Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
VERVOLGACTIEPLAN SZW VEREENVOUDIGING 2006-2007
ALGEMEEN
Projectnr. 1
Uitvoering kabinetstandpunt Taskforce vergunningen (SZW-deel)
Bezien van mogelijkheden tot vereenvoudiging/stroomlijning van SZW-vergunningstelsels
mede naar aanleiding van kabinetstandpunt Taskforce vergunningen.
Stand van zaken:
Onderzoek naar mogelijkheden tot vereenvoudiging/stroomlijning van SZW-
vergunningstelsels is afgerond. Begin mei 2006 heeft het ministerie van Economische Zaken
voor de gehele rijksoverheid in een kabinetsbrief aan de Tweede Kamer gerapporteerd over
het traject vereenvoudiging vergunningen. Op SZW-terrein zijn 39 vergunningen in brede zin
geïnventariseerd, waarvan de ontslagvergunning en de tewerkstellingsvergunning van de Wet
arbeid vreemdelingen qua aantallen het belangrijkst zijn. Het totaal aan administratieve
lasten als gevolg van SZW-vergunningen bedroeg ten tijde van de inventarisatie 56 miljoen.
Daarvan is inmiddels al 20 miljoen (36%) gereduceerd, met name door vereenvoudigingen in
de ontslagvergunningsprocedure. Verdere mogelijkheden tot vereenvoudiging in het kader
van de tewerkstellingsvergunning worden ingezet in het project "naar een modern
migratiebeleid" waartoe in 2008 verdere stappen worden gezet.
---
Projectnr. 2
Intrekken van uitgewerkte regelgeving
Afronden "dor hout wet", opstellen "dor hout algemene maatregel van bestuur" en "dor hout
ministeriële regeling".
Stand van zaken:
Een wet waarbij een groot aantal uitgewerkte wetten op SZW-terrein wordt ingetrokken, is op
26 april 2006 in werking getreden (Stb. 2006, 224) . Op 9 maart 2007 is een algemene
maatregel van bestuur in werking getreden waarin 31 uitgewerkte besluiten op SZW-terrein
zijn ingetrokken (Stb. 2007, 82). In 2007 is een tweede ronde intrekken uitgewerkte
ministeriële regelingen en beschikkingen gestart. Planning is deze intrekkingsronde in het
eerste kwartaal van 2008 te hebben afgerond.
---
Projectnr. 3
Bij evaluaties betrekken van vereenvoudigings- en dereguleringsaspecten
Betrekken van deregulerings- en vereenvoudigingsaspecten bij evaluaties van SZW-
regelgeving die in 2006-2007 plaatsvinden, zoals op terrein van de Wet SUWI en de Wet
kinderopvang.
Stand van zaken:
Het thema `vereenvoudiging en deregulering' is betrokken bij de Evaluatie SUWI, waarvan
de resultaten bij brief van 28 augustus 2006 (Kamerstukken II 2005/06, 26448, nr. 290) aan
de Tweede Kamer zijn aangeboden. De Wet SUWI wordt in het kader van het project
deregulering SZW/UWV geanalyseerd op dereguleringsmogelijkheden. Daarbij worden de
1
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
conclusies uit de SUWI-evaluatie en de voornemens uit het Coalitieakkoord betrokken. De
brief van 19 oktober 2007, waarbij wordt ingegaan op de mogelijkheden van deregulering,
zal worden betrokken bij het algemeen overleg inzake de evaluatie en de veertiende
voortgangsrapportage SUWI op 23 januari 2008. Ook bij de overige, voor 2006-2007
voorziene, evaluaties zijn voor zover relevant de mogelijkheden voor vereenvoudiging en
deregulering betrokken. De beleidsverantwoordelijkheid voor de Wet Kinderopvang berust
thans bij het ministerie van OCW.
---
Projectnr. 4
Zelfstandig ondernemerschap
Het wegnemen van belemmeringen voor starten van ondernemerschap.
Stand van zaken:
Met de Wet wijziging WW-stelsel is sinds 1 juli 2006 geregeld dat een startende zelfstandige
zes maanden als zelfstandige kan werken met behoud van WW-uitkering.
Daarnaast zijn in het project "Stimulering ondernemerschap SZW" knelpunten, kansen en
oplossingsrichtingen voor het stimuleren van ondernemerschap geïnventariseerd.1 De
Tweede Kamer is bij brief van 17 augustus 20062 geïnformeerd over de stand van zaken met
betrekking tot kredietverlening aan starters. De daarin aangekondigde pilot voor een
borgstellingsregeling die ertoe dient om de kredietverlening aan starters vanuit een uitkering
te laten lopen via het bancaire circuit is op 1 juli 2007 gestart.
Verder is in het Belastingplan 2007 een nieuw instrument opgenomen: de `startersaftrek bij
arbeidsongeschiktheid' (artikel 3.78a Wet IB 2001). Hiermee wordt een aftrekpost geregeld
voor arbeidsongeschikte starters waarbij een verlaagd urencriterium (800 in plaats van
1225) zal gelden. De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid wordt geboden in de startfase
van de onderneming. De aftrekpost bedraagt 12 000, 8 000 en 4 000 voor het eerste,
tweede respectievelijk derde jaar.
Tenslotte zal het Reïntegratiebesluit worden gewijzigd in die zin dat ook
arbeidsplaatsvoorzieningen aan startende zelfstandigen kunnen worden verstrekt. Gelet op
het feit dat het Reïntegratiebesluit ook op andere punten moet worden gewijzigd en deze
wijzigingen nog in voorbereiding zijn, is het UWV verzocht op de wijziging te anticiperen en
in voorkomende pratijksituaties al wel arbeidsplaatsvoorzieningen aan startende
zelfstandigen te verstrekken.
In het Coalitie-akkoord zijn verdere maatregelen aangekondigd om de overstap van
werknemerschap naar ondernemerschap gemakkelijker te zetten en het starten van een eigen
onderneming ook naast de dienstbetrekking nader mede fiscaal te faciliteren.
---
1 Kamerstukken II, 2005/06, 29 804, nr. 20.
2 Kamerstukken II, 2005/06, 29 804 en 28719, nr. 25.
2
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
SOCIALE VERZEKERINGEN EN UITVOERINGSBELEID
Projectnr. 5
Handhaving
Onderzoek naar mogelijkheden om breed overkoepelende onderwerpen in de SZW-
wetgeving, waaronder handhaving op het terrein van de sociale verzekeringen, te
uniformeren.
Stand van zaken:
Onderzoek is afgerond. In het lopende onderzoek is uitwerking gegeven aan de uniformering
van handhavingsbegrippen. Van de voorgenomen analyse van mogelijkheden tot uniformering
van handhavingsbepalingen in de afzonderlijke materiewetten wordt afgezien. In de komende
periode wordt voorrang gegeven aan heldere voorlichting over verplichtingen. Het
Maatregelenbesluit sociale zekerheidswetten (Stb. 2007, 304), waarin de maatregelen worden
gestroomlijnd zal in het voorjaar van 2009 in werking treden. In verband met de aanpassing
aan de vierde tranche Algemene wet bestuursrecht vervalt een flink aantal bepalingen voor de
bestuurlijke boeten.
---
Projectnr. 6
Vereenvoudiging en stroomlijning regelgeving gegevensverkeer
Vereenvoudiging en stroomlijnen regelgeving gegevensverkeer in SZW-wetgeving met het
oog op van betere dienstverlening ten opzichte van burgers en effectievere ondersteuning van
de uitvoeringsprocessen. Daarbij wordt in regelgeving uitwerking gegeven aan de voorstellen
van de Expertcommissie-Keller om te komen tot een digitaal klantendossier en een verbod
van dubbele uitvraag van gegevens.
Stand van zaken:
Dit project zal naar verwachting met ingang van 1 januari 2008 worden afgerond met de
inwerkingtreding van de wet tot wijziging van onder meer de Wet SUWI met het oog op
eenmalige uitvraag van gegevens aan burgers (waarbij ook het Digitaal klantdossier wordt
betrokken). In samenhang daarmee komt het Besluit inlichtingenbureau gemeenten te
vervallen en worden het Besluit SUWI en de Regeling SUWI aangepast en vereenvoudigd.
---
Projectnr. 7
Gebruik maken van basisregistratie GBA en ambtshalve toekenning van uitkeringen
Over het gebruik maken van het GBA als authentieke bron heeft de Minister van BZK begin
september 2004 een brief (Wetgevingsnota Basisregistratie) aan de Tweede Kamer gezonden.
Hierin is wetgeving aangekondigd die naar verwachting op 1-1-2007 in werking kan treden.
De SZW-wetgeving zal naar aanleiding hiervan inhoudelijk ongewijzigd kunnen blijven. Dit
project wordt wel aangegrepen om na te gaan in hoeverre de GBA kan bijdragen aan de
ambtshalve toekenning van AOW-aanvragen.
Stand van zaken:
In de Wet SUWI (artikel 35, vijfde lid) is aan de SVB al voorgeschreven, dat zij gebruik maakt
van de gegevens uit de GBA en die gegevens dan niet uitvraagt bij de uitkeringsgerechtigde.
Met ingang van 1 april 2007 zijn, op grond van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van
3
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
de Wet gemeentelijke basisadministratie (Stb. 76; inwerkingtreding m.i.v. 1 april 2007, Stb.
78), in bijlage 1d van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens de
authentieke gegevens uit de GBA opgenomen. Deze gegevens dienen de afnemers van de GBA
te gebruiken uiterlijk met ingang van 1 januari 2010. De SVB en het UWV zijn dergelijke
afnemers. In het kader van de eenmalige gegevensuitvraag zijn de GBA-gegevens ook
opnomen in de bijlage 2 bij het Besluit SUWI, die het `verplicht gebruik' regelt.
Noodzakelijke aanpassing van de AOW voor regeling van ambtshalve toekenning wordt
bezien. De mogelijkheden van ambtshalve toekenning van toeslagen op grond van de
Toeslagenwet door het UWV is onderzocht in het kader van het project deregulering
SZW/UWV. Geconcludeerd is, dat de basisregistraties nog onvoldoende houvast bieden om te
komen tot ambtshalve toekenning van toeslagen. Wel wordt een verdere vereenvoudiging van
de aanvraag van de toeslag onderzocht.
---
Projectnr. 8
Regeling maatmaninkomen
Deze regeling strekt tot uniformering van het maatmanloon, het CBBS-loon en het feitelijk
loon met het SV-loon, bedoeld in artikel 16 van de Wfsv. Dit leidt op termijn tot
vereenvoudiging van de uitvoering en vermindering van de administratieve lasten voor het
bedrijfsleven door het gebruik maken van de polisadministratie.
Stand van zaken:
Dit project zal naar verwachting begin 2008 worden afgerond. De berekening van het
maatmaninkomen en het feit, dat voor de vaststelling van het maatmaninkomen en de
resterende verdiencapaciteit uitgegaan dient te worden van hetzelfde loonbegrip, worden
geregeld in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Het ontwerp van dit
wijzigingsbesluit is nagenoeg gereed. Voorafgaand aan toezending aan de Raad van State zal
het ontwerp van het wijzigingsbesluit aan de beide Kamers van de Staten-Generaal worden
overlegd en in de Staatscourant worden gepubliceerd.
---
Projectnr. 9
Werkloosheidswet
Bezien van mogelijkheden tot vereenvoudiging van het WW-uitkeringsregime.
Stand van zaken:
Afgerond; als gevolg van de wetgeving waarmee de vervolguitkering en de kortdurende
uitkeringen zijn afgeschaft (Stb. 2003, 546 en Stb. 2006, 303) resteert voor nieuwe rechten
vanaf 1 oktober 2006 slechts één soort WW-uitkering, namelijk een loongerelateerde. De duur
van deze uitkering wordt bepaald door de duur van het arbeidsverleden. De WW-duur is 3 tot
38 maanden. Volgende stap is dat in het kader van het project deregulering SZW/UWV
verdergaande vereenvoudigingen van de WW worden bezien met name op het punt van
uniformering van begrippen en beter gebruik kunnen maken van loongegevens, die zijn
opgenomen in de polisadministratie.
---
4
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
Projectnr. 10
Kring verzekerden werknemersverzekeringen
Onderzoek naar de mogelijkheid van vereenvoudiging van de regels rond het begrip
dienstbetrekking, met name de Regeling fictieve dienstbetrekking, waardoor de regels
eenvoudiger zijn uit te voeren en inhoudelijk beter aansluiten bij de praktijk.
Stand van zaken:
De SER heeft naar aanleiding van een adviesaanvraag van 1 december 2003 op 18 juni 2004
het advies "Personenkring werknemersverzekeringen" vastgesteld (publicatienummer 2004,
nummer 09). In dat advies wordt ingegaan op de vraag over de mogelijkheid van
vereenvoudiging van de regeling fictieve dienstbetrekking en op de vraag met betrekking tot
de wenselijkheid van verzekeringsplicht bij dienstbetrekkingen van een geringe omvang. Bij
brief van 5 april 2005 is een kabinetsstandpunt aan de TK gezonden (Kamerstukken II
2004/05 29 800 XV, nr. 80). Vervolgens heeft het kabinet een nader standpunt uitgewerkt,
waarover op 22 december 2005 advies aan de SER is gevraagd. De SER heeft op 16 juni 2006
het Vervolgadvies personenkring werknemersverzekeringen vastgesteld. Een
kabinetsstandpunt daarover is nog niet vastgesteld.
Voorts is door middel van het Belastingplan 2007 de regeling "dienstverlening aan huis"
ingevoerd op grond waarvan het maximum van twee dagen waarop diensten mogen worden
verricht zonder dat daarover premies werknemersverzekeringen hoeven te worden
afgedragen, is verhoogd naar drie dagen. Deze regeling werkt door in de personenkring van
de ZW, WW, WAO en Wet WIA. Verdergaande vereenvoudiging van de regeling van de
personenkring wordt bezien in het kader van het project deregulering SZW/UWV.
---
Projectnr. 11
Vereenvoudiging AKW
Voornemen tot vereenvoudiging van de Algemene Kinderbijslagwet, ondermeer door de
invoering van de fictieve onderhoudsbijdrage, aanpassingen ten aanzien van werkloze 16- en
17-jarigen en door aansluiting Leerplichtwet voor 16- en 17-jarigen.
Stand van zaken:
Onderdelen zijn afgerond (fictieve onderhoudsbijdrage). De beleidsverantwoordelijkheid
voor de Algemene Kinderbijslagwet berust thans bij de Minister voor Jeugd en Gezin.
---
Projectnr. 12
Vereenvoudiging inkomensbesluiten
Inkomensbesluiten AOW, ANW, TW, en IOAW vereenvoudigen en integreren
Stand van zaken:
De wenselijkheid te komen tot een geïntegreerd inkomensbesluit is, met het oog op de te
bereiken harmonisatie en vereenvoudiging, bezien. Inhoudelijk wordt voortgegaan op verdere
vereenvoudiging en afstemming op in de polisadministratie aanwezige gegevens, zonder dat
een geïntegreerde regeling tot stand komt voor deze inkomensbesluiten. Er zijn te veel
verschillen tussen de toets op het inkomen voor de ANW en AOW enerzijds en de TW en
IOAW anderzijds.
---
5
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
Projectnr. 13
Massaal Bezwaar
Opstellen regelgeving op grond waarvan op efficiëntere wijze met massaal bezwaar kan
worden omgegaan.
Stand van zaken:
De vraag of deze regeling noodzakelijk is, wordt bezien gelet op de aard van de bezwaren
tegen besluiten van het UWV en de SVB.
6
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
Projectnr. 14
Herziening Arbeidsomstandighedenwet 1998
Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 naar aanleiding van de evaluatie waarbij
specifieke aandacht zal worden geschonken aan de mogelijkheden van
vereenvoudiging/deregulering.
Stand van zaken:
Dit project is afgerond met de totstandkoming van de Wet van 30 november 2006, houdende
wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en enige andere wetten in verband met het
vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het
arbeidsomstandighedenbeleid (Stb. 673). Deze wet is met ingang van 1 januari 2007 in
werking getreden (inwerkingtredingsbesluit van 11 december 2006, Stb. 675).
---
Projectnr. 15
Herziening lagere regelgeving Arbeidsomstandigheden
In het kader van de evaluatie van de arbowetgeving zullen in het verlengde van de wijziging
van de Arbeidsomstandighedenwet ook het Arbeidsomstandighedenbesluit en de
Arbeidsomstandighedenregeling 2006 worden herzien. Uitgangspunten van het door de
overheid te voeren arbeidsomstandighedenbeleid zijn een herallocatie van
verantwoordelijkheid tussen overheid en werkgevers en werknemers en het terugdringen van
de regel- en administratieve lastendruk. Dit heeft gevolgen voor de inhoud en inrichting van
de arboregelgeving. Gestreefd wordt naar concrete doelvoorschriften en grenswaarden in de
regelgeving. Verder dient het internationale regelgevingskader in beginsel ook op nationaal
niveau maatgevend te zijn. Dit betekent dat met nationaal aanvullende normering zeer
terughoudend zal worden omgegaan. Uitgangspunt hierbij is dat voor behoud van de
zogenoemde nationale kop zwaarwegende redenen moeten bestaan.
Stand van zaken:
Dit project is afgerond met de totstandkoming van het besluit van 5 december 2006 tot
wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit ter vergroting van de verantwoordelijkheid
van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid en beperking en
vereenvoudiging van de regelgeving en van enige andere besluiten in verband hiermee (Stb.
674) en de regeling van de Staatssecretaris van SZW van 6 december 2006, nr.
ARBO/A&V/2006/99971, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling (vergroting
verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid
en beperking en vereenvoudiging van de regelgeving)(Stcrt. 252). Zowel het besluit als de
regeling zijn met ingang van 1 januari 2007 in werking getreden (zie het
inwerkingtredingsbesluit van 11 december 2006, Stb. 675 en artikel XIII van de regeling).
---
Projectnr. 16
Intrekken Stoomwet en Stoombesluit
Deregulering door het intrekken van de Stoomwet en het hierop gebaseerde Stoombesluit.
Stand van zaken:
7
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
Dit project is afgerond met de totstandkoming van het Besluit van 17 oktober 2007 (Stb. 429),
houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het besluit van 17 oktober
2007 tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen en het
Warenwetbesluit drukapparatuur (nucleaire drukapparatuur)(Stb. 2007, 428 en 429), en
vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, tweede lid, van de wet van 1
november 2001 tot wijziging de Warenwet met het oog op de incorporatie van
productveiligheidsvoorschriften uit de Wet op de gevaarlijke werktuigen, zulks onder
intrekking van deze wet en de Stoomwet (Stb. 2001, 557). Op grond van dit
inwerkingtredingsbesluit komt de Stoomwet en het hierop gebaseerde Stoombesluit te
vervallen per 1 januari 2008.
---
Projectnr. 17
Zoeken naar mogelijkheden voor vermindering van Europese regelgeving
Getracht zal worden in het kader van Europese regelgeving mogelijkheden voor vermindering
van regelgeving te zoeken. Door:
- bij onderhandelingen over nieuwe regelgeving en de revisie van richtlijnen kritisch te letten
op de noodzaak van gedetailleerde regels;
- binnen Europa te zoeken naar medestanders die ook streven naar vereenvoudiging en
deregulering.
Stand van zaken:
Dit betreft een continu aandachtspunt. Bij brief van 20 juni 2006 heeft de toenmalige
staatsecretaris aan Eurocommissaris Spidla verzocht het (door het kabinet) onderschreven
pleidooi van de SER om te komen tot een fundamentele herinrichting van het Europese
regelgevingskader op het terrein van de veiligheid en gezondheid op het werk, te betrekken bij
het doordenken van de nieuwe Communautaire strategie voor gezondheid en veiligheid op het
werk.
Op 21 februari 2007 heeft de Europese Commissie de Mededeling COM 2007 62 vastgesteld
met een strategie gericht op vereenvoudiging en vermindering van administratieve
rompslomp. Helaas bevat de strategie zelf geen kwantitatieve doelstelling. Verder kondigde
de Commissie aan het nodige te doen ter ontwikkeling van een gezamenlijke methodologie
met het oog op de vereenvoudiging en rationalisatie van de verslagen over de praktische
tenuitvoerlegging van richtlijnen. De vraag is of dit zal leiden tot een serieus debat over nut
en noodzaak van een fundamentele herijking van het Europese regelgevingskader. Daarnaast
laat SZW een studie verrichten naar uitzonderingen ten gunste van m.n. MKB bedrijven, die
zijn opgenomen in omzettingen van andere lidstaten van EG-arborichtlijnen. Dit om te bezien
of die zich eventueel lenen voor toepassing in Nederland. Verder heeft een aantal lidstaten
waaronder Nederland het initiatief genomen om te komen tot een gezamenlijke werkwijze
voor een systematische evaluatie van de Europese Arbo-richtlijnen. Bij wijze van pilot wordt
op nationaal niveau een evaluatie uitgevoerd van de Europese richtlijn "Werken met
beeldschermapparatuur". Tijdens het Duitse EU-voorzitterschap is op 13 en 14 juni 2007 een
conferentie georganiseerd waar de resultaten gepresenteerd zijn. De Commissie heeft
ambtelijk aangegeven bereid te zijn de ontwikkeling verder te willen steunen en de toepassing
ervan te verbreden. Daartoe zal zij verdere initiatieven ondernemen.
---
8
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
Projectnr. 18
Wijziging regelgeving inzake keuring liften en drukapparatuur
Hierbij gaat het om een wijziging van de regelgeving inzake de periodieke keuring van liften
en de ingebruikname keuring en de periodieke keuring van drukapparatuur met als doel
vereenvoudiging en stroomlijning van de keuringsregimes voor liften en drukapparatuur.
Stand van zaken:
Bij besluit van 17 maart 2006, Stb. 164, is de algemene keuring van liften vóór
ingebruikneming vervallen. De keuringsregimes voor liften zijn geëvalueerd. Dit heeft geleid
tot beleidsvoornemens die zijn besproken met belanghebbenden. Dit zal leiden tot voorstellen
tot aanpassing van de regelgeving (planning: eerste kwartaal 2008). Voorts worden de
termijnen voor de keuringen voor drukapparatuur geëvalueerd (planning vierde kwartaal
2008).
---
Projectnr. 19
Vereenvoudiging van de registratieverplichting voor reproductietoxische stoffen
Onderzocht wordt in hoeverre het mogelijk is de huidige registratieverplichting voor
reproductietoxische stoffen te vereenvoudigen. Dit punt wordt meegenomen in het meer
omvattende project "Versterking Arbobeleid Stoffen" waarover de Tweede Kamer reeds is
geïnformeerd (Kamerstukken II 2002-2003, 25883, nr. 17). Overleg met het relevante
bedrijfsleven om te zoeken naar alternatieve instrumenten is gaande.
Stand van zaken:
In het kader van de Europese week voor veiligheid en gezondheid op de werkplek is destijds
in een conferentie het startsein gegeven voor onderzoek naar de mogelijke vereenvoudiging
van de registratieverplichting voor reproductietoxische stoffen. Vervolgens is een plan
opgesteld met betrekking tot de wijze waarop dit onderdeel wordt geïntegreerd in het
programma Versterking arbeidsomstandigheden stoffen (VASt). Dit programma wordt thans
uitgevoerd. Planning: na oplevering van het eindverslag van VASt (eerste kwartaal 2008), zal
uiterlijk in het tweede kwartaal van 2008 worden bezien of en zo ja, in welke vorm de
registratieplicht blijft bestaan.
---
Projectnr. 20
Vereenvoudiging vergunningen ioniserende straling
In dit kader wordt een aantal activiteiten ondernomen:
1. Onderzoek naar mogelijkheden van omzetting van de vergunningplicht in een
meldingsplicht voor bepaalde (voor mens en omgeving minder risicovolle) radioactieve
stoffen en toestellen ingevolge de Kernenergiewet (KEW).
2. Onderzoek naar rapportageverplichtingen in vergunningen voor radioactieve stoffen en
toestellen met een gering risico voor mens en omgeving.
Stand van zaken:
De onderzoeken naar de mogelijkheden voor vereenvoudiging in het kader van de
vergunningen ioniserende straling zijn afgerond. Het onderzoek Evaluatie en verbetering
vergunningstelsel KEW is afgerond en op 21 februari 2007 aangeboden aan de Tweede
9
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
Kamer3. In het rapport is een beschrijving van een nieuw mogelijk systeem verder uitgewerkt
voor radioactieve stoffen en röntgentoestellen en zijn de administratieve lasten en
bedrijfseffecten in kaart gebracht.
Door de drie betrokken departementen (SZW, VROM en VWS) is een beleidsstandpunt
voorbereid over de aanbevelingen in het onderzoek. Verzending naar de Tweede Kamer is
gepland vóór de SZW-begrotingsbehandeling. Naar aanleiding van de resultaten van het
onderzoek is een studie gestart naar de mogelijkheden om de administratieve- en
rapportageverplichtingen terug te dringen. Dat onderzoek is op 22 juni 2007 afgerond. De
resultaten daarvan worden eveneens meegenomen in het kabinetsstandpunt dat wordt
voorbereid.
