.  

                                                        11


                                                              VENW/DGP-2007/6277 



4. UITGANGSPUNTEN 
Mijn werkzaamheden voor het komende jaar richten zich op drie pijlers: 
      1. Wetgeving
      2.  Voorbereiding variabilisatie en fiscaliteit  
      3. Implementatiestrategie

Deze opgave wil ik graag toelichten:  

1. Wetgeving  
Ik heb al veel voorwerk voor de wetgeving van de kilometerprijs gedaan, waardoor nu in 
korte tijd doorgepakt kan worden4. De wetgeving zal zich geheel richten op het ingroeien 
van het eindbeeld. Ingroei omdat het eindbeeld niet van de ene op de andere dag zal 
ontstaan. De wetgeving moet mij in staat stellen een verantwoord implementatietraject te 
volgen van nul naar acht miljoen Nederlandse voertuigen en voertuigbezitters. 

Ik wil een toekomstvaste wet waarin het moment van de omslag naar `Anders Betalen' 
klip en klaar wordt vastgelegd. Er zullen grondslagen worden vastgesteld voor uitvoering 
en handhaving. Daarbij ga ik uit van de volgende uitgangspunten. 

De MRB zonder drempelwaarde voor vracht en het Eurovignet worden volledig omgezet 
in de kilometerprijs. De  (gedeeltelijke) afbouw van de BPM vindt naar rato plaats. Bij de 
omzetting en afbouw wordt rekening gehouden met de effecten op de rijksbegroting, het 
wagenpark en het milieu. De kilometerprijs is gedifferentieerd naar milieukenmerken en is 
gebaseerd op voertuigkenmerken. Hierbij wordt aangesloten op de differentiaties in de 
MRB en de BPM op het moment van omzetting. Daardoor draagt de kilometerprijs bij aan 
de milieudoelen voor klimaatbeheersing en luchtverontreiniging uit de programma's 
Schoon en Zuinig en het NSL van het Kabinet. De omzetting naar een tarief per kilometer 
sluit aan bij de lastendruk die op dat moment voor verschillende groepen weggebruikers 
geldt. 

Er zullen kaders worden aangegeven voor tarifering. Op rijksniveau worden de tarieven 
(basistarief en de differentiaties naar milieu en naar tijd-plaats) en de tijdstippen waarop 
de tijd-plaatsdifferentiatie van toepassing is landelijk vastgesteld. De Minister van Verkeer 
en Waterstaat stelt deze vast in overeenstemming met de Minister van Financiën en de 
Minister van VROM. De kilometerprijs wordt gedifferentieerd naar tijd en/of plaats. Dit 
om de bereikbaarheid te verbeteren. De locaties worden landelijk vastgesteld met 
betrokkenheid van de betreffende wegbeheerders of overheden. 

Om een helder en eenduidig systeem te realiseren voor de weggebruiker wordt 
toegewerkt naar één inningswijze voor zowel de kilometerprijs, als voor tol en de 
versnellingsprijs. De tijd-plaatsdifferentiatie voor de kilometerprijs wordt niet toegepast op 
trajecten waar tol of een versnellingsprijs wordt geïnd. Wel is het basistarief van 
toepassing conform het uitgangspunt van het betalen naar gebruik op alle wegen. 


4 In de achtergrondrapportage zijn onderzoeken opgenomen die een basis vormen voor de wetgeving. 
                                                              12


                                                        VENW/DGP-2007/6277 



De bescherming van privacy zal worden verankerd. Uitvoeringsregels zullen worden 
gemaakt ten aanzien van de karakteristieken van het systeem (systeemarchitectuur, 
techniek, organisatie), waaronder het functioneren van zowel het `kastje', als de 
`backoffice'. 

De kilometerprijs wordt vormgegeven als een bestemmingsheffing. De inning heeft een 
publiekrechtelijke grondslag en onder publiekrechtelijke verantwoordelijkheid kan privaat 
worden uitbesteed. Er wordt betaald voor het rijden met het voertuig binnen de 
Nederlandse landsgrenzen op alle wegen. Uitgangspunt is dat de kentekenhouder 
verantwoordelijk is voor het betalen van de kilometerprijs.  

Het systeem geldt voor alle weggebruikers: door alle motorvoertuigen moet in beginsel 
worden betaald, inclusief ingezetenen die rijden met een voertuig met een buitenlands 
kentekenbewijs en vrachtauto's met een buitenlands kentekenbewijs. De gelijkstelling van 
Nederlandse en buitenlandse vrachtauto's garandeert een goede werking van de interne 
markt. 

Uitzonderingen zijn mogelijk op onder meer financiële, technische en praktische gronden. 
Er wordt nog nader overwogen of niet ingezeten die rijden met een personenvoertuig met 
een buitenlands kenteken voorlopig worden uitgezonderd van de reikwijdte van het 
stelsel. De haalbaarheid van deelname van deze weggebruikers verken ik in een later 
stadium. 
Uitzonderingen of een gereduceerd tarief voor kentekenhouders van bijzondere 
voertuigen zijn mogelijk. Overwegingen hierbij zijn de afwezigheid van een kenteken, 
technische haalbaarheid, kosten van deelname, de effecten van deelname en de huidige 
uitzonderingsgroepen die om andere redenen zijn vrijgesteld dan vanwege weinig gebruik. 

In het tweede kwartaal van 2008 leg ik het concept wetsvoorstel voor aan de adviesraden 
waarna het wetsvoorstel rond de jaarwisseling van 2008/2009 aan de Kamer kan worden 
aangeboden. Alles is erop gericht dat de wetgeving inclusief de lagere regelgeving begin 
2010 gereed is, waarna na de afronding van de eventuele aanbestedingsprocedure en de 
ontwikkeling van systemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering, de inwerkingtreding 
vanaf medio 2011 geleidelijk kan plaatsvinden. 

Een belangrijk element in het hele voorstel is de vaststelling van de tarieven voor tijd en 
plaats. Om deze locaties te bepalen is een zorgvuldige analyse van het wegennet nodig in 
de regio's waar momenteel fileknelpunten bestaan, waarbij ook oog is voor eventueel 
aanvullende maatregelen op het moment dat de differentiatie naar tijd en plaats wordt 
geëffectueerd. Hiermee zal ik zo spoedig mogelijk een start maken in overleg met de 
andere overheden en betrokken Ministers. 

2. Vormgeving variabilisatie en fiscaliteit 
Dit Kabinet maakt de komende jaren grote stappen voor de vormgeving van de fiscaliteit 
en de variabilisatie van (een deel van) de bestaande vaste belastingen en zal dit ook 
vastleggen in de daarvoor benodigde wetgeving. Zo wordt gaandeweg gegarandeerd dat 
verplicht betalen van de kilometerprijs tegelijkertijd hand in hand gaat met een eerlijk 
                                                        13


                                                       VENW/DGP-2007/6277 



systeem. Daarnaast wordt gestuurd op zorgvuldigheid door al tijdig de afbouw aan te 
kondigen van de MRB, BZM (eurovignet) en (een deel van) de BPM en door wat betreft 
de afbouw van de BPM te werken aan een geleidelijke overgang. 

De staatssecretaris van Financiën komt voorjaar 2008 in lijn met de planning van de 
algehele invoering van de kilometerprijs met een plan op de volgende punten: 
    -     Besluit over de afschaffing van de MRB en de BZM; 
    -     (Gedeeltelijke) afbouw van de BPM, rekening houdend met de effecten hiervan 
          op de milieuprestatie van het wagenpark, de overheidsfinanciën, de effecten voor 
          vlooteigenaren, etc. 
    -     Een oplossingsrichting voor de provinciale opcenten, die momenteel tegelijkertijd 
          met de MRB worden geïnd; 
    -     Optimale aansluiting bij de vergroening van het fiscaal stelsel; 
    -     De stroom van de opbrengsten van de kilometerprijs in het Infrastructuurfonds. 

Daarnaast zal worden gekeken naar de lastendruk voor vracht- en bestelvervoer gezien de 
al eerder genoemde internationale ontwikkelingen, en vanuit het besef dat een herziening 
mogelijk heeft op de internationale concurrentiepositie. 

Wat betreft de milieudifferentiatie wordt aangesloten op de differentiaties in de MRB en 
de BPM op het moment van (gedeeltelijke) omzetting. De totale belastingombouw zal 
meerdere jaren beslaan. Ik zie dat daarbij vooral de overgang van de BPM tijd vraagt. Bij 
de afbouw van de BPM moet rekening gehouden worden met een jaarlijkse stapsgewijze 
verlaging zodat er geen grote schokeffecten optreden. Ik verwacht daarom dat rond 2016 
de voorgenomen fiscale omzetting in zijn geheel is afgerond. 

Door komend jaar al een definitief besluit te nemen over de verdere vormgeving van de 
fiscaliteit en de variabilisatie wordt voor weggebruikers al ver voor de feitelijke invoering 
van de kilometerprijs duidelijk waarop bij de introductie gerekend kan worden. Daarnaast 
leidt dit tot meer zekerheid richting marktpartijen zoals autoverkopers en vlooteigenaren, 
zodat zij optimaal kunnen inspelen op de introductie van de kilometerprijs.  

3. Implementatiestrategie  
Wat betreft de implementatiestrategie zie ik twee parallelle sporen. Enerzijds wil ik tempo 
houden op de voorbereidingen van de uitrol van het systeem voor de kilometerprijs, zowel 
technisch als organisatorisch. Afgelopen maanden heb ik al onderzoeken uitgevoerd die 
me helpen bij het aanscherpen van de functionele eisen en waarop ik kan voortbouwen. 
Daarnaast zie ik de noodzaak voor projecten met weggebruikers en de koppeling met 
mobiliteitsmanagement om al in de komende jaren kunnen zorgen voor een verlichting 
van de situatie rond de grote steden. Ik werk deze twee lijnen hieronder uit. 

Voortbouwen aan basis voor de techniek 
De koers van het Kabinet vertaal ik de komende maanden tot een keuze op hoofdlijnen 
ten aanzien van de organisatie en de eisen voor apparatuur, de backoffice, handhaving en 
privacy. Deze keuzes veranker ik waar nodig in de wetgeving en werk ik daarna verder uit 
zo dat ik in staat ben om grootschalige tests voor te bereiden waarbij ik 
                                                       14


                                                                   VENW/DGP-2007/6277 



voertuigapparatuur en de backoffice in samenhang kan uitproberen. Doel is rond 2010 
een operationele backoffice gerealiseerd te hebben die deze tests uitvoert5. Mogelijk dat 
de testgroepen ook gebruikt worden als eerste groepen voor de echte kilometerprijs. 
Daarbij denk ik op dit moment vooral aan een start met grote groepen professionele 
gebruikers, zoals vrachtvervoer en leaserijders. Daarna stel ik me in ieder geval een verdere 
technische ingroei voor via de leeftijd van voertuigen, het zogenoemde jaargangenmodel. 
Daarnaast onderzoek ik samen met de Staatssecretaris van Financiën of dit 
jaargangenmodel ook fiscaal mogelijk is. In intensieve technische en beleidsmatige 
samenwerking met België en Frankrijk wil ik indien mogelijk met het vrachtvervoer sneller 
starten, daarbij zet ik in op 2011. Ik zoek daarbij actief de samenwerking met deze landen 
om op die manier voortvarend een eensluidende aanpak voor vrachtvervoer te realiseren. 
De wijze van uitrol staat voor mij nog niet definitief vast. Ik sta open voor betere ideeën 
voor de uiteindelijke uitrolpaden als deze juridisch en technisch mogelijk zijn en voor een 
betere beheersbaarheid van het project zorgen. 

Wat betreft de keuze voor de techniek bezie ik op dit moment naast de mogelijkheden en 
beperkingen van een traditionele aanbesteding ook die van een traject gericht op 
certificering van voertuigapparatuur met aanvullend uitsluitend een aanbesteding voor de 
backoffice en eventuele testen. Ik zie daarbij heel duidelijk de spanning tussen dat laatste 
spoor en mijn wens om de kosten voldoende in beeld te hebben voor een definitief besluit 
te nemen dat leidt tot de technische uitrol van de kilometerprijs. Daarbij spelen wat betreft 
de backoffice meerdere mogelijkheden. Van de drie voorkeursmodellen in de Public 
Private Comparitor komen naast de Single Service Provider twee modellen naar voren 
waarbij meer innovatie en marktwerking gedurende de exploitatie van het systeem wordt 
verwacht, te weten het Multiple service provider- of abonnementenmodel en de dedicated 
backoffice met een certificeringstraject voor de voertuigapparatuur (open standaard). 
Vanuit het oogpunt van het beperken van de risico's wil ik bezien of de dedicated 
backoffice in gang gezet kan worden op zo'n manier dat op termijn een doorgroei naar 
een multiple service model mogelijk is. Voordat ik een definitieve richting kies voor het 
uitvoeringstraject zal ik de markt opnieuw benaderen te toetsen of er voldoende 
marktpartijen zijn die hun diensten zullen aanbieden bij een dergelijke voor te stellen 
koers. 

