Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht

Democratische Republiek Congo
12 december 2007




Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007


1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in de Democratische Republiek Congo beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit de Democratische Republiek Congo en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Congolese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in de Democratische Republiek Congo (laatstelijk mei 2007). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van mei tot en met oktober 2007. De kabinetswijziging, die president Kabila op 25 november 2007 bekend maakte, valt formeel gezien buiten de verslagperiode, maar wordt omwille van de volledigheid toch in dit algemeen ambtsbericht beschreven. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Kinshasa aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaaleconomisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van de Democratische Republiek Congo. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van de Democratische Republiek Congo opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in de Democratische Republiek Congo geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij de Democratische Republiek Congo partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder minderjarigen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde. 4

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Democratische Republiek Congo (DRC) is na Sudan en Algerije het grootste land in Afrika. De totale oppervlakte is 2.345.410 vierkante kilometer, een gebied ongeveer zo groot als West-Europa. De buurlanden zijn Angola, de Republiek Congo (Brazzaville), de Centraal-Afrikaanse Republiek, Sudan, Uganda, Rwanda, Burundi, Tanzania en Zambia. De kustlijn bedraagt 37 kilometer.1 De DRC is onderverdeeld in elf provincies: Bas-Congo, Kinshasa, Bandundu, Equateur, Province Orientale, Kasaï Occidental, Kasaï Oriental, Maniema, Noord- Kivu, Zuid-Kivu en Katanga. De nieuwe grondwet (van kracht sinds 18 februari 2006) voorziet echter in een onderverdeling in 26 provincies, die gestalte zal krijgen in de 36 maanden die volgen op de installatie van de nieuwe politieke instituties na de verkiezingen die in 2006 zijn gehouden. Het is niet bekend wanneer deze nieuwe indeling zal ingaan.2 Volgens de nieuwe grondwet zal de DRC worden onderverdeeld in de stad Kinshasa (met de status van provincie) en de volgende provincies: Bas-Uele, Equateur, Haut-Lomami, Haut-Katanga, Haut-Uele, Ituri, Kasai, Kasai Oriental, Kongo central, Kwango, Kwilu, Lomami, Lualaba, Lulua, Mai-Ndombe, Maniema, Mongala, Nord-Kivu, Nord-Ubangi, Sankuru, Sud-Kivu, Sud-Ubangi, Tanganyika, Tshopo en Tshuapa.3 Een kaart van de provincie-indeling is bijgevoegd als bijlage II. De provincies zijn verder onderverdeeld in de volgende eenheden: de stad, de commune, de sector en de chefferie (gezagsgebied van een traditionele chef). Aan het einde van de verslagperiode was de loi sur la décentralisation onderwerp van debat in de Nationale vergadering.
De bevolking van de DRC wordt geschat op ongeveer 66 miljoen inwoners en bestaat voor bijna de helft uit kinderen onder de 15 jaar. Slechts 2,6% van de bevolking is ouder dan 65 jaar.4

1 Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook - Congo, Democratic Republic of the, 13 juni 2006

2 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, numéro spécial, 18 februari 2006; Constitution de la République Démocratique du Congo, artikel 2 en 226 (Constitution)

3 Constitution, artikel 2
4 Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook - Congo, Democratic Republic of the, 6 september 2007

---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

In de DRC wonen ongeveer 250 etnische groeperingen, waarvan de meerderheid (ongeveer 80% van de bevolking) als Bantu wordt geclassificeerd. De drie grootste etnische groeperingen worden tot de Bantuvolkeren gerekend: de Baluba (18 %), de Mongo (17 %) en de Bakongo (12 %). Kleinere Bantugroepen zijn o.a. de Banyarwanda (Hutu- en Tutsi-groepen), de Nande, de Hunde en de Babembe. Andere etnische groeperingen worden tot de Nilotische volkeren (o.a. de Alur) en de Sudanese volkeren gerekend.5 Daarnaast behoort een klein gedeelte van de bevolking tot de Bambuti (pygmeeën), de oorspronkelijke bewoners van Midden- Afrika, een bevolkingsgroep die sterk onder druk staat (zie ook 3.4.2). De officiële taal van de DRC is het Frans en wordt door een groot deel van de stedelijke bevolking gesproken. Het onderwijs wordt gegeven in het Frans, in alle onderwijsinstellingen en op alle niveaus. Degenen die enig onderwijs hebben genoten spreken derhalve (een zekere mate van) Frans. De meest gesproken taal is echter Lingala (vooral in Kinshasa en langs de rivieren), gevolgd door Kikongo (ten westen van Kinshasa), Tshiluba (in het zuiden) en Swahili (in het oosten en noordoosten, ook wel Kingwana genoemd). Daarnaast zijn er nog tientallen lokale talen. Hutu- en Tutsi-groepen (waaronder de Banyamulenge) spreken een dialect van het Kinyarwanda (zie ook paragraaf 3.4.2). Ongeveer 55% van de Congolese bevolking is rooms-katholiek; 30 % is protestant; Circa 5% van de bevolking is Kimbanguist6 en 5% moslim. Het overige deel van de Congolese bevolking hangt voornamelijk traditionele inheemse godsdiensten aan.7
De Congolese munteenheid is de Congolese frank (FC, franc congolais, internationale monetaire afkorting: CDF). In september 2007 was 1 euro ongeveer 606 Congolese frank waard.8
2.1.2 Staatsinrichting
Met de implementatie van de nieuwe grondwet, de presidentsverkiezingen en de installatie van een democratisch gekozen parlement is een einde gekomen aan de transitieperiode die volgde op de vredesakkoorden van Pretoria (2002) en Sun City (2003). De Democratische Republiek Congo beschikt nu over een democratisch 5 http://www.tlfq.ulaval.ca, geraadpleegd op 28 maart 2007
6 Het Kimbanguisme is een religie die haar wortels heeft in het christendom. De beweging werd op 6 april 1921 gesticht door Simon Kimbangu en is lange tijd door het Belgische koloniale bewind als subversief beschouwd. Voluit heet zij Église de Jesus Christ sur Terre par le Prophète Simon Kimbangu.

7 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2006, Democratic Republic of the Congo, 15 september 2006.
8 www.oanda.com/convert/classic, geraadpleegd op 18 september 2007
---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

gelegitimeerde regering, onder leiding van president Joseph Kabila en minister- president Antoine Gizenga.
Grondwet
Op 18 februari 2006 werd de huidige Congolese grondwet van kracht, nadat 84% van de Congolezen zich hier in een referendum voor had uitgesproken. In de periode van 18 februari 2006 tot aan het einde van de transitieperiode op 6 december 2006 was tegelijkertijd de overgangsgrondwet van kracht. Veel belangrijke wetten (o.a. het Wetboek van Strafrecht) stammen uit de koloniale tijd en moeten nog in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe grondwet, maar ook met internationale verdragen die de DRC heeft ondertekend. De grondwet voorziet in een scheiding van de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht.
Uitvoerende macht
De grondwet voorziet in de verkiezing van een president voor vijf jaar, die eenmaal herkozen kan worden. De president is het staatshoofd en de opperbevelhebber van de strijdkrachten. De president mag geen nevenfunctie bekleden in een politieke partij. Bij permanente verhindering van het staatshoofd zal de senaatsvoorzitter de presidentiële taken waarnemen. Vrijwel alle besluiten van de president dienen tevens te worden ondertekend door de minister-president. De president benoemt, na consultatie van de Nationale Vergadering (Assemblée nationale), de minister-president uit de parlementaire meerderheid in de Nationale Vergadering.
De regering bestaat, naast de minister-president, uit de ministers, vice-ministers en indien van toepassing de vice-premiers, ministers van Staat en gevolmachtigd ministers. De president zit de ministerraad voor of delegeert deze taak aan de minister-president.9
Sinds 6 december 2006 is Joseph Kabila de democratisch gekozen president van de Democratische Republiek Congo. Kabila benoemde op 30 december 2006 de 81- jarige Antoine Gizenga (PALU) tot minister-president en gaf hem de opdracht een kabinet te vormen. Op 5 februari 2007 werd de samenstelling van dit kabinet op de nationale televisie bekend gemaakt.10 Op 25 november 2007 maakte president Kabila een kabinetswijziging bekend (zie paragraaf 2.2). Het kabinet-Gizenga bestaat momenteel uit drie Ministers van Staat, 30 ministers en 12 vice-ministers.11 Voor een volledig overzicht van alle bewindspersonen, zie bijlage III.
9 Constitution, artikel 68-90 en 96
10 Reuters, Congo names government after postwar elections, 6 februari 2007
11 Panapress, RD Congo: Liste du nouveau gouvernement congolais,
---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

De provincies worden bestuurd door een gouverneur, een vice-gouverneur en maximaal tien provinciale ministers. De gouverneur en de vice-gouverneur worden gekozen door de leden van de Provinciale Staten (Assemblées provinciales). Zij dienen voor een termijn van vijf jaar en kunnen eenmaal herkozen worden. De gouverneur wijst de provinciale ministers aan.12 De grondwet bepaalt op welke terreinen de provincies (mede-)bevoegd zijn om beleid te maken.13 De grondwet bepaalt dat 40% van de staatinkomsten ten goede zal komen aan de provincie van herkomst, waardoor gouverneurs relatief veel invloed hebben, zeker in de rijkere mijnbouwgebieden.14
Wetgevende macht
De wetgevende macht wordt uitgeoefend door een parlement dat uit twee kamers bestaat: de Nationale Vergadering en de Senaat. De Nationale Vergadering bestaat uit 500 leden die rechtstreeks worden gekozen door de bevolking voor een termijn van vijf jaar. De leden vertegenwoordigen het hele land. Senatoren vertegenwoordigen hun provincie en worden getrapt gekozen door de (rechtstreeks gekozen) leden van de Provinciale Staten, eveneens voor een termijn van vijf jaar. Oud-presidenten van de republiek zijn (indien zij zijn gekozen) senator voor het leven.
De Nationale Vergadering kan de regering ­ of een lid daarvan - tot aftreden dwingen middels een motie van wantrouwen. Indien er sprake is van een vóórtdurende crisis tussen de regering en de Nationale Vergadering kan de president, na consultatie van de regering en de voorzitters van de beide kamers, besluiten de Nationale Vergadering te ontbinden. Dit kan echter niet plaatsvinden in een verkiezingsjaar of wanneer de noodtoestand is afgekondigd.15 De huidige leden van de Nationale Vergadering werden op 30 juli 2006 gekozen en op 22 september 2006 geïnstalleerd. Met 111 van de 500 zetels is de partij van president Kabila, de PPRD (Parti du Peuple pour la Reconstruction et la Démocratie) de grootste fractie. De tweede partij is de MLC (Mouvement de Libération du Congo) van Jean-Pierre Bemba, met 64 zetels. PALU (Parti Lumumbiste Unifié), de partij van Antoine Gizenga, heeft 34 zetels, CODECO (Convention des Démocrates Congolais) heeft 25 zetels en de RCD (Rassemblement Congolais pour la Démocratie) beschikt over vijftien zetels.16 De voorzitter van de Nationale Vergadering is Vital Kamerhe.
12 Constitution, artikel 198

13 Constitution, artikel 201-206

14 Reuters, Kabila allies dominate Congo governors' elections, 29 januari 2007
15 Constitution, artikel 100-148 en 197
16 http://www.parlement-rdc.org, geraadpleegd op 22 februari 2007
---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

De regering van Kabila kan rekenen op de steun van een meerderheid van de leden van de Nationale Vergadering. Zij hebben zich verenigd in een brede coalitie van zo'n 300 parlementariërs die bekend staat als de Alliance de la majorité présidentielle (AMP). Naast de PPRD bestaat de alliantie uit een groot aantal (veelal) kleine politieke partijen. Diverse oppositiepartijen, waaronder de MLC van Jean-Pierre Bemba, hebben zich verenigd in de Union pour la Nation (UN) die ruim honderd leden telt.
Op provinciaal niveau wordt de uitvoerende macht (in casu: de gouverneur, vice- gouverneur en zijn provinciale ministers) gecontroleerd door de Assemblées provinciales. De leden van de Assemblées provinciales worden direct gekozen door de bevolking voor een termijn van vijf jaar. Deze leden kiezen de gouverneur en vice-gouverneur van hun provincie. Daarnaast kiezen zij de senatoren die namens hun provincie zitting nemen in de Senaat.17
Alle verkiezingen in de DRC worden georganiseerd door de onafhankelijke Commission Electorale Indépendante (CEI), die wordt voorgezeten door de priester Apollinaire Malumalu. De CEI is opgericht overeenkomstig het Accord Global et Inclusif sur la Transition (2002) en wordt grotendeels gefinancierd door de Congolese overheid en bilaterale donoren. Het is de bedoeling dat de CEI, nu de transitieperiode is afgelopen, vervangen zal worden door een permanente kiesraad (CENI). Zolang dat nog niet gebeurd is, blijft de CEI verantwoordelijk voor verkiezingen.18
Rechterlijke macht
De rechterlijke macht (bestaande uit rechtbanken en tribunalen) is volgens de grondwet onafhankelijk van de wetgevende en uitvoerende macht. De in de grondwet genoemde gerechten zijn:
· het Constitutionele Hof (Cour constitutionelle); · het Hof van Cassatie (Cour de cassation);
· de Raad van State (Conseil d'État);
· het Militaire Hooggerechtshof (Haute Cour militaire); · militaire en civiele gerechtshoven, rechtbanken en parketten.19 Zie paragraaf 3.3.5 voor meer informatie over de rechtsgang in de DRC.
17 Constitution, artikel 198

18 MONUC, IEC: We await the parliament to vote on the law for the new CENI, 22 december 2006

19 Constitution, artikel 149

---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

2.1.3 Geschiedenis
Voor een uitgebreidere weergave van de geschiedenis van de DRC wordt verwezen naar de algemene ambtsberichten DRC uitgebracht in de periode april 2002 tot december 2006.
Het grondgebied van de huidige DRC was vanaf 1908 een Belgische kolonie en werd in 1960 onafhankelijk onder de naam Congo-Kinshasa. In 1965 kwam Joseph Mobutu aan de macht. Deze veranderde zijn naam in Mobutu Sese Seko en doopte zijn land om tot Zaïre. Mobutu regeerde Zaïre op corrupte en autocratische wijze en speelde verschillende (etnische) groepen tegen elkaar uit om aan de macht te kunnen blijven. Democratiseringsprocessen, begin jaren negentig begonnen onder druk van de internationale gemeenschap, liepen op niets uit. In 1996 kwamen de Banyamulenge, een etnische groep van Tutsi-afkomst, in opstand tegen het regime van Mobutu. Zij kregen steun van andere dissidente groeperingen, verenigd in de Alliance des Forces Démocratiques pour la Libération du Congo-Zaïre (AFDL), die onder leiding stond van Laurent Désiré Kabila. Met militaire steun van de legers van Rwanda en Uganda, wisten de AFDL-troepen Mobutu in 1997 te verdrijven. Kabila greep de macht en gaf het land de naam: République démocratique du Congo (Democratische Republiek Congo).
Eind 1998 drong Kabila er op aan dat de Rwandese troepen, die hem in het zadel hadden geholpen, het land zouden verlaten. Enkele dagen later braken in de steden Bukavu en Goma gevechten uit tussen achtergebleven Rwandese militairen en eenheden van het Congolese leger, de Forces Armées Congolaises (FAC). Dit was het begin van een gewapende opstand tegen Kabila. Deze groeide snel uit tot een regionaal conflict waarbij verschillende Afrikaanse landen militair betrokken waren. De oppositie tegen Kabila kreeg steun van de legers van Rwanda en Uganda. Zij waren aanvankelijk aan de winnende hand en hadden de buitenwijken van Kinshasa al bereikt toen Kabila militaire steun vroeg en kreeg van de legers van Angola, Namibië en Zimbabwe. Een grootschalige oorlog brak uit, waarbij zeven landen betrokken waren. Kabila wist de opstandelingen terug te drijven naar het oosten van Congo.
Op 16 januari 2001 werd Laurent Kabila door een lijfwacht vermoord. Zijn zoon Joseph werd uitgeroepen tot opvolger. De jonge Kabila zocht, in tegenstelling tot zijn vader, snel na zijn aantreden toenadering tot de internationale gemeenschap. Joseph Kabila begon een Inter-Congolese Dialoog die leidde tot een overeenkomst tussen de belangrijkste strijdende partijen: het Accord Global et Inclusif sur la Transition, dat op 16 december 2002 in Pretoria werd gesloten. De Final Act van
10

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

de Inter-Congolese Dialoog werd op 1 en 2 april 2003 ondertekend in Sun City, Zuid-Afrika. Deze Final Act regelde de totstandkoming van een interim-grondwet en de vorming van een nationale overgangsregering. Deze overgangsregering werd op 30 juni 2003 geïnstalleerd en daarmee werd de burgeroorlog formeel beëindigd. De overgangsregering kreeg de taak om de DRC gedurende een transitieperiode te regeren en om te vormen tot een stabiele en vreedzame samenleving met democratisch gekozen en gecontroleerde bestuursorganen. Onderdeel van haar opdracht was het ontwerpen van een nieuwe grondwet en het organiseren van vrije verkiezingen. In februari 2006 werd de nieuwe grondwet, nadat deze in een referendum door de bevolking was aangenomen, door de president bekrachtigd. Op 29 juli 2006 vonden in de DRC parlements- en presidentsverkiezingen plaats. Deze verkiezingen verliepen relatief rustig. Aangezien geen van de presidentskandidaten een meerderheid van de stemmen behaalde bleek een tweede ronde nodig te zijn. Op zondag 20 augustus 2006, enkele uren voordat de uitslag van de eerste ronde van de presidentsverkiezingen bekend werd gemaakt, braken in Kinshasa gevechten uit tussen soldaten van de Republikeinse Garde (Garde républicaine)20 en aanhangers van toenmalig vice-president en presidentskandidaat Jean-Pierre Bemba. De gevechten hielden drie dagen aan en kostten enkele tientallen mensen het leven. Op 22 augustus sloten Bemba en Kabila, onder grote druk van de internationale gemeenschap, een verdrag waarin zij beloofden hun troepen terug te trekken. Hierna keerde de rust terug in Kinshasa.
De tweede ronde van de presidentsverkiezingen vond plaats op 30 oktober 2006. Uiteindelijk versloeg Joseph Kabila zijn naaste rivaal Jean-Pierre Bemba. Kabila werd met 58% van de stemmen gekozen tot president van de republiek. Op 6 december 2006 werd Joseph Kabila geïnstalleerd als president van de Democratische Republiek Congo.21 Hiermee kwam formeel een einde aan het transitieproces, zoals voorzien in het Accord Global et Inclusif sur la Transition uit 2002.22 Dat neemt niet weg dat de transitie nog niet geheel is voltooid: niet alle gebieden in de DRC zijn onder controle van het nationale leger, nog niet alle rebellengroeperingen zijn gedemobiliseerd of geïntegreerd in het nationale leger en parallelle commandostructuren blijven naast elkaar bestaan in verschillende delen van het land.

20 De Republikeinse Garde heette voorheen GSSP (Groupe spécial de sécurité présidentielle) en staat nog steeds onder die afkorting bekend. Deze garde staat direct onder bevel van president Kabila. Naar schatting gaat het om 14.000 soldaten in totaal, waarvan 5.000-6.000 in Kinshasa zijn gelegerd. Bemba had destijds in Kinshasa ongeveer 500 soldaten tot zijn beschikking. (International Crisis Group, Securing Congo's Elections: Lessons from the Kinshasa Showdown, 2 oktober 2006; AP, Guard of Congo's rebel leaders refuse to stand down, 16 maart 2007).

21 BBC News, DR Congo's president is sworn in, 6 december 2006
22 S/2007/156

---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

2.2 Politieke ontwikkelingen
Tijdens de verslagperiode vonden enkele belangrijke politieke ontwikkelingen plaats. Zo werd op 11 mei 2007 een nieuwe senaatsvoorzitter gekozen. Oppositieleider Jean-Pierre Bemba, die na de gevechten in maart 2007 het land verliet, verbleef aan het einde van de verslagperiode nog steeds in Portugal. Door de grote verdeeldheid onder de oppositiepartijen onderling, kan de politieke oppositie tegen de regering van Kabila weinig gewicht in de schaal liggen. Ondertussen groeit ook de kritiek op president Kabila, die wordt verweten dat hij weinig daadkracht aan de dag legt bij het aanpakken van de diverse problemen waar de DRC mee kampt.
Nieuwe senaatsvoorzitter
Op 11 mei 2007 werd de oppositiekandidaat Kengo Wa Dondo gekozen tot voorzitter van de senaat. Hij versloeg hierbij de gedoodverfde AMP-kandidaat, She Okitundo. Wa Dondo is een oud-Mobutist die diverse belangrijke functies bekleedde in de kabinetten van oud-dictator Mobutu. Wa Dondo is afkomstig uit de Union de la Nation, maar had zich als onafhankelijke kandidaat gepresenteerd. De senaatsvoorzitter bekleedt een belangrijke functie, temeer daar hij de president van de republiek vervangt bij ziekte en bij diens overlijden tijdelijk de functie van president vervult.
Nasleep van het geweld in Bas-Congo
In het voorgaande ambtsbericht stond een verslag van de gewelddadigheden die in januari en februari 2007 waren uitgebroken in de provincie Bas-Congo tussen aanhangers van de politiek-religieuze beweging Bundu dia Kongo (BDK)23 en de Congolese politie. Bij deze confrontaties waren meer dan honderd personen, vooral burgers, om het leven gekomen. Begin juli 2007 bracht een commissie die de gebeurtenissen in opdracht van de Nationale Vergadering had onderzocht zijn verslag uit. Deze commissie riep de Congolese autoriteiten op om degenen die voor het geweld verantwoordelijk worden geacht te vervolgen. Ondanks dat deze oproep door MONUC gesteund werd, is er tot dusver nog geen vervolging ingesteld. 24 Positie van Jean-Pierre Bemba
Zoals het voorgaande ambtsbericht vermeldt, vertrok MLC-leider en senator Jean- Pierre Bemba op 11 april 2007 naar Portugal. Formeel bevindt hij zich daar op medische gronden, feitelijk kan gesproken worden van politieke ballingschap. Aan het einde van de verslagperiode was nog niet duidelijk of en onder welke voorwaarde Bemba naar de DRC zou kunnen terugkeren.
23 Zie paragraaf 3.3.3 voor meer informatie over Bundu dia Kongo
24 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
12

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Wijzigingen in de top van de FARDC
Op 13 juni 2007 vond een aantal wijzigingen plaats in de top van het Congolese leger (FARDC). Zo werd luitenant-generaal Dieudonné Kayembe Mbandakulu benoemd tot stafchef van het Congolese leger. Hij verving Kisempia Sungilanga Lombe. Generaal John Numbi, voorheen opperbevelhebber van de luchtmacht, werd benoemd tot hoofd van de Congolese politie. Volgens de Economist Intelligence Unit, moeten deze benoemingen gezien worden als onderdeel van een poging om de FARDC te zuiveren van pro-Bemba elementen, en tegelijkertijd als bestraffing van degenen die verantwoordelijk werden gehouden voor het zwakke optreden van de FARDC in de Kivu-provincies. 25 Overigens is het ook denkbaar dat Numbi werd `weggepromoveerd' vanwege het mislukken van zijn onderhandelingen met Nkunda.
Conflict in Noord-Kivu laait opnieuw op
Gedurende de verslagperiode is het conflict tussen rebellenleider Laurent Nkunda26 en geïntegreerde brigades van de FARDC opnieuw opgelaaid. Begin 2007 leek het er op dat Nkunda gekozen had voor samenwerking met de Congolese autoriteiten, toen hij aankondigde zijn manschappen te willen samenvoegen met die van de FARDC. Er werden vijf gemengde eenheden gecreëerd die werden ingezet in Noord-Kivu. Zij trokken ten strijde tegen de FDLR, hetgeen met grootschalige mensenrechtenschendingen gepaard ging (zie ook 2.3). Door de activiteiten van de gemengde brigades, de instroom van nieuwe rekruten uit Rwanda en de uitlatingen van Laurent Nkunda ­ die zich nadrukkelijk opwierp als beschermheer van de Tutsi in de DRC ­ liepen de etnische spanningen in de Kivu's al aan het begin van de verslagperiode op. Als voorbeeld hiervan kan worden gewezen op een verklaring van een vijftal militieleiders, verenigd in de Coalition des Résistants Patriotes Congolais, waarin deze zich keren tegen de `Tutsi-overheersing' in het oosten van de DRC, zoals zij het mixage proces interpreteren. In de verklaring presenteren de leiders zichzelf nadrukkelijk als vertegenwoordigers van de verschillende etnische bevolkingsgroepen van de regio. De leiders eisten ondermeer stopzetting van het mixage proces, de arrestatie van Nkunda en de terugkeer van alle Rwandese milities naar Rwanda. In mei 2007 dreigde de Congolese minister van Defensie de gemengde eenheden met geweld aan te pakken, indien zij zich niet zouden aanmelden voor brassage.27
25 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
26 Laurent Nkunda is een generaal die zich altijd verzet heeft tegen integratie in de FARDC. Nkunda werpt zich op als beschermheer van de Banyamulenge (Congolese Tutsi), maar heeft ook grote economische belangen bij de controle van het gebied rond Masisi. In het gebied dat hij controleert, stuurt hij de politie aan, controleert hij de handel en heft belastingen.
27 `Brassage' is het proces waarin gedemobiliseerde ex-rebellen worden opgenomen in het geïntegreerde nationale leger van de DRC, de FARDC.
13

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Toen de minister van Defensie besloot dat gevechten tegen de FDLR niet meer door `gemengde brigades' maar uitsluitend nog door gebrasseerde brigades mochten worden uitgevoerd, koos Laurent Nkunda zelf de aanval. Nkunda-gezinde eenheden openden het vuur op geïntegreerde brigades van de FARDC. De gemengde brigades vielen uit elkaar in eenheden die Nkunda bleven steunen en eenheden die dat niet deden.
Door de gevechten zijn grote groepen burgers in Noord-Kivu ontheemd geraakt. In de periode januari-augustus 2007 raakten tussen de twee- en driehonderdduizend burgers ontheemd. In de maand daarna nog eens 150.000. Bovendien is de veiligheidssituatie dusdanig verslechterd dat ontheemden niet na korte tijd terug konden keren naar huis, waardoor de noodzaak voor humanitaire interventie groter werd. Daarnaast raakte de toch al beperkte absorptiecapaciteit van de autochtone bevolking verder uitgeput. Hierdoor zijn de etnische spanningen tussen bevolkingsgroepen in Noord-Kivu verder toegenomen. 28 Zie paragraaf 2.3 voor meer informatie.
Kabila maakt kabinetswijziging bekend
In de nacht van 25 op 26 november 2007 werd op de staatstelevisie een herschikking van het kabinet bekendgemaakt.29 Deze wijziging werd reeds enkele maanden eerder aangekondigd, naar aanleiding van groeiende kritiek op de grote omvang van de ministersploeg en traagheid waarmee het kabinet van start was gegaan. Het aantal bewindspersonen werd teruggebracht van zestig naar vijfenveertig: drie Ministers van Staat, dertig ministers en twaalf vice-ministers. 30 Het nieuwe kabinet telt vijf vrouwelijke bewindspersonen. De belangrijkste functies blijven in handen van Kabila-getrouwen; het politieke krachtenveld is hierdoor niet veranderd. De minister van Justitie (PALU) en de minister van Mensenrechten (MSR) moesten het veld ruimen. De beide portefeuilles zijn nu samengevoegd onder Mutombo Bakafua Nsenda (PPRD), een jurist die vele wetsteksten uit de beginperiode van Mobutu's presidentschap heeft geschreven. Een nieuwe ontwikkeling die de efficiëntie van het bestuur moet bevorderen is de oprichting van twee interdepartementale commissies: "Politiek, Sociaal en Cultuur" ­ voorgezeten door de Minister van Staat van Binnenlandse Zaken, Decentralisatie en Veiligheid, en "Economie en Infrastructuur" ­ voorgezeten door de Minister van Staat van Landbouw en Plattelandsontwikkeling. Alle departementen zijn in een van de twee commissies vertegenwoordigd, die ten doel hebben de ministeries beter te laten samenwerken.

28 Amnesty International Press Release, Democratic Republic of Congo (DRC): Escalating violence in North-Kivu deepens risk of mass ethnic killings, 10 september 2007
29 Deze kabinetswijziging valt formeel buiten de verslagperiode van dit algemeen ambtsbericht, maar wordt hier omwille van de volledigheid toch beschreven.
30 Panapress, RD Congo: Liste du nouveau gouvernement congolais,
14

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Relaties met buurlanden
De DRC onderhoudt over het algemeen redelijke relaties met haar buurlanden. De relaties met vooral Rwanda en Uganda zijn enigszins koel en zijn gedurende de verslagperiode ook niet verder verbeterd.
Op 3 augustus 2007 openden Congolese soldaten het vuur op een civiele boot nabij het eiland Rukwanzi in het Albert Meer. Hierbij kwam een Britse geoloog die werkzaam was voor het Canadese bedrijf Heritage Oil Corporation om het leven. Het Ugandese leger, UPDF (Ugandan People's Defence Force) schoot terug. Daarbij kwam een Congolese soldaat om. 31 Het meer bevindt zich op de grens tussen de DRC en Uganda en de exacte loop van deze grens wordt betwist. Kort na dit incident kwamen de leiders van de legers van beide landen in Entebbe bij elkaar. Ze spraken af dat ze zouden uitzoeken wat er precies gebeurd was en dat een ministeriële commissie de exacte loop van de grens zou moeten vaststellen.32 Een aantal dagen later staken rebellen van de FDLR de grens over van de DRC naar Uganda, vielen een Ugandees dorp aan en doodden drie Ugandezen. Als reactie hierop werd de aanwezigheid van troepen aan de Ugandese kant van de grens flink opgevoerd. 33
Op 8 september 2007 sloten Uganda en de DRC een akkoord waarin zij afspraken om stappen te nemen om de bedreiging die rebellen in Oost-Congo vormen voor de veiligheid van Uganda weg te nemen en om een einde te maken aan grensconflicten.34 Beide landen spraken af dat ze geen toevluchtshaven zouden vormen voor rebellengroeperingen die erop uit waren om het buurland te destabiliseren. Verder spraken ze af om ambassades in elkaars hoofdsteden te openen.35
Op maandag 3 september 2007 vond in Kinshasa een overleg plaats tussen de Minister van Buitenlandse Zaken van de DRC, Antipas Mbusa Nyamwisi, en de Minister van Buitenlandse Zaken van Rwanda, Charles Murigande.36 Hoewel de gesprekken in een goede sfeer plaatsvonden, werden beide ministers het niet eens over een oplossing van de belangrijkste grensoverschrijdende problemen in de regio. Wel werd besloten om het Joint Verification Mechanism aan de grens binnen 48 uur te reactiveren. Dit mechanisme zou beschuldigingen over en weer moeten natrekken dat het Rwandese leger actief zou zijn op Congolees grondgebied en dat
31 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
32 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
33 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
34 Reuters, Uganda, Congo sign agreement to end rebel threat, 8 september 2007
35 Reuters, Uganda, Congo sign agreement to end rebel threat, 8 september 2007
36 MONUC, DRC and Rwandan Foreign Affairs Ministers meet in Kinshasa, 3 september 2007
15

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

het Congolese leger de FDLR zou steunen. Aan het einde van de verslagperiode hadden gesprekken hierover plaatsgevonden in de Rwandese hoofdstad Kigali, maar was het Joint Verification Mechanism nog steeds niet van start gegaan.37 Ook het grensconflict tussen Angola en de DRC is nog niet opgelost. In februari 2007 zouden Angolese troepen Congolees grondgebied betreden hebben in het district Kahemba in de provincie Bandundu. De Angolese autoriteiten houden vol dat het gebied Angolees grondgebied was. De regeringen van beide landen spraken af dat een gezamenlijke commissie de exacte loop van de grens zou moeten vaststellen. In juli 2007 publiceerde de Nationale Vergadering van de DRC echter een rapport waarin wordt volgehouden dat het betwiste gebied inderdaad Congolees is. Momenteel doen de Congolese en Angolese autoriteiten hiernaar gezamenlijk archiefonderzoek bij de voormalige koloniale mogendheden, België en Portugal.38
Sancties
Op 10 augustus 2007 vernieuwde de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties het wapenembargo tegen de DRC voor de periode tot 15 februari 2008, door middel van resolutie 1771.39 Resolutie 1771 vermeldt expliciet dat de Congolese regering is uitgesloten van het embargo waar het om wapens, training en technische assistentie ten behoeve van de FARDC en de Congolese politie gaat, behalve in de provincies Noord- en Zuid-Kivu en het district Ituri, waar alleen training en technische assistentie worden toegestaan. Onder resolutie 1771, die grotendeels voorgaande resoluties bekrachtigt (resoluties 1493, 1596, 1649, 1698 en 1768), kunnen alle politieke en militaire leiders die gebruik maken van kindsoldaten, alsmede alle individuen die zich schuldig maken aan ernstige schendingen van het internationaal recht een reisverbod krijgen. Tevens kunnen hun financiële tegoeden worden bevroren. De United Nations Sanctions Committee on the DRC beheert een lijst met personen waartegen sancties zijn afgekondigd. 40 Hierop staan momenteel zeventien personen en zes rechtspersonen (vijf bedrijven en een ngo).41
37 MONUC, FARDC Chief and MONUC Force Commander update the media on Noth Kivu situation, 26 oktober 2007

38 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
39 S/RES/1771

40 S/RES/1698

41 United Nations Security Council, List of individuals and entities subject to the measures imposed by paragraphs 13 and 15 of security council resolution 1596 (2005), geactualiseerd op 7 november 2007

16

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

2.3 Veiligheidssituatie
Ondanks de democratische transitie en de verkiezing van president Kabila in 2006, bleven de Congolese autoriteiten ook tijdens de verslagperiode niet bij machte om, buiten de hoofdstad en de grotere steden, het enorme grondgebied te controleren, de veiligheid van burgers te garanderen en het monopolie op geweld te voeren. Met name in Ituri, de Kivu's en het noorden van Katanga is het overheidsgezag zwak. Gedurende de verslagperiode bleef de veiligheidssituatie in grote delen van de DRC onzeker. De veiligheidssituatie in het Oosten van de DRC verslechterde gedurende de verslagperiode. Met name in Noord-Kivu vonden geregeld gevechten plaats tussen de troepen van Laurent Nkunda en eenheden van de FARDC die trouw zijn aan de regering in Kinshasa.
Ontwapening en bewapening
In de DRC zijn twee ontwapeningsprogramma's gaande. Het Disarmament, Demobilisation, Repatriation, Reinsertion and Resettlement (DDRRR) programma is gericht op niet-Congolese strijders die zich in de DRC bevinden. Het Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) programma is gericht op strijders met de Congolese nationaliteit, zowel van het regeringsleger als van andere gewapende groeperingen. Een deel van de Congolese strijders wordt, in een proces dat wordt aangeduid als brassage, opgenomen in het geïntegreerde nationale leger van de DRC, de FARDC. Een ander deel wordt voorbereid op terugkeer naar hun streek van herkomst en re-integratie in de burgermaatschappij. DDRRR (Disarmament, Demobilisation, Repatriation, Reinsertion and Resettlement)
Het DDRRR-programma heeft gedurende de verslagperiode slechts zeer beperkte resultaten opgeleverd. Op dit moment zijn op het grondgebied van de DRC nog strijders van de Forces Démocratiques de Liberation du Rwanda (FDLR), de Lord's Resistance Army (LRA) en enkele andere kleine groepjes Ugandezen aanwezig van het Allied Democratic Front (ADF) en de National Army for the Liberation of Uganda (NALU)42. Daarnaast zijn er ook nog enkele honderden soldaten van het Front national de libération (FNL) uit Burundi aanwezig op Congolees grondgebied. De belangrijkste reden waarom de FDLR-troepen nog steeds niet zijn teruggekeerd naar Rwanda ligt bij het FDLR-leiderschap. Deze leiders, die veelal een belangrijke rol gespeeld hebben bij de genocide in Rwanda (1994), oefenen sterke druk uit op hun ondergeschikten om niet naar Rwanda terug te keren. Onderdeel van de strategie is een negatieve informatiecampagne over de situatie in Rwanda. In januari 2007 begon MONUC met het uitzenden van
42 New Vision, DR Congo confirms ADF presence, 26 februari 2007
17

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

radioprogramma's, gericht op rebellen van ADF en NALU, om hen te informeren over de mogelijkheden om via het DDRRR programma terug te keren naar Uganda.43
In afwachting van de uitkomst van de vredesbesprekingen met de Ugandese regering blijven de meeste soldaten van de LRA zich ophouden in en om het Garamba Nationaal Park in het uiterste noordoosten van de DRC. DDR (Disarmament, Demobilisation and Reintegration) Het DDR programma in de DRC is onderdeel van het Multi-country Demobilisation and Reintegration Programme (MDRP) voor het hele Grote Merengebied, dat wordt beheerd door de Wereldbank. Het MDRP wordt gefinancierd door twaalf donoren, waaronder Nederland, en wordt uitgevoerd door de overheden van zeven Midden-Afrikaanse landen en meer dan 30 partnerorganisaties. In de DRC is de Commission Nationale de Désarmement, Démobilisation et Réinsertion (CONADER) verantwoordelijk voor het DDR- programma.
In principe komen alle gewapende groepen in de DRC voor het DDR-programma in aanmerking, te weten: FAC, MLC, RCD en RCD-ML (ondertekenaars van de Lusaka-akkoorden), de Maï-Maï (in het kader van de Inter-Congolese dialoog) en de verschillende milities in Ituri (ondertekenaars van de Dar-es-Salaam akkoorden, mei 2003). Het DDR-programma had eigenlijk voor 1 januari 2007 voltooid moeten zijn, maar die streefdatum is niet gehaald. Nog steeds wachten enkele duizenden militairen en militieleden op het DDR proces. Gedurende de verslagperiode is wel voortgang geboekt met de demobilisatie van militieleden in Ituri. Van de 4.665 ex-rebellen die geregistreerd stonden voor het DDR-programma in Ituri, is ongeveer de helft nu gedemobiliseerd. De militaire leiders van de ex-rebellen krijgen in ruil voor hun medewerking aan het DDR- programma een hoge positie in het FARDC toebedeeld.44 Het aantal militairen en strijders dat werd ontwapend in het kader van het DDR- programma is per oktober 2007 gestegen tot rond de 190.000, waaronder zo'n 30.000 kinderen, die een apart traject doorliepen. Van de circa 160.000 volwassenen kozen ruim 102.000 personen voor demobilisatie en re-integratie in de burgermaatschappij. Ongeveer 58.000 personen kozen voor vrijwillige integratie in de FARDC. Begin 2007 waren er volgens MONUC nog ongeveer 78.000 soldaten die dit proces nog moesten doorlopen.45 Volgens recentere cijfers van de
43 MONUC, DDRRR Beni sensitisation campaign bearing fruit, 9 februari 2007
44 MONUC, Ituri: DDR Phase III process officially ends, 16 oktober 2007
45 MONUC Human Rights Division, The Human Rights Situation in the Democratic Republic of Congo, 8 februari 2007

18

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Wereldbank, op basis van gegevens van de Congolese autoriteiten, wordt dit aantal geschat op iets meer dan 70.000.46
De strijders die het DDR-programma nog moeten doorlopen bevinden zich hoofdzakelijk in de Kivu's. Er zijn echter ook eenheden in Ituri, Katanga en Kinshasa die nog moeten demobiliseren. Het gaat hierbij om de Republikeinse Garde en de garde van de voormalige vice-president Azarias Ruberwa. Deze laatste beschikt over ongeveer 400 manschappen in Kinshasa. Na de gevechten in maart 2007 is de militie van senator Jean-Pierre Bemba uit Kinshasa verdreven. Het is niet te verwachten dat zijn manschappen nog voor het DDR-programma in aanmerking worden gebracht (zie ook 2.2).
In sommige delen van de DRC vormen gedemobiliseerde soldaten die wachten op instroom in een re-integratieprogramma een bedreiging voor de veiligheid. Gedemobiliseerde soldaten krijgen hun premies vaak niet op tijd en worden ongeduldig wanneer het re-integratieprogramma te lang op zich laat wachten. FARDC
De VN-vredesmacht MONUC (Mission de l'Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo) en de internationale gemeenschap verlenen steun aan de opzet van achttien geïntegreerde infanteriebrigades (van voormalige rebellen en soldaten uit het regeringsleger), die de ruggengraat moeten vormen van het nieuwe Congolese leger, FARDC. Dit integratieproces verloopt zeer moeizaam. Het feit dat de DRC de afgelopen vijftien jaar geen competent leger heeft gekend, bemoeilijkt de zaak. Bovendien bestaat er onder bepaalde eenheden weinig animo om aan het integratieproces deel te nemen, aangezien ze actief betrokken zijn bij de illegale exploitatie van grondstoffen en dit niet op willen geven.47 Eenheden die direct vanuit Kinshasa worden aangestuurd leveren soms strijd met andere eenheden die nog niet in de FARDC zijn geïntegreerd. De FARDC schendt de mensenrechten op grote schaal. Ontevreden soldaten die niet of niet op tijd betaald worden, gaan vaak over tot plunderingen of roofovervallen (zie paragraaf 3.3). Het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael noemt de FARDC eerder een veiligheidsrisico dan een factor die bijdraagt aan het oplossen van de talrijke problemen waar de DRC mee kampt.48 Het streven om alle achttien brigades voor 31 december 2006 te integreren en gereed te maken voor inzet, zoals Kabila en Bemba in september 2006 overeenkwamen, is niet gehaald. Het Congolese leger (FARDC) bestaat thans uit twee delen: een geïntegreerd en een niet-geïntegreerd deel. Het geïntegreerde deel
46 MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007
47 S/2007/68

48 Clingendael Conflict Research Unit, The urgent need for a renewed SSR effort in the Democratic Republic of Congo, mei 2007
19

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

telt in totaal ongeveer 44.000 personen, verdeeld over vijftien geïntegreerde brigades. Veruit de meeste hiervan, elf brigades, bevinden zich in het oosten (Kivu's en Ituri). Het niet-geïntegreerde deel bestaat uit eenheden die nog niet de keuze hebben kunnen maken tussen demobilisatie en integratie in het leger. Hun aantal wordt geschat op ruim 70.000, waarvan naar verwachting het merendeel (zo'n 48.000) in het FARDC geïntegreerd wil worden. Van deze groep zijn begin dit jaar 12.000 militairen opgenomen in de zogenaamde gemengde brigades (zie verderop in deze paragraaf, onder `Kivu's').
Het exacte aantal soldaten is niet bekend. Nu het einde van het demobilisatieproces in zicht komt, is duidelijk geworden dat de strijdende partijen die de vredesakkoorden hebben ondertekend het aantal strijders en militairen in hun gelederen sterk hadden overdreven. 49 Een systeem van biometrische identiteitskaarten, dat de Congolese regering de komende jaren met steun van de Europese Unie gaat invoeren kan een beter inzicht geven in de daadwerkelijke omvang en structuur van de FARDC.50
MONUC
Sinds 1999 bevindt zich in de DRC een VN-vredesmacht, Mission de l'Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo (MONUC), die geplaatst is onder Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties. MONUC heeft voornamelijk de taak de operaties van het Congolese leger (FARDC) te steunen, te helpen om rebellen te ontwapenen, mensenrechtenschendingen te voorkomen, de verstrekking van humanitaire hulp te waarborgen en het verkiezingsproces te ondersteunen. Hoewel de missie een moeilijke start kende, wordt zij thans als redelijk effectief gezien. Tijdens de verslagperiode namen ongeveer 17.600 mannen en vrouwen deel aan de missie. Circa 4.300 van hen waren in de provincie Noord-Kivu gelegerd.51 Op 15 mei 2007 verlengde de Veiligheidsraad, door middel van resolutie 1756, het mandaat van MONUC tot 31 december 2007.52
Grondstoffen
Controle over natuurlijke hulpbronnen is nog steeds de belangrijkste motor achter het conflict in Congo. De (ambachtelijke) exploitatie van met name goud, diamanten en coltan stelt militieleiders in staat hun troepen soldij te betalen, iets waarop in het regeringsleger geïntegreerde soldaten niet zonder meer kunnen rekenen.

49 Raeymakers, T. & K. Vlassenroot: Neither Mobutu nor Chaos, Why Congo's elections will not lead to democracy, Conflict Research Group, Ghent University, juli 2006
50 Reuters, Congo hopes hi-tech ID cards will tame unruly army, 28 september 2007
51 Mail & Guardian, Great Lakes army chiefs meet for security talks, 1 oktober 2007
52 S/RES/1756

20

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Ook (niet geïntegreerde) eenheden van de FARDC bezetten mijnbouwgebieden en verdienen geld aan de mijnbouw door illegale belasting te heffen, door diensten te leveren aan particuliere ondernemingen of door zelf aan de delving van grondstoffen deel te nemen.53
De wijdverspreide corruptie, het gebrek aan rechtszekerheid en de afwezigheid van een functionerende rechterlijke macht zorgen ervoor dat (ook grootschalige) exploitanten van natuurlijke bronnen kunnen opereren op basis van illegale contracten en/of joint ventures aangaan met partners die de mensenrechten op grote schaal schenden.54 Buitenlandse bedrijven die actief zijn in de winning van delfstoffen, zien zich in conflictgebieden gedwongen om de feitelijke machthebbers ­ milities of eenheden van de FARDC ­ te betalen in ruil voor bescherming.
In de volgende paragrafen zal per regio de veiligheidssituatie besproken worden. Ituri
Eind november 2006 werd een vredesakkoord gesloten tussen de Congolese regering, de Mouvement Révolutionnaire Congolais (MRC), het Front des Nationalistes et Intégrationnistes (FNI) en het Front de Résistances Patriotiques en Ituri (FRPI), dat wordt geleid door Cobra Matata. In ruil voor amnestie zouden de milities zich voor het einde van 2006 ontwapenen. Cobra Matata en Mathieu Ngujolo en hun soldaten legden hun wapens neer.
De veiligheidssituatie in Ituri is gedurende de verslagperiode verder verbeterd. Ontheemden begonnen langzaam maar zeker terug te keren naar hun gebied van herkomst. Dat neemt niet weg dat veel soldaten van MRC, FNI en FPRI nog steeds niet gedemobiliseerd zijn en een veiligheidsrisico vormen voor de lokale bevolking. Bovendien is er nog steeds sprake van etnische spanningen tussen Hema en Lendu en is er nog geen oplossing in zicht voor de landconflicten die daarmee samenhangen.
Gedurende de gehele verslagperiode waren rebellen van de Lord's Resistance Army (LRA) actief in Ituri en de naastgelegen regio Haut-Uele.55 Het grootste gedeelte van de LRA-troepen bevindt zich momenteel op Congolees grondgebied. Onder hen is ook LRA-leider Joseph Kony.56 De LRA houden zich met name op in en om het Garamba National Park in het uiterste noorden van de DRC. Ze kunnen daar redelijk ongestoord verblijven, op afstand gemonitord door MONUC en vooralsnog met rust gelaten door de FARDC.

53 S/2007/68

54 Oxford Analytica, Congo-Kinshasa: Resource sector brings political risks, 20 juli 2005
55 S/2007/156

56 Reuters, U.N. envoy meets Uganda rebel Kony in Congo, 12 maart 2007
21

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Op 8 september 2007 sloten Uganda en de DRC een akkoord waarin zij afspraken om stappen te nemen om de bedreiging die rebellen in Oost-Congo vormen voor de veiligheid van Uganda weg te nemen. 57 Als reactie op dit akkoord gaf de LRA op 12 september 2007 een verklaring af waarin zij stelden dat elke aanval op de LRA gezien zal worden als een uitnodiging om de oorlog in Noord-Uganda te hervatten.58 Aan het einde van de verslagperiode waren onderhandelingen tussen de Ugandese autoriteiten en de LRA nog steeds gaande. Desondanks is er nog geen doorbraak in zicht. LRA-leider Joseph Kony weigert deel te nemen aan vredesbesprekingen in Zuid-Sudan, zolang het ICC een arrestatiebevel tegen hem niet intrekt.59 Naast de LRA bevinden zich op Congolees grondgebied ook soldaten van het Allied Democratic Forces (ADF) en de National Army for the Liberation of Uganda (NALU).
Kivu's
Gedurende de verslagperiode is de veiligheidssituatie in de oostelijke Kivu- provincies verslechterd, doordat het aantal oorlogshandelingen toenam ten opzichte van voorgaande periode. Met name in het gebied tussen Masisi en Rutshuru, in Noord-Kivu, vonden ernstige gevechten plaats. Grote groepen burgers raakten hierdoor ontheemd.
Laurent Nkunda
In de Kivu-provincies zijn nog altijd de troepen van de dissidente generaal Laurent Nkunda actief die opereren vanuit hun hoofdkwartier in Kitchanga.60 Deze soldaten maken zich schuldig aan moord op Congolese burgers, verkrachtingen en andere mensenrechtenschendingen. Het is niet bekend over hoeveel manschappen Nkunda beschikt. De Congolese autoriteiten schatten dat aantal eind mei 2007 op 8.000- 8.500. Andere organisaties, waaronder MONUC, houden een lager aantal aan. Op 4 januari 2007 sloten Nkunda en de Congolese regering een informele overeenkomst om hun troepen samen te voegen in een proces van mixage61.62 Wat zij precies afspraken is niet duidelijk. In totaal zouden ongeveer 5.000 Nkundagetrouwen en een even groot aantal soldaten van de FARDC betrokken zijn
57 Reuters, Uganda, Congo sign agreement to end rebel threat, 8 september 2007
58 Reuters, Uganda rebels say attack in Congo would invite war, 12 september 2007
59 BBC News, Uganda rebels agree Kampala talks,
60 Christian Science Monitor, Congo militia leader holds firm, 1 oktober 2007
61 Het verschil tussen de zogenaamde `gemengde' brigades en de geïntegreerde brigades (die zijn gevormd in het brassage-proces) is dat deze laatste in principe zijn samengesteld uit strijders van alle partijen die aan het transitieproces deelnamen en dat zij in verschillende delen van het land kunnen worden ingezet.
62 Reuters, Congo rebel Nkunda says his men to join govt army, 18 januari 2007; Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, maart 2007; S/2007/156
---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

bij deze mixage.63 Er werd afgesproken dat er vijf nieuwe, gemengde brigades zouden worden gevormd, met de namen Alpha, Bravo, Charlie, Delta en Echo. Deze gemengde brigades van het FARDC trokken op tegen eenheden van de FDLR (Forces Démocratiques de Libération du Rwanda), een Rwandese rebellenbeweging die verantwoordelijk wordt gehouden voor de genocide op de Tutsi en gematigde Hutu in Rwanda in 1994 (zie ook het vorige algemeen ambtsbericht).
Feitelijk was de militaire positie van Nkunda door het mixage-proces sterker geworden. 64 Met uitzondering van de Alfa-brigade, zijn de gemengde brigades nooit echt gemengd geweest. Zo bestond de Bravo-brigade uit vier bataljons. Twee daarvan bestonden geheel uit de aanhangers van Nkunda, de andere twee waren niet-geïntegreerde eenheden van de FARDC. De vier bataljons waren fysiek van elkaar gescheiden en contact tussen de Nkunda-bataljons en de andere twee eenheden ging met veel achterdocht en vijandigheid gepaard. Nkunda heeft daadwerkelijke integratie van zijn troepen in de FARDC altijd geweigerd, onder andere omdat dit zou inhouden dat zijn manschappen dan in een andere provincie zouden worden ingezet.
Daarnaast heeft Laurent Nkunda in de eerste helft van 2007 in een hoog tempo nieuwe manschappen gerekruteerd. Sommige rekruten zouden gedemobiliseerde soldaten zijn die tegen hun wil opnieuw de wapens moesten opnemen.65 Onder hen zouden ook ex-rebellen van de FRPI uit Ituri zijn.66 Daarnaast zijn er getuigenissen dat Nkunda geworven heeft onder Congolese Tutsi-vluchtelingen die in UNHCR- vluchtelingenkampen in Rwanda verblijven. Sommigen van hen zouden gelokt zijn door het vooruitzicht van een civiele baan in Congo die USD 100-200 in de maand zou betalen.67 Het is niet duidelijk of de Rwandese autoriteiten hier op enige wijze kennis van hadden of mogelijk aan mee werkten. Dat er banden bestaan tussen Nkunda en Rwanda is logisch, al was het maar omdat Nkunda in 1994 heeft meegevochten met de RPF om het land te bevrijden van het genocidaire regime. Bovendien lopen de bevoorradingsroutes in Oost-Congo grotendeels via Rwanda. Nkunda zou vooral steun genieten van rijke Congolese Tutsi met belangen in Noord-Kivu, die ook contacten onderhouden in Rwanda. Hun toegang tot macht is drastisch afgenomen doordat vrijwel alle invloedrijke politici van Tutsi-afkomst na de verkiezingen van 2006 van het toneel verdwenen. President Kagame heeft altijd benadrukt dat Nkunda een legitieme kwestie aansnijdt als hij zich beroept op de
63 MONUC, Mixing process underway in North Kivu, 15 februari 2006
64 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
65 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
66 Konrad-Adenauer-Stiftung, Im Osten nichts Neues ­ und wenig Gutes: Die Sicherheitslage in der Demokratischen Republik Kongo, september 2007.
67 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
23

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

noodzaak om Congolese Tutsi te beschermen, maar heeft zich nooit geheel achter Nkunda geschaard.68
Door het mixage-proces wist Nkunda het gebied dat hij onder controle had uit te breiden. Waar zijn controle zich aanvankelijk beperkte tot het gebied rond Masisi, Sake, Kirolirwe en Kitchanga, slaagde hij er nu in zijn invloed uit te breiden over grote stukken van het gebied rond Rutshuru, tot aan de Ugandese grens. 69 De gemengde brigades hadden de opdracht gekregen hun invloed verder uit te breiden en vielen de FDLR aan. Door deze militaire acties werd de FDLR in de eerste helft van 2007 verder naar het westen gedreven. Bij deze acties kwamen tientallen burgers om het leven. Bovendien ontvoerden en doodden de troepen van Nkunda burgers die ervan beschuldigd werden dat ze samenwerkten met de FDLR.70 Zo hebben soldaten van de Bravo-brigade burgers gedood in Buramba, Jomba, Kako, Kisharo, Rubare, Nyahanga en Kamapenga, dorpen in het gebied rond Rutshuru. De angst voor de troepen van Nkunda zorgden ervoor dat honderdduizenden burgers voor de soldaten uit vluchtten en hun dorpen en akkers verlaten achterlieten. Op 10 maart 2007 werden bijvoorbeeld vijftien burgers, waaronder vrouwen en kinderen, in Buramba gedood door het tweede bataljon van de Bravo-brigade, onder leiding van luitenant-kolonel Innocent Zimulinda. Naar verluidt ging het om een wraakactie, als vergelding voor een aanval van de FDLR op een konvooi van Nkunda-getrouwe soldaten.
In mei 2007 werd duidelijk dat Laurent Nkunda zich niets aantrok van de machthebbers in Kinshasa en dat het mixage-proces mislukt was. Terwijl de aanwezigheid van geïntegreerde brigades van de FARDC in Noord-Kivu versterkt werd, vielen de gemengde brigades uit elkaar in eenheden die Laurent Nkunda bleven steunen en zij die dat niet deden.71 Nkunda beschuldigde de regering ervan dat ze zou samenwerken met de FDLR, in plaats van deze Rwandese Hutu-rebellen aan te pakken.
Nkunda zei dat hij een regering die samenwerkte met Hutu niet kon steunen en dat hij een bevel om zijn troepen te ontwapenen naast zich neer zou leggen.72 Vervolgens openden de onderdelen van de gemengde brigades die trouw bleven aan Laurent Nkunda eind augustus 2007 de aanval op het Congolese leger. 73 Zo kwamen op 27 augustus vier soldaten van de FARDC om het leven op de weg naar
68 Reuters, Rwanda says Congo rebel has `legitimate grievances', 10 september 2007
69 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
70 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
71 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
72 BBC News, `State of war' in eastern Congo, 1 september 2007
73 BBC News, `State of war' in eastern Congo, 1 september 2007
24

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Masisi, zo'n 40 kilometer ten noordwesten van Goma, als gevolg van een aanval van soldaten die trouw zijn aan Nkunda.
Ook tussen elementen van de gemengde brigades braken gevechten uit. Eenheden die trouw waren aan Nkunda raakten slaags met eenheden die trouw bleven aan president Kabila. Bij gevechten tussen soldaten van de Charlie-brigade vielen begin september al 6 doden en 35 gewonden.74 Vervolgens escaleerde de situatie verder. FARDC concentreerde en versterkte zijn troepen met name rond Masisi. Zo'n 11.000 soldaten werden vanuit andere delen van de DRC naar Goma getransporteerd, waaronder de 15e brigade uit Kisangani, de 14e brigade uit Zuid- Kivu en de 6e brigade uit Ituri.
Voor het eerste gebruikte het Congolese leger een Mi-24 gevechtshelikopter tegen rebellen, vlakbij de plaats Karuba, zo'n 80 kilometer ten westen van Goma. 75 Ook in Sake werd hevig gevochten, evenals in het Virunga Nationaal Park, waar het Congolese Institute for the Conservation of Nature (ICCN) probeert om de 700 overgebleven berggorilla's te beschermen. De soldaten van Nkunda zouden het Virunga Park zijn ingetrokken op jacht naar FDLR-strijders die zich daar schuil zouden houden.76 In de eerste dagen van september zouden al 180 rebellen gedood zijn bij de gevechten.77
In de districten Masisi en Rutshuru sloegen tienduizenden burgers op de vlucht als gevolg van deze gevechten. Zij begaven zich overwegend richting het stadje Sake en het kamp Mugunga, zo'n 15 kilometer ten westen van Goma.78 Andere Congolese burgers staken de grens over naar Uganda, waar zij de nacht doorbrachten bij Congolese vrienden en familieleden in de plaats Bunagana. De meesten keerden na enkele dagen terug naar de DRC.79 Ongeveer 200 van hen lieten zich bij UNHCR registreren als vluchteling in het ontvangstcentrum van Nyakabanda, zo'n 20 kilometer verderop. 80
MONUC zette VN-helikopters in om soldaten van het Congolese regeringsleger van Goma naar Masisi te vliegen en faciliteerde de bevoorrading van de manschappen van de FARDC.81 Nkunda beweerde dat hij op 6 september 2007 de strategische plaats Sake in had genomen, maar dat hij zijn manschappen later die
74 MONUC, Clashes in North-Kivu, 3 september 2007
75 BBC News, Air raid `kills 80 Congo rebels', 4 september 2007
76 BBC News, Congo rebels seize gorilla park, 4 september 2007
77 BBC News, Air raid `kills 80 Congo rebels', 4 september 2007
78 UNHCR, Democratic Republic of Congo: More flee in North Kivu, 4 september 2007
79 UNHCR, DRC: Thousands continuing to flee in North Kivu, 7 september 2007; UNHCR, Tens of thousands of Congolese seek shelter in Uganda border town, 7 september 2007
80 UNHCR, DRC: Thousands continuing to flee in North Kivu, 7 september 2007
81 Guardian, Fear of fresh conflict in Congo as renegade general turns guns on government forces, 3 september 2007

25

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

dag had terug getrokken om te zorgen dat burgers aldaar niet het slachtoffer zouden worden van beschietingen door de FARDC. Later die dag wist MONUC aldaar een staakt-het-vuren te bewerkstelligen.82 Eenheden van MONUC trokken Sake binnen en controleerden de weg die Masisi verbindt met de hooglanden van Rutshuru, waarna de gevechten aldaar tijdelijk stopten.83 Hoewel het in Sake rustig bleef, vonden elders in Rutshuru enkele incidenten plaats.84 In drie weken tijd raakten in Noord-Kivu meer dan 150.000 burgers ontheemd.85
Op 24 september 2007 braken de gevechten opnieuw uit, toen de rebellen van Nkunda het Congolese leger aanvielen in de omgeving van de plaatsen Karuba, Ngungu en Mweso.86 Een woordvoerder van Nkunda beweerde dat juist de FARDC het vuur geopend had.87 MONUC ondersteunde de verklaring van de Congolese autoriteiten en waarschuwde dat Nkunda bezig was met een publicitaire campagne waarin hij het deed voorkomen dat hij aangevallen wordt door een alliantie van FDLR en het Congolese leger.88 In de weken die volgden gingen de gevechten in diverse plaatsen in Noord-Kivu door.89 Zo doodde het Congolese leger op 4 oktober 2007 35 rebellen die loyaal zijn aan Nkunda, al werd dit bericht door een bevelhebber van Nkunda ontkend.90
Begin oktober leed Nkunda gevoelige verliezen. Zo moest hij op 10 oktober 2007 de stad Karuba opgeven. De stad is van groot strategisch belang omdat zij een natuurlijke toegang biedt tot Zuid-Kivu. Bij de gevechten kwamen 85 rebellen en 16 soldaten van het regeringsleger om het leven.91 Aan het einde van de verslagperiode leek de positie van Nkunda te zijn verzwakt. Zijn troepen waren kort door de FARDC in tweeën gesplitst, met ongeveer 1000 man in het grensgebied met Rwanda en circa 5000 man in de omgeving van Masisi. Nkunda lijkt terrein te hebben verloren en er beginnen mannen uit het rebellenleger te deserteren. Nkunda gaf dan ook aan dat hij bereid was de wapens neer te leggen. Aan het einde van de verslagperiode was niet duidelijk of het Nkunda menens was of dat het een sluwe zet was om tijd te winnen en zich op te maken voor nieuwe gevechten. Een ultimatum dat de Congolese autoriteiten Nkunda hadden opgelegd ­ Nkunda zou op 15 oktober 2007 de wapens moeten
82 OCHA, DRC: Fighting restricting humanitarian access in North Kivu, 7 september 2007
83 AFP, DR Congo says it faces `full-fledged war' in Nord-Kivu, 7 september 2007
84 Konrad-Adenauer-Stiftung, Im Osten nichts Neues ­ und wenig Gutes: Die Sicherheitslage in der Demokratischen Republik Kongo, september 2007.
85 Al Jazeera, Rwanda blames DR Congo for violence, 21 september 2007
86 IRIN, More Displaced in North Kivu as Fighting Resumes, 25 september 2007
87 Reuters, Fresh fighting endangers eastern Congo ceasefire, 25 september 2007
88 Reuters, Fresh fighting endangers eastern Congo ceasefire, 25 september 2007
89 UN News, DRC: Many thousands Flee More Fighting in East, UN Reports, 1 oktober 2007
90 Reformatorisch Dagblad, Leger Congo doodt 35 Tutsi-rebellen, 5 oktober 2007
91 BBC News, DR Congo rebels lose vital town, 10 oktober 2007
26

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

neerleggen of anders hard worden aangepakt ­ werd door president Kabila verlengd om rebellen een eerlijke kans te geven de wapens neer te leggen.92 Sinds deze aankondiging van Kabila zouden al 750 van Nkunda's manschappen zich hebben overgegeven.93
In het gebied dat Nkunda controleerde voerde hij gedurende de verslagperiode een charmeoffensief. Veel inwoners uit de Kivu's, waaronder lokale politici en religieuze leiders, die tijdens de verkiezingen massaal op Kabila hebben gestemd, zijn teleurgesteld en verwijten de president niets te doen aan het verbeteren van de veiligheidssituatie. Nkunda probeerde hier op in te spelen en maakte van de aanwezigheid van buitenlandse gewapende groepen (met name FDLR) zijn hoofdthema. Nkunda's partij, het Congrès National pour la Défense du Peuple (CNDP) organiseerde geregeld grote bijeenkomsten die soms door duizenden mensen werden bijgewoond. Tijdens dergelijke bijeenkomsten beloofde Nkunda zijn toehoorders zaken als gratis onderwijs, herstel van wegen en andere infrastructurele verbeteringen; terreinen waarop Kinshasa het nog immer laat afweten.
FDLR (Forces Démocratiques de Libération du Rwanda) In de Kivu's bevinden zich nog steeds zo'n 4.500 soldaten van de FDLR (Forces Démocratiques de Libération du Rwanda). 94 Hoewel andere schattingen het houden op zo'n 6.000 rebellen.95 De meesten van hen bevinden zich in Noord- Kivu, maar ze zijn ook in Zuid-Kivu actief. Waar de troepen van Nkunda vooral de dichtbevolkte gebieden rond Masisi en Rutshuru controleren, strekt de invloed van de FDLR zich vooral uit over de meer afgelegen delen van het platteland, o.a. rond Walikale. Daar terroriseren ze de lokale bevolking.96 Zoals eerder vermeld begonnen de gemengde brigades van Laurent Nkunda in april 2007 een offensief tegen de FDLR in Noord-Kivu. Door deze gevechten verslechterde de veiligheidssituatie in Noord-Kivu aanmerkelijk. 97 In augustus 2007, maakte de FARDC bekend dat zij de militaire campagne tegen de FDLR zou staken, met als argument dat het onmogelijk was om onderscheid te maken tussen Rwandese Hutu (FDLR-strijders) en Congolese Hutu (burgers). MONUC sprak zich direct uit tegen deze beslissing. Onder druk van de internationale
92 BBC News, DR Congo's ceasefire `abandoned', 8 oktober 2007; BBC News, DR Congo rebels in new stand-off, 14 oktober 2007; MONUC, FARDC Chief and MONUC Force Commander update the media on Noth Kivu situation, 26 oktober 2007
93 MONUC, FARDC Chief and MONUC Force Commander update the media on Noth Kivu situation, 26 oktober 2007

94 Konrad-Adenauer-Stiftung, Im Osten nichts Neues ­ und wenig Gutes: Die Sicherheitslage in der Demokratischen Republik Kongo, september 2007.
95 AFP, Security Council urge rival DRC parties to respect ceasefire, 11 september 2007
96 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
97 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
27

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

gemeenschap verklaarde de Congolese overheid kort hierop dat de operatie niet gestopt was, maar dat bedoeld was te zeggen dat enkel geïntegreerde legereenheden de FDLR moeten aanpakken (en niet de eenheden van Nkunda). 98 Gedurende de gehele verslagperiode gingen de gevechten tussen eenheden die trouw bleven aan Nkunda enerzijds en rebellen van de FDLR anderzijds door. Hierbij zijn ook veel Congolese burgers om het leven gekomen. Maï-Maï
Gedurende de verslagperiode waren ook militieleden van de Maï-Maï actief. In Noord-Kivu trokken diverse groepjes Maï-Maï samen met de FDLR op. Andere Maï-Maï groeperingen lijken zich echter gelieerd te hebben aan Nkunda. Toen de gevechten tussen Nkunda en de FDLR en tussen Nkunda en de FARDC oplaaiden, nam ook het aantal gevechtshandelingen waarbij Maï-Maï betrokken waren toe. Zo vonden, in weerwil van het staakt-het-vuren dat MONUC had gearrangeerd tussen Nkunda en de FARDC, op 9 september 2007 gevechten plaats tussen Maï-Maï en FDLR.99
Michel Rukunda
Eind juli 2007 maakte het Congolese leger bekend de troepen van Michel Rukunda te hebben verslagen. Aan de militaire nederlaag van Rukunda gingen gevechten vooraf die plaats vonden op de hoogvlakte van Minembwe, 150 kilometer ten zuidwesten van Bukavu en waarbij duizenden burgers op de vlucht waren geslagen. 100
Kinshasa
Na de gevechten tussen het regeringsleger en de militie van senator Jean-Pierre Bemba (van 22 tot 24 maart 2007) bleef het in Kinshasa rustig. Gedurende de verslagperiode vonden in Kinshasa geen oorlogshandelingen plaats. De straatcriminaliteit in Kinshasa is nog altijd hoog. Er zijn tientallen berovingen en pogingen tot beroving bekend, waarbij criminele bendes ­ ook op klaarlichte dag ­ zich voordoen als veiligheidsagenten of politieagenten.
98 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
99 IRIN, DRC: Fresh clashes reported in North Kivu, 10 september 2007
100 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
28

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

2.4 Sociaaleconomische situatie
De DRC staat op de 167ste plaats (van de 177 landen) van de Human Development Index van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP).101 Het Bruto Nationaal Product bedraagt ongeveer USD 120 per capita.102 Tachtig procent van de bevolking leeft van minder dan één Amerikaanse dollar per dag.103 De sociale indicatoren weerspiegelen de wijdverbreide armoede. Er is sprake van een lage arbeidsproductiviteit, hoge werkloosheid, lage inkomens en een laag niveau van onderwijs, gezondheidszorg en andere sociale voorzieningen. Minder dan de helft van de Congolese bevolking heeft toegang tot basisvoorzieningen op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. De aanwezige voorzieningen zijn veelal van slechte kwaliteit. De gemiddelde levensverwachting is 43 jaar.104 De omvang van de sociaaleconomische malaise in de DRC is groot. Als gevolg van het conflict zijn in de periode 1997-2003 naar schatting ongeveer vier miljoen mensen overleden. Drie miljoen mensen zijn nog steeds ontheemd of pas recent naar huis teruggekeerd. Zo'n 311.000 Congolese vluchtelingen bevinden zich nog buiten de DRC, vooral in buurlanden (zie ook 4.1).105 Na jaren van economische stagnatie groeit de economie van de DRC weer. De groei van het BNP over 2006 wordt op ongeveer 6.4% geschat.106 De groei komt echter niet ten goede aan de bevolking als geheel. De armoede in de DRC neemt dan ook niet af. De DRC draagt daarnaast een zeer grote schuldenlast van US$12 miljard (ongeveer 225% van het BNP en 1280% van de export).107 Congo beschikt over een grote rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen. Het land bezit een derde van de wereldreserves aan kobalt, 10 procent van de koperreserves maar ook aanzienlijke hoeveelheden goud en diamant. De Congolese bevolking heeft echter nooit van deze rijkdom geprofiteerd. Vanwege de burgeroorlog en de corruptie vloeien de opbrengsten grotendeels weg naar het buitenland of belanden in de zakken van de elite.
Corruptie is in Congo, van hoog tot laag, aan de orde van de dag. Volgens een rapport van de Commission éthique et lutte contre la corruption, één van de
101 UNDP, Human Development Report 2006, 9 november 2006
102 S/2007/156

103 OCHA, Action Plan 2006 - Democratic Republic of Congo, 13 februari 2006
104 OCHA, Action Plan 2007 - Democratic Republic of Congo, 30 november 2006
105 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
106 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, maart 2007
107 Wereldbank, Democratic Republic of Congo Country Brief, aangepast in augustus 2006
29

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

instanties ter ondersteuning van de democratie, worden alle sectoren in de DRC door corruptie aangeraakt.108 Het openbaar bestuur is voor de Congolese elite een instrument om persoonlijke rijkdom en privileges te verkrijgen. Voor lagere overheidsdienaren ­ die slecht of niet betaald worden ­ is corruptie een strategie geworden om te kunnen overleven.


108 Radio Okapi, Kinshasa: publication d'un ouvrage dénonçant la corruption en RDC, 24 januari 2007

30

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en Protocollen
Gedurende de verslagperiode heeft zich geen wijziging voorgedaan met betrekking tot de verdragen waarbij de DRC partij is. De DRC is partij bij:

- de vier Geneefse Verdragen uit 1949 betreffende krijgsgevangenen, strijdkrachten ter land en ter zee en burgers in oorlogstijd (allen voor de DRC in 1961 in werking getreden);

- het eerste Additionele Protocol behorende bij de Geneefse Verdragen inzake de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten en het tweede Additionele Protocol inzake bescherming van slachtoffers van niet- internationale gewapende conflicten (respectievelijk in 1982 en in 2003 voor de DRC in werking getreden);

- het Vluchtelingenverdrag van Genève en het bijbehorende Protocol van New York (respectievelijk voor de DRC in werking getreden in 1965 en 1975);
- het Internationale Verdrag voor Preventie en Bestraffing van Genocide (in 1962 in werking getreden voor de DRC);

- het Verdrag inzake de uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie (CERD, voor de DRC in 1976 in werking getreden);
- het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (CCPR), evenals het bijbehorende eerste Facultatief Protocol waarin het individueel klachtrecht bij het Mensenrechtencomité wordt vastgelegd (beide in werking getreden voor de DRC in 1977);

- het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (CESCR, in werking getreden voor de DRC in 1977);
- het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW, in 1986 voor de DRC in werking getreden);
- het Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Onterende Behandeling of Bestraffing (CAT, in 1996 voor de DRC in werking getreden), alsmede het Facultatief Protocol bij dit Verdrag (in werking getreden op 12 juni 2006);

- het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC, in werking getreden voor de DRC in 1990), alsmede de twee Optionele Protocollen betreffende kinderen in gewapend conflict en betreffende de uitbanning van verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie (beiden voor de DRC in 2002 in werking getreden);

31

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007


- het Ottawa Verdrag tegen het gebruik van landmijnen (in werking getreden voor de DRC in 2002);

- het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (in werking getreden voor de DRC in 2002).
Evenals alle leden van de Afrikaanse Unie heeft de DRC het Afrikaans Handvest inzake Rechten van de Mens en Volkeren geratificeerd (in werking getreden voor de DRC in 1987). De DRC heeft het Protocol bij dit Handvest betreffende de Oprichting van een Afrikaans Hof voor de Rechten van de Mens en Volkeren getekend, maar nog niet geratificeerd.109 De DRC heeft het Protocol bij het Afrikaans Handvest inzake Rechten van de Mens en Volkeren, inzake de Rechten van de Vrouw in Afrika in 2006 geratificeerd.110 De DRC heeft het Afrikaans Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind uit 1990 niet getekend. De DRC heeft het Verdrag inzake Specifieke Aspecten van Vluchtelingenproblematiek in Afrika van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (thans Afrikaanse Unie) in 1973 geratificeerd. 3.1.2 Nationale wetgeving
De Congolese grondwet kent enkele bepalingen die van belang zijn voor de eerbiediging van rechten van de mens in de DRC. In de preambule bij de grondwet wordt expliciet verwezen naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Afrikaans Handvest inzake Rechten van de Mens en Volkeren, het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen. In artikel 61 van de grondwet wordt een aantal mensenrechten genoemd dat in geen enkel geval geschonden mag worden, ook niet als er sprake is van de staat van beleg of als de noodtoestand is uitgeroepen. Het gaat om het recht op leven; het verbod op foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; het verbod op slavernij en lijfeigenschap; het beginsel van rechtmatigheid van strafbare feiten en van vervolging; het recht op strafrechterlijke verdediging en op beroep; gewetensvrijheid, vrijheid van godsdienst en vrijheid van gedachte.111 Ook bepaalt de grondwet dat elk individu en elke ambtenaar is gevrijwaard van de verplichting opdrachten uit te voeren die inbreuk maken op de eerbiediging van de rechten van
109 Amnesty International, Introduction à la Charte africaine des droits de l'homme et des peuples, 20 oktober 2006

110 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 13, 1 juli 2006, Loi no 06/015 du 12 juin 2006 autorisant l'adhésion de la République Démocratique du Congo au Protocole à la Charte Africaine des Droits de l'Homme et des Peuples, relatif aux Droits de la Femme en Afrique.

111 Constitution, artikel 61
32

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

de mens, de politieke vrijheid en van de goede zeden. De bewijslast voor de illegaliteit van een opdracht ligt bij degene die weigert deze uit te voeren.112 Hoewel de DRC het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof heeft geratificeerd, is de nationale wetgeving hieraan nog niet geheel aangepast. Dit zal mogelijk volgend jaar gebeuren, wanneer de nieuwe regering de nationale wetgeving tegen het licht zal houden en een traject zal starten om de belangrijkste wetgeving in overeenstemming te brengen met de bepalingen in de grondwet. In 2006 is de DRC toegetreden tot het Verdrag betreffende de Privileges en Immuniteiten van het Internationaal Strafhof.113 In de praktijk werken de autoriteiten van de DRC goed samen met het Internationaal Strafhof. Sinds 19 december 2005 is er in de DRC een amnestiewet van kracht.114 Deze wet, die reeds was voorzien in het Akkoord van Pretoria (juli 2002) regelt amnestie voor Congolezen in binnen- en buitenland die zijn aangeklaagd, vervolgd of veroordeeld voor politieke vergrijpen gepleegd in de periode tussen 20 augustus 1996 en 30 juni 2003. Oorlogsmisdrijven, genocide en misdrijven tegen de menselijkheid zijn van amnestie uitgezonderd. Overigens zijn de personen die vast zitten voor de moord op president Laurent Kabila ook uitgesloten van amnestie, aangezien het Hooggerechtshof eerder heeft geoordeeld dat het hier een niet-politiek delict betreft.
Het parlement zal binnenkort waarschijnlijk een wet aannemen die voorziet in de oprichting van de Hoge Raad voor de Rechterlijke Macht, een onafhankelijk orgaan dat rechters benoemt, bevordert en ontslaat. Tot het moment dat deze wet in werking treedt, worden de rechters benoemd door de minister van Justitie en Mensenrechten. Deze nieuwe wet wordt door diverse goed geïnformeerde bronnen gezien als een voorzichtige eerste stap op weg naar een meer onafhankelijke rechterlijke macht.

112 Constitution, artikel 28

113 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 13, 1 juli 2006, Loi no 06/017 du 12 juin 2006 autorisant l'adhésion de la République Démocratique du Congo à l'Accord sur les privilèges et immunités de la Cour Pénale Internationale.
114 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 46ème année, Numéro spécial, 28 december 2005, Loi no 05/023 du 19 décembre 2005 portant amnistie pour faits de guerre, infractions politiques et d'opinion
---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

3.2 Toezicht op naleving van mensenrechten
Nationaal
De overgangsgrondwet stelde vijf instanties in ter ondersteuning van de democratie, waaronder de Observatoire National des Droits de l'Homme (ONDH) en de Commission vérité et réconciliation. Beide organisaties werkten samen met de Mensenrechtendivisie van MONUC, maar zijn gedurende de verslagperiode nauwelijks meer actief geweest. De nieuwe grondwet voorziet niet in het voortbestaan van deze instituten na de transitieperiode, maar biedt wel de mogelijkheid vergelijkbare instituties op te richten. De Congolese regering verklaarde in haar Plan d'Actions Prioritaires (PAP) de oprichting van een Nationale Commissie voor Mensenrechten tot een prioriteit voor 2008. Voor zover bekend zijn hier, tot op heden, echter nog geen voorbereidingen voor getroffen. Sinds de kabinetswijziging van november 2007 kent de regering een Minister van Justitie en Mensenrechten. Het ministerie van Mensenrechten zou derhalve moeten worden samengevoegd met het ministerie van Justitie. Voorheen beschikte het ministerie van Mensenrechten over een minimaal budget en waren zijn activiteiten beperkt. De positie van het ministerie was ondergeschikt aan die van andere ministeries. De DRC telt vele mensenrechten-ngo's die zich richten op een breed scala aan thema's.
Internationaal
De internationale gemeenschap volgt de mensenrechtensituatie in de DRC op kritische wijze. MONUC heeft een Mensenrechtendivisie die rapporteert over mensenrechtenschendingen. Een van de vier units van deze divisie richt zich specifiek op het beschermen van slachtoffers en getuigen van mensenrechtenschendingen en van mensenrechtenactivisten. Het werk van de protection unit heeft ertoe geleid dat in een aantal belangrijke zaken de vervolging van personen die verdacht werden van zeer ernstige vergrijpen kon worden doorgezet.
Toezicht op de mensenrechten vindt tevens plaats door bezoeken van internationale organisaties zoals het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) aan gevangenissen. Het ICRC registreert en monitort de situatie van gevangenen met een hoog veiligheidsrisico (security detainees) en probeert de omstandigheden in gevangenissen te verbeteren. Illegale plaatsen van detentie van de veiligheidsdiensten kunnen zij echter niet bezoeken. Ook de internationale mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch rapporteren over de mensenrechtensituatie in de DRC.
34

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Op 17 maart 2006 werd oud UPC-leider Thomas Lubanga gearresteerd en met een Frans militair vliegtuig overgebracht naar het Internationaal Strafhof (ICC).115 Lubanga werd vervolgens aangeklaagd voor het rekruteren en registreren van kindsoldaten en hun inzet in gewapende strijd in Ituri. De aanklager liet uitdrukkelijk de mogelijkheid open dat later nog andere aanklachten aan de tenlastelegging worden toegevoegd. De rechters streven ernaar om het proces tegen hem in februari 2008 te laten beginnen.116
In oktober 2007 hebben de autoriteiten van de DRC de voormalige FRPI-leider Germain Katanga uitgeleverd aan het Internationaal Strafhof, nadat het Hof in juli 2007 een geheim arrestatiebevel tegen hem had uitgevaardigd.117 Katanga is volgens Human Rights Watch verantwoordelijk voor de ergste massaslachtingen in Ituri, in het ziekenhuis van Nyakunde in september 2002. Bij deze gebeurtenis zouden 1200 burgers op basis van hun etniciteit systematisch zijn afgeslacht. Hoewel Katanga in 2004 zijn militie ontwapende en vervolgens generaal werd in het Congolese leger, werd hij in maart 2005 in Kinshasa gearresteerd in verband met een aanval op een eenheid van MONUC in februari 2005, waarbij negen blauwhelmen werden gedood. 118 Katanga werd bij aankomst in Nederland vastgezet in een speciale afdeling van de Scheveningse strafgevangenis. 119 De hoofdaanklager van het ICC, Luis Moreno Ocampo, maakte bij die gelegenheid bekend dat het ICC bezig was met de selectie van een derde Congolese zaak.120 Begin 2006 heeft de regering van de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) het Internationaal Strafhof verzocht om Jean-Pierre Bemba te vervolgen vanwege oorlogsmisdaden die hij gepleegd zou hebben toen hij in 2002 oud-president Ange- Félix Patassé van de CAR te hulp schoot in diens poging om een staatsgreep te voorkomen. Op 22 mei 2007 maakte Hoofdaanklager Luis Moreno-Ocampo van het Internationaal Strafhof bekend dat hij een formeel onderzoek heeft geopend naar de oorlogsmisdaden die begaan zijn tussen 2002-2003. De aanklager gaf aan zich met name te richten op het massale seksueel geweld. Volgens het Hof zouden de massaverkrachtingen voornamelijk in en rond de hoofdstad Bangui plaats hebben gevonden. Het Hof noemde nog geen namen van verdachten. Senator Bemba liet vanuit zijn ballingsoord Portugal weten dat hij alle verantwoordelijkheid voor oorlogsmisdrijven ontkent.
115 International Criminal Court, Press Release: First arrest for the International Criminal Court , 17 March 2006

116 Nederlands Dagblad, Congolese militieleider in handen van Strafhof, 19 oktober 2007; AP, Prosecutors in Congo warlord trial want witnesses protected from reprisals, 2 oktober 2007
117 Reformatorisch Dagblad, Militieleider Congo nu bij strafhof ­ Moreno: Geweld moet stoppen, 19 oktober 2007

118 Nederlands Dagblad, Congolese militieleider in handen van Strafhof, 19 oktober 2007
119 Reformatorisch Dagblad, Militieleider Congo nu bij strafhof ­ Moreno: Geweld moet stoppen, 19 oktober 2007

120 Nederlands Dagblad, Congolese militieleider in handen van Strafhof, 19 oktober 2007
35

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

3.3 Naleving en schendingen
In de gehele DRC was gedurende de verslagperiode sprake van wijdverbreide en stelselmatige mensenrechtenschendingen. Het Congolese leger (FARDC), de Congolese Nationale Politie (PNC), de nationale inlichtingendienst (ANR) en de Republikeinse Garde maakten zich schuldig aan grootschalige schendingen van de rechten van de mens.121 Zij zijn verantwoordelijk voor buitengerechtelijke executies, verdwijningen, willekeurige arrestaties, mishandeling en marteling van burgers. 122 Ook de soldaten die trouw zijn aan Laurent Nkunda en de diverse andere rebellenbewegingen in het oosten van de DRC, waaronder de FDLR en groepjes Maï-Maï maakten zich aan mensenrechtenschendingen schuldig. De Congolese bevolking kan nauwelijks bescherming inroepen tegen mensenrechtenschendingen. Volgens lokale ngo's kan worden gesteld dat de algehele mensenrechtensituatie niet is verbeterd ten opzichte van de voorgaande verslagperiode.
Eén van de belangrijkste aspecten van de mensenrechtenproblematiek in de DRC is de nagenoeg complete straffeloosheid. De politieke wil om tot vervolging van mensenrechtenschendingen over te gaan ontbreekt nagenoeg. Het justitieel apparaat is corrupt, niet onafhankelijk van de politieke macht, en onvoldoende toegerust om daadwerkelijk vervolging in te stellen. 123 Gewapend conflict vindt voornamelijk plaats in de Kivu's, maar verplaatst zich incidenteel ook naar andere gebieden. Alle strijdende partijen die bij deze conflicten betrokken zijn maken zich schuldig aan grootschalige en ernstige schendingen van de mensenrechten. Gewapende en ongedisciplineerde soldaten en militieleden buiten de lokale bevolking uit. De recente gevechten tussen de rebellen van Nkunda en de FDLR en tussen de FARDC en Laurent Nkunda hebben naar alle waarschijnlijkheid gezorgd voor een toename van het aantal schendingen van de mensenrechten in Noord-Kivu ten opzichte van de vorige verslagperiode; exacte cijfers zijn momenteel niet beschikbaar.
Volgens mensenrechtenorganisaties blijft de FARDC echter de voornaamste schender van de mensenrechten.124 Een aanzienlijk deel van de mensenrechtenschendingen komt tegenwoordig ook voor rekening van de Congolese politie. In de geïntegreerde eenheden van de FARDC bevinden zich veel personen die worden verdacht van schendingen van de mensenrechten en het
121 MONUC, Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
122 MONUC, Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
123 MONUC, Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
124 Reuters, DR Congo: Civilians suffer amid tense stalemate in east Congo, 2 oktober 2007
36

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

internationaal humanitair recht.125 Ook andere hoge posten ­ in politiek en openbaar bestuur ­ worden bekleed door personen die worden verdacht van mensenrechtenschendingen.126
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De grondwet voorziet in vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en het recht op informatie.127 In de praktijk worden deze rechten echter door de autoriteiten beperkt. Bovendien is in de DRC de Loi 96/002 van 22 juni 1996 van kracht, waarin diffamation (smaad) strafbaar is gesteld.128 Voor de betekenis van het woord diffamation wordt verwezen naar het Wetboek van Strafrecht. Het Wetboek van Strafrecht stamt echter nog uit de koloniale tijd en geeft een uitleg aan het begrip `diffamation' die er volgens mensenrechtenorganisaties vooral op gericht is om de positie van machthebbers te beschermen. Volgens hen is een klacht van een politicus of hoge ambtenaar voldoende om een journalist te veroordelen. Of de berichtgeving zelf juist is en of de journalist goed bronnenonderzoek gedaan heeft, zou niet ter zake doen.
Volgens welingelichte bronnen is de positie van journalisten gedurende de verslagperiode verslechterd. 129 Journalisten en politieke activisten worden geregeld lastig gevallen, met name door politie en de ANR (Agence nationale de renseignements), omdat zij een bedreiging zouden vormen voor de gevestigde machthebbers. Journalisten die kritiek uiten op specifieke personen en instanties, bijvoorbeeld wanneer zij corruptie aan de kaak stellen, lopen de grootste risico's. In de periode van 1 januari 2007 tot 26 september 2007 werden voor zover bekend 2 journalisten vermoord, 45 journalisten gearresteerd en voor minder dan 48 uur opgesloten en 17 journalisten gearresteerd en voor meer dan 48 uur opgesloten. Daarnaast werden 5 journalisten mishandeld of gemarteld en 19 journalisten bedreigd. Het aantal gemelde incidenten lag hoger dan in dezelfde periode in 2006. Een prominente journalist gaf aan dat journalisten die voorheen als kritisch bekend stonden zich als gevolg van de intimidatiepogingen van de diverse inlichtingendiensten meer inhouden dan voorheen en soms afzien van publicatie. Zo werd op 13 juni 2007 een Congolese journalist van Radio Okapi, Serge Maheshe, in Bukavu vermoord. Maheshe werd neergeschoten toen hij op het punt
125 Amnesty International, Democratic Republic of Congo: Disarmament, Demobilization and Reintegration (DDR) and the Reform of the Army, 25 januari 2007
126 S/2007/156

127 Constitution, artikel 24
128 Loi 96/002 du 22 juin 1996, Fixant les Modalités de L'exercice de Liberté de Presse.
129 Afrika Nieuws, Journalisten niet meer veilig in Congo, 5 augustus 2007
37

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

stond om in een VN-auto te stappen.130 Voorafgaand aan deze moord had Maheshe per e-mail doodsbedreigingen ontvangen en was hij korte tijd vastgehouden door soldaten van de Republikeinse Garde. Vrij kort na de moord werden vier mannen opgepakt, waaronder twee vrienden van Maheshe, en op 28 augustus 2007 door een militair tribunaal ter dood veroordeeld.131 MONUC kritiseerde echter de procesgang omdat deze niet aan de internationale standaarden zou voldoen.132 Twee van de veroordeelde mannen, ter plaatse bekend als `kleine criminelen', schreven vervolgens een brief waarin zij verklaarden dat zij door militaire rechters waren omgekocht en daarna hadden verklaard dat zij door de twee vrienden van Maheshe, Serge Mohima en Alain Shamavu, waren betaald om hem dood te schieten. 133 De rechters zouden hen hebben beloofd dat ze spoedig vrij zouden komen en geld zouden krijgen. Het originele moordwapen en de simkaart van de telefoon van Maheshe zouden zij als bewijsstukken hebben meegekregen.134 Volgens mensenrechtenorganisaties is deze gang van zaken een goed voorbeeld van de corruptie en incompetentie waarvan het juridisch apparaat in de DRC is doortrokken.
Op 29 juli 2007 werd het hoofd van Radio Okapi, Florian Barbey, in zijn huis in Bunia door vier onbekende mannen in elkaar geslagen. Bezittingen werden hierbij gestolen en vernield. 135
Gedurende de verslagperiode werden ook enkele journalisten van de staatszender Radio Télévision Nationale Congolaise gearresteerd vanwege vakbondsactiviteiten.136
Ook mensenrechtenactivisten en in het bijzonder personen die zich uitspreken tegen foltering lopen kans op intimidatie en bedreigingen. Volgens een welingelichte bron bestaat deze intimidatie vooral uit het oppakken en vastzetten van journalisten en activisten. Na enkele weken of maanden worden ze meestal weer vrijgelaten. Marteling en mishandeling van journalisten komt minder vaak voor, volgens bronnen omdat zij dat dan openbaar zouden kunnen maken via de media.

130 Radio Okapi, En mémoire de Serge Maheshe, 14 juni 2007
131 Reporters Without Borders, Shock at death sentences imposed on friends for murder of UN radio journalist,

132 MONUC, MONUC concerned over verdict of Serge Maheshe murder trial, 31 augustus 2007
133 Reporters Without Borders, UN radio journalist's two convicted killers retract, clear his friends and accuse military judges, 18 september 2007
134 Reporters Without Borders, UN radio journalist's two convicted killers retract, clear his friends and accuse military judges, 18 september 2007
135 Afrika Nieuws, Journalisten niet meer veilig in Congo, 5 augustus 2007
136 Afrika Nieuws, Journalisten niet meer veilig in Congo, 5 augustus 2007
38

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Volgens een welingelichte bron past een grote meerderheid van de journalisten zelfcensuur toe. Zij schrijven niet over het leger, de oorlog in het oosten, corruptie, hoogwaardigheidsbekleders, mijnbouw of mensenrechtenschendingen (althans niets dat de regering niet wil horen). Dezelfde bron uitte kritiek op het feit dat een geldbedrag van 2 miljoen US Dollar dat in de Congolese begroting voor 2007 was gereserveerd om de pers te versterken, aan individuele journalisten wordt uitgekeerd. Het gaat naar schatting om een duizendtal journalisten die dus elk een bedrag van circa 2.000 USD kunnen incasseren. Volgens deze bron is de stilzwijgende afspraak dat deze journalisten niet kritisch zullen berichten over de regering van Kabila.
De media in de DRC zijn zwak. De meerderheid van de radio- en televisiestations en kranten in de DRC zijn in handen van politici en zijn hierdoor in hun berichtgeving gekleurd. Kabila heeft een grote invloed op Radio Télévision Nationale Congolaise (RTNC), Digitalcongo en Radio Télévision Groupe l'Avenir. Bemba heeft controle over Canal Kin TV, Canal Congo TV en Radio Liberté. Volgens Reporters Without Borders zijn veel journalisten in de DRC vatbaar voor corruptie en maken politieke en etnische clans misbruik van de media door hate speech te verspreiden.137
De Haute Autorité des Médias (HAM), die is opgericht op basis van het vredesakkoord, is de waakhond die op kan treden tegen media die zich niet houden aan de wetten die in de DRC gelden, bijvoorbeeld door haat te zaaien. De HAM zal vervangen worden door de Conseil supérieur de l'audiovisuel et de la communication (CSAC), zoals voorzien in artikel 212 van de Congolese grondwet.138 Gedurende de verslagperiode was de HAM niet of nauwelijks meer actief.
Wel besloot de Congolese minister van Communicatie, Toussaint Tshilombo Send, op 20 oktober 2007 om 40 radio- en televisiestations te sluiten omdat zij zich niet aan de regels zouden houden.139 Onder de stations die moesten sluiten waren CCTV en Canal Kin Télévision, die eigendom zijn van Jean-Pierre Bemba. Verder moesten o.a. de televisiestations Molière TV, Horizons 33, Mirador en Numerica TV sluiten, evenals de radiostations Radio Elykia, Radio Lisanga, Réveil FM en Ralik. De internationale ngo Reporters Without Borders sprak over een `slecht beargumenteerd, politiek verdacht en haastig genomen' besluit dat het land een slechte dienst zou bewijzen. Sommige van de genoemde stations hebben nadien
137 Reporters Without Borders, 2007 Annual Report ­ Africa, februari 2007
138 Le Potentiel, Le Csac succédera à la haute autorité des médias, 13 januari 2007; Constitution, artikel 212

139 Reporters Without Borders, Community radio stations threatened by botched government decree, 25 oktober 2007

39

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

bewijsstukken kunnen overleggen waaruit bleek dat zij wel degelijk aan de regels voldeden, waarna zij op 24 oktober 2007 de uitzendingen konden hervatten. 140 De ngo Reporters Without Borders zet de Democratische Republiek Congo op de 133e plaats van de World Press Freedom Index (totaal aantal landen op de lijst: 169).141 Het Committee to Protect Journalists plaatst de DRC bij de vijf landen waar de persvrijheid de afgelopen vijf jaar het sterkst achteruit is gegaan.142 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De Congolese grondwet voorziet in de vrijheid van vereniging en vergadering.143 Ook de wetgeving die de organisatie en het functioneren van politieke partijen regelt voorziet in deze vrijheden. De loi portant organisation et fonctionnement des partis politiques verbiedt partijen, op straffe van ontbinding, iedere militaire, paramilitaire of daarmee gelijkgestelde activiteit.144 Zij garandeert de partijen vrije en gelijke toegang tot de publieke media. Politieke partijen dienen zich binnen zes maanden na oprichting bij het ministerie van Binnenlandse Zaken te laten registreren. De DRC kent vele politieke partijen, die vaak kritisch zijn ten opzichte van het huidige regime.
Het recht van vreedzame en onbewapende vergadering is vastgelegd in de grondwet, zolang de wet, de openbare orde en de goede zeden niet in het geding komen.145 Ook de vrijheid van demonstratie wordt in de grondwet gegarandeerd.146 Demonstraties dienen vooraf schriftelijk bij de autoriteiten te worden aangekondigd. In de praktijk worden demonstraties geregeld door de lokale autoriteiten verboden. Burgemeesters kennen de wet niet goed en verbieden bijeenkomsten vooraf omdat de openbare orde in gevaar zou zijn. Politiek activisten, waaronder actieve leden van de UDPS, blijven kwetsbaar. Zij worden geregeld lastiggevallen door de autoriteiten en gearresteerd. Volgens diverse mensenrechtenorganisaties lopen bekende en actieve leden van de MLC het risico om door de autoriteiten lastig gevallen te worden vanwege hun activiteiten voor de partij van Bemba.

140 Reporters Without Borders, Community radio stations threatened by botched government decree, 25 oktober 2007

141 Reporters Without Borders, Worldwide Press Freedom Index 2007 ­ Press Release, 16 oktober 2007

142 Committee to Protect Journalists, Backsliders ­ The 10 countries where press freedom has most deteriorated, 2 mei 2007
143 Constitution, artikel 6, 8 en 37.
144 Loi portant organisation et fonctionnement des Partis Politiques, 15 maart 2004
145 Constitution, artikel 25
146 Constitution, artikel 26
40

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

3.3.3 Vrijheid van godsdienst
De Congolese grondwet voorziet in de vrijheid van godsdienst. 147 In de praktijk respecteert de overheid het recht op vrijheid van godsdienst, zolang de openbare orde niet in gevaar wordt gebracht en godsdienstige uitingen niet strijdig zijn met `algemeen geldende normen'.148 Er zijn geen gevallen bekend van onderdrukking van religieuze uitingen gedurende de verslagperiode. Bundu dia Kongo
Bundu dia Kongo (BdK) is een in 1969 opgerichte beweging die streeft naar herstel van een prekoloniaal koninkrijk dat bestaat uit de provincie Bas-Congo en delen van Angola, de Republiek Congo (Brazzaville) en Gabon. BdK is een politiek- religieuze beweging die zich verzet tegen het Christendom, de moderniteit en andere Westerse invloeden. BdK idealiseert het prekoloniale Kongo en streeft naar de heroprichting van het Royaume du Kongo. De leider van BdK, Ne Muanda Nsemi, werd tijdens de verkiezingen in 2006 gekozen als onafhankelijk parlementslid in de Nationale Vergadering. Hoewel Nsemi door zijn aanhangers als een halfgod wordt aanbeden, is de mystieke kant van de beweging de afgelopen jaren wat verder naar de achtergrond gedrongen. De politieke agenda ­ meer autonomie voor Bas-Congo en verzet tegen de vermeende dominantie van politici en zakenlieden uit andere delen van de DRC ­ is belangrijker geworden. De politieke tak (die ook bekend staat als Bundu dia Mayala) is gegroeid. Het Royaume du Kongo is in zeker zin verworden tot een filosofisch idee. De aanhang van Bundu dia Kongo is de afgelopen jaren snel gegroeid, ook onder Christenen. Volgens een bron zou een meerderheid van de bevolking in de provincie Bas-Congo sympathie hebben voor de BdK. Buiten Bas- Congo geniet de beweging weinig steun.
Bundu dia Kongo heeft in het verleden verschillende betogingen georganiseerd, aanvankelijk tegen het regime van Mobutu en later tegen de regering van Laurent Kabila, waarbij doden vielen en aanhangers van Bundu dia Kongo werden gearresteerd. Op 1 februari 2007 liep een demonstratie van BdK-aanhangers in Bas-Congo uit de hand. Bij een treffen tussen gewapende BdK-aanhangers enerzijds en soldaten en politieagenten anderzijds vielen meer dan honderd doden (zie vorige ambtsbericht voor meer informatie).
147 Constitution, artikel 22
148 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2007, Democratic Republic of the Congo, 14 september 2007. Dit rapport stelt dat `government generally respected (the freedom of religion) in practice, provided that worshipers did not disturb public order or contradict commonly held morals'
41

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

In juli 2002 werd de beweging door de Congolese autoriteiten verboden, maar dit verbod is inmiddels weer opgeheven. Aanhangers ondervinden geen problemen vanwege hun geloofsovertuiging. Bundu dia Kongo wordt echter door sommige mensenrechtenorganisaties als een subversieve organisatie beschouwd. Het is denkbaar dat politieke activisten van Bundu dia Kongo om die reden problemen ondervinden met de autoriteiten. Volgens een bron zouden in de provincie Bas- Congo ook in de maanden na de gebeurtenissen van februari 2007 nog aanhangers van Bundu dia Kongo gearresteerd zijn, maar nadere informatie hierover ontbreekt. Ontwakingskerken
Volgens welingelichte bronnen schiet toezicht op de activiteiten van de zogenoemde églises de réveil (ontwakingskerken) tekort. Ontwakingskerken zijn `nieuwe', moreel zeer conservatieve kerken die hun kerkgangers dikwijls materiële welvaart beloven en in veel gevallen ook zelf een winstoogmerk lijken na te streven. Het overgrote deel van deze kerken houdt diensten waarbij `de duivel wordt uitgedreven' bij kinderen die zijn beschuldigd van hekserij (in de DRC bekend als enfants dits sorciers of enfants sorciers). De uitdrijvingsrituelen kunnen van elkaar verschillen, maar zijn dikwijls zeer gewelddadig. Een terugkerend element is dat de beschuldigde dagenlang wordt opgesloten zonder voedsel en een bekentenis moet afleggen om de beheksing volledig te kunnen uitdrijven. Het komt voor dat kinderen in het proces van uitdrijving worden vastgeketend, seksueel misbruikt of anderszins mishandeld, als gevolg waarvan kinderen zijn overleden.
Kinderen die van hekserij worden beschuldigd, worden in veel gevallen door hun familie verstoten. Dit kan gebeuren wanneer de familie geen geld heeft om een geestelijke te betalen voor duivelsuitdrijving, of als betrokkene de beheksing ontkent. Soms wordt een kind direct na de beschuldiging van hekserij verstoten. In dat geval is de beschuldiging vaak ingegeven door armoede, omdat dit de enige manier is om zonder gezichtsverlies een mond minder te hoeven voeden in het gezin. Daarnaast komt het voor dat kinderen van hekserij worden beschuldigd en verstoten worden wanneer zij om een andere reden niet (meer) gewenst zijn (bijvoorbeeld als de vader met een nieuwe vrouw trouwt na het overlijden van de moeder). 149
Het geloof in hekserij komt voor bij diverse bevolkingsgroepen. Hekserij neemt van oudsher een plaats in de Congolese cultuur in en is van oorsprong een neutraal concept. De mystieke krachten waarover bepaalde individuen zouden beschikken
149 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2 maart 2006.

42

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

konden zowel ten goede als ten kwade worden ingezet.150 Tegenwoordig is het concept hekserij, onder invloed van églises de reveil, steeds meer losgeraakt van de oorspronkelijke wortels. Hekserij heeft een negatieve connotatie gekregen en treft vooral de zwakkeren in de samenleving, waaronder kinderen. Ook het uitdrijvingsritueel is in essentie modern. De kerken die dergelijke uitdrijvingen uitvoeren, opereren als commerciële ondernemingen en verdienen veel geld aan de rituelen.151 Hierbij dient te worden opgemerkt dat hekserij, ook in de moderne vorm, voor zeer veel Congolezen een realiteit behelst die de werkelijke en de imaginaire orde met elkaar verbindt.152
In de praktijk ondernemen lokale overheden niets tegen deze kerken, zelfs niet als ze op de hoogte zijn van de vaak gruwelijke praktijken die daar plaats vinden. De kerken betalen `belasting' aan lokale overheden en deze willen die inkomsten niet missen. Veel kerken opereren bovendien met de benodigde autorisaties van het ministerie van Justitie en het ministerie van Sociale Zaken. De geestelijken die de diensten leiden, zijn vaak vooraanstaande personen in hun gemeenschap. Enkelen van hen zijn zelfs bij de verkiezingen van 30 juli 2006 gekozen tot afgevaardigde in de Nationale Vergadering. Hierdoor is het niet eenvoudiger geworden om de églises de réveil strafrechtelijk te vervolgen. Volgens schattingen van internationale organisaties is tot 70% van de straatkinderen in de DRC op straat terecht gekomen omdat zij door familieleden van hekserij zijn beschuldigd. De nieuwe Congolese grondwet stelt expliciet dat beschuldiging van hekserij een vorm van kindermishandeling is en daarom strafbaar is.153 Voor zover bekend is in de DRC, althans in de afgelopen jaren, niemand veroordeeld in verband met misdaden jegens van hekserij beschuldigde personen (zie paragraaf 3.4.4 voor meer informatie over enfants sorciers). 3.3.4 Bewegingsvrijheid
Artikel 30 van de Congolese grondwet bepaalt dat eenieder die zich op het Congolese grondgebied bevindt het recht heeft zich hierbinnen vrijelijk te bewegen. Ook heeft een ieder die zich in de DRC bevindt het recht het nationale grondgebied te verlaten en er naar terug te keren. De wet kan aan deze bepalingen wel voorwaarden verbinden. Het is niet bekend welke voorwaarden dit zijn.154
150 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2 maart 2006.

151 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2 maart 2006.

152 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2 maart 2006.

153 Constitution, artikel 41
154 Constitution, artikel 30
43

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Nationaal
De infrastructuur in de Democratische Republiek Congo is zeer slecht ontwikkeld. Er bestaat een drukke, maar slecht onderhouden asfaltweg tussen de hoofdstad Kinshasa en de havenplaats Matadi. Er is geen sprake van een geïntegreerd nationaal wegennet. Er is sinds enige tijd weer vervoer mogelijk over de rivier de Congo tussen Kinshasa en Kisangani, ook voor personen. Voor het overige zijn reizigers aangewezen op binnenlandse vluchten. Diverse Congolese luchtvaartmaatschappijen onderhouden verbindingen tussen onder meer Kinshasa, Beni, Bunia, Gbadolite, Gemena, Goma, Isiro, Kalemie, Kananga, Kisangani, Lubumbashi, Matadi, Mbandaka, Mbuyi-Mayi en Muanda. De prijs van een plaatsbewijs is zowel in absolute als in relatieve zin hoog. De meeste maatschappijen vliegen met oude, slecht onderhouden toestellen en er vinden geregeld vliegtuigongelukken plaats.155 156 Aangezien geen enkele maatschappij voldoet aan de internationale veiligheidseisen van de ICAO en IATA, staan alle Congolese luchtvaartmaatschappijen op de zogenaamde zwarte lijst van de Europese Commissie.157
In de Kivu-provincies lopen reizigers het risico om slachtoffer te worden van de immer voortwoedende gewapende strijd. Er zijn vele (illegale) wegversperringen, bemand door militieleden of soldaten van de FARDC. Door het hele land lopen reizigers het risico te worden afgeperst. Gezien de grootte van het grondgebied en de dagelijks wisselende locaties van gevechtshandelingen is het niet mogelijk om in het algemeen een inschatting te maken van de veiligheid voor reizigers. Internationaal
Vanuit Kinshasa verzorgen drie Europese luchtvaartmaatschappijen regelmatige vliegverbindingen met Europa, namelijk KLM/Kenya Airways vijf keer per week via Nairobi, Air France drie keer per week rechtstreeks naar Parijs en Brussels Airlines vijf keer per week naar Brussel. Ook een aantal Afrikaanse maatschappijen (Ethiopian Airlines en TAAG Angola Airlines) onderhoudt verbindingen met Europa. South African Airlines onderhoudt ook verbindingen met Zuid-Afrika vanuit Kinshasa en Lubumbashi.

