Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Inhoud pagina: Toespraak minister Ter Horst bij 5-jarig bestaan van IOOV

12 december 2007

Dames en heren,

Ik neem u even vijf jaar mee terug in de tijd. Het is 2002: een politiek roerige tijd. Een tijd waarin het urgentiegevoel over veiligheid groot was, als gevolg van de ramp in Enschede en de brand in Volendam. Gedogen was uit. Veiligheidsbeleid was in. Ter illustratie: het werk van de commissies die de rampen hadden onderzocht, leidde tot 161 actiepunten. Er werden programma 's opgezet, taskforces gingen aan de slag, en er kwamen websites. U kent de namen nog wel: het programma Bewust veiliger, de taskforce "slagen voor veiligheid", een stuurgroep Handhaven op niveau.

Nederland maakte een inhaalslag op het gebied van veiligheid. Het was het geboortejaar van de inspectie Openbare Orde en Veiligheid.

Twee inspecties gingen samen verder: de inspectie politie en de inspectie brandweer en rampenbestrijding. Dat was - gezien de context die ik net heb geschetst - geen toeval. Ten eerste was er behoefte aan een professionele toezichthouder die niet alleen onderzoek deed naar aanleiding van incidenten, maar structureel de vinger aan de pols hield. En ten tweede was de samenwerking bij de rampen in Enschede en Volendam goed bevallen.

We zijn vijf jaar verder. Veiligheid is nog steeds belangrijk maar de politieke aandacht die met name de brandweer en rampenbestrijding vijf jaar geleden kreeg, is wel wat weggezakt. Veiligheid is minder in de mode, maar je zult zien dat dit meteen anders is als er onverhoopt weer een groot ongeluk gebeurt.

Juist in tijden dat veiligheid minder in de mode is, moet het bij ons blijvend in het centrum van de aandacht staan. Juist om minder afhankelijk te worden van incidenten is het goed dat er een kritische instantie is - zoals de Inspectie OOV - die de vinger op zere plek legt.

De rapporten van de inspectie zijn helder en gebaseerd op feiten. De rapporten hebben steeds meer de functie van breekijzer gekregen. Voor mij, om de sterke en zwakke plekken te kennen en te kunnen ingrijpen waar nodig. Maar meer nog voor u in de praktijk. U heeft met die rapporten een wapen in handen om aandacht te vragen bij het lokaal bestuur. Dat is belangrijk omdat de kwaliteit van de veiligheid bij u begint.

Ik zie ons daarbij als bondgenoten die samen optrekken. Niet omdat er een gezamenlijke vijand is, maar wel omdat we een gezamenlijk belang hebben.

"Samen werken aan veiligheid" is het thema van vandaag, en de keuze voor dat thema zegt iets over de onderlinge verhoudingen tussen veld en inspectie.

Er is iets veranderd in die verhoudingen. Vijf jaar geleden was er meer afstand tussen veld en inspectie. Als de inspectie langs kwam dan werd wel eens gedacht: "die mensen uit Den Haag komen vertellen wat we niet goed hebben gedaan." Men moest vijf jaar geleden ook wennen aan het feit dat de inspectie ook kwam als er geen incident was geweest, maar dat de inspectie een beeld wilde krijgen van de dagelijkse praktijk. Totdat de eerste rapporten verschenen en er een gevoel ontstond van: daar hebben we iets aan.

Sterker nog: op een gegeven moment kwamen er zelfs verzoeken binnen in de trant van: waar blijven jullie? Ik citeer uit een brief van de Regio Twente van vorig jaar: "We zouden het op prijs stellen nu wij als eerste veiligheidsregio in Nederland de tweede fase van de Algemene Doorlichting Rampenbestrijding succesvol hebben afgerond, tevens als eerste regio naar de derde en laatste fase van de ADR te kunnen gaan." Einde citaat. Misschien is het aardig te vermelden dat de afzender van de brief - de toenmalige voorzitter van de regio - Ank Bijleveld is, de huidige staatssecretaris van BZK. Ik weet overigens niet of deze brief invloed heeft gehad op haar benoeming..

Het gaat natuurlijk niet om deze ene brief, het gaat om het algemene beeld. Korpsen, regio's en gemeenten gaan daadwerkelijk aan de slag met de bevindingen en aanbevelingen. De doorlichting van de inspectie wordt meer en meer gezien als een soort kwaliteitskeurmerk.

De bevindingen van de inspectie geven soms ook aanleiding voor nieuw landelijk beleid. Laat ik daar drie voorbeelden van geven.

In 2004 gaf de inspectie aan dat er basisvereisten zouden moeten komen voor de rampenbestrijding. Het was een roep om toetsbare kwaliteitsmaatstaven. Die roep krijgt nu een vervolg. Daarom ligt de wet op de veiligheidsregio's in de Kamer.

Een tweede voorbeeld. In het begin van mijn ministerschap zag ik de rapportage van de Inspectie over de Algemene Doorlichting Rampenbestrijding. Uit de stand van zaken bleek dat veel regio's niet voldeden aan de gestelde randvoorwaarden. Het gevoel van urgentie was duidelijk weggezakt.

Dat was en is voor mij niet acceptabel. Het was voor mij aanleiding om van de rampenbestrijding een prioriteit te maken. Samen met de VNG heb ik daar concrete afspraken over gemaakt. De rampenbestrijding is in 2009 op orde, en daar maken we op regionaal niveau nu via convenanten afspraken over. Afspraken over bijvoorbeeld de opschaling van politie, brandweer en ambulancediensten, de rol van de meldkamer of het oefenen van praktijksituaties en het opleiden van mensen. Met de regio Zuid Limburg onderteken ik binnenkort het eerste convenant.

Een derde voorbeeld is recenter: de opkomsttijden van de brandweer. De inspectie heeft hier vandaag over gerapporteerd.

In veel gemeenten blijkt vooral overdag de opkomsttijd fors te zijn toegenomen ten opzichte van 15 jaar geleden. Van 8 minuten naar 12 tot 15 minuten.

Dit komt vooral door de toegenomen uitruktijd, en dat is de tijd tussen het alarmeren van de vrijwilligers en het wegrijden uit de kazerne. Begin jaren 90 was een uitruktijd van 3 minuten nog haalbaar, nu ligt deze - vooral overdag - vaker tussen de 6 en 8 minuten. Oorzaak is dat de vrijwilligers verder van de kazerne wonen en werken. Ook zijn er veel meer verkeersbelemmerende maatregelen zoals drempels en rotondes. Dit alles nog naast het toegenomen verkeer zelf.

Het rapport is een signaal dat ik serieus neem. De burger verwacht van de brandweer dat deze op tijd zijn of haar huis komt blussen of slachtoffers komt redden. Ik vind dat hij of zij dat ook mag verwachten.

Hoe voorkomen we dat de brandweer te laat is, zonder dat je op iedere straathoek een brandweerkazerne plaatst en zonder dat de brandweerauto's onverantwoordelijk door de straten sjezen?

Van belang is dat er meer duidelijkheid komt over de opkomsttijd. Ik zal daarom in het besluit Veiligheidsregio's een systematiek van normtijden opnemen. Wil de inzet van de brandweer effectief zijn, moet zij in de meeste gevallen binnen acht minuten ter plaatse zijn.

In de meeste gevallen, zeg ik, omdat we oog moeten houden voor de praktijk. Sommige situaties vereisen een snellere inzet dan andere, denk aan een verpleeghuis of ziekenhuis. In de systematiek houden we hier rekening mee.

De opkomsttijd is maar één aspect, het tijdig ontdekken en tijdig melden van de brand zijn andere aspecten die invloed hebben op de effectiviteit van brandbestrijding. Maatregelen op het gebied van bouwen, installaties en organisaties kunnen leiden tot een kortere ontdekkingstijd of een vertraagd brandverloop. Denk aan rookmelders, brandmeld-installaties en personeelsbeleid. Het Actieprogramma Brandveiligheid dat na de Schipholbrand is opgezet geeft hierbij ondersteuning.

Met deze voorbeelden wil ik laten zien wat u van mij kunt verwachten en hoe ik ons samenspel zie. Als de inspectie constateert dat iets stagneert, dan geef ik een duw in de goede richting. Vervolgens mag ik van de mensen in de regio's - van u dus - daadkracht verwachten. Veiligheid begint lokaal en regionaal. Want ik heb geen ambulancediensten, politie- en brandweerkorpsen tot mijn beschikking. Ik heb de deskundigheid niet die u wel heeft. Maar ik kan er wel samen met u voor zorgen dat veiligheid weer de aandacht krijgt die het verdient in de regio's.

We mogen de mensen geen onnodige risico's laten lopen omdat veiligheid niet in de mode is. Daarin zie ik een gezamenlijke opdracht.

De inspectie heeft hierbij een toetsende en stimulerende rol. Niet wantrouwen en controlezucht is hun drijfveer, maar wel een gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel voor veiligheid. De inspectie is er niet voor Den Haag, maar voor u.

Ik feliciteer de inspectie met het eerste lustrum. Ik heb veel waardering voor de manier waarop u uw kritische en opbouwende werk doet. Ga door op de ingeslagen weg en ik moedig iedereen aan: maak er gebruik van! Dank u wel.
Naar boven

---

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties