De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk BSG/2007/37036
Doorkiesnummer Datum 12 december 2007
Onderwerp Schriftelijke antwoorden op de begroting SZW voor
het jaar 2008
Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris, de antwoorden van meer feitelijke aard,
welke zijn gesteld tijdens de eerste termijn van de zijde van de Kamer bij de behandeling van
de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2008 (31 200 XV).
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
bijlage: 1
Ons kenmerk BSG/07-123567
Schriftelijke antwoorden begroting SZW 2008
Fractie SP (dhr. Ulenbelt)
Vraag:
Herbeoordeelden die niet via een brugbaan aan het werk komen, moeten worden
herbeoordeeld op basis van het `oude' Schattingsbesluit. Wat is uw mening?
Antwoord:
In oktober 2004 is het `oude' Schattingsbesluit vervangen door het aangepaste
Schattingsbesluit. Daarbij is een overgangsmaatregel getroffen die inhoudt dat het `oude'
Schattingsbesluit van toepassing blijft voor mensen ouder dan 50 jaar. Onlangs is deze
leeftijdsgrens verlaagd naar 45 jaar.
Het voorstel van de SP is geen overgangsmaatregel maar betekent een structurele wijziging.
Blijvend zouden er twee verschillende regimes gaan gelden: één voor degenen die na een
brugbaan niet aan het werk zijn gekomen (voor hen geldt het `oude' Schattingsbesluit), en één
voor de overige arbeidsongeschikten (voor hen geldt het aangepaste Schattingsbesluit).
Het feit dat iemand een brugbaan heeft uitgeoefend kan niet rechtvaardigen dat hij volgens
soepeler criteria wordt herkeurd dan iemand die daar nog niet toe in de gelegenheid is gesteld.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie SP (mw. Karabulut)
Vraag:
Kan de regering garanderen dat de inkomensafhankelijke combinatiekorting per 1-1-2009
wordt ingevoerd?
Antwoord:
De TK heeft ingestemd met het Belastingplan 2008. Hierin is aangekondigd dat de
inkomensafhankelijke combinatiekorting in 2009 wordt ingevoerd. Gezien dit besluit heeft de
Belastingdienst voldoende tijd om haar systemen gereed te maken voor de introductie van de
inkomensafhankelijke combinatiekorting. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat de
inkomensafhankelijke combinatiekorting in 2009 een feit zal zijn.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie SP (mw. Karabulut)
Vraag:
Wat gaat de staatssecretaris doen om het niet-gebruik binnen 2 jaar terug te dringen?
Antwoord:
Bij brief van 5 juni 2007 heeft de staatssecretaris aangegeven welke activiteiten in gang zijn
gezet om er voor te zorgen dat mensen die dat willen, daadwerkelijk gebruik maken van de
regelingen.
Activiteiten liggen op vier terreinen: bestandskoppeling, vereenvoudiging, voorlichting en
ondersteuning. Daarnaast zijn afspraken gemaakt met de VNG om het niet-gebruik terug te
dringen. Onder meer worden gemeenten gestimuleerd om samen te werken met voedselbanken
om bezoekers te wijzen op gemeentelijke regelingen.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie SP (mw. Karabulut)
Vraag:
Arme ouderen horen niet in de bijstand. De SVB zou de aanvullende bijstand uit moeten
voeren. Graag een reactie.
Antwoord:
In zijn brief van 19 november jl. heeft de staatssecretaris een aantal voorstellen gedaan met
betrekking tot ouderen met een onvolledige AOW-opbouw. Een van deze voorstellen is te
voorkomen dat ouderen met een onvolledige AOW geen aanvullende bijstand aanvragen. Het
aantal gemeenten dat de aanvullende bijstand laat uitvoeren door de SVB groeit.
In zijn brief heeft de staatssecretaris aangegeven, dat hij wil bevorderen dat gemeenten de
SVB mandateren om de aanvullende bijstand te laten uitbetalen. Op 17 januari a.s. heeft uw
Kamer een algemeen overleg gepland. De staatssecretaris zal dan verder over deze kwestie met
uw Kamer van gedachten wisselen.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie SP (dhr. Ulenbelt)
Vraag:
Het BPV&W, de vraagbaak voor verzekerden en werk dreigt te verdwijnen. Waarom wil de
minister hier van af?
Antwoord:
Het kabinet ondersteunt het belang van specifieke informatievoorziening over gezondheid,
werk en verzekeringen. Deze informatievoorziening dient echter onderdeel te zijn van het
reguliere takenpakket van medewerkers in de SUWI-keten. Op dit moment is de keten van
werk en inkomen op het punt van persoonlijke advisering nog in ontwikkeling. Het BPV&W
en het WAO-café kunnen aan deze ontwikkeling een bijdrage leveren.
Tijdens het Algemeen Overleg op 22 november jl. heb ik toegezegd dat het BPV&W samen
met het WAO-café een subsidieaanvraag kan indienen voor 2008.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie CDA (dhr. Van Hijum)
Vraag:
Premiedifferentiatie in de WW kan bijdrage leveren aan voorkomen werkloosheid. Wanneer
kan de Kamer een voorstel van de minister tegemoet zien?
Antwoord:
Tijdens het spoeddebat over ontslagen bij Unilever heb ik toegezegd dat ik de Kamer in het
voorjaar van 2008 zal inlichten over de vraag op welke wijze begeleiding van werk naar werk
het beste kan worden bevorderd. Daarbij zal ik premiedifferentiatie in de WW betrekken.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie CDA (dhr. Van Hijum)
Vraag:
Wachtlijstproblematiek Wsw. Klopt het dat UWV maar een half jaar vergoedt van Wajonger
bij een sw-bedrijf?
Antwoord:
Met de wetswijziging Wsw, waarmee uw Kamer onlangs heeft ingestemd, wil de
staatssecretaris regelen dat het mogelijk wordt om re-integratiemiddelen in te zetten om Wsw-
geïndiceerden op de wachtlijst te activeren in afwachting van een met Wsw-middelen
gefinancierde aangepaste arbeidsplaats. Dit betreft zowel re-integratiemiddelen van gemeenten
(werkdeel WWB ) als re-integratiemiddelen UWV. Het betreft hier een mogelijkheid waarvan
gemeenten en UWV gebruik kunnen maken. De staatssecretaris is niet voornemens om deze
mogelijkheid verder landelijk in te vullen. Dit is in strijd met de beleidsvrijheid van gemeenten
en de ruimte voor UWV om re-integratie op maat te kunnen inzetten voor de groepen
waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie CDA (dhr. Van Hijum)
Vraag:
Ligt het niet voor de hand om de REA-scholingsinstituten in het onderwijsdomein te plaatsen?
Antwoord:
De activiteiten van de REA-scholingsinstituten zijn een combinatie van scholing en re-
integratie. Omdat de bestaande kaders binnen OCW onvoldoende ruimte laten voor hun
activiteiten worden deze vooralsnog gefaciliteerd via de subsidieregeling Scholing
jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen. Daarbij is plaatsing op de
arbeidsmarkt door middel van scholing een belangrijk doel. Ik heb in mijn brief van 6
november 2007 (Kamerstukken 2007/08, nr. 29 461, nr. 38) aangekondigd medio 2008 een
onderzoek naar de Kamer te sturen naar de potentiële groei van de markt waar de
subsidieregeling voor geldt, waarbij ook de effectiviteit en de efficiency van de instituten
betrokken zal worden.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie CDA (dhr. Van Hijum)
Vraag:
Het CDA wil de levensloopregeling aantrekkelijker maken. Het CDA denkt aan een
individuele spaarfaciliteit voor periodes van lagere inkomsten. In welke richting denkt de
minister?
Antwoord:
Een voorziening gericht op situaties van inkomensderving in plaats van op verlof, zoals
momenteel het geval, is een van de mogelijke uitwerkingen van de huidige levensloopregeling
die wordt betrokken bij de verkenning die in de begroting is aangekondigd. Een ruimer
opgezette regeling kan het gebruik daarvan aantrekkelijker maken, maar zal dan ook hogere
kosten met zich meebrengen. Dit zal moeten worden meegenomen in de afweging van de
verschillende wijzen waarop de levensloopregeling verder kan worden vormgegeven. Ook zal
moeten worden afgewogen dat een algemene regeling voor inkomensderving het risico in zich
bergt dat de levensloopregeling wordt gebruikt als aanvulling op de loondoorbetaling bij ziekte
of werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dan zou een - door de overheid
gesubsidieerde - regeling de financiële prikkels ongedaan dreigen te maken die bewust in de
sociale zekerheid zijn ingebouwd. Toetssteen bij de vormgeving is onder meer het effect op de
arbeidsparticipatie. Voorjaar 2008 zal het kabinet besluiten over de verdere koers van de
levensloopregeling.
10
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie CDA (dhr. Omtzigt)
Vraag:
Kunt u er voor zorgen dat de Nibud-module "Overzicht inkomensondersteunende
maatregelen" voor 1 maart 2008 publiekelijk beschikbaar is?
Antwoord:
Zoals u kunt zien op www.berekenuwrecht.nl is de Nibud site al sinds 27 september 2007 voor
een ieder vrij toegankelijk.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie CDA (dhr. Omtzigt)
Vraag:
Waarom is er geen hogere vrijwilligersbijdrage voor mensen in de bijstand? De
vrijwilligersbijdrage moet niet meetellen bij de bijzondere bijstand en de TBU. Hoe staat het
met deze toezegging?
Antwoord:
De WWB sluit wat betreft de vrijlating van de onkostenvergoeding van vrijwilligers aan bij de
belastingwetgeving. Als vrijwilligerswerk wordt verricht in het kader van een re-
integratievoorziening, dan wordt de vergoeding tot 150,- per maand (met een maximum van
1.500,- per jaar) vrijgelaten. Voor vrijwilligerswerk dat in een ander kader wordt verricht,
geldt een vrijlating van 95 per maand, met een maximum van 764 per jaar. Dit biedt
gemeenten goede mogelijkheden voor het leveren van maatwerk. Ik zie vanuit de WWB dan
ook geen aanleiding tot uitbreiding van de vrijwilligersvergoeding en loskoppeling van de
belastingwetgeving.
Als de vrijwilliger niet meer dan 150 per maand en 1.500 per jaar ontvangt, is de
vrijwilligersvergoeding onbelast en telt deze niet mee voor de teruggaaf in het kader van de
TBU. De vaststelling van de draagkracht in het inkomen van de belanghebbende voor de
bijzondere bijstand is een bevoegdheid van gemeenten. Zij kunnen zelf bepalen welk deel van
de middelen van de belanghebbende in aanmerking wordt genomen.
12
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie CDA (dhr. Omtzigt)
Vraag:
Is de minister bereid te bezien of de hardheidsclausule kan worden toegepast en of de regeling
kan worden aangepast voor
- de ingezetenen buiten Nederland die een AOW uitkering ontvangen en
- de mensen die door het bruto-netto traject als gevolg van een bijstandsuitkering voor de
regeling niet in aanmerking komen.
Antwoord:
De Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening is op verzoek van de
Tweede Kamer tot stand gekomen en beoogt tegemoet te komen aan de gevoelens van onrecht
als gevolg van het ontbreken van een recht op een deel van het opgebouwde pensioen van de
ex-partner. Er is gekozen voor een regeling, die aangrijpt op de kwetsbare positie van ouderen
die zijn gedupeerd vanwege het feit dat hun echtscheiding heeft plaatsgevonden vóór 27
november 1981. Op scheidingen na die datum is bestaande regelgeving van toepassing.
De Sociale Verzekeringsbank voert de regeling uit. Volgens opgave van de SVB zijn er tot 15
november 22.239 tegemoetkomingen toegekend en uitbetaald. In de regeling zijn duidelijke
criteria opgenomen om de groep rechthebbenden af te bakenen. Gekozen is voor een regeling
die het minst bezwaarlijk is vanuit het oogpunt van maatschappelijke aanvaardbaarheid en
uitvoerbaarheid. Het kabinet realiseert zich dat de regeling daardoor grofmazig is. Dat is
onvermijdelijk, anders is zij onuitvoerbaar. Er zijn goede redenen waarom de regeling is
beperkt tot Nederlands ingezetenen. Bij de uitwerking is bewust gekozen voor een eenmalige,
eenvoudig uitvoerbare regeling met een beperkte werkingssfeer. Door de koppeling aan
Nederlands ingezetenschap is de inkomenstoets daadwerkelijk uit te voeren. Vooral het
onderzoek door de SVB naar de andere inkomstenbestanddelen, de vraag of sprake is van
echtscheiding voor 27 november 1981 en de vraag of men niet reeds pensioen-verevening
heeft gehad, is moeilijk uit te voeren als er geen sprake is van Nederlands ingezetenschap.
Men moet daarbij rekening houden met het volgende. Inkomsten in het buitenland die niet
onder het Nederlandse belastingregime vallen, zijn doorgaans niet bekend. Daardoor is niet
zondermeer vast te stellen of iemand voldoet aan de inkomensvoorwaarde. Het is dan moeilijk
te controleren of er sprake is geweest van additioneel inkomen of pensioen op de peildatum.
Het is verder moeilijk vast te stellen wat de rechten zijn als gegevens over het verleden moeten
worden opgediept uit de administratie van een ander land. Ook worden niet overal dezelfde
gegevens bijgehouden bij voorbeeld door de verschillen in de sociale zekerheidssystemen per
land. Daardoor duurt het soms jaren voordat de SVB een compleet beeld heeft van de
pensioenopbouw. Gelet hierop zou schrappen van de beperking tot ingezetenschap leiden tot
zeer hoge uitvoeringslasten zonder dat de garantie bestaat dat dit resultaat oplevert. Er is ook
nog een juridisch probleem. Uitbreiding van de doelgroep met in het buitenland-wonenden met
een zekere band met Nederland is in het algemeen risicovol vanwege de mogelijkheid dat de
13
Ons kenmerk BSG/07-123567
uitkering wordt gezien als een exporteerbare uitkering in de zin van de Europese
toepassingsverordeningen en/of Verdragen inzake sociale zekerheid.
Beperkingen naar nationaliteit, woonplaats e.d. zouden op grond daarvan niet gesteld mogen
worden (andere nationaliteiten of woonlanden worden gelijk gesteld). Het risico van
onbedoeld gebruik, doordat personen die geen enkele band met Nederland hebben (gehad) een
aanvraag kunnen doen, neemt daarmee toe.
Het is verder inderdaad zo dat een specifieke groep door de technische vormgeving van de
regeling niet in aanmerking voor de uitkering komt.
Het gaat hierbij om de mensen die op de peildatum van 1 juli 2007 aan bijna alle voorwaarden
voldeden (en dus 65 of ouder zijn), maar op de peildatum van de inkomenstoets (1 juli 2005)
nog niet AOW gerechtigd waren en van de gemeente een bijstandsuitkering ontvingen of een
andere uitkering op minimum niveau. Door de premieheffing volksverzekeringen die in de
bijstandsuitkering is besloten, komt het bruto inkomen hoger uit dan het drempelbedrag van
12.822 euro, wat overeenkomt met 110% AOW voor een ongehuwde, en kwalificeren zij zich
niet voor de regeling. Ten eerste geldt dat er goede redenen zijn geweest om bij de
inkomenstoets uit te gaan van de situatie per 1 juli 2005. Uitgaan van de gegevens per 1 juli
2007 is niet mogelijk omdat aan de hand van die gegevens per 1 juli 2007 het inkomen over
2007 niet kan worden bepaald. Voorts is het inkomen voor 2007 door de betrokkenen nog te
beïnvloeden. Dat geldt ook voor het inkomen voor 2006. Er kon niet worden uitgegaan van de
gegevens op 1 juli 2006 omdat de Belastingdienst de aanslag voor de inkomens voor 2006 nog
niet definitief heeft vastgesteld. Daarom is voor inkomenstoets uitgegaan van de gegevens per
1 juli 2005. Ten tweede is niet uitgesloten dat de mensen ook bij toetsing aan het inkomen op 1
juli 2007 buiten de boot vallen omdat ze naast de AOW ook een aanvullend pensioen hebben.
Ten derde zullen er weer andere mensen buiten de boot vallen als we de regeling gaan
aanpassen. Voor een oplossing zijn twee mogelijkheden aanwezig:
a. Er zou voor deze groep kunnen worden uitgegaan van een inkomstentoets per 1 juli 2007 in
plaats van per 1 januari 2005. Daaraan zijn de volgende nadelen verbonden.De uitvoering van
de regeling voor de SVB wordt veel complexer. De SVB moet dan met voorschotten en
definitieve aanslagen gaan werken. De uitvoering wordt daarmee meerjarig met een
disproportionele toename van de kosten. Er wordt dan in de regeling een inkomenstoets
geïntroduceerd die thans nog te beïnvloeden is.
b. Een alternatieve mogelijkheid is om uit te gaan van een andere inkomensnorm. Maar als
wordt gedacht aan een criterium als bij voorbeeld 110 % van de bijstanduitkering dan gaat het
naar onze schattingen om maximaal 6000 gevallen zodat met een dergelijke uitbreiding van de
regeling een bedrag is gemoeid van ca. 27 miljoen extra. Daarbij moet ook worden gelet op
uitstraling naar andere regelingen. Het komt vaker voor dat inkomensafhankelijke regelingen
verschillend uitwerken voor mensen onder en boven 65 jaar. Dit betekent dat we extra
voorzichtig moeten zijn bij aanpassingen. Bij de zorgtoeslag wordt uitgegaan van hetzelfde
verzamelinkomen, waardoor de toeslag voor iemand die jonger is dan 65 jaar lager is dan de
toeslag voor iemand ouder dan 65 jaar. De conclusie is dan ook dat beide varianten
bezwaarlijk zijn en zullen leiden tot een mogelijk omvangrijk budgettair beslag waarvoor thans
14
Ons kenmerk BSG/07-123567
geen dekking aanwezig is.
15
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie VVD (dhr. Nicolaï)
Vraag:
De VVD vindt dat ontheffing sollicitatieplicht 57+ers in WWB onaanvaardbaar veel
voorkomt. Graag uw reactie hierop.
Antwoord:
Het betreft een groep die onder de oude bijstandswet categoriaal vrijgesteld was van een
arbeidsverplichting. Met de invoering van de WWB is de categoriale vrijstelling vervallen. De
staatssecretaris gaat ervan uit dat gemeenten bij de huidige arbeidsmarkt en gezien de
financiële prikkels in de WWB deze groep beter zullen (re)integreren. Overigens is bij maar
8% van de personen met een ontheffing de hoge leeftijd de reden voor de ontheffing. Andere
redenen voor een ontheffing zijn bijvoorbeeld fysieke en psychische belemmeringen.
16
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie VVD (dhr. Nicolaï)
Vraag:
De VVD stelt voor om alleen aan WAO-gerechtigden die volledig én duurzaam
arbeidsongeschikt zijn, de uitkeringsverhoging naar 75% van het (vervolg)dagloon te
verstrekken.