3 Kamerstukken II, 2006/07, 25883, nr. 102.
10
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
ARBEIDSMARKT EN BIJSTAND
Projectnr. 21
Verkenning mogelijkheden afsluiten IOAW
Verkenning van mogelijkheden tot afsluiting van de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers in relatie tot de IOW.
Stand van zaken:
De verkenning van de mogelijkheden tot afsluiten van de IOAW is afgerond. De
mogelijkheden zijn onderzocht bij de vormgeving van de IOW. Besloten is de IOAW te
handhaven.
---
Projectnr. 22
Modernisering WSW
Opstellen van een wetsvoorstel modernisering WSW dat zal leiden tot een aanzienlijke
derapportage.
Stand van zaken:
Dit project zal naar verwachting per 1 januari 2008 worden afgerond. Op 25 augustus 2006
is het wetsvoorstel modernisering WSW ingediend, dat onder meer zal leiden tot een
aanzienlijke derapportage. Het wetsvoorstel is op 6 november 2007 aangenomen door de
Tweede Kamer. Plenaire behandeling door de Eerste Kamer wordt thans voorzien op 17/18
december 2007 en daarmee inwerkingtreding per 1 januari 2008.
---
Projectnr. 23
Integratie BBZ 2004 in de WWB
Integreren van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (BBZ 2004) in de Wet werk
en bijstand (WWB).
Stand van zaken:
In het kader van het SZW-project "zelfstandig ondernemerschap" (zie projectnr. 4) wordt
bezien op welke wijze zo goed mogelijk kan worden voorzien in de behoefte aan
bedrijfskapitaal aan personen die algemene bijstand ontvangen en voornemens zijn een
bedrijf of zelfstandig beroep te beginnen. Met ingang van 1 juli 2007 is een pilot gestart met
een borgstellingsregeling die ertoe dient om de kredietverlening aan starters vanuit een
uitkering te laten lopen via het bancaire circuit. Als uit de resultaten van de pilot blijkt dat
deze vorm van kredietverlening, kredietverlening via het BBZ 2004 overbodig kan maken,
wordt vervolgens bezien of de pilotregeling landelijk kan worden uitgerold en of de uitkering
voor levensonderhoud aan starters kan verlopen via de WWB. De evaluatie van de pilot zal
plaatsvinden één jaar na de start van de pilot. Dan wordt ook bezien of met betrekking tot de
gevestigde zelfstandigen die thans tot de doelgroep van het BBZ 2004 behoren, hetzelfde
mogelijk is.
---
11
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
Projectnr. 23a
Intrekking Regeling schoonmaakdiensten particulieren
Intrekken van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren (RSP).
Stand van zaken:
Dit project is afgerond. De RSP is per 1 januari 2007 ingetrokken. Daarbij is voorzien in een
tijdelijke afbouwregeling.
12
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
ARBEIDSVERHOUDINGEN
Projectnr. 24
Wet kinderopvang
In de Wet kinderopvang is een evaluatiebepaling opgenomen. Met betrekking tot de Wet
kinderopvang zal in ieder geval gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van de wet
jaarlijks aan de Staten-Generaal een verslag worden uitgebracht over de werking van de Wet
kinderopvang.
Stand van zaken:
De beleidsverantwoordelijkheid voor de Wet kinderopvang berust thans bij het Ministerie van
OCW.
---
Projectnr. 25
Vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet
Op 18 februari 2005 heeft de SER een unaniem advies vastgesteld betreffende de
vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet (advies 2005/03). Het kabinetsstandpunt over dit
advies is op 23 mei 2005 aan de voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken
II 2004/05 29 376, nr. 5). De Vaste Commissie voor SZW heeft op 7 juni 2005 besloten het
wetsvoorstel af te wachten.
Stand van zaken:
Dit project is afgerond met inwerkingtreding van de wet van 30 november 2006 tot wijziging
van de Arbeidstijdenwet in verband met vereenvoudiging van die wet (Stb. 632) met ingang
van 1 april 2007 (Besluit van 26 februari 2007, Stb. 89).
---
Projectnr. 26
Vereenvoudiging van de wetgeving op het terrein van gelijke behandeling
Gewerkt wordt aan een Integratiewet op het terrein van de gelijke behandeling. Hiermee
worden de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb), de Wet gelijke behandeling op grond
van leeftijd, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet
gelijke behandeling van mannen en vrouwen, en een aantal gelijke behandelingsartikelen in
het Burgerlijk Wetboek (titel 7.10) in één nieuwe wet geïntegreerd. Met deze integratie wordt
de toegankelijkheid van de gelijke behandelingswetgeving beoogd.
Stand van zaken:
Het in mei 2006 aan de Raad van State voorgelegde wetsvoorstel had slechts een technisch
karakter. Naar aanleiding van het negatieve advies van de Raad van State van augustus 2006
heeft de minister van BZK van het vorige kabinet de behandeling ervan doorgeschoven naar
een volgende kabinetsperiode. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State ten
aanzien van de wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter uitvoering van
Richtlijn nr. 2004/113/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2004
houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de
toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (Kamerstukken II 2006/07, 30 967, nr. 4)
heeft het vorige kabinet het gevoelen uitgesproken, dat zo spoedig mogelijk in de onderhavige
wetgeving dient te worden aangesloten bij de terminologie van de Europese richtlijnen. Het
huidige kabinet zet deze lijn door en neemt deze aansluiting, met de overige wijzigingen die
13
Eindrapportage Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 Stand per december 2007
voortvloeien uit de evaluatie Awgb (de kabinetsreactie op de evaluatie is in voorbereiding en
kan naar verwachting begin 2008 naar de kamer worden gestuurd), mee bij de Integratiewet.
Het kabinet hoopt het wetsvoorstel Integratiewet medio 2008 bij de Tweede Kamer te kunnen
laten indienen.
---
Projectnr. 27
Ontslagrecht
Aan de SER is op 15 februari 2005 advies gevraagd over het sociaal-economisch beleid op de
middellange termijn (MLT). Aan de SER is gevraagd in zijn advies ook aandacht te besteden
aan het ontslagstelsel en de ontslagvergoedingensystematiek.
Stand van zaken:
De SER is niet tot een advies gekomen. Na het aantreden van het nieuwe kabinet is op 3 juli
2007 advies gevraagd aan de Stichting van de Arbeid over een wijziging van het ontslagrecht.
Op 30 augustus 2007 hebben de sociale partners een verdeeld advies hierover uitgebracht.
Het kabinet heeft op 20 november 2007 besloten het voorstel, zoals verwoord in de
adviesaanvraag aan de Stichting, niet verder uit te voeren, maar in plaats daarvan te komen
tot het instellen van een commissie. Deze commissie moet voor 1 juni 2008 advies uitbrengen
over de vraag welke maatregelen nodig zijn om een structurele verhoging van de
arbeidsparticipatie (80% per 2016) te realiseren en in dat verband om in de lopende
kabinetsperiode een substantiële stap te zetten. De commissie zal zich daarbij zonder
beperking buigen over de vraag met welke instrumenten aan de verwezenlijking van het
beoogde doel en de gewenste substantiële stap, kan worden bijdragen.
---
Projectnr. 28
Wet op de bedrijfsorganisatie
In de Wet op de bedrijfsorganisatie zijn de bedrijfslichamen geregeld (hoofdproduct-,
product-, hoofdbedrijf- en bedrijfschappen). Naar aanleiding van een debat in de Tweede
Kamer over de evaluatie (periode 1999/2003) van het functioneren van de PBO hebben de
schappen in 2005 een eigen toekomstverkenning opgesteld onder leiding van de SER. Het
kabinet heeft de schappen een aantal vragen gesteld die in de toekomstvisie verwerkt moeten
worden. Deze vragen hebben te maken een verdere modernisering van het stelsel.
Stand van zaken:
Dit project is afgerond. Conform de afspraken hadden eind 2005 alle bedrijfslichamen hun
toekomstverkenning gereed. De toekomstverkenningen zijn, met een door de SER gemaakte
samenvatting, in december 2005 aan de Minister van SZW aangeboden. De SER heeft d.d.
17 maart 2006, op verzoek van de Minister van SZW, een advies uitgebracht over de toekomst
van de PBO. Op 23 mei 2006 is het kabinetsstandpunt over de toekomst van de PBO
aangeboden aan de Tweede Kamer. Op 7 september 2006 is hierover een AO met de Tweede
Kamer gehouden. De bestuurskamer van de SER heeft de Code Goed Bestuur product- en
bedrijfschappen op 30 maart 2007 aan de Minister van SZW aangeboden. De code is met
ingang van 1 juli 2007 ingevoerd.
14
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid