Ingezonden persbericht


Persbericht - 12 december 2007

Exclusief interview: Groenink verdedigt zich

Amsterdam, 12 december - De onderhandelingen tussen ABN AMRO en ING over een fusie zijn begin 2007 niet stukgelopen op een ruzie over topposities. Dat zegt Rijkman Groenink, voormalig bestuursvoorzitter van ABN AMRO deze week in het kerstnummer van Elsevier. Het is de eerste keer na de overname van de bank dat hij een interview geeft.

'Onzin, volstrekte onzin. We zaten op 1 december 2006 voor het eerst met elkaar aan tafel. Als we dan in februari nog praten, dan kunt u er gevoeglijk van uitgaan dat een heleboel zaken zijn afgevinkt. Topposities regel je de eerste vijf minuten. Ik zou vice-voorzitter van de raad van bestuur zijn geworden, Tilmant (de topman van ING, red) de voorzitter.'

Het ging Groenink er ook niet om Tilmant na een paar jaar op te volgen, stelt hij. 'Tegen die tijd zou ik 61, 62 jaar zijn geweest. De kans dat ik tegen die tijd fit genoeg zou zijn en de wil zou hebben om aan zo'n klus te beginnen, was waarschijnlijk niet zo groot.'

Niet ABN AMRO maar ING nam het initiatief voor de fusiegesprekken, zegt Groenink. 'Waarom wordt voortdurend maar aangenomen dat wij het initiatief hebben genomen? ING stond bovenaan ons lijstje, ja, maar het is ING geweest die ons heeft benaderd.'

Groenink onthult dat zijn bank en ING voordat ze aan hun laatste onderhandelingen begonnen, eind 2006, drie keer eerder intensief over een fusie hadden gesproken: in 2002, 2003 en begin 2006. 'Elke keer was het ING die de gesprekken niet wilde doorzetten. Ze hadden daar telkens zeer valide redenen voor.'

Groenink is trots op de prestaties die ABN AMRO heeft geleverd. Om operationele reden was de overname van de bank dan ook niet nodig. 'ABN AMRO is zo ongeveer de enige bank die zijn voorspelde winstgroei per aandeel dit jaar gaat halen. Dat is niet goed, dat is zelfs heel bijzonder. Royal Bank of Scotland wilde niet dat we onze derdekwartaalcijfers bekend zouden maken, maar wij waren daar van harte toe bereid geweest.'

De oud-topman kreeg bij zijn vertrek 30 miljoen euro mee. Het overgrote deel (26 miljoen) komt van de aandelen en opties in ABN AMRO die hij nog had. Hij profiteerde zo volop van de enorme koersstijgingen tijdens het overnamegevecht. Toch schaamt hij zich niet. 'Nee. Daar is ook geen reden voor. Wij hebben in zeven jaar tijd deze waarde gecreëerd. Wij hebben dit verdiend voor onze aandeelhouders. Waarom betaalt het consortium 71 miljard euro? Omdat de bank dat waard is.'

Plannen om de aandelen en opties van topmanagers bij fusies en overnames anders te waarderen, wijst Groenink dan ook resoluut af. 'Als je aandelen geeft aan topmanagers, doe je dat om hun belangen volstrekt gelijk te trekken met die van de aandeelhouders. Waarom zou je, als die managers de belangen van de aandeelhouders dienen door het bedrijf te verkopen en waarde te creëren, de aandeelhouders wel en de managers niet die waardestijging geven?'

Zie ook www.elsevier.nl

Noot voor journalisten,

Ingezonden persbericht