In gang zetten overige mobiliteitsprojecten op korte termijn 
Ik verwacht veel van de projecten waarin enkele grote Nederlandse bedrijven willen 
participeren als werkgever en die een relatie hebben met mobiliteitsmanagement. Juist 
deze insteek kan al op de belangrijkste knelpunten in het land een verlichting geven, zoals 
in de Noordvleugel, terwijl daarnaast de eerder geschetste omslag in het denken over 
mobiliteit in gang wordt gezet. Ook andere werkgevers zullen zo een beeld kunnen 


5 De precieze vorm van de backoffice, publiek of privaat, staat momenteel niet vast. Als gekozen wordt voor een 
private insteek dan zal voor dit onderdeel sprake zijn van een aanbesteding terwijl de wetgeving nog niet 
afgerond is. 
                                                                   15


                                                       VENW/DGP-2007/6277 



krijgen van de mogelijkheden die zijzelf hebben om in overleg met het personeel de 
bereikbaarheid van de eigen bedrijfslocaties te verbeteren en gaandeweg in te spelen op 
een toekomst met een kilometerprijs. Ik denk daarnaast ook aan bedrijven die 
daaromheen diensten aan zullen bieden. Op dit moment heb ik al aanmeldingen binnen 
van Rabobank, Albert Heijn, Philips, KPN, TNT en de leasemaatschappijen: allemaal 
partijen die samen met mij verder willen en die door hun omvang als werkgever ook effect 
kunnen sorteren.  

Ik denk hierbij aan een aantal pilots gericht op onder andere gedrag en 
mobiliteitsmanagement. Hiervoor kunnen tenders worden uitgeschreven om de 
ideeontwikkeling te bevorderen. 

Momenteel zie ik de volgende opties die ik ook verder zal toetsen op criteria als bijdrage 
aan de bereikbaarheid en het milieu, kosteneffectiviteit, uitvoerbaarheid en budgettaire 
inpasbaarheid: 
    -    Belonitor. Goed en veilig verkeersgedrag belonen (maximum snelheid en afstand 
         tot voorganger (leaseauto's zijn voor zo'n proef voorzien van apparatuur). 
    -    Technische proeven voor eindbeeld kilometerbeprijzing. GPS apparatuur, 
         eventueel in combinatie met routenavigatie, persoonlijke verkeersinformatie, 
         automatische rittenregistratie. 
    -    Vervoersmanagement bedrijven: slimme mobiliteitskeuzen bevorderen door 
         afspraken in CAO's.   
    -    Kilometerverzekeren: hoe minder je rijdt en hoe beter je rijgedrag, hoe meer 
         voordeel bij verzekeren. 
    -    Verkenning van andere instrumenten zoals bijvoorbeeld een OV-abonnement 
         voor twee dagen in de week, met als doel de reizigers te stimuleren verschillende 
         vervoersvormen te gebruiken. 
Uiteraard zijn er nog meer opties mogelijk. 

Wat gaat er dan in ieder geval concreet gebeuren: 
    -    Mobiliteitspakketten bedrijfsleven 
         o   Bedrijven zijn bezig zich voor te bereiden op de kilometerprijs, door de 
             medewerkers actief te wijzen op andere opties dan rijden in de spits en door 
             ze daarvoor ook te stimuleren. Dit levert ze ook geld op. Voorbeelden van 
             maatregelen: 
             ·  Lease-auto's alleen voor degenen die veel voor het werk rijden; 
             ·  Alle lease-rijders een NS businesscard; 
             ·  Ritten tussen bepaalde locaties bij voorkeur met de trein; 
             ·  Gebruik van webaccess/telewerken; 
             ·  Sturen op output in plaats van op aanwezigheid. 
    -    Spitsmijden 
         o   Spitsmijden 1 is afgerond, Spitsmijden 2 en 3 starten in mei 2008 met enige 
             duizenden auto's. En daar waar spitsmijden gekoppeld is aan een groot werk 
             in uitvoering, zie ik een grond voor financiële participatie vanuit het Rijk. 
                                                       16


                                                        VENW/DGP-2007/6277 




    -    Regionale convenanten met bedrijfsleven 
         o    In Haaglanden hebben twintig topwerkgevers afgelopen maand al een 
              convenant afgesloten waarin ze toezeggen dat ze 6% van hun werknemers 
              uit de spits halen. (KPN, Aegon, Nationale Nederlanden, Siemens en Verkeer 
              en Waterstaat); 
         o    Een vergelijkbare afspraak is gemaakt in de regio Utrecht met twintig grote 
              werkgevers (Rabobank, CapGemini, AtosOrigin, NS, SarahLee en 
              Rijkswaterstaat); 
         o    In Rotterdam is een dergelijk convenant in voorbereiding, met veertig 
              bedrijven. Dit wordt waarschijnlijk in december gesloten; 
         o    Vergelijkbare convenanten zijn in voorbereiding in de regio Amsterdam, in 
              Knooppunt Arnhem-Nijmegen en op de as Den Bosch-Eindhoven. 
    -    Uitrusting leasevloten met voertuigapparatuur 
         o    In januari gaan de eerste leaseauto's rijden met de eerste testapparaten; 
         o    In de loop van de komende jaren wordt dit opgeschaald naar enige 
              tienduizenden voertuigen met meerdere leasebedrijven. 

Daarbij kan een combinatie mogelijk zijn met vervoersmanagement van bedrijven en/of 
arrangementen voor mobiliteitsmanagement van leasebedrijven. Verder één of twee pilots 
op beperktere schaal, waarbij ook kilometerverzekeren, combinatie met routenavigatie en 
bevorderen van goed en veiligverkeersgedrag kan worden beproefd. 

Ik maak vanuit het eerlijkheidsprincipe de principiële keuze weggebruikers pas te laten 
betalen vanaf de introductie van het landelijk systeem, omdat dan betalen hand in hand 
gaat met het (gedeeltelijk) afbouwen van de vaste belastingen. Overigens merk ik op dat 
de prikkels bij projecten waarin weggebruikers worden beloond de spits te vermijden niet 
ten principale afwijken van de prikkels in de kilometerprijs. Immers ook in het eindbeeld 
zullen mensen die niet in de spits rijden er financieel voordeel bij hebben, omdat zij wel 
profiteren van de lage lasten, maar niet het verhoogde spitstarief hoeven te betalen. 

Ik stel mezelf tot doel om dit spoor samen met enkele grote werkgevers, partijen uit de 
klankbordgroep en andere belangstellenden de komende maanden uit te werken tot een 
maximaal pakket dat uitgevoerd kan worden binnen deze kabinetsperiode. Daarvoor 
reserveer ik in totaal  100 miljoen. Van dit bedrag zal een substantieel deel naar de 
Noordvleugel gaan, omdat daar een groot aantal projecten zal plaatsvinden. De pilots 
moeten een impuls geven aan innovatie en marktparticipatie voor het eindbeeld van de 
landelijke kilometerprijs. In dat kader zal ik mij samen met de wethouder van de gemeente 
Amsterdam inzetten om voorafgaand aan de introductie van het systeem het bedrijfsleven 
in de regio Amsterdam te stimuleren om in een gezamenlijk convenant af te spreken 
minder werknemers in de spits te laten rijden. 

Om bovenstaande handen en voeten te geven wil ik voor de zomer van 2008 een 
uitgewerkt plan voor de implementatie aan de Tweede Kamer aanbieden waarin duidelijk 
wordt gemaakt hoe we stap voor stap naar het eindbeeld zullen groeien. Dit plan bevat 
daarnaast het uitvoeringsbesluit wat betreft de scope, budget, planning en risico's. 
                                                        17


                                                          VENW/DGP-2007/6277 





5. COMMUNICATIE MET DE BURGER 
In het beleidsprogramma heeft het Kabinet beloofd om na de keuze over de eerste stap 
ook in gesprek te gaan met weggebruikers over de voorgestelde koers. Ik onderstreep op 
deze plek nog eens het belang van het geven van uitleg mede gezien de hardnekkige 
beelden over de kilometerprijs bij burgers en media. De insteek is wat mij betreft dan ook 
vooral het schetsen van de urgentie, het plaatsen van de kilometerprijs in het totale pakket 
van maatregelen om de bereikbaarheid te vergroten en het belichten van de aspecten van 
transparantie en eerlijkheid. Bij dat laatste is de relatie met de afbouw van de vaste 
belastingen en de concretisering van de omzetting naar de kilometerprijs essentieel. 

Op het moment dat de projecten gaan starten zal ik me vooral richten op het uitleggen 
van het doel van deze projecten en de relatie met andere trajecten zoals wetgeving. Brede 
en actieve publiekscommunicatie zie ik voor me op het moment dat de wetgeving 
verankerd is en wanneer er op basis van het kostenniveau definitief groen licht is voor het 
uitrollen van de kilometerprijs in het hele land. 

Ruimte voor burgerparticipatie zie ik naast de projecten door werkgevers ook op het 
gebied van de gebruiksvriendelijkheid van het systeem, communicatie en administratieve 
verwerking. Bij de opzet, uitvoering en evaluatie van projecten zal nadrukkelijk de dialoog 
met de deelnemers worden gezocht, zodat ik zoveel mogelijk op de gebruiker afgestemde 
eisen kan meenemen in de aanbesteding. 

6. VERANKERING PLANNING 
Al met al zie ik een stevig en ambitieus werkpakket voor me dat in 2012 leidt tot een 
eerste introductie van de kilometerprijs voor groepen weggebruikers en die in de jaren 
daarna uit zal groeien tot een totaal werkend systeem waarbij alle weggebruikers 
profiteren van optimale concurrentie tussen verschillende aanbieders. 
Het Kabinet zet in om de introductie van vrachtvervoer, mede door internationale 
samenwerking, te versnellen naar 2011. 
Door als Kabinet vast te houden aan de gewenste koppeling met de variabilisatie leidt dit 
uiteindelijk tot een eerlijk systeem dat onze wijze van verplaatsen in de komende jaren op 
tal van momenten zal beïnvloeden. 

Ik vat het werkprogramma nog eens samen: 
    ·  2008: 
              o   opzetten van de projecten met werkgevers, 
              o   uitwerking van de implementatiestrategie, 
              o   plan fiscaliteit en variabilisatie 
                                                          18


                                                     VENW/DGP-2007/6277 




            o   wetgeving naar de adviesraden 
            o   vastlegging aanpak in de basisrapportage en financiële inpassing 
    ·  2009: 
            o   (jaarwisseling 2008/2009) wetsvoorstel richting Kamer 
            o   opbouwen van de backoffice 
            o   uitvoering projecten met werkgevers en mobiliteitsmanagement 
    ·  2010: 
            o   afronding behandeling wetgeving met Kamer, geschikt voor 
                inwerkingtreding 
            o   backoffice gerealiseerd 
            o   testen voertuigapparatuur en samenhang met backoffice voor het 
                eindbeeld 
            o   voortgang van projecten met werkgevers en mobiliteitsmanagement 
    ·  2011: 
            o   aanbesteding voor vrachtvervoer gereed 
            o   is de nieuwe manier van betalen voor vrachtauto's begonnen onder de 
                premissie dat versnelling ten opzichte van het kritieke pad mogelijk is; 
            o   technische ingroei met leaserijders en jaargangen van personenauto's 
            o   voortgang van projecten met werkgevers en mobiliteitsmanagement 
            o   inwerkingtreding wet 
    ·  2012 en volgende: 
            o   dan zijn de vrachtauto's in ieder geval gestart 
            o   ingroei personenauto's 


De bijbehorende risico's van dit werkpakket, de wijze waarop ik deze beheers en de 
organisatie van het project met de bijbehorende financiële doorvertaling, leg ik vast in de 
Basisrapportage Anders Betalen voor Mobiliteit die ik u zo snel mogelijk zal aanbieden. 
Vervolgens zal de financiële inpassing worden opgenomen in de Voorjaarsnota in 2008 of 
de begroting 2009. 

Hoogachtend, 

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, 






Camiel Eurlings 
                                                     19