Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake resultaten Derde Commissie van de Algemene Vergadering VN

11-12-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Hierbij bied ik u, mede namens de minister-president, het verslag aan van de top tussen Afrika en de Europese Unie, die op 8 en 9 december 2007 in Lissabon werd gehouden. Deze brief dient mede ter uitvoering van de motie-Van Gennip c.s. (Kamerstuk 31200 V nr. 25).

Verslag
Aan deze tweede top tussen Afrika en de Europese Unie werd door 80 landen, vertegenwoordigd door staatshoofden en regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken, deelgenomen. De top werd voorgezeten door Ghana, huidig voorzitter van de Afrikaanse Unie (AU) en Portugal, thans voorzitter van de Europese Unie (EU). Nederland werd vertegenwoordigd door de minister-president en mijzelf.

Aan de orde kwamen vijf thema's: goed bestuur en mensenrechten; vrede en veiligheid; migratie; energie en klimaatverandering; handel, infrastructuur en ontwikkeling.

Aan het slot van de bijeenkomst namen de regeringsleiders en staatshoofden drie documenten aan: de gemeenschappelijke EU-Afrika strategie, het eerste actieplan (2008-2010) en de politieke verklaring van Lissabon (te vinden op de website ec.europa.eu/development).

Goed bestuur en mensenrechten
In de bijdragen van verschillende landen werd opgemerkt dat goed bestuur en respect voor de mensenrechten essentieel zijn voor duurzame ontwikkeling. Het is van groot belang dat Europa en Afrika meer gaan samenwerken om de mensenrechtensituatie te verbeteren en democratisch bestuur te stimuleren. Verschillende landen benadrukten dat mensenrechten universeel en ondeelbaar waren. De minister-president benadrukte in zijn interventie dat om tot duurzame ontwikkeling te komen democratie en naleving van de mensenrechten van wezenlijk belang zijn, zodat er voor ieder mens plaats is, ongeacht nationaliteit, geloof, huidskleur of sexuele geaardheid.

Een aantal Europese landen, waaronder Nederland, ging in op de slechte mensenrechtensituatie in Zimbabwe en Sudan (zie ook onder punt Zimbabwe).

Van Afrikaanse zijde werd vooral ingegaan op het recht op ontwikkeling, wederzijds respect en begrip voor elkaars verschillen. Europa moet waken voor paternalisme en dubbele standaarden. Libië vond bijvoorbeeld dat Afrika niet de les gelezen mocht worden. Lesotho stelde voor Afrikaanse landen te laten participeren in verkiezingswaarnemingsmissies in Europa: Afrika kon hiervan leren en deelname was ook een logisch gevolg van een relatie tussen gelijken.

Er was waardering voor de Afrikaanse initiatieven ten aanzien van de verbetering van bestuur, voornamelijk voor het 'African Peer Review Mechanism' (APRM) waarin de Afrikaanse landen elkaar de maat nemen qua verbetering van de bestuurssituatie. Het APRM getuigt van een nieuwe visie van Afrika op goed bestuur, zo werd gesteld.

Veiligheid en ontwikkeling
De staatshoofden en regeringsleiders constateerden dat de Afrikaanse Unie en de regionale organisaties in Afrika belangrijke spelers zijn bij het bevorderen van vrede, veiligheid en stabiliteit in Afrika. De vredesoperaties in Darfur, Somalië en Burundi tonen aan dat Afrika zijn verantwoordelijkheid neemt. Om deze leiderschapsrol te vervullen is een verdere opbouw van de Afrikaanse vredes- en veiligheidsarchitectuur noodzakelijk. Nederland riep Sudan op volledige medewerking te verlenen aan de ontplooiing van UNAMID, en gaf aan bereid te zijn een bijdrage te leveren aan UNAMID en een wederopbouwconferentie voor Darfur te willen organiseren.

