Voorarrest verdachte illegale abortus geschorst
12 december 2007
De rechtbank in âs-Hertogenbosch heeft het voorarrest in de zaak tegen
de 24-jarige vrouw I.B. te Boxtel, die verdacht wordt van een illegale
abortus, onder voorwaarden geschorst.
Het strafrechtelijk onderzoek tegen deze vrouw is gestart op 13
november 2007. Op die datum ontving de politie een melding over een
afgebroken zwangerschap. De vriend van verdachte verklaarde bij de
politie dat zijn vriendin zeven maanden zwanger van hem was en dat hij
er kort geleden achter kwam dat zij niet meer zwanger was. Zijn
vriendin had hem verteld dat ze in het ziekenhuis bevallen was van een
doodgeboren kindje. Dit bleek echter niet waar te zijn. De vriend van
verdachte vertelde bij de politie dat hij zich veel zorgen maakte, dat
hij wilde weten wat er met zijn kind gebeurd was, dat hij zijn kind
graag wilde zien en dat de politie de zaak moest onderzoeken. Deze
informatie was voor de politie aanleiding een nader onderzoek te
starten.
Kort daarop kreeg de politie informatie waaruit kon worden opgemaakt
dat de gezondheid van verdachte in gevaar zou kunnen zijn. Gezien de
informatie die toen beschikbaar was is besloten verdachte aan te
houden. Doel van deze aanhouding was tweeledig: enerzijds om een
mogelijk gepleegd strafbaar feit te kunnen onderzoeken, anderzijds
om de kraamvrouw adequate medische zorg te kunnen bieden.
Na de aanhouding van verdachte bleek haar gezondheid niet in gevaar te
zijn. Er is onmiddellijk medische hulp ingeroepen en verdachte is
meermalen door haar eigen verloskundige onderzocht en van de benodigde
medicijnen voorzien.
Verdachte is op 20 november 2007 voorgeleid aan de rechter-commissaris
op verdenking van moord op haar ongeboren kind (artikel 289 Wetboek
van Strafrecht) danwel kindermoord (artikel 291 Wetboek van
Strafrecht), al dan niet in vereniging gepleegd. Deze artikelen zijn
van toepassing bij een verdenking van abortus buiten de toegestane
termijnen. De voornaamste reden voor het Openbaar Ministerie om de
inbewaringstelling te vorderen, was dat er een reële kans bestond
dat het onderzoek schade zou oplopen, als verdachte in vrijheid zou
worden gesteld. Vanaf het begin werd namelijk rekening gehouden met de
mogelijkheid dat verdachte onder dwang of druk zich genoodzaakt voelde
om zich te laten aborteren. Voorts moest de mogelijkheid worden
onderzocht dat derden de verdachte hadden geholpen bij het plegen van
abortus. Als verdachte voortijdig in vrijheid zou worden gesteld, zou
dit het onderzoek mogelijk hebben gefrustreerd.
De rechter-commissaris heeft verdachte op 20 november 2007 in bewaring
gesteld. Op 28 november 2007 heeft de raadkamer van de rechtbank het
voorarrest met 30 dagen verlengd.
Op 12 december 2007 is de voorlopige hechtenis onder bijzondere
voorwaarden geschorst door de rechtbank âs-Hertogenbosch. Het Openbaar
Ministerie is van oordeel dat er per die datum geen dringend
onderzoeksbelang meer is om verdachte in voorarrest te houden. Als
bijzondere voorwaarden zijn o.a. aan de schorsing verbonden dat
verdachte zich beschikbaar houdt voor het politieonderzoek en dat zij
Nederland niet mag verlaten. Verdachte heeft de Nederlandse en de
Marokkaanse nationaliteit.
Â
Uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat verdachte op 7
november 2007 in de Spaanse abortuskliniek âGinemedexâ in Barcelona
abortus heeft laten plegen, terwijl zij op die dag ruim 27 weken
zwanger was van een gezonde foetus.
Uit het onderzoek is verder gebleken dat het motief van verdachte om
in dit late stadium van de zwangerschap buiten medeweten van de
vermoedelijke vader abortus te laten plegen vooralsnog onduidelijk
is. Het onderzoek tot nu toe houdt meerdere mogelijkheden open. Uit
het onderzoek komt naar voren dat de directe omgeving van verdachte
niet de indruk had dat verdachte aarzelingen had over haar
zwangerschap.
In Nederland ligt de wettelijke grens voor een abortus bij 24 weken.
In artikel 82a van het Wetboek van Strafrecht wordt onder het doden
van âeen ander, of een kind bij of kort na de geboorteâ gelijkgesteld
âhet doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden
in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijvenâ. Blijkens de
Memorie van Toelichting bij dit wetsartikel gaat men ervan uit dat een
vrucht van minder dan 24 weken oud als niet-levensvatbaar wordt
beschouwd.
Het strafrechtelijk onderzoek is nog niet afgerond. Er zal o.a. nader
onderzoek worden gedaan naar de strafbaarstelling van het feit in
Spanje. In Spanje is abortus net als in Nederland na een bepaalde
datum strafbaar. De wettelijke grens ligt daar op 22 weken. In
Spanje is een abortus na die termijn mogelijk toegestaan als er sprake
is van een ernstig gevaar voor het leven van de moeder of haar
lichamelijke of geestelijke gezondheid.
Naar de precieze uitleg van de toepasselijke Spaanse wetsartikelen
wordt nader onderzoek gedaan. Vooralsnog is uit het strafrechtelijk
onderzoek niet komen vast te staan dat sprake zou zijn van een ernstig
gevaar voor de geestelijke gezondheid van verdachte als zij zich niet
zou laten aborteren.Â
Gezien het stadium van het onderzoek zullen op dit moment geen verdere
mededelingen worden gedaan.
Het onderzoek van de Spaanse justitie naar verschillende
abortusklinieken in Barcelona heeft geen verband met het
strafrechtelijk onderzoek van de Nederlandse justitie in onderhavige
zaak.
âs-Hertogenbosch, 12 december 2007
Openbaar Ministerie