Gemeente Breda

Breda wil mogelijkheden verzelfstandiging openbaar primair onderwijs toetsen

Het College van Burgemeester en Wethouders stelt voor de haalbaarheid te toetsen van een mogelijke verzelfstandiging van het openbaar primair onderwijs (OPO) in Breda. Hiermee komt het tegemoet aan de wens van de bestuurscommissie OPO. Verzelfstandigd primair openbaar onderwijs heeft een meer gelijkwaardige positie ten opzichte van andere schoolbesturen dan nu het geval is en kan daardoor slagvaardiger en professioneler werken. Ook de gemeente Gilze-Rijen heeft belang bij dit onderzoek, omdat deze tot een verregaande samenwerking wil komen met OPO Breda.

In veel gemeenten in Nederland is het openbaar onderwijs al verzelfstandigd. In de grotere gemeenten heeft dit geleid tot professioneler werkende organisaties, terwijl dit vooral in kleinere plaatsen heeft geleid tot het beter beheersen van het proces van verdwijnende scholen.

Over een mogelijke verzelfstandiging in Breda staat het college op het standpunt dat die alleen zin heeft als de kwaliteit van het openbare basisonderwijs gegarandeerd wordt,als er professioneler gewerkt kan worden en als de positie van OPO verbetert. De meerwaarde zal vooral moeten zitten in goede samenwerking tussen de verschillende schoolbesturen op basis van gelijkwaardigheid.

Of verzelfstandiging inderdaad daartoe zal leiden is, als de raadscommissie Onderwijs en Economie positief adviseert, onderwerp van de studie die de bestuursommissie OPO gaat uitvoeren. Het doel is om na te gaan in welke mate er draagvlak is voor verzelfstandiging en welke positie openbaar primair onderwijs zou moeten innemen in het totale onderwijsveld in Breda. Daarnaast gaat de commissie na welke samenwerkingsrelaties er moeten komen en hoe een eventuele verzelfstandiging moet worden aangepakt en gefinancierd.

Op basis van de resultaten kunnen raad en college uiteindelijk besluiten of verzelfstandiging raadzaam is of niet.

De raadscommissie Onderwijs en Economie zal het collegevoorstel bespreken in haar bijeenkomst van 29 januari 2008.

Breda, 12 december 2007