Eerste Kamer akkoord met voorwaardelijke invrijheidsstelling
Persbericht | 04-12-2007
Gedetineerden komen in de toekomst alleen nog onder voorwaarden in
aanmerking voor vervroegde vrijlating. De huidige regeling waarbij
gedetineerden met een vrijheidsstraf van meer dan één jaar na
tweederde van hun straf vrijkomen, wordt vervangen door een
voorwaardelijke invrijheidsstelling. De Eerste Kamer heeft dinsdag met
dit wetsvoorstel ingestemd. Minister Hirsch Ballin (Justitie) verwacht
dat de nieuwe regeling een bijdrage levert aan het verminderen van de
recidive en daarmee aan het vergroten van de veiligheid in de
samenleving.
Op dit moment is het niet mogelijk om aan de vervroegde
invrijheidsstelling voorwaarden te verbinden. Ook kan een eenmaal
toegekende vervroegde invrijheidstelling nietworden herroepen, als
iemand bijvoorbeeld opnieuw een strafbaar feit pleegt. De nieuwe wet
voorziet wel in de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan de
vervroegde invrijheidsstelling. Als algemene voorwaarde geldt - van
rechtswege - dat de veroordeelde tijdens de proeftijd geen strafbare
feiten pleegt. Daarnaast kunnen bijzondere voorwaarden worden gesteld,
zoals een contact- of een locatieverbod of een verplichting om een
bepaalde cursus of behandeling te volgen. De bijzondere voorwaarden
worden afgestemd op de persoon van de veroordeelde, het gepleegde
delict en eventueel vastgestelde crimogene factoren.
Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat overtreding van de gestelde
voorwaarden tijdens de proeftijd leidt tot herroeping van de
vervroegde invrijheidsstelling. De veroordeelde moet dan alsnog de
rest van de straf uitzitten. De proeftijd gaat in op de dag van de
invrijheidstelling en is gelijk aan de periode waarvoor de
voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend, maar duurt
tenminste één jaar. Het toezicht op de naleving van de bijzondere
voorwaarden zal in beginsel door de reclassering worden uitgeoefend.
Uitstel of afstel van de vervroegde invrijheidsstelling is mogelijk
indien een veroordeelde zich tijdens detentie (herhaaldelijk) ernstig
misdraagt. Ook in het geval dat het recidiverisico als te hoog wordt
ingeschat en een veroordeelde tijdens detentie niet meewerkt aan
programma's om dit risico te verminderen, kan worden besloten iemand
niet of pas later voorwaardelijk vrij te laten.
Naar verwachting treedt de nieuwe wet per 1 juli 2008 in werking. De
wet voorziet in een overgangsregeling van vijf jaar. Dit betekent dat
tot 1 juli 2013 de huidige regeling van vervroegde invrijheidstelling
van toepassing blijft voor veroordelingen tot vrijheidstraf, die zijn
uitgesproken vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling. Indien
na 1 juli 2013 de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf opgelegd
vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling nog gaande is, wordt
de nieuwe regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling toegepast.