155 OCHA, A country without roads, 7 juli 2006
156 Zo stortte op 4 oktober 2007 een oude Antonov An-26 van de Congolese luchtvaartmaatschappij Air One neer in de woonwijk Kingasani, kort nadat het vliegtuig was opgestegen van de luchthaven N'Djili. Het precieze aantal doden is niet bekend, maar loopt in de tientallen. (BBC News, DR Congo plane crash `kills many', 4 oktober 2007; Reuters, Congo crash toll over 50, but survivor found, 5 oktober 2007)
157 Lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU: http://ec.europa.eu/transport/air-ban/list_nl.htm
---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Migratie-autoriteiten
De DGM (Direction générale de migration) is de Congolese autoriteit die belast is met grensbewaking en immigratie. De dienst valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De taken van de DGM zijn drieledig. In de eerste plaats is de dienst belast met de grensbewaking en controleert het uitgaande en inkomende personenverkeer. De dienst is hiertoe aanwezig bij grensovergangen, zoals op de internationale luchthaven N'Djili te Kinshasa, de zeehaven te Matadi en bij de aanlegplaats van de pont uit Brazzaville. Daar controleren DGM-beambten de papieren van reizigers. Er zijn ook DGM-kantoren gevestigd aan de overige grenzen (waaronder het oosten) en in het binnenland. Verder brengt de dienst de in het land aanwezige buitenlanders in kaart. Ten derde is de DGM verantwoordelijk voor het afgeven van verblijfsvergunningen aan buitenlanders.
De DGM wordt volgens de Congolese wet gerekend tot de `gespecialiseerde diensten' en is formeel niet gelieerd aan binnenlandse veiligheids- of inlichtingendiensten. Wel kan de DGM zich tot de ANR (Agence nationale de renseignements) en andere veiligheidsdiensten wenden, als zij voor het uitoefenen van haar taak informatie nodig heeft. Het is niet uitgesloten dat op lokaal niveau informeel wordt samengewerkt tussen ANR en DGM. Volgens een welingelichte bron vindt er echter geen systematische uitwisseling van informatie plaats. Over de werkwijze van de ANR is niet veel bekend, maar volgens een welingelichte bron zijn agenten van de ANR op de luchthaven aanwezig. Soms surveilleren zij in burger. Het is niet uitgesloten dat zij soms ook DGM-uniformen dragen. Volgens een bron is de DGM een gecentraliseerde dienst, maar is het budget van de dienst zeer beperkt. De salarissen zijn laag en worden niet altijd (op tijd) uitbetaald. Corruptie is dan ook wijd verspreid: migratiebeambten van de DGM proberen zowel Congolezen als buitenlanders geld afhandig te maken. Volgens een bron kan men feitelijk spreken van een `illegale belastingheffing'. Medewerkers van verschillende onafhankelijke en als betrouwbaar bekend staande Congolese en internationale organisaties kennen geen gevallen van teruggekeerde afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers uit Europa die tijdens de verslagperiode vanwege hun asielachtergrond problemen hebben ondervonden met de DGM of andere autoriteiten. Meerdere onafhankelijke bronnen melden dat het feit dat iemand asiel heeft gevraagd niet als een probleem wordt gezien in de DRC en dus geen reden is voor aanhouding door de DGM, zelfs indien deze informatie bekend zou zijn. Wel is de DGM verplicht om gezochte personen, die aan de grens worden gesignaleerd, over te dragen aan het parket, waarna het parket tot vervolging over kan gaan. Indien een terugkerende Congolees in de DRC wordt gezocht, bijvoorbeeld voor een commuun delict, is het dus mogelijk dat hij of zij
45

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

wordt gearresteerd op het vliegveld. Niet uitgesloten kan worden dat de DGM personen die om politieke redenen worden gezocht, zal overdragen aan de ANR. Het is goed mogelijk dat teruggekeerde afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers uit Europa, evenals andere reizigers, op de luchthaven te maken krijgen met corruptie. DGM-beambten gaan er van uit dat iedereen die uit Europa komt, en dat geldt ook voor terugkerende ex-asielzoekers, over geld beschikt. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen Congolezen en andere nationaliteiten. Indien een DGM-beambte vermoedt dat het om een terugkerende ex-asielzoeker gaat komt het, volgens verschillende bronnen, voor dat de beambte doet voorkomen dat de terugkeerder hiermee problemen kan krijgen en vervolgens een hogere `bijdrage' vraagt.
Paspoorten en identiteitsbewijzen
Slechts weinig Congolezen beschikken over een paspoort. Om een Congolees paspoort te verkrijgen dient men, conform de formele procedure, een aanvraag in te dienen bij de DGM. Hiertoe dient men de volgende documenten te overleggen: een nationaliteitsverklaring, een verklaring van de ANR, een verklaring van het parket omtrent goed gedrag, pasfoto's en een note verbale die intern door het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt afgegeven. Het is niet bekend hoe en bij welke instantie een nationaliteitsverklaring kan worden verkregen. De aanvraag wordt doorgestuurd aan het Congolese ministerie van Buitenlandse Zaken dat de aanvraag beoordeelt. Het paspoort wordt daarna door het ministerie van Buitenlandse Zaken uitgegeven. In de praktijk geeft de DGM echter zelf ook paspoorten af, zonder tussenkomst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ministerie van Buitenlandse Zaken staat in dergelijke paspoorten echter evengoed vermeld als uitgevende instantie. Het is niet bekend of Congolezen woonachtig in het buitenland paspoorten kunnen aanvragen of laten verlengen en zo ja, of hiertoe procedures zijn vastgelegd.
In de praktijk zijn paspoorten in de DRC gewoon te koop via commissionaires (tussenpersonen). Dat geldt voor zowel gewone paspoorten als diplomatieke en dienstpaspoorten. Op dergelijke wijze verkregen paspoorten kosten ongeveer USD 400 (gewone paspoorten) à USD 800 (diplomatieke paspoorten). Er zijn in Kinshasa meerdere criminele netwerken actief die op illegale wijze paspoorten kunnen leveren. Dat kan op twee manieren: enerzijds kunnen echte paspoorten worden verkregen die door de juiste instanties zijn uitgegeven en op naam gesteld, anderzijds kan men gestolen paspoorten kopen waar vervolgens een nieuwe pasfoto in wordt aangebracht. Sommige netwerken zouden contacten hebben met corrupte DGM-ambtenaren.
Houders van diplomatieke en dienstpaspoorten die op dienstreis gaan hebben altijd een uitreisvergunning nodig. Anderen hebben volgens de wet geen
46

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

uitreisvergunning nodig. Minderjarigen die zelfstandig het land willen verlaten hebben enkel een door de ouders getekende verklaring van geen bezwaar nodig, naast een geldig paspoort.
Identiteitsbewijzen
Formeel bestaat in de DRC een identificatieplicht. Hoewel het geregeld gebeurt dat burgers door politie, leger of veiligheidsdiensten staande gehouden worden en hen gevraagd wordt om zich te legitimeren, wordt de identificatieplicht in de praktijk niet consequent gehandhaafd. Veel Congolezen beschikken namelijk niet over een geldig identiteitsbewijs, omdat er in de DRC al sinds de jaren `80 geen identiteitskaarten meer worden afgegeven. Wel kan men bij de gemeente (commune) een `verklaring van verlies van een identiteitskaart' (Perte de pièce d'identité) ontvangen.
Een Perte de pièce d'identité kan worden gekocht en dient in het gebruik als een identiteitskaart. Veel Congolezen gebruiken in het dagelijks leven hun kiezerspas (het bewijs van registratie als kiezer) als identiteitsbewijs. Dit wordt door de autoriteiten geaccepteerd. Deze pas bevat de naam van betrokkene en diens foto en vingerafdruk. Vrijwel alle minderjarigen gaan zonder identiteitsbewijs door het leven.
3.3.5 Rechtsgang
Het burgerlijk en strafrecht zijn gebaseerd op Belgisch recht en Congolees of lokaal gewoonterecht. De grondwet voorziet in het recht op een snelle procesgang, de veronderstelling van onschuld tot schuld bewezen is en het recht op juridische bijstand.158 Deze rechten werden tijdens de verslagperiode in de praktijk echter niet gerespecteerd. Rechters in de DRC zijn niet onafhankelijk en corruptie is wijd verspreid. Daarnaast kampen rechtbanken met een groot tekort aan materialen, vakkennis en personeel. Voorts zijn rechtbanken vaak alleen gevestigd in de grotere plaatsen in een provincie, zodat mensen die in meer landelijke gebieden wonen feitelijk geen toegang hebben tot de rechtsgang. De rechterlijke macht in de DRC is in de praktijk niet onafhankelijk van de uitvoerende macht.159 Soms mengen politici zich direct in rechtszaken. Bovendien heeft het staatshoofd verregaande discretionaire bevoegdheden ten aanzien van de benoemingen van rechters. De Openbaar Aanklager dient de aanwijzingen van de minister van Justitie en Mensenrechten onverwijld op te volgen. Totdat de loi sur le Conseil supérieur de la magistrature in werking treedt, worden de rechters benoemd door de minister van Justitie en Mensenrechten (zie ook 3.1.2).
158 Constitution, artikel 17-19
159 MONUC Human Rights Division, The Human Rights Situation in the Democratic Republic of Congo, 8 februari 2007

47

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Corruptie is in het justitiële apparaat wijd verspreid. De salarissen van rechters en aanklagers zijn zelfs naar lokale maatstaven erg laag, voor zover zij al worden uitbetaald. Griffiers en ander rechtbankpersoneel worden nog slechter betaald. Verschillende welingelichte bronnen geven aan dat het recht in de DRC te koop is voor een ieder die een rekening met een ander te vereffenen heeft. Zowel de militaire als de civiele rechtbanken zijn volstrekt ontoereikend uitgerust. Er is een groot tekort aan rechters en ander personeel. Sinds 1987 zijn er geen bijscholingscursussen meer geweest en in veel rechtbanken zijn de meest elementaire wetboeken niet aanwezig.
Het falende justitiële apparaat draagt in belangrijke mate bij aan de vrijwel universele straffeloosheid. Er is geen politieke wil om daadwerkelijk tot vervolging van mensenrechtenschendingen over te gaan. Dikwijls worden in schijnprocessen onschuldigen veroordeeld, terwijl de echte daders van mensenrechtenschendingen vrijuit gaan.
3.3.6 Arrestaties en detenties
Ofschoon de nieuwe grondwet en overige wetten dit verbieden, was tijdens de verslagperiode geregeld sprake van willekeurige arrestatie en detentie. 160 Met name journalisten, mensenrechtenactivisten en actieve aanhangers van politieke partijen liepen het risico zonder aanwijsbare reden te worden gearresteerd en zonder verdere aanklacht enige tijd te worden vastgehouden (zie ook paragraaf 3.3.1 en 3.3.2). Vaak wordt illegale detentie of het dreigen ermee gebruikt om mensen te intimideren en/of geld afhandig te maken. Gevangenen worden in sommige gevallen gefolterd. MONUC heeft niet altijd toegang tot deze arrestanten. Zo heeft MONUC geen toegang tot de ANR- faciliteiten.
Amnesty International beschuldigde de Republikeinse Garde van het plegen van politiek gemotiveerde schendingen van de mensenrechten, waaronder willekeurige arrestaties en mishandeling van gevangenen.161 Ook de Congolese politie (PNC) maakt zich hier op grote schaal schuldig aan. Ook de ANR was gedurende de verslagperiode betrokken bij diverse willekeurige arrestaties en detenties van mensenrechtenactivisten en journalisten.

160 MONUC, Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
161 Amnesty International, Democratic Republic of Congo: Disarmament, Demobilization and Reintegration (DDR) and the Reform of the Army, 25 januari 2007
48

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

3.3.7 Situatie in gevangenissen
Officiële gevangenissen
Ordonnance 344 van 17 september 1965 over het Régime pénitentiaire regelt het gevangeniswezen in de DRC. Deze regeling bepaalt waar er prisons centrales, prisons de district en prisons de police zijn.162 Dit zijn detentiefaciliteiten die vallen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie en het ministerie van Defensie. Zij worden meestal als prisons aangeduid. Schattingen over het aantal gedetineerden dat vast zit in de DRC lopen uiteen van ongeveer 7.000 tot 11.000.
Ongeveer een kwart van de gedetineerden die in prisons gevangen zitten bestaat uit militaire gevangenen. Iets minder dan de helft van de militaire gevangenen is reeds veroordeeld door een militair tribunaal, de rest zit nog in voorarrest. Er zijn in de DRC drie militaire gevangenissen (Angenga, Tsinkakasa en Ndolo), maar die zijn sinds begin jaren '90 buiten gebruik. Militaire gevangenen worden samen met andere gedetineerden vastgehouden in gevangenissen voor burgers. De DRC telt elf prisons de province, in de provinciehoofdsteden, waar in totaal ruim 60% van de gedetineerden wordt vastgehouden. Daarnaast is er nog een veertigtal kleinere prisons de districts, prisons de police en camps de detention. Om hoeveel gevangenissen het precies gaat, is niet bekend. In lang niet alle plaatsen die volgens Ordonnance 344 een prison zouden moeten hebben, is ook daadwerkelijk een gevangenis aanwezig. Ook de Congolese autoriteiten zouden niet over betrouwbare gegevens beschikken.
Cachots
Daarnaast zijn er diverse niet-officiële gevangenissen (meestal aangeduid als cachots) in de DRC. Dikwijls gaat het om detentiefaciliteiten van de veiligheidsdiensten, die zijn ingericht in legerbases of in woningen en kantoren. Artikel 8 van Ordonnance 344 bepaalt dat gevangenen voor een periode van maximaal vijftien dagen mogen worden vastgehouden op andere plekken dan die door de Ordonnance als gevangenis zijn aangewezen. In de praktijk komt het geregeld voor dat gevangenen veel langer worden vastgehouden. Magistraten en advocaten hebben meestal geen toegang tot deze detentiefaciliteiten. Hoeveel personen in dergelijke cachots gevangen zitten is niet bekend. Gevangenen in voorarrest
Hoewel gevangenen volgens de wet maximaal vijf dagen in voorlopige hechtenis mogen blijven, gebeurt het in de praktijk dikwijls dat gevangenen vijf of zes maanden vast zitten zonder dat ze een advocaat gezien hebben. Volgens diverse welingelichte bronnen zit het overgrote deel van de gedetineerden nog steeds in
162 Ordonnance 344 du 17 septembre 1965, Régime pénitentiaire, artikel 5
49

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

voorarrest. Sommigen zitten zelfs al jaren gevangen voor relatief lichte vergrijpen, zonder dat ze zijn veroordeeld. Van andere gedetineerden is het dossier zoek geraakt of heeft nooit een dossier bestaan.
In de DRC worden arrestanten die nog moeten worden voorgeleid niet gescheiden gedetineerd van reeds veroordeelde gevangenen.
Omstandigheden in gevangenissen
De situatie in gevangenissen in de DRC is slecht. De hygiëne is vaak erbarmelijk en door een groot tekort aan capaciteit zijn de gevangenissen overvol. Besmettelijke ziektes, zoals dysenterie, grijpen om zich heen. In veel gevangenissen zitten mannen en vrouwen, volwassenen en kinderen niet gescheiden van elkaar gevangen. Er bestaan in de DRC geen speciale detentiefaciliteiten voor minderjarigen. In de centrale gevangenis van Kinshasa (CPRK) slapen jeugdige gedetineerden 's nachts apart van de volwassenen. Overdag lopen ze wel door elkaar, waardoor misbruik niet is uit te sluiten. Er rust een taboe op misbruik, zeker op seksueel misbruik van jongens, maar volgens een betrouwbare bron komt het zeker voor.
Sommige penitentiaire inrichtingen zijn gehuisvest in een fabriek of laboratorium of andere gebouwen die niet als gevangenis bedoeld zijn. Veel gevangenissen zijn vervallen. Zo zijn er gevangenissen zonder dak en zonder toiletten. Gevangenen krijgen meestal niets te eten, in de veronderstelling dat familieleden de gedetineerden van voedsel zullen voorzien. De gevangenen worden echter dikwijls, om veiligheidsredenen, naar een ander deel van het land overgebracht waardoor familie hen niet kan komen opzoeken. Als familie wél op bezoek kan komen, moet die soms gevangenbewaarders betalen om eten te mogen brengen.163 Volgens de gevangenisdokter in Bunia krijgen de gevangenen in de gevangenis van Bunia minder dan 300 calorieën per dag binnen.164 Alleen in de gevangenis van Beni overleden in de periode van januari tot december 2006 al 22 gevangenen.165 De situatie in de niet-officiële gevangenissen van de veiligheidsdiensten is soms erger dan in de prisons. Omdat er geen regels bestaan waaraan het oprichten van een cachot moet voldoen, is het voor functionarissen eenvoudig een eigen cachot te openen. In tegenstelling tot de prisons worden de cachots vaak gebruikt om journalisten, activisten of politieke tegenstanders in vast te zetten, te martelen en te intimideren. Vaak worden ze na enkele dagen of weken weer vrijgelaten. Een
163 Radio Okapi, Kindu: S.O.S. à la prison centrale, 9 februari 2007
164 IRIN, DRC: Prisoners endure appalling conditions, 13 februari 2007
165 Great Lakes Human Rights Program, Rapport trimestiel septembre, octobre, novembre 2006 sur le monitoring des conditions de detention a la prison de Beni/Nord-Kivu en RDC, 12 december 2006

50

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

mensenrechtenorganisatie heeft getuigen gesproken die geketend met ijzeren kettingen zouden zijn vastgehouden in cachots. In het algemeen geldt dat ICRC, enkele Congolese ngo's en MONUC de reguliere gevangenissen kunnen bezoeken. Tot de detentiefaciliteiten van de veiligheidsdiensten en andere niet-officiële detentieruimtes hebben zij meestal geen toegang.
De bijzonder slechte staat waarin de gevangenissen in de DRC verkeren leidt tot een situatie waarin ontsnappingen aan de orde van de dag zijn. In de meeste gevallen gaat het hierbij om militaire gevangenen die vaak hulp krijgen van de gevangenbewaarders. Zo ontsnapten in de nacht van 25 op 26 september 2007 49 gevangenen uit de Vuhovi-gevangenis in Noord-Kivu. Zes van hen werden de volgende ochtend al weer ingerekend. De gevangenis was kort daarvoor juist gerenoveerd door MONUC. Van de 49 mannen die de benen namen waren er 46 militaire gevangenen. De meesten van hen waren ter dood veroordeeld.166 3.3.8 Mishandeling en foltering
Foltering is zowel volgens de Congolese grondwet als het Wetboek van Strafrecht verboden. Mishandeling en foltering komen echter op grote schaal voor. De veiligheidsdiensten, waaronder de ANR en de Republikeinse Garde, maken zich schuldig aan foltering. Daarnaast komt ook mishandeling op grote schaal voor. Politieke activisten en journalisten worden geregeld enkele dagen opgesloten in politiecellen. Ze worden soms geketend en gefolterd om ze te intimideren. Volgens een welingelichte bron zou foltering in de prisons, de officiële gevangenissen, niet stelselmatig voorkomen. In de cachots, de niet-officiële gevangenissen, is wel veelvuldig sprake van folterpraktijken.
Ook gewone burgers lopen het risico door politieagenten opgepakt en vervolgens mishandeld te worden. Het betreft dan verdachten van commune delicten, of zelfs totaal onschuldige burgers, die door politieagenten worden afgeperst. De politie zou hierbij vaak handelen in opdracht van anderen, die nog een rekening te vereffenen hebben met betrokkene. Volgens een bron zou je, als je een politieagent geld geeft, een willekeurig persoon kunnen laten oppakken en afranselen. Het Congolese leger, de politie en rebellengroeperingen maakten zich gedurende de verslagperiode op grote schaal schuldig aan seksueel geweld, vooral jegens vrouwen en meisjes. Zie paragraaf 3.4.1 voor meer informatie.
166 AFP, Prisoners escape from DR Congo prison, 27 september 2007
51

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

3.3.9 Verdwijningen en ontvoeringen
In de verslagperiode vonden geregeld verdwijningen plaats, met name in het oosten van de DRC. Zowel soldaten van het regeringsleger als van de diverse rebellengroeperingen in het oosten maken zich schuldig aan ontvoering van burgers. 167
3.3.10 Buitengerechtelijke executies en moorden In de verslagperiode maakten de strijdende partijen zich schuldig aan buitengerechtelijke executies, zonder dat zij daarvoor ter verantwoording werden geroepen.
Gedurende de verslagperiode maakten zowel de FARDC als de Congolese politie zich schuldig aan moord. Met name in de Kivu-provincies vonden strooptochten plaats waarbij gewapende soldaten het gemunt hadden op de burgers die zij hadden moeten beschermen.168 Hierbij werden vrouwen en meisjes verkracht en burgers afgeperst, mishandeld en doodgeschoten.169 Ook de gemengde brigades en later de eenheden die trouw bleven aan Laurent Nkunda maakten zich op grote schaal schuldig aan buitengerechtelijke executies, evenals de FDLR en groepen Maï-Maï. 3.3.11 Doodstraf
De doodstraf wordt in de nieuwe grondwet niet genoemd. De doodstraf staat wel in het Wetboek van Strafrecht. Laurent Kabila heeft echter een moratorium op de uitvoering van de doodstraf ingesteld en Joseph Kabila zegt dit moratorium nog steeds te respecteren. Zolang het Wetboek van Strafrecht niet is aangepast is het wel mogelijk dat de doodstraf wordt opgelegd. Gedurende de verslagperiode werden diverse verdachten ter dood veroordeeld, onder andere in Bukavu. Gedurende de verslagperiode zijn voor zover bekend geen doodvonnissen ten uitvoer gebracht.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Vrouwen en meisjes
Maatschappelijke positie
Volgens diverse onafhankelijke bronnen is discriminatie van vrouwen in de DRC diep ingebed in de samenleving. Vrouwen nemen in de Congolese maatschappij
167 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
168 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
169 MONUC, MONUC Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
52

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

een ondergeschikte positie in. Ze hebben meestal geen toegang tot besluitvorming, adequate gezondheidszorg, onderwijs, schoon water, sanitaire voorzieningen en rechtsmiddelen. Met name vrouwen hebben veel geleden tijdens de burgeroorlog. Het VN-Comité voor de Uitbanning van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW) wijst erop dat de situatie van vrouwen vooral in rurale gebieden precair is. 170 De nieuwe Congolese grondwet verwijst expliciet naar het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen en verbindt zich aan gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in `instellingen van de staat'. Desondanks is er uiteindelijk voor gekozen om bij de parlementsverkiezingen niet te werken met een systeem van gesloten kieslijsten met afwisselend mannelijke en vrouwelijke kandidaten, maar voor een systeem van voorkeursstemmen. Hierdoor zijn slechts 43 vrouwen gekozen in de Nationale Vergadering (8,6%)171 en slechts vijf vrouwen zijn gekozen tot senator. Slechts vijf van de 45 bewindspersonen in het kabinet van premier Gizenga zijn vrouwen.
In de grondwet bindt de overheid zich tevens aan het bestrijden van alle vormen van geweld tegen vrouwen, zowel in de publieke als in de privé-sfeer.172 Gedurende de verslagperiode heeft MONUC voorlichting gegeven aan rechters en advocaten in Kinshasa over het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen. In de DRC zijn diverse ngo's actief die vrouwen voorlichten over hun rechten.
Vrouwen kunnen dienst nemen in het Congolese leger, al worden in de laagste rangen in de praktijk geen vrouwen aangetroffen. Volgens een bron is ongeveer 2% van de kolonels in de FARDC van het vrouwelijke geslacht. In juli 2007 bracht de VN Speciaal Rapporteur inzake geweld tegen vrouwen, mevrouw Yakin Ertürk, een elfdaags bezoek aan het Grote Merengebied. Zij sprak haar afschuw uit over de situatie waarin vrouwen in de DRC leven.173 Zij gaf aan dat seksueel geweld door lokale gemeenschappen als `normaal' werd gezien.174 Seksueel geweld
Volgens de VN Secretaris-Generaal wordt verkrachting nog steeds gebruikt als wapen in het conflict. Hij noemt het seksueel geweld een bewuste poging om hele gemeenschappen te ontmenselijken en vernietigen.175 Volgens UNICEF heeft het geweld `epidemische vormen' aangenomen. De Nederlandse minister voor
170 CEDAW/C/COD/CO/5

171 http://www.parlement-rdc.org, geraadpleegd op 22 februari 2007
172 Constitution, preambule, artikel 14
173 De Pers, Wreedheden in Congo, 30 juli 2007
174 IRIN, DRC: Call to adress sexual violence in the east, 14 september 2007
175 S/2007/643

53

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Ontwikkelingssamenwerking, Bert Koenders, sprak naar aanleiding van zijn bezoek aan Goma in september 2007 over een epidemie die de sociale structuur kapot maakt.176 Verkrachtingen vinden in het gehele land plaats.177 Hierbij gaat het ook om zeer jonge meisjes (baby's) en hoogbejaarde vrouwen. De verkrachtingen vinden dikwijls op zeer wrede en vernederende wijze plaats.178 Vrouwen worden door een groep mannen verkracht in aanwezigheid van hun familieleden en na verkrachting worden ze doodgeschoten of hun geslachtsdelen met messen of stokken verminkt. 179 Ook komt het voor dat mannen gedwongen worden hun familieleden te verkrachten en dat vrouwen gedwongen worden om menselijk vlees te eten.180
In Noord-Kivu werden in de periode van januari tot september 2007 meer dan 2100 gevallen van seksueel geweld geregistreerd. Meer dan 30% van de slachtoffers waren kinderen.181 In Zuid-Kivu werden in de periode januari-juli al 4500 gevallen geregistreerd.182 Het is moeilijk om betrouwbare schattingen te geven van het werkelijke aantal verkrachtingen, omdat de overgrote meerderheid van de verkrachtingen niet gemeld wordt. Volgens sommige schattingen zou 30% van de Congolese vrouwen verkracht zijn.183 Volgens een deskundige is het seksueel geweld in de Democratische Republiek Congo erger dan waar ook ter wereld. Zowel de overgebleven rebellenbewegingen als ook soldaten van de FARDC en politieagenten maken zich op grote schaal schuldig aan seksueel geweld. 184 Volgens MONUC werd in de tweede helft van 2006 ongeveer 40% van de gemelde verkrachtingen door soldaten van de FARDC gepleegd, 23% door politieagenten en 37% door anderen (waaronder militieleden) .185 Volgens een bron worden verkrachtingen in de DRC in toenemende mate door burgers gepleegd. Seksueel geweld binnen het huwelijk
Volgens meerdere onafhankelijke bronnen is seksueel geweld ook binnen het huwelijk wijd verspreid. 186 Vrouwen worden in Congo in het algemeen beschouwd
176 ANP, Koenders: geweld tegen vrouwen Congo is epidemie, 3 oktober 2007
177 MONUC, MONUC Monthly Human Rights Assessment: April 2007, 17 mei 2007
178 International Herald Tribune, Rape has morphed from tool of war into societal epidemic in Congo, 7 oktober 2007

179 De Pers, Wreedheden in Congo, 30 juli 2007
180 BBC News, Shock at sex crimes in DR Congo, 30 juli 2007
181 OCHA, DR Congo: UN humanitarian chief visits displaced in North Kivu, 7 september 2007
182 BBC News, Shock at sex crimes in DR Congo, 30 juli 200; S/2007/643
183 ANP, Koenders: geweld tegen vrouwen Congo is epidemie, 3 oktober 2007
184 BBC News, Shock at sex crimes in DR Congo, 30 juli 2007
185 MONUC Human Rights Division, The Human Rights Situation in the Democratic Republic of Congo, 8 februari 2007

186 International Herald Tribune, Rape has morphed from tool of war into societal epidemic in Congo, 7 oktober 2007

54

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

als het bezit van de man en dienen hem te gehoorzamen. Bovendien heeft de man in vrijwel alle gevallen een bruidsschat betaald aan de vader van de bruid, waardoor het in de praktijk bijna onmogelijk is voor een vrouw om een gewelddadig huwelijk te verbreken.
Wetgeving ten aanzien van seksueel geweld
Artikel 15 van de nieuwe grondwet bepaalt dat de overheid zal toezien op de uitbanning van seksueel geweld tegen vrouwen, gebruikt als wapen gericht op destabilisering of ontwrichting van het gezin. Ook bepaalt dit artikel dat dergelijke vormen van seksueel geweld een misdaad tegen de menselijkheid vormen. Daarnaast heeft de president van de DRC, in lijn met de aanbevelingen van het VN-Comité voor de Uitbanning van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW), in juli 2006 twee wetten bekrachtigd die seksueel geweld beogen tegen te gaan.187 Hiermee werden zowel het Wetboek van Strafrecht als het Wetboek van Strafvordering aangepast en uitgebreid.
Onder de nieuwe definitie van verkrachting valt onder andere het door geweld of bedreiging met geweld binnendringen van een lichaamsholte met een mannelijk geslachtsorgaan, of ander lichaamsdeel of een voorwerp. De wet ziet zowel op verkrachting van vrouwen als mannen. Hiermee is het begrip verkrachting veel ruimer gedefinieerd dan voorheen het geval was.188 De minimumstraf voor verkrachting is vijf jaar, die verhoogd kan worden in een aantal strafverzwarende omstandigheden, zoals verkrachting in het openbaar, onder bedreiging met een wapen, door een overheidsdienaar of geestelijke, of door een familielid (incest). De maximumstraf is twintig jaar. Indien het slachtoffer ten gevolge van de verkrachting of aanranding van de eerbaarheid komt te overlijden is de (minimum)straf levenslang. Het iemand opzettelijk met een ongeneeslijke seksueel overdraagbare aandoening besmetten wordt bestraft met een levenslange gevangenisstraf en een boete van tweeduizend Congolese frank.189 Sociale gevolgen van seksueel geweld
Seksueel geweld is in de DRC een groot taboe. Voor vrouwen van wie bekend is dat ze slachtoffer zijn (geweest) van seksueel geweld is het niet gemakkelijk een huwelijkspartner te vinden. Ook dreigt het risico van verstoting door de familie, al dan niet ingegeven door het geloof dat verkrachting ongeluk brengt voor de hele familie. Volgens een gezaghebbende bron is dit bijgeloof met name in de Kasaï's
187 Loi no 06/018 en Loi no 06/019
188 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 15, 1 augustus 2006; Le Phare, Violences sexuelles en RD Congo: Publication des lois modifiant et complétant le code pénal et le code de procédure pénal, 29 augustus 2006
189 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 15, 1 augustus 2006; Le Phare, Violences sexuelles en RD Congo: Publication des lois modifiant et complétant le code pénal et le code de procédure pénal, 29 augustus 2006
---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

erg sterk. Verkrachting zou daar in de ogen van veel mannen gelijk staan aan overspel. Een vrouw die is verkracht, zou daar letterlijk geen stap meer in haar huis mogen zetten omdat dit tot onheil zou leiden, waaronder het overlijden van familieleden. Ook komt het voor dat er op jonge vrouwen die verkracht zijn druk wordt uitgeoefend om de familie-eer te redden door met hun verkrachter te trouwen. Volgens een bron zou een relatief groot deel van de kinderen die van hekserij worden beschuldigd tijdens een verkrachting zijn verwekt. Fysieke gevolgen van seksueel geweld
De epidemische vormen die het seksueel geweld in de DRC heeft aangenomen, hebben ook hun weerslag op de volksgezondheid.
Door extreem seksueel geweld ­ groepsverkrachtingen, verminking en het inbrengen van voorwerpen in de geslachtsdelen van het slachtoffer ­ leiden veel vrouwen die zijn verkracht aan vesico-vaginale fistels, waardoor zij incontinent worden voor urine. Als gevolg van hun incontinentie en de stank die de vrouwen verspreiden, worden zij dikwijls verstoten uit hun gemeenschap.190 Het Panzi- ziekenhuis in Bukavu, opereerde in 2006 zo'n 3.550 vrouwen en meisjes waarvan de vagina of de anus was verwoest.191
Het VN-Kantoor voor de Coördinatie van Humanitaire Hulp (OCHA) bericht dat de verspreiding van hiv/aids in Zuid-Kivu door de massaverkrachtingen snel is toegenomen.192 Het aantal besmettingen met hiv/aids onder vrouwen neemt sterk toe, maar ook dit is een taboe waar veel vrouwen niet over willen praten. Daarnaast zijn aidsremmers erg duur en kan bijna niemand zich deze veroorloven. Abortus is verboden in de DRC. Sommige vrouwen pogen een abortus op te wekken met traditionele middelen, met alle gezondheidsrisico's van dien. Sommige artsen verrichten clandestien abortussen.
Bescherming tegen seksueel geweld
Het is voor vrouwen in de DRC heel moeilijk om bescherming in te roepen tegen seksueel geweld. Vanwege het grote stigma wordt verreweg het merendeel van de verkrachtingen nooit gerapporteerd. Het komt veel voor dat vaders of echtgenoten niet weten dat hun dochter of echtgenote het slachtoffer is geworden van seksueel geweld. Met name in rurale gebieden is weinig informatie beschikbaar over het fenomeen verkrachting en de positie van het slachtoffer. Het is moeilijk aangifte te doen van seksueel geweld, vooral in het oosten van het land. Hoewel het steeds vaker vóórkomt dat burgers zich schuldig maken aan
190 UNICEF, Child Alert: Democratic Republic of Congo, juli 2006
191 Libération, Congo: le viol, arme de guerre, 8 maart 2007
192 IRIN News, DRC: `Sexual terrorism' in South Kivu leaves HIV in its wake, 26 oktober 2006
56

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

verkrachting, behoren veel daders tot gewapende groeperingen, al dan niet van regeringszijde. Het is in theorie wel mogelijk om aangifte te doen van verkrachting, maar volgens meerdere onafhankelijke bronnen zien `vrijwel alle' vrouwen hier van af. 193
Het risico is aanwezig dat het doen van aangifte van verkrachting zich tegen het slachtoffer keert. Vrouwen die aangifte komen doen van seksueel geweld worden soms door de politie beticht van hekserij en lopen het risico zelf bestraft te worden, met name wanneer de dader van het seksueel geweld invloedrijk is. Het komt voor dat een vader die achter de aangifte van zijn dochter staat op zijn beurt wordt beschuldigd van een strafbaar feit. Volgens de mensenrechtendivisie van MONUC komt het geregeld voor dat politiecommandanten de ouders van slachtoffers van verkrachting aanraden om de zaak buiten de rechtbank om te schikken met de daders.194
Verkrachtingszaken hebben voor de slecht uitgeruste tribunalen in de DRC geen prioriteit en in verband met de wijdverbreide corruptie heeft het slachtoffer geld nodig om ambtenaren van de rechtbank om te kopen of te betalen voor `administratieve kosten'. Volgens een bron kost het minstens USD 50-100 aan steekpenningen, enkel om de gerechtelijke procedure in gang te zetten. De meeste vrouwen, zeker in rurale gebieden, beschikken hiervoor niet over voldoende financiële middelen. Als de verdachte geld of macht heeft is de kans bovendien groot dat hij niet veroordeeld zal worden.
Het feit dat veel daders ongestraft rond blijven lopen draagt bij aan de vicieuze cirkel van stilte en misbruik. Slachtoffers van verkrachting krijgen zelden de medische en psychische nazorg die vereist is.
Genitale verminking
Genitale verminking (FGM) is in de DRC niet wijd verspreid maar komt bij enkele groepen voor. Volgens een welingelichte bron plegen de Baluba in Kasai een vorm van genitale verminking die bekend staat als étirement.195 Leden van de Gbaka stam, die leven in het noorden van de provincie Equateur, doen aan vrouwenbesnijdenis, maar het is niet precies bekend om welke vorm het gaat. Sinds de bekrachtiging van Loi no 06/018, die een aanpassing van het Wetboek van Strafrecht behelsde, op 20 juli 2006, is genitale verminking strafbaar in de DRC. Op het plegen van genitale verminking staat een gevangenisstraf van twee tot vijf
193 Het is moeilijk om in te schatten hoe vaak er in de DRC aangifte gedaan wordt van verkrachting aangezien het motif de plainte vaak niet wordt geregistreerd. Zeker is dat slechts in een zeer klein gedeelte van alle verkrachtingen aangifte wordt gedaan.
194 MONUC, MONUC Monthly Human Rights Assessment: January 2007, 20 februari 2007
195 Uitrekken van de clitoris en/of schaamlippen: Type IV van de FGM classificatie van de Wereldgezondheidsorganisatie

57

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

jaar plus een geldboete. Als de vrouw als gevolg van de verminking komt te overlijden, staat hierop een levenslange gevangenisstraf.196 Er zijn geen gevallen bekend van personen die gedurende de verslagperiode werden veroordeeld wegens het toebrengen van genitale verminking.
Positie van weduwen
Weduwen nemen een kwetsbare positie in de Congolese samenleving in. Vaak worden deze vrouwen door de schoonfamilie verantwoordelijk gehouden voor de dood van hun echtgenoot en daarom gestraft. Evenals bij het fenomeen van de heksenkinderen gaat het om traditionele praktijken die in de moderniteit onder invloed van armoede en uitsluiting ontaarden in gewelddadige excessen waar weduwen het slachtoffer van worden. Zo komt het geregeld voor dat vrouwen na het overlijden van de man worden opgesloten zonder eten en drinken, totdat de man begraven is. In andere gevallen werd de vrouw dagenlang bedekt onder een doek en beschimpt en vernederd. Een vrouwenorganisatie vertelde dat zij een melding had gekregen van een weduwe wier gezicht, kort na de dood van haar man, werd ingesmeerd met een mengsel van as van verbrande autobanden en urine van mannen uit haar omgeving. Ook komt het voor dat weduwen door de schoonfamilie onteigend worden. Dikwijls worden ze dan, met kinderen en al, op straat gezet. Hoewel de nieuwe Code de la Famille de weduwe hiertegen zou moeten beschermen, biedt deze wet (zoals de meeste wetten in de DRC) in de praktijk geen bescherming omdat het zelden tot een rechtzaak, laat staan tot een uitspraak komt.
3.4.2 Etnische groepen
Volgens de Congolese grondwet heeft de staat de verplichting de vreedzame en harmonieuze co-existentie van etnische groepen te verzekeren en te bevorderen. Ook dient de staat minderheden te beschermen.197 Op de kiezersregistratiekaarten, die zijn uitgereikt in de aanloop naar het referendum in 2005 en de verkiezingen in 2006, staat niet meer de etniciteit van de houder vermeld, maar enkel zijn nationaliteit (Congolese) en de regio waar hij woont. In de verkiezingscampagne voorafgaand aan de presidents- en parlementsverkiezingen is echter wel duidelijk gebleken dat sommige politici hun achterban op etnische basis mobiliseerden. Tutsi en Hutu
In de Kivu-provincies, in het grensgebied met Rwanda en Burundi leven de Banyamulenge, een bevolkingsgroep van Tutsi-afkomst die gedurende de afgelopen eeuwen uit Rwanda, Burundi en het westen van Tanzania naar de hoogvlaktes van Zuid-Kivu is gemigreerd. De meesten van hen arriveerden aan het
196 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 15, 1 augustus 2006

197 Constitution, artikel 51
58

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

einde van de 19e eeuw. De Banyamulenge zijn van oorsprong veehouders. Vee was een kostbaar bezit en zij waren dan ook welvarender dan de bevolkingsgroepen waartussen zij woonden. Omstreeks dezelfde tijd migreerden er ook groepen Hutu westwaarts. Zij vestigden zich grotendeels in de omgeving van Rutshuru. Gedurende het Belgische koloniale bewind migreerden andere groepen Tutsi en Hutu (vaak onder dwang) vanuit Rwanda naar Oost-Congo om het bos te ontginnen en daar te werken op plantages, voornamelijk in de omgeving van Masisi. Hun nakomelingen wonen daar vandaag de dag nog. Toen Rwanda in 1962 onafhankelijk werd en daar een autoritair Hutu-regime aan de macht kwam, vluchtten veel Rwandese Tutsi naar het oosten van Congo. Sommigen van hen keerden terug naar Rwanda toen de RPF daar in 1994 aan de macht kwam, maar anderen bleven.
Omgekeerd vluchtten zo'n twee miljoen Hutu burgers in 1994 uit Rwanda naar de DRC (toentertijd Zaïre), in het kielzog van de Interahamwe en FAR die verantwoordelijk worden gehouden voor de genocide op de Tutsi en gematigde Hutu in Rwanda. Het overgrote deel van hen is inmiddels teruggekeerd naar Rwanda. Kleine groepen Rwandese Hutu-burgers zijn in de Kivu-provincies achtergebleven. In de bossen van Noord-Kivu bevindt zich nog een rebellenleger bestaande uit ex-Interahamwe, ex-FAR en andere Hutu's, die door het leven gaan als FDLR (zie ook 2.3). De FDLR geniet steun van met name radicale Congolese Hutu's die zich overwegend in de omgeving van Masisi bevinden. Hutu en Tutsi (waaronder Banyamulenge) die in de DRC wonen spreken een dialect van het Kinyarwanda, waarbij uitspraak en vocabulaire van groep tot groep kunnen variëren. De diverse Hutu- en Tutsi-groepen staan samen bekend als Banyarwanda. In de media en door andere bevolkingsgroepen worden zij wel eens als `les Rwandais' (Rwandezen) aangeduid, ook al wonen sommige Banyarwanda- groepen al honderden jaren in Congo.
De positie van Banyamulenge en andere Congolezen met een Tutsi-achtergrond in de DRC blijft kwetsbaar. De Banyamulenge worden door veel Congolezen gezien als aanstichters van de oorlogen van 1997 en 1998-2003. Het komt voor dat leden van de Tutsi-gemeenschap in Noord-Kivu en/of burgers die Laurent Nkunda steunen, willekeurig gearresteerd worden door soldaten van het regeringsleger, de nationale politie en de veiligheidsdiensten. Hoewel deze arrestaties werden gedocumenteerd, is er volgens MONUC geen bewijs voor een geplande campagne tegen Tutsi-burgers.198 Hoewel er Tutsi zijn die hoge posities in het Congolese leger bekleden, zijn er ook gevallen bekend van Tutsi-soldaten in de FARDC die zijn aangevallen door soldaten van een andere etnische afkomst.199
198 MONUC, MONUC Monthly Human Rights Assessment: December 2006, 11 januari 2007
199 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
59

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Dat veel Congolezen negatief staan tegenover Banyamulenge blijkt uit een gewelddadig incident dat begin augustus 2007 plaatsvond in Moba, in de provincie Katanga. Diverse stafleden van UNHCR raakten gewond toen de lokale bevolking zich met geweld verzette tegen de repatriëring van vluchtelingen vanuit Tanzania.
200 Deze vluchtelingen hadden Congo in de periode 1996-2003 verlaten. Volgens de lokale bevolking zou de groep geheel uit Banyamulenge bestaan. UNHCR besloot hierop de repatriëringen tijdelijk stop te zetten en de bevolking ervan te proberen te overtuigen dat de terugkeerders niet allemaal Banyamulenge waren en dat de Banyamulenge onder hen geen bedreiging vormden. 201 In de hoofdstad Kinshasa woont slechts een klein aantal Banyamulenge. Na de incidenten in 2004202 zijn veel Banyamulenge teruggekeerd naar het oosten van de DRC. Een welingelichte bron schat het aantal burgers van Banyamulenge-afkomst in Kinshasa op vijftig. Zij zijn over het algemeen hoog opgeleid en beschikken over een goede baan. Zij hebben hun familie in vrijwel alle gevallen in het oosten van de DRC achtergelaten.
In Kinshasa lopen deze Banyamulenge en andere Tutsi-groepen, volgens een welingelichte onafhankelijke bron, de laatste jaren geen gevaar meer. Voor zover bekend hebben zich, gedurende de verkiezingscampagne en daarna, geen gewelddadige incidenten voorgedaan waar Tutsi's het slachtoffer van waren. Er is geen sprake van structurele, systematische, georganiseerde discriminatie. Wel blijft het zo dat Banyamulenge in het westen van de DRC een doelwit kunnen vormen zodra er een incident plaatsvindt in het oosten waarbij Tutsi betrokken (worden verondersteld te) zijn. Ook bestaan er nog altijd veel vooroordelen onder de bevolking van de hoofdstad, met name jegens Banyamulenge. Banyamulenge en andere Tutsi-groepen worden vaak verdacht van Rwandese sympathieën en daarom gewantrouwd. In Kinshasa is het erg makkelijk om mensen te mobiliseren op basis van anti-Rwandese sentimenten. Gedurende de verkiezingscampagne hebben diverse politici zich in negatieve zin over Tutsi en Banyamulenge uitgelaten (hate speech).
Katangezen
In de provincie Katanga is al enige decennia sprake van conflict tussen Noord- Katangezen en Zuid-Katangezen, alsmede tussen `oorspronkelijke' Katangezen en de Luba. De Luba komen oorspronkelijk uit Kasaï en zijn veelal naar Katanga gemigreerd om daar in de mijnen te werken. Volgens de nieuwe grondwet zal de provincie Katanga binnen 36 maanden na het einde van de transitieperiode worden 200 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
201 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
202 Na de inname van Bukavu door soldaten van Laurent Nkunda vonden in Kinshasa gewelddadigheden plaats waar Banyamulenge het slachtoffer van werden.
60

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

opgedeeld in vijf kleinere provincies, waardoor de Noord-Katangezen van de Union des Nationalistes et Fédéralistes Congolais (UNAFEC) in een aantal mijnrijke gebieden (die zich met name in het zuiden van de provincie bevinden) mogelijk invloed verliezen.
De meeste leden van UNAFEC behoren tot de etnische groep Balubakat. De partij steunde de kandidatuur van Joseph Kabila voor het presidentschap en levert enkele ministers in de regering van Antoine Gizenga. Enkele extremistische elementen in die partij (`Martelarenbrigade') hebben in het verleden de confrontatie gezocht met aanhangers van de UDPS, die zij associëren met de uit Kasaï afkomstige Luba. Gedurende de verslagperiode hebben zich, voor zover bekend, geen incidenten voorgedaan.
Bambuti
De positie van de inheemse bevolkingsgroep van de Bambuti pygmeeën staat sterk onder druk. Overal in de Grote Merenregio wonen pygmeeën (Batwa), vooral in Rwanda, Burundi, Uganda en de DRC. Het wordt aangenomen dat zij de oorspronkelijke bewoners zijn van de equatoriale wouden van Midden-Afrika. In de DRC noemen de Batwa zichzelf Bambuti, hoewel het woord pygmée ook gangbaar is en niet als denigrerend wordt ervaren. Er zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar over de Bambuti, maar het aantal wordt rond de 90.000 geschat. De Bambuti zijn jagers-verzamelaars. Zij wonen voornamelijk in Oost-Congo: in de bossen van Ituri en de Kivu's. De Bambutigemeenschappen hebben veel te lijden gehad door de burgeroorlog en massale schendingen van de mensenrechten. De Bambuti worden gemarginaliseerd in de samenleving, zijn politiek niet georganiseerd en hebben vaak weinig of geen toegang tot basisvoorzieningen. Bovendien hebben zij ernstig te lijden onder de kap van het Congolese regenwoud. In oktober 2007 voerden vertegenwoordigers van de Bambuti in Washington actie tegen de Wereldbank die steun geeft aan een plan om 60.000 vierkante kilometer oerbos in handen te geven van houtbedrijven.203 3.4.3 Homoseksuelen
In de Democratische Republiek Congo is homoseksualiteit niet expliciet strafbaar. Het Wetboek van Strafrecht noemt wel `misdaden tegen het familieleven' (met een maximum gevangenisstraf van vijf jaar), welke bepaling gebruikt kan worden tegen homoseksuelen.204 `Overtredingen van de publieke moraal' zijn voor zowel
203 De Pers, De pygmeeën zijn 't zat - Stammen voeren in Washington actie tegen de Wereldbank, 19 oktober 2007
204 http://www.iglhrc.org/ geraadpleegd op 1 november 2006
61

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

heteroseksuelen als homoseksuelen strafbaar. De grondwet biedt geen bescherming tegen discriminatie op basis van seksuele gerichtheid en bepaalt dat het huwelijk enkel openstaat voor partners van verschillend geslacht.205 Zoals in veel Afrikaanse landen rust er in de DRC een zwaar sociaal-cultureel taboe op homoseksualiteit, waardoor nauwelijks over het onderwerp kan worden gesproken. Voor zover bekend bestaan er in de DRC geen organisaties die opkomen voor de rechten van homoseksuelen. Door het gebrek aan beschermende wetgeving, aan formele en informele acceptatie en door het slechte functioneren van het politieapparaat kan een homoseksueel geen bescherming inroepen tegen gevallen van discriminatie door medeburgers, de politie of andere overheidsinstanties. Er zijn tijdens de verslagperiode geen gevallen bekend van discriminatoire praktijken bij strafoplegging als gevolg van homoseksuele gerichtheid.
3.4.4 Minderjarigen
Minderjarigheid eindigt in de DRC bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar.206 Het is evenwel mogelijk dat een rechtbank een minderjarige na het bereiken van de 15-jarige leeftijd meerderjarig verklaart op verzoek van de ouders, of bij het ontbreken van de ouders, de voogd. Vanaf de leeftijd van 18 jaar is iemand wettelijk handelingsbekwaam. In de nieuwe Code de la Famille is de rechtspositie van mannen en vrouwen gelijkgetrokken. Nog lang niet alle wetten zijn hiermee echter in overeenstemming gebracht.
Meerderjarigheid en huwelijk
Volgens de Congolese grondwet mogen zowel mannen als vrouwen op 18-jarige leeftijd trouwen. Niettemin kan de Rechtbank voor een huwelijk leeftijdsdispensatie verlenen op grond van gewichtige redenen. Welke redenen dit zijn is niet bekend. In de praktijk huwen meisjes vaak op jongere leeftijd (13 of 14 jaar), met name in de provincies Kasaï, Orientale en de Kivu's. Verreweg de meeste huwelijken worden overigens niet geregistreerd bij de burgerlijke stand, zeker niet op het platteland. Als meisjes al een opleiding volgen, stoppen ze daar meestal mee zodra ze trouwen. Veel jong getrouwde meisjes krijgen last van medische complicaties zodra ze zwanger worden, omdat hun lichaam nog niet is volgroeid.
In de DRC betalen jongens voor de meisjes een bruidschat aan de ouders van de bruid. Voor veel jongens is het lastig om die bruidschat bij elkaar te sparen, waardoor de huwelijksleeftijd voor jongens aanmerkelijk hoger ligt dan die voor
205 Constitution, artikel 40
206 Constitution, artikel 41
62

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

meisjes. Volgens de Congolese wet zijn ouders die hun (minderjarige of meerderjarige) kind tegen zijn of haar zin uithuwelijken strafbaar.207 Onderwijs en arbeid
De DRC kent een wettelijke leerplicht voor het basisonderwijs, dat volgens de wet tot de leeftijd van 14 jaar gratis dient te zijn.208 In de praktijk was het onderwijs tijdens de verslagperiode niet gratis. Omdat onderwijzers hun salaris (USD 10-20 per maand) vaak niet krijgen, heffen scholen zelf schoolgeld, waarmee de leerkrachten betaald worden. Volgens een gezaghebbende bron bedraagt het schoolgeld voor openbaar primair onderwijs circa USD 9-14 per kind per jaar en voor openbaar secundair onderwijs USD 14-29 per kind per jaar. Particulier onderwijs is (veel) duurder. Veel ouders kunnen het zich niet veroorloven om hun kinderen naar school te sturen of anderszins in het levensonderhoud voorzien. Daarom moeten zeer veel (ook jonge) kinderen werken om in leven te blijven. Hierbij is geen verschil tussen jongens en meisjes. Naar schatting 50.000 kinderen werken onder schrijnende en gevaarlijke omstandigheden in de mijnen van de provincie Katanga, met name in de mijnen en concessies rond Kolwezi, Likasi en Lubumbashi. Volgens de hulporganisatie Group One gaat 65% van de kinderen die in de streek rond Lubumbashi in de mijnen werken niet langer naar school.209 In de gehele DRC gaat de helft van de kinderen in de schoolgaande leeftijd niet naar school.210 In het algemeen gaan Congolezen vanaf 18 jaar, die een baan kunnen vinden, voor zichzelf en hun sociale omgeving zorgen. De werkloosheid is echter zeer hoog. Het is sociaal-cultureel geaccepteerd dat 16- en 17-jarigen werken, hetgeen ook bij wet is toegestaan. In de informele sector verrichten zij de meest uiteenlopende werkzaamheden. Minderjarigen tussen de 14 en 16 jaar mogen alleen lichte werkzaamheden verrichten die niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Het is verboden iemand jonger dan 14 jaar in dienst te nemen. Het is tevens verboden om minderjarigen in dienst te nemen zonder instemming van degenen die de ouderlijke macht uitoefenen.
Seksueel misbruik en kinderhandel
Hoewel exacte cijfers niet bekend zijn, wordt een aanzienlijk deel van de minderjarigen in de DRC het slachtoffer van seksueel misbruik, zowel jongens als meisjes. Ook prostitutie van minderjarigen komt voor. Er zijn in Kinshasa (en waarschijnlijk ook in andere steden in de DRC) diverse bars waar klanten tegen
207 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 15, 1 augustus 2006

208 Constitution, artikel 43

209 IPS, Hoop voor kinderen in Katangese mijnen, 3 oktober 2006
210 UNICEF, Child Alert: Democratic Republic of Congo, juli 2006
63

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

betaling seks kunnen hebben met een minderjarig meisje. Overigens treft men in deze gelegenheden doorgaans ook meerderjarige prostituees aan. Andere minderjarige prostituees, met name straatkinderen, bieden zichzelf op straat aan. Volgens een mensenrechtenorganisatie vragen de meisjes ongeveer 200-300 Congolese Francs voor hun diensten (ongeveer een halve dollar). Volgens een welingelichte bron komt het voor dat minderjarigen worden ontvoerd en verkocht, waarna ze tot prostitutie worden gedwongen. Over kinderhandel richting het buitenland is geen informatie beschikbaar. Straatkinderen
Hoewel weeskinderen traditioneel altijd werden opgevangen door familieleden of mensen in de omgeving, is het aantal straatkinderen, in Kinshasa ook wel shégués genoemd, de afgelopen jaren flink toegenomen. Volgens schattingen leven er in Kinshasa alleen al zo'n 25.000 straatkinderen. De meerderheid van die kinderen (tot 70%) zou verstoten zijn door familieleden nadat ze van hekserij beschuldigd werden.211
Bronnen melden dat het aantal straatkinderen in Kinshasa na het gewapende treffen tussen de militie van Jean-Pierre Bemba en de Republikeinse Garde van president Kabila in maart 2007 sterk is afgenomen. Veel minderjarigen zouden hierbij zijn gearresteerd en naar elders zijn overgebracht. Volgens een welingelichte mensenrechtenorganisatie is zeker één groep straatkinderen overgebracht naar Katanga, waar zij zouden zijn opgevangen in een militair kamp. Mogelijk ontvangen zij daar militaire training.
Waar het probleem van kinderen die van hekserij worden beschuldigd zich aanvankelijk leek te beperken tot Kinshasa en het westen van de DRC, wordt nu duidelijk dat het fenomeen in opkomst is in steden in het gehele land. Bestaande sociale structuren zijn in grote delen van de DRC door de burgeroorlog, snelle urbanisatie, extreme armoede en erosie van familiebanden afgebroken. Kinderen die afwijkend gedrag vertonen of om een andere reden tot een last zijn, worden dikwijls van hekserij beschuldigd en verstoten. 212 Het probleem wordt verder aangejaagd door de activiteiten van ontwakingskerken (églises de reveil) en andere kleine evangelische kerken die veel geld verdienen aan diensten waarin zij de duivel zeggen uit te drijven (zie 3.3.3). 213 De angst voor hekserij leidt in sommige gevallen tot massahysterie.

211 Los Angeles Times, `They say I ate my father. But I didn't', 29 augustus 2006
212 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2006, Democratic Republic of the Congo, 15 september 2006.

213 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2006, Democratic Republic of the Congo, 15 september 2006.

64

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

De kinderen die het grootste risico lopen om van hekserij beschuldigd te worden, zijn afkomstig uit families waar een verandering heeft plaatsgevonden in de gezinsstructuur. Dat is meestal het overlijden van een ouder (door oorlog, ziekte of ongeval) of de aanwezigheid van een nieuwe man of vrouw in het gezin. Daarnaast lopen kinderen die afwijkend gedrag vertonen (zichtbare handicaps, agressie, passiviteit, bedplassen, eetstoornissen, etc.) bijzondere risico's. De ngo Save the Children spreekt in dit verband over een `sociale zuivering' die onder alle lagen van de bevolking voorkomt.214 Save the Children kwam in haar onderzoek tot de conclusie dat het probleem niet beperkt blijft tot specifieke etnische groepen of sociale klassen. Een groot gedeelte van de families die kinderen van hekserij beschuldigen, bezoekt zelf voornamelijk de katholieke kerk, of een andere kerk die hekserij afwijst. Zij zoeken een ontwakingskerk op omdat deze in hun behoefte voorziet.215
De Congolese grondwet stelt expliciet dat beschuldiging van hekserij een vorm van kindermishandeling vormt. Hekserijbeschuldigingen jegens kinderen zijn hiermee strafbaar gesteld.216 Voor zover bekend is er nooit iemand veroordeeld vanwege kindermishandeling bij het verrichten van duiveluitdrijvingen. Veel straatkinderen worden het slachtoffer van (soms ernstige) mishandeling door soldaten en politie. In het hele land heeft de politie in het verleden drijfacties uitgevoerd, waarbij grote groepen straatkinderen lukraak werden gearresteerd. Gedurende de verslagperiode hebben deze acties, voor zover bekend, niet plaatsgevonden. Tijdens de verslagperiode kondigde de gouverneur van Kinshasa een maatregel af die er op neer komt dat het minderjarigen verboden is om zich na acht uur `s avonds op straat te begeven zonder de begeleiding van een ouder of een ander familielid. Politieagenten maken misbruik van dit straatverbod, door (veronderstelde) minderjarigen op te pakken, af te persen en in sommige gevallen te verkrachten. Ook de bevolking staat veelal wantrouwend tegenover straatkinderen.
Opvang alleenstaande minderjarigen
In de DRC worden weeskinderen in het algemeen opgevangen door de familie van één van beide ouders. Vanwege de slechte economische situatie van de laatste jaren en de erosie van familiebanden komt het echter voor dat weeskinderen aan hun lot worden overgelaten, ongeacht hun leeftijd. Dit geldt in ieder geval voor een aanzienlijk deel van de kinderen die van hekserij beschuldigd worden (zie boven). Iedere minderjarige die geen ouders meer heeft kan in theorie een voogd
214 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2 maart 2006.

215 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2 maart 2006.

216 Constitution, artikel 41

65

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

toegewezen krijgen. Deze voogd wordt gezocht in de naaste familiekring van de betrokken minderjarige of uit andere personen die voor deze taak geschikt zijn. De voogd wordt benoemd door de rechtbank, op voordracht van de familie. In de praktijk komt het echter zelden voor dat de voogdij op juridische wijze wordt geregeld. In grote delen van de DRC zijn geen rechtbanken aanwezig en daar waar wel rechtbanken zijn (in de steden), vragen deze altijd om geldbedragen die de meeste Congolezen niet kunnen opbrengen. In de praktijk worden over voogdij derhalve slechts informele afspraken gemaakt, zonder tussenkomst van een rechtbank.
In de DRC bestaan geen weeshuizen van overheidswege. Tot voor kort was het ondenkbaar dat een kind niet door één van beide families werd opgevangen na het overlijden van één of beide ouders. Bovendien functioneert de staat onvoldoende om een dergelijke opvang te kunnen organiseren. In de DRC bestaat wel een aantal opvanghuizen dat wordt geleid door ngo's of religieuze congregaties, bijvoorbeeld het Leger des Heils, de Congregatie der Salesianen of een liefdadigheidsinstelling voor straatkinderen (een complete lijst van deze organisaties is niet beschikbaar). De capaciteit van de opvanghuizen is bij lange na niet genoeg om alle straatkinderen op te vangen. De levensomstandigheden van de kinderen in deze opvanghuizen zijn vaak slechter dan die van de meerderheid van de bevolking. Dit is mede te wijten aan het feit dat bovengenoemde organisaties voor hun functioneren afhankelijk zijn van giften.
Ook in deze verslagperiode werd onder andere met Nederlandse middelen het opvangcentrum van de Congregatie der Salesianen (Don Bosco) ondersteund. In dit opvangcentrum kunnen tot vijf vrijwillig uit Nederland teruggekeerde alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) verblijven. Minderjarigen die door Don Bosco worden opgevangen kunnen totdat zij meerderjarig worden in het tehuis verblijven en worden tussentijds niet overgeplaatst naar andere opvanghuizen. Wel wordt getracht om de eventuele familie te vinden, onder andere via het opsporingsprogramma (tracing) van het Congolese Rode Kruis. Sinds Nederland het Don Bosco-huis steunt zijn er nog geen amv's teruggekeerd naar de DRC. Derhalve is van de opvangcapaciteiten geen gebruik gemaakt. De voorzieningen in Don Bosco zijn eenvoudig maar schoon. De stapelbedden waar de teruggekeerde amv's gebruik van kunnen maken staan in een apart huisje. Het huisje bestaat uit twee kamers met elk twee stapelbedden. Zodoende kunnen jongens en meisjes in aparte ruimtes slapen. Het gebouwtje beschikt over een eigen keuken met kookgerei waar de amv's zelf kunnen koken. Achter het huis bevinden zich schone douches en toiletten.
Op het terrein van Don Bosco bevindt zich tevens een opleidingscentrum waar inwonende weeskinderen, maar ook jongeren uit de omgeving, gebruik van kunnen
66

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

maken. De paters bieden hier opleidingen aan op verschillende niveaus, variërend van de basisschool tot een beroepsopleiding. In de werkplaats kunnen de jongeren leren om metaal of hout te bewerken. Ook de teruggekeerde amv's kunnen hier een opleiding genieten.
In het tehuis van Don Bosco verblijven momenteel ruim vijftig alleenstaande minderjarige jongens. Bijna allemaal hebben deze minderjarigen familieleden in de buurt wonen, maar deze weigeren doorgaans zich over hen te ontfermen. Don Bosco probeert wel om hen terug te plaatsen bij hun ouders, met wisselend resultaat. Een duizendtal jongeren, jongens en meisjes, maakt gebruik van de onderwijsfaciliteiten van Don Bosco.
Kindsoldaten
Een groot aantal kinderen is direct of indirect betrokken geraakt bij de burgeroorlog die in de DRC gaande is. Op het hoogtepunt van de strijd waren er 33.000 kinderen betrokken bij de gevechten.217 Alle strijdende partijen die betrokken zijn of waren bij het conflict in de DRC hebben gebruik gemaakt van kindsoldaten.218 Volgens een rapport van Amnesty International bestond in sommige groepen tot 40% van de strijders uit minderjarigen.219 Naar schatting bestaat ongeveer 40% van de kinderen verbonden aan gewapende groeperingen uit meisjes.220 Deze meisjes worden in vrijwel alle gevallen slachtoffer van seksueel geweld. Zij worden door hoger geplaatste militairen dikwijls als `bezittingen' gezien, waardoor zij bang zijn voor represailles wanneer ze zouden pogen te ontsnappen. In veel milities, vooral van Lendu-stammen, speelt zwarte magie een grote rol. Veel kindsoldaten zijn daardoor bang om weg te lopen. Zoals afgesproken in de vredesakkoorden zouden ook alle aan gewapende groeperingen verbonden kinderen demobiliseren en re-integreren via het DDR- programma van CONADER. In oktober 2007 meldde de Wereldbank dat er tot dan toe 30.219 Congolese kinderen gedemobiliseerd zijn. Van hen werden 22.929 reeds herenigd met hun familie.221 Amnesty International concludeerde eerder in haar rapport van oktober 2006 dat er tenminste 11.000 kinderen `verdwenen' zijn: zij maken nog deel uit van strijdende groeperingen of zijn buiten het DDR-programma om gedemobiliseerd. Amnesty International maakt zich vooral zorgen om de positie van meisjes. Minder dan 2% van de kinderen die het DDR-programma hebben voltooid bestaat uit meisjes.222 Amnesty International concludeert, op basis
217 Reuters, Congo govt must reintegrate child soldiers fast, 6 maart 2007
218 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
219 Amnesty International, DRC: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
220 BBC News, DR Congo children `still armed', 11 oktober 2006
221 MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007
222 Amnesty International, DRC: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
67

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

van eigen onderzoek, dat de meeste meisjes in de steek zijn gelaten of verkeerd geïdentificeerd zijn als familieleden van volwassen soldaten. Gedurende de verslagperiode waren er diverse berichten van milities die doorgingen met het rekruteren van kindsoldaten, met name in de Kivu- provincies.223 Volgens Amnesty International zijn vooral kinderen die recent gedemobiliseerd zijn, maar die nog niet gere-integreerd zijn in hun gemeenschap zeer kwetsbaar voor re-rekrutering. Sommige kinderen worden met geweld gedwongen de wapens weer op te nemen, anderen kiezen er zelf voor, omdat het de enige manier is waarop ze in hun onderhoud kunnen voorzien. De regering van de DRC heeft volgens Amnesty International geen adequate maatregelen genomen om rekrutering van kinderen tegen te gaan.224
In Noord-Kivu werden tijdens de verslagperiode minderjarigen aangