Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Uw brief 07-SZW-B-091 Ons kenmerk AV/PB/07/37554 Datum 10 december 2007 Onderwerp Voorgenomen fusie ABP/Cordares

Bij brief van 15 november jl. zijn namens de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid enkele vragen gesteld over de voorgenomen fusie tussen ABP en Cordares. Hierbij zend ik u de antwoorden op deze vragen.


1. Hoe beoordeelt u de fusie ABP/Cordares tegen de achtergrond van de ambitie om pensioenen tot speerpunt van "Nederland Financieel Centrum" te maken? Stichting Pensioenfonds ABP heeft aangegeven per 1 maart 2008 het pensioenfonds te splitsen in een fonds en een apart uitvoeringsbedrijf. Hierdoor zal het pensioenfonds niet langer zelfadministrerend zijn. ABP en pensioenuitvoerder Cordares hebben inmiddels aangegeven dat zij vergaande plannen hebben het toekomstige uitvoeringsbedrijf van ABP en Cordares te laten fuseren. De fusie levert verreweg het grootste pensioenuitvoeringsbedrijf van Nederland op met een beheerd vermogen van 245 miljard euro en bijna 4 miljoen deelnemers. In The Netherlands Government Action Plan in het kader van "Nederland Financieel Centrum" is pensioenen aangemerkt als een belangrijke niche markt. Om competitief te kunnen zijn én blijven kan schaalgrootte van belang zijn en de voorgenomen fusie tussen het uitvoeringsbedrijf van ABP en Cordares draagt daaraan bij.


2. Hoe is het toezicht van DNB op de samenvoeging geregeld? Zijn er risico's voor de huidige deelnemers in de pensioenregelingen van beide organisaties? Voorop staat dat de uitbesteding van werkzaamheden door de uitvoerder op geen enkele wijze de waarborging van pensioenaanspraken en pensioenrechten in gevaar mag brengen. Uitbesteding van uitvoerende werkzaamheden betekent verder ook niet dat de toezichthouder geen toezicht meer kan houden. De Pensioenwet en het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling bevatten daarvoor de handvatten. De toezichthouder dient zijn toezicht onverkort te kunnen uitoefenen en het fonds is en blijft verantwoordelijk voor de uitbestede werkzaamheden. Daarom is in het Besluit (artikel 13) opgenomen dat in de overeenkomst tot uitbesteding afspraken worden gemaakt over het beschikbaar stellen van informatie voor de toezichthouder en over de mogelijkheid voor de toezichthouder om onderzoek te verrichten bij de derde. Het fonds dient in principe te allen tijde alle gegevens en

Ons kenmerk AV/PB/07/37554

inlichtingen, die de toezichthouder voor de uitoefening van het toezicht nodig heeft, beschikbaar te houden. In beginsel gaat de toezichthouder dus niet in overleg met de derde waaraan de werkzaamheden zijn uitbesteed. Dit neemt niet weg dat de toezichthouder onder voorwaarden ook toezichthandelingen kan verrichten jegens deze derden. Hoewel ik tot op heden geen signalen heb ontvangen dat er zich problemen hebben voorgedaan ten aanzien van het toezicht bij uitvoeringsorganisaties, kan de vraag gesteld worden of de manier waarop het toezicht in deze situaties geregeld is, niet te omslachtig is. Deze vraag is met name relevant gezien het ontstaan van steeds groter wordende uitvoeringsorganisaties. Daarom ga ik in samenspraak met de toezichthouder nader bezien of de huidige regelgeving in deze situaties voldoende effectief is.


3. Is het waar dat de combinatie in concurrentie wil treden met de pensioenuitvoeringsorganisaties van verzekeringsbedrijven? Hoe ziet u dit tegen de achtergrond van de taakafbakening pensioenfondsen/verzekeraars? Uit de krantenberichten en het persbericht maak ik op dat de voorgenomen fusie moet leiden tot een betere concurrentiepositie. Dat impliceert dat deze mogelijk nieuwe combinatie gaat concurreren met commerciële verzekeraars en andere pensioenuitvoeringsorganisaties. De taakafbakening waar u aan refereert, richt zich op de relatie tussen pensioenfondsen en verzekeraars en is gericht op het beperken van de marktvrijheid van pensioenfondsen waardoor een concurrentievoordeel wordt voorkomen. De uitvoeringsorganisaties mogen wel vrij de markt op. Overigens gelden voor uitvoeringsorganisaties die regelingen uitvoeren voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen wel een aantal beperkingen. Op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 mag de uitvoeringsorganisatie bijvoorbeeld alleen algemene informatie of informatie over de pensioenregelingen van het bedrijfstakpensioenfonds verstrekken aan de deelnemers, gewezen deelnemers en andere rechthebbenden op pensioen. Concreet betekent dit dat deze uitvoeringsorganisatie de gegevens uit het deelnemersbestand niet mag gebruiken voor het doen van aanbiedingen van andere producten. Zoals het kabinet eerder heeft aangegeven, zal worden bekeken of het ­ gegeven deze beperkingen - mogelijk is deelnemers beter te informeren over financiële producten die naadloos aansluiten op hun persoonlijke pensioensituatie (Kamerstukken II 2006/07, 30 413, nr. 97). Daarover wordt momenteel een wetsvoorstel voorbereid, waarbij gewaarborgd wordt dat er sprake is van een gelijk speelveld.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner)

---