Gemeente Leeuwarden

Naheffing voor gebruik dienstauto

Bron: Gemeente Leeuwarden (12-12-2007) In 2006 heeft de Belastingdienst het gebruik van de dienstauto's bij provincies en de vier grote gemeenten onderzocht. De Belastingdienst heeft bij het merendeel van deze onderzoeken geconstateerd dat het gebruik van de dienstauto's niet in overeenstemming was met de fiscale regelgeving hetgeen heeft geleid tot het opleggen van naheffingen. De resultaten van deze onderzoeken zijn voor de Belastingdienst aanleiding geweest om ook het gebruik van de dienstauto bij de gemeenten boven de 75.000 inwoners te onderzoeken.

Op 29 juni 2007 heeft de Belastingdienst een onderzoek aangekondigd naar de juistheid van de loonadministratie voor de rubriek "personen- of bestelauto ter beschikking gesteld" en het gebruik van de dienstauto door burgemeester en wethouders over de periode 2002 t/m 31 juli 2007. Daarbij is getoetst of de gevoerde administratie en het feitelijk gebruik van de dienstauto conform de fiscale wetgeving heeft plaatsgevonden.

Het resultaat van het onderzoek van de Belastingdienst naar het gebruik van de gemeentelijke dienstauto in Leeuwarden is dat er een naheffing, inclusief boete en wettelijke rente wordt opgelegd van EUR
105.000,-.

Naast vele gemeenten en provincies stelt ook de gemeente Leeuwarden de dienstauto beschikbaar voor bestuurlijke en maatschappelijke activiteiten van haar bestuurders omdat deze activiteiten ten dienste staan voor de overheid en de burgers en geen privé-belang dienen.

Uit de huidige praktijk blijkt dat het gebruik van de dienstauto voor uitsluitend ambtsgebonden bestuurlijke en maatschappelijke functies nog geen garantie is dat er in fiscale zin géén sprake is van privé-gebruik. Wanneer gemeenten in deze situatie worden geconfronteerd met naheffing ontstaat niet alleen een gevoel van onrechtvaardigheid maar is bijna een onwerkbare situatie gecreëerd. Voor bestuurders betekent dit vervolgens een fiscale bijtelling of de dienstauto laten staan voor dit soort activiteiten. Hieruit blijkt dat er sprake is van een grote frictie tussen de fiscale wetgeving en de bestaande bestuurspraktijk.

In een brief van 22 maart 2007 aan de Tweede Kamer is de minister van Binnenlandse Zaken mede namens de Staatssecretaris van Financiën enigszins tegemoet gekomen aan deze frictie. In een richtlijn is aangegeven dat het gebruik van de dienstauto door burgemeesters voor partijbijeenkomsten en onbezoldigde commissies en functies van de VNG als zakelijk kunnen worden aangemerkt. Met deze verruiming is nog geen afdoende oplossing geboden voorde andere nevenfuncties.