Er was waardering voor de Europese steun aan de vredesmissies en capaciteitsopbouw. Voor de toekomst was het van belang dat de EU een voorspelbaar en duurzaam financieringsmechanisme zou opzetten. Er was ook aandacht voor de bestrijding van kleine wapens, de inzet van kindsoldaten en gender. In dit verband werd verwezen naar de implementatie van VN-resolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid en VN-resolutie 1612 over kinderen in gewapende conflicten. De minister-president en verschillende andere staatshoofden en regeringsleiders stonden stil bij de situatie in Sudan en benadrukten het belang van de strijd tegen het terrorisme.

Migratie
De staatshoofden en regeringsleiders vonden een gezamenlijke aanpak van migratie van belang. Migratie heeft positieve en negatieve kanten. Met een gezamenlijke aanpak op basis van gelijkwaardigheid moet een evenwichtig migratiebeleid worden ontwikkeld dat positief uitpakt voor de beide continenten. Van de Afrikaanse zijde werd vooral gewezen op het belang om de oorzaken van migratie te adresseren zoals oorlog, conflicten, armoede en klimaatverandering. Er zijn veel jongeren in Afrika en hen moet een toekomst worden geboden om te voorkomen dat zij hun geluk in Europa gaan beproeven. Nieuwe en creatieve manieren van samenwerking tussen Europa en Afrika zijn nodig om illegale immigratie te bestrijden, 'brain drain' tegen te gaan, geldovermakingen vanuit Europa naar Afrika goedkoper te maken en de mensensmokkel te bestrijden. Een aantal Afrikaanse landen vroeg ook aandacht voor de vluchtelingenproblematiek.

Energie en klimaatverandering
Klimaatverandering werd door veel sprekers, waaronder Nederland, opgebracht als een punt van grote zorg. Denemarken wees op de grote risico's van klimaatverandering en het feit dat de negatieve effecten van klimaatverandering niet gelijk verdeeld zijn tussen arm en rijk. Oogsten in Afrika zouden bijvoorbeeld met 50% kunnen afnemen. Het pleidooi van Oeganda voor het vergroten van de toegang tot energie in Afrika kreeg bijval van zowel van Europese als Afrikaanse zijde.

Verder benadrukte de minister-president in zijn interventie het belang van voortgang bij het bereiken van de MDG's; in het bijzonder noemde hij daarbij ook HIV/aids, water en sanitatie.

Handel, infrastructuur en ontwikkeling
In verschillende interventies werd van Europese (waaronder Nederland) en Afrikaanse zijde benadrukt dat bevordering van handel essentieel is voor ontwikkeling en dat de Millennium Ontwikkelingsdoelen leidend moeten zijn bij het Europese beleid ten opzichte van Afrika. Veel Afrikaanse regeringsleiders wezen er op dat de productiecapaciteit en het concurrentievermogen van Afrika vergroot moeten worden. Daarbij werd opvallend vaak de kritieke rol van een goede infrastructuur beklemtoond. Europa heeft op dit gebied een belangrijke rol te spelen. In hun interventies maakten verschillende Afrikaanse leiders toespelingen op het feit dat Afrika dankzij de opkomst van China en India meer keuze heeft bij het selecteren van handelspartners.

Stevige interventies over de Economic Partnerhip Agreements (EPA's) kwamen van Senegal en Zuid-Afrika, waarbij volledigheidshalve aangetekend kan worden dat Senegal als minst ontwikkeld land (MOL) met of zonder een EPA vrije toegang tot de EU-markt zal hebben en dat Zuid-Afrika al een handelsverdrag heeft met de Unie. Zij willen uitstel voor de EPA's en op het hoogste niveau overleg voeren over een nieuwe koers. Commissievoorzitter Barroso wees er namens de EU op dat EPA's instrumenten voor ontwikkeling moeten zijn met als doel regionale integratie te stimuleren. Vanwege het aflopen van de WTO-ontheffing dient er per 1 januari 2008 een nieuw kader te zijn voor de handelsrelaties. Intussen was de EU bereid om interim-EPA's af te sluiten om zeker te stellen dat niet-MOL's per 1 januari geen terugval zouden kennen in markttoegang. Deze veranderde strategie lijkt succesvol en het doel om de markttoegang voor geen enkel Afrikaans land te verslechteren is volgens Commissievoorzitter Barroso bijna bereikt. Begin 2008 wil de EU graag met Afrikaanse leiders een routekaart opstellen die zou leiden tot EPA's met volledige regio's en die meer onderwerpen zou beslaan dan goederen alleen.

Zimbabwe
Bondskanselier Merkel stelde in haar thematische bijdrage over goed bestuur en mensenrechten de situatie in Zimbabwe aan de orde. Het bewind van president Mugabe, meende zij, brengt het imago van Afrika schade toe. Zij verwelkomde de inspanningen van SADC om oplossingen voor de crisis aan te dragen.

Denemarken en Zweden sloten zich tijdens de middagsessie bij deze kritiek en opmerkingen aan.

De minister-president stelde - in aanwezigheid van president Mugabe - de grote zorgen van de Nederlandse regering over de economische en humanitaire situatie, de schendingen van de fundamentele vrijheden en het geweld tegen NGO' s en de oppositie aan de orde. De minister-president sprak zijn steun uit aan de bemiddelingspoging van president Mbeki. Tevens gaf hij aan dat de bevolking van Zimbabwe niet de dupe mag worden en daarom van de EU en Nederland veel humanitaire hulp ontvangt. De minister-president benadrukte verder dat het van groot belang is dat de regering van Zimbabwe onverwijld gaat handelen in overeenstemming met de internationaal aanvaarde beginselen van democratie, mensenrechten, rechten van minderheden en de rechtsstaat. Als dat gebeurt, zullen Nederland en de andere leden van de internationale gemeenschap, zo gaf hij aan, bereid zijn de dialoog met de regering van Zimbabwe te hervatten. Hij riep alle aanwezige partijen op hun verantwoordelijkheid te nemen.

Op zijn beurt zei president Mugabe dat Afrika een eigen agenda heeft op het gebied van mensenrechten met een zwaarder accent op sociaaleconomische rechten. De Zimbabwanen, aldus de president, hadden het VK met de dekolonisatie van hun land een lesje democratie gegeven. Hij noemde de vier EU-lidstaten die kritiek hadden geuit op Zimbabwe (Duitsland, Denemarken, Nederland en Zweden) de 'bende van vier' en suggereerde dat hun kritiek door het VK was ingestoken. De president voegde daaraan toe dat de AU en SADC een andere positie innemen.

In zijn reactie namens de EU sprake hoge vertegenwoordiger Solana zijn zorg uit over de economische, humanitaire en politieke situatie in Zimbabwe. Het land gaat ten onder, zei hij. Ook hoge vertegenwoordiger Solana sprak zijn steun uit voor de bemiddeling door Zuid-Afrika namens SADC.

Ik heb en marge van de top gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de oppositie in Zimbabwe.

De eersten spraken hun zorg uit over de voortgang van de bemiddeling door president Mbeki, afgezet tegen de voortgaande slechte sociaaleconomische situatie waarin de bevolking verkeert en het voortgaande geweld. Tevens spraken zijn hun zorgen uit over (voorbereiding van) de komende verkiezingen.

Ik heb de vertegenwoordigers van de oppositiepartij MDC opgeroepen ruimte te maken voor het maatschappelijk middenveld in het democratiseringsproces in Zimbabwe. Ook de MDC-vertegenwoordigers uitten grote zorg over het voortgaande geweld. De MDC staat wantrouwend tegenover de intenties van de ZANU-PF in het bemiddelingstraject en de wil van president Mbeki om echt door te pakken. Zij riepen betrokken landen op om druk uit te oefenen op laatstgenoemde.

In vele bilaterale gesprekken tijdens de top hebben de minister-president en ik de situatie in Zimbabwe aan de orde gesteld.

Bilaterale gesprekken
De minister-president en ik voerden en marge van de top diverse bilaterale gesprekken met counterparts, waaronder Algerije, Eritrea, Kenia, Liberia, Mali, Mauritanië, Mozambique, Niger, Nigeria, Rwanda, Zambia en Zuid-Afrika, waarbij de thema's van de top aan de orde kwamen, waaronder de kwestie Zimbabwe, energievoorzieningszekerheid, goed bestuur en mensenrechten en regionale veiligheidsvraagstukken.

Vervolg
Afgesproken is dat de volgende top zal plaatsvinden in Afrika in 2010. Het actieplan ter uitvoering van de gezamenlijke EU-Afrika strategie voorziet in het opzetten van acht thematische partnerschappen. Deze staan open voor AU- en EU-lidstaten en -instellingen. Over de voortgang zal worden gerapporteerd aan de EU-Afrika ministeriële trojka. Deze trojka zal twee keer per jaar bijeenkomen. Vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in Afrika en de EU zullen de gelegenheid krijgen bij deze trojka hun stem te laten horen. De AU- en EU-commissies komen in deze opzet één keer per jaar bijeen. Ook het Europees Parlement en het Pan-Afrikaanse Parlement zullen bij de uitvoering van de strategie worden betrokken,

Beoordeling
De EU-Afrikatop is zonder meer een succes te noemen. Er is zonder tegenspraak een samenwerkingsagenda tussen Europa en Afrika, met een concreet actieplan overeengekomen.

Het is goed dat het onderwerp Zimbabwe op waardige wijze aan de orde is gekomen zonder dat de situatie in één land de top tussen beide continenten heeft gedomineerd. Het feit dat president Mugabe de vier EU-landen met expliciete kritiek aanduidde als "bende van vier" beschouwt de regering als bewijs dat de kritiek luid en duidelijk is aangekomen. De aanduiding "bende van vier" is een geuzenterm en uit de mond van president Mugabe een compliment. Verder kan er geen misverstand over bestaan dat de vier betrokken landen het EU-standpunt uitdroegen, zoals dat ook gebeurde door de commissievoorzitter Barroso en, in reactie op de inleiding van president Mugabe, door HV Solana.

Het was verheugend dat in veel interventies van Afrikaanse kant een nieuw zelfbewustzijn doorklonk. In die interventies werd verwezen naar de groeiende aandacht voor Afrika vanuit onder meer het verre oosten. Ook kwamen de Afrikaanse landen assertief voor hun handelsbelangen op. Het thema energie en klimaatverandering bleek zich in de warme belangstelling van Afrikaanse kant te kunnen verheugen.

Er was ook een minderheid die het oude denken verwoordde: Europa moet herste lbetalingen doen vanwege de schade die de kolonisatie heeft aangericht; Afrika maakt zijn eigen plannen en oplossingen wel, Europa moet slechts betalen.

Een punt van voortgaande aandacht blijft de allergie aan Afrikaanse zijde voor kritiek op het terrein van goed bestuur en mensenrechten. Aan Europese zijde zal het noodzakelijk blijven uit te leggen dat het hier gaat om universele waarden en deze kritiek niet wordt geleverd met het oogmerk te betuttelen.

De komende drie jaar moet de EU-Afrikastrategie ten uitvoer worden gelegd. De strategie biedt een routekaart voor de komende EU-voorzitterschappen om een meer alomvattende en nauwere samenwerking op basis van gelijkwaardigheid gestalte te geven. Ook voor de nieuwe EU-lidstaten met een minder geprononceerd Afrika-beleid zal deze routekaart sterk richtinggevend zijn.

De Nederlandse regering zal zich inspannen de kansen en mogelijkheden te benutten om met name de thema's mensenrechten (waaronder de Mensenrechtenraad), water en sanitatie, en energie sterker in het EU-Afrikabeleid te verankeren.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen