College van Beroep voor het bedrijfsleven

rechtspraak

Ontvankelijkheid bezwaar is kwestie van openbare orde. Ambtshalve beoordeling

De rechtbank is mede tot vernietiging van het besluit van 1 juli 2005 gekomen omdat volgens haar het College onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het heeft aangenomen dat (tijdig) bezwaar is gemaakt tegen het terugvorderingsbesluit van 15 april 2005. De Raad overweegt hieromtrent allereerst dat de rechtbank zelf had behoren te onderzoeken of hier sprake was van een ontvankelijk bezwaar (ook) tegen de terugvordering. Die ontvankelijkheidsvraag is immers een kwestie van openbare orde, waar de rechtbank ongeacht de (volledigheid van) de motivering van het bestreden besluit op dat punt, steeds - derhalve ook ambtshalve - dient te oordelen. Verder is de Raad van oordeel dat het College bij zijn besluit van 1 juli 2005 terecht is uitgegaan van ontvankelijkheid van het bezwaar (ook) tegen de terugvordering. Uit het bezwaarschrift van 1 april 2005 van betrokkene blijkt dat zij al op de hoogte was van het standpunt van het College dat van haar de vanaf 1 november 2004 teveel betaalde bijstand wordt teruggevorderd. Betrokkene maakt daartegen in het bezwaarschrift zelf ook al bezwaar. Het terugvorderingsbesluit was ten tijde van de indiening van het bezwaarschrift weliswaar nog niet bekend gemaakt aan betrokkene, maar zij kon redelijkerwijs menen dat dit besluit op dat moment wel al tot stand was gekomen. Hier doet zich derhalve de situatie voor als bedoeld in artikel 6:10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb, zodat het College niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar op dit onderdeel terecht achterwege heeft gelaten.

LJ Nummer:

BB8325

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 12 december 2007