Antwoord:
Inmiddels is het wetsvoorstel inzake verhoging van de uitkering door de Tweede Kamer
aanvaard en wordt hierover volgende week gestemd in de Eerste Kamer. Volledig WAO-
gerechtigden zijn inmiddels al enkele jaren arbeidsongeschikt. Bovendien zijn zij, als zij
jonger zijn dan 45 jaar, herbeoordeeld op basis van het aangepaste, scherpere
Schattingsbesluit. Zij hebben daarom, evenals IVA-gerechtigden, niet tot nauwelijks een kans
op werkhervatting. Het is dan ook rechtvaardig om ook niet-duurzaam volledig WAO-
gerechtigden aanspraak te geven op een uitkering van 75% van het (vervolg)dagloon.
17
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie VVD (dhr. Nicolaï)
Vraag:
Wat doet het kabinet om de wachtlijsten in de kinderopvang weg te werken?
Antwoord:
OCW is verantwoordelijk voor het kinderopvangbeleid. Kinderopvang behoort tot de
portefeuille van de Staatssecretaris van Onderwijs, mw. Dijksma.
De Staatssecretaris van OCW heeft op 18 september jl. een plan van aanpak naar de Tweede
Kamer gestuurd met maatregelen voor de korte en de lange termijn, waarmee wachtlijsten bij
de buitenschoolse opvang kunnen worden teruggedrongen (kamerstukken II 2007/08, 28 447
en 31 070, nr. 147).
18
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie VVD (dhr. Nicolaï)
Vraag:
Wat vindt de minister van doorrekening belastingplan waaruit blijkt dat het nauwelijks
aantrekkelijker is geworden om (harder) te gaan werken?
Antwoord:
De bestrijding van armoedeval is een lastige zaak. Hierbij moet telkens een afweging worden
gemaakt tussen de bestrijding van de armoedeval, een evenwichtige inkomensontwikkeling en
het streven naar gezonde overheidsfinanciën. Uit mijn brief van 11 december over de
armoedeval en marginale druk, blijkt dat wel degelijk verbeteringen worden gerealiseerd.
Maatregelen als de inkomensafhankelijke arbeidskorting en inkomens-afhankelijke
aanvullende combinatiekorting zorgen de komende jaren voor een duidelijke verbetering van
de financiële prikkel om werk te aanvaarden.
Verdere substantiële verbetering van de arbeidsmarktprikkels vraagt om een fundamentele
heroverweging van de negatieve invloed van inkomens
afhankelijke regelingen op de arbeidsparticipatie en daardoor van de noodzaak voor
inkomensondersteuning. Dit blijft echter een complex vraagstuk waarbij oplossingen niet voor
het oprapen liggen. De verbetering van de armoedeval verdient dan ook de constante aandacht.
19
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie VVD (dhr. Nicolaï)
Vraag:
De VVD pleit ervoor dat WW'ers die elders vanuit de EU komen alleen WW krijgen op basis
van de werkelijk betaalde premies en verzoekt de minister daartoe het EU-verdrag te wijzigen.
(D.w.z. Pool die 10 jaar in Polen en 1 jaar in NL werkt, mag geen `Nederlandse' WW krijgen
op basis van 11 jaar `Nederlandse' premie.)
Antwoord:
Het EG-Verdrag schept de voorwaarden voor het vrij verkeer van werknemers binnen Europa.
Dit is essentieel voor het ontstaan van een gemeenschappelijke Europese arbeidsmarkt.
Veel Europese werkloosheidsverzekeringen kennen een opbouwkarakter. Om een "breuk" in
de opbouw te voorkomen, regelt het EG-Verdrag dat arbeidsverleden in de ene EU-lidstaat
meetelt voor een uitkeringsrecht in een andere lidstaat. Dit is gunstig voor bijvoorbeeld een
Poolse werknemer die in Nederland werkloos wordt en voldoet aan de voorwaarden voor het
recht op WW. Het arbeidsverleden in Polen telt immers mee voor referte-eis van de
Nederlandse WW. De samentellingsregeling is echter net zo gunstig voor de Nederlandse
werknemer die een deel van zijn werkzame leven in bijvoorbeeld Duitsland of Zweden
doorbrengt.
De samentellingsregeling beschermt werknemers uit de EU-lidstaten wanneer zij het recht op
vrij verkeer uitoefenen. Dat is niet alleen in het belang van bijvoorbeeld Poolse werknemers,
maar van werknemers uit alle Europese lidstaten en van het Europese bedrijfsleven. Bovendien
heeft Nederland zich als EU-lid verbonden aan het EG-Verdrag; een wijziging van het EG-
Verdrag op dit punt is niet aan de orde.
20
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie VVD (dhr. Nicolaï)
Vraag:
Stel werkgevers vrij van WW-premie voor werknemers ouder dan 55 jaar. Dit scheelt circa
1000 per jaar aan loonkosten. Financiering kan gevonden worden in een geringe verhoging (
100 per jaar) van de werkgeverspremie voor jongere werknemers.
Antwoord:
Tijdens het spoeddebat over ontslagen bij Unilever heb ik toegezegd dat ik de Kamer in het
voorjaar van 2008 zal inlichten over de vraag hoe de vormgeving van de premieheffing kan
worden ingezet om de participatie van oudere werknemers te bevorderen. Daarbij zal ik ook
het instrument van premievrijstelling betrekken. Overigens wijs ik erop dat ouderen nu al zijn
vrijgesteld van de basispremie WAO/WIA en dat dus al gebruik gemaakt wordt van dit
instrument.
21
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie: VVD (dhr. Blok)
Vraag:
De VVD-fractie wil minder rompslomp voor zelfstandigen. Zij stelt voor om de definitie voor
zelfstandige te uniformeren in de inkomstenbelasting, het bedrijvenregister en de BTW.
Verder verzoekt de VVD te regelen dat de VAR niet ieder jaar opnieuw moet worden
aangevraagd.
Antwoord:
Het kabinet waardeert de inzet van de VVD-fractie voor de bevordering van ondernemerschap.
Hiermee ondersteunt de VVD het kabinetsbeleid. Het kabinet komt binnenkort met een brede
notitie over het stimuleren van ondernemerschap.
Op ditzelfde moment wordt de evaluatie van de Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR
afgerond. Het kabinet zal deze evaluatie zo spoedig mogelijk aan de Kamer zenden. Voor deze
evaluatie zijn opvattingen uitgevraagd van VAR-aanvragers, van opdrachtgevers en
stakeholders, waaronder zelfstandigenorganisaties.
Het algemene beeld over de VAR is positief, maar er zijn ook aandachtspunten, waaronder de
jaarlijkse aanvraag en de risico's op oneigenlijk gebruik door schijnzelfstandigen. Ik wil de
evaluatie graag met u bespreken.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie: PvdA (mw. Hamer)
Vraag:
Wil de minister het CPB een verkennende notitie laten opstellen over premiedifferentiatie
WW.
Antwoord:
Tijdens het spoeddebat over ontslagen bij Unilever heb ik toegezegd dat ik de Kamer in het
voorjaar van 2008 zal inlichten over de vraag op welke wijze begeleiding van werk naar werk
het beste kan worden bevorderd. Daarbij zal ik ook premiedifferentiatie in de WW betrekken.
23
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie PvdA (mw. Hamer)
Vraag:
Kan het kabinet reageren op het voorstel om te werken met quota voor vrouwen in de top van
het bedrijfsleven, n.a.v. debat over emancipatiebeleid.
Antwoord:
Eerdere ervaringen met quota in het personeelsbeleid van bedrijven zijn weinig succesvol
gebleken. Er valt ook minder goed in te zien op welke wijze de handhaving kan worden
verzekerd. Maar zoals u weet is het emancipatiebeleid bij de formatie van dit kabinet
overgegaan van mij naar de minister van OCW. Ik zal deze vraag dan ook naar mijn collega
doorspelen.
24
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie: PvdA (mw. Hamer)
Vraag:
Geldt in het kader van de Postwet bij stukloon, indien de norm wordt gehaald, tenminste het
minimumloon?
Antwoord:
De postbedrijven hebben aangegeven dat zij hun beloningssystemen zo zullen aanpassen, dat
bezorgers die aan de normen voldoen minimaal het minimumloon verdienen.
De Arbeidsinspectie gaat dit de komende maanden monitoren. In het tweede kwartaal ga ik
samen met de staatssecretaris van Economische Zaken bezien hoe het proces tussen sociale
partners verloopt en wat het resultaat is van het onderzoek door de Arbeidsinspectie.
Hierover wordt u voor de zomer van 2008 geïnformeerd. Als de bevindingen daartoe
aanleiding geven zal het kabinet maatregelen bekend maken.
25
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie: PvdA (mw. Hamer)
Vraag:
Markt persoonlijke dienstverlening hoofdlijnen meenemen in hoofdlijnenbrief
participatiebanen
Antwoord:
Het kabinet heeft in de kabinetsreactie `Huis houden op de markt 2' aangegeven de
mogelijkheden te onderzoeken voor een experiment met een premievrije zone voor kleine
en/of korte baantjes. Gebleken is dat mensen met een dergelijk dienstverband nauwelijks
aanspraak maken op de sociale verzekeringen (er wordt 100 miljoen aan premies afgedragen,
terwijl er maar voor 5 miljoen door deze groep aanspraak wordt gemaakt op uitkeringen).
Het kabinet wil eerst een experiment met een premievrije zone aangaan, vanwege de risico's
op het gebied van sociaal onverzekerd zijn van een deel van de beroepsbevolking en het
opknippen van grotere banen in kleine baantjes. Het kabinet wil de uitkomsten van dit
experiment afwachten, voordat vervolgstappen worden ondernomen.
26
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie PVV (dhr. Fritsma)
Vraag:
Is het kabinet bereid de WWB zodanig aan te passen dat EU-burgers geen recht meer hebben
op bijstand?
Antwoord:
Het is niet mogelijk de WWB zodanig aan te passen dat EU-burgers in het geheel geen recht
hebben op bijstand.
Bij het formuleren van het recht op bijstand aan EU-burgers is de nationale wetgever gebonden
aan Europeesrechtelijke randvoorwaarden.
Een ieder die rechtmatig in Nederland woont, en voldoet aan de voorwaarden van de WWB
heeft recht op een bijstandsuitkering.
De WWB kent wel de mogelijkheid om EU-burgers die economisch niet actief zijn, het recht
op bijstand te onthouden. Het gaat hierbij om EU-burgers en hun familieleden die korter dan
drie maanden in het land verblijven.
Ook een EU-burger die als werkzoekende naar Nederland komt en na drie maanden nog geen
werk heeft gevonden (maar wel wat langer mag blijven omdat hij een reële kans op werk
heeft) heeft géén recht op bijstand.
Voorts geldt dat bij een verblijf langer dan drie maanden een beroep op bijstand kan leiden tot
beëindiging van het verblijfsrecht in Nederland en dus een beëindiging van het recht op
bijstand.
27
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie ChristenUnie (mw. Ortega-Martijn)
Vraag:
Kan het kabinet een reactie geven op het voorstel een adviesaanvraag voor te leggen over het
effect van verdere arbeidsparticipatie op vrijwilligerswerk en mantelzorg, en de kosten
daarvan.
Antwoord:
Een soortgelijke vraag heeft uw fractie ook gesteld in het Algemeen Overleg over het
Emancipatiebeleid.
De minister van OCW heeft toegezegd hiernaar een onderzoek te zullen laten verrichten. Hij
zal hierover in het voorjaar van 2008 reageren.
Daarnaast heeft het SCP dit jaar een onderzoek over vrijwilligers en een onderzoek over
mantelzorg uitgebracht, op verzoek van VWS. Uit deze onderzoeken komt naar voren dat
verhoging arbeidsparticipatie niet ten koste hoeft te gaan van het vrijwilligerswerk en
mantelzorg.
Ik betwijfel derhalve of een adviesaanvraag aan de SER nader inzicht brengt.
28
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie ChristenUnie (mw. Ortega-Martijn)
Vraag:
Kan het spaarloon, zonder beperkingen, ook worden ingezet voor ouderschapsverlof.
Antwoord:
Momenteel is het al mogelijk opgebouwd spaarloontegoed in te zetten voor verlof, ook binnen
de blokkeringstermijn van vier jaar. Voorwaarde is wel dat maximaal 50% van het bedrag
waarmee het loon wordt verminderd, mag worden opgenomen. Zoals u bekend is, zal het
kabinet voorjaar 2008 besluiten over de verdere koers van de levensloopregeling. Daarbij
wordt onder andere bezien op welke wijze het spaarloon kan worden geïntegreerd in de
levensloopregeling. Bij een volledige integratie kan het spaarloontegoed geheel op dezelfde
wijze voor verlof worden ingezet als dat binnen de levensloopregeling het geval is. Ik wil de
CU-fractie dus verzoeken de voorstellen van het kabinet omtrent de levensloopregeling af te
wachten.
29
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie ChristenUnie (mw. Ortega-Martijn)
Vraag:
Kan het kabinet reageren op het voorstel om pleegzorgverlof flexibel te laten opnemen,
gedurende het gehele jaar.
Antwoord:
Het is belangrijk dat ook pleegouders in de mogelijkheid worden gesteld om arbeid en
zorgtaken te combineren. Het pleegzorgverlof is net als het adoptieverlof, zoals geregeld in de
Wet arbeid en zorg, specifiek bedoeld voor de periode dat een kind wordt opgenomen in het
gezin.
Tijdens dit verlof hebben werknemers recht op een uitkering ten laste van het Algemeen
werkloosheidsfonds, die vaak wordt uitbetaald door de werkgever.
Naast het pleegzorgverlof kunnen pleegouders, net als andere ouders, aanspraak maken op de
overige verlofregelingen, zoals ouderschapsverlof en kortdurend zorgverlof. Over de opname
van dit verlof kunnen werkgever en werknemer afspraken maken die passen bij de individuele
situatie. Bovendien kunnen werkgever en werknemer de werktijden in overleg aanpassen. Naar
mijn opvatting hebben pleegouders hiermee voldoende mogelijkheden om arbeid te
combineren met de zorgtaken voor hun pleegkind.
30
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie ChristenUnie (mw. Ortega-Martijn)
Vraag:
Is de minister bereid te onderzoeken hoe flexwerkers meer mogelijkheden krijgen op scholing,
bijvoorbeeld in de vorm van een scholingsfonds of door middel van een hogere algemene
scholingsaftrek voor werknemers met een tijdelijk contract?
Antwoord:
Ik acht een onderzoek naar de mogelijkheden van meer scholing voor flexwerkers niet nodig.
Werkgevers en werknemers zijn primair verantwoordelijk voor de scholing van werknemers.
In de meeste sectoren zijn O&O fondsen opgericht om scholing van werknemers te
bevorderen.
Het scholingsaanbod varieert fors (verschil mannen/vrouwen, leeftijd, en sectorale
verschillen). Het ligt derhalve niet voor de hand om voor een specifieke, niet-homogene groep,
namelijk de flexwerknemers, een apart landelijk scholingsfonds op te richten of een specifieke
aftrek in te voeren.
Voorts zijn er nog meer redenen waarom ik specifieke scholingsvoorzieningen voor
flexwerkers niet wenselijk acht:
1. In veel sectoren bestaan O&O-fondsen van toepassing op alle werknemers werkzaam in de
sector. Per saldo worden de meeste flexwerknemers gedekt door een bestaand O&O-fonds.
Een apart landelijk fonds heeft zodoende dubbele dekking tot gevolg
2. Met de wet Flexibiliteit en zekerheid is het recht op scholing beter geregeld, zo blijkt uit de
evaluatie van deze wet. De houding van uitzendwerkgevers t.o.v. scholing is positiever
geworden, terwijl de omvang van de scholingsinspanning vrij groot is. De uitzend-cao van
de ABU bevat bepalingen over scholing, zo is o.a. geregeld dat uitzendondernemingen
1,02 procent van het brutoloon moet besteden aan de scholing van uitzendkrachten. De
uitzendkracht stelt samen met de werkgever een persoonlijk opleidingsplan op. Er is dan
ook geen reden om voor uitzendkrachten evenmin als voor flexwerkers een apart landelijk
scholingsfonds in het leven te roepen.
3. Een scholingsfonds ten laste van het Rijk zal bovendien bedragen van meer dan 100
miljoen gaan vergen.
31
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie ChristenUnie (mw. Ortega-Martijn)
Vraag:
Een groep die niet in staat is om te werken, maar nu niet in beeld is, zijn de arbeidsongeschikte
nuggers. Nu de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting wordt afgebouwd, worden
nuggers financieel gestraft als ze niet gaan werken. Maar sommigen zijn niet meer in staat om
te werken. Deelt de minister onze mening dat het onrechtvaardig is deze groep financieel te
straffen, vanwege het feit dat men duurzaam arbeidsongeschikt is? Zo ja, welke financiële
mogelijkheden ziet hij om deze groep te ontzien?
Antwoord:
De TK heeft inmiddels ingestemd met het Belastingplan 2008. Hierin is de afbouw van de
overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting geregeld vanaf 2009. In principe is deze
vraag dan ook niet aan de orde bij de SZW begroting voor 2008.
Het afbouwen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting bevordert de prikkel
tot werken. Het ligt niet voor de hand om bij de afschaffing van de overdraagbaarheid nuggers
uit te zonderen; ook voor hen kan een grotere prikkel tot werken nuttig en nodig zijn.
Voorts is het afbouwen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting goed
inpasbaar in het koopkrachtbeeld voor kostwinnersgezinnen over de kabinetsperiode. Het
uitzonderen van arbeidsongeschikte nuggers zou ten slotte leiden tot een aanzienlijke
uitvoeringslast bij de Belastingdienst en het UWV.
32
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie Groen Links (mw. Van Gent)
Vraag:
Wil Minister bij het stimuleren van thuiswerk ook kijken naar halsstarrige werkgevers die
weigeren (48%) (dan hoeft initiatiefwetsvoorstel recht op thuiswerk niet te worden ingediend)?
Antwoord:
De vraag is of de werkgever in de toekomst niet uit eigen beweging meer mogelijkheden biedt
om thuis te werken. Immers thuiswerk (meestal telewerk) biedt de mogelijkheid om meer uren
te werken. Bijkomend voordeel is dat het bijdraagt aan vermindering van het fileprobleem.
Door (cao-)afspraken te maken over mogelijkheden voor thuiswerk kan de participatiegraad
van vooral ook vrouwen worden bevorderd. Door het wegvallen van de reistijd kunnen arbeid
en zorg beter worden gecombineerd.
Ik zie geen noodzaak om het recht op thuiswerken wettelijk te regelen. Hiervoor ligt de
verantwoordelijkheid bij werkgevers en werknemers.
---
Ons kenmerk BSG/07-123567
Fractie SGP (dhr. Van der Vlies)
Vraag:
Welke actie onderneemt de minister om uitvoering te geven aan de motie Van der Staaij C.S.
om uitstapprogramma's voor prostituees te stimuleren dan wel te faciliteren?
Antwoord:
In de brief `Veiligheid begint bij Voorkomen' van de minister van Justitie van 6 november jl.
is toegezegd dat ik, samen met de ministers van VWS en OCW, een format voor
uitstapprogramma's voor prostituees zal ontwikkelen. In 2008 zal hiermee een begin worden
gemaakt. Ik zal u van de vorderingen hiervan op de hoogte houden.
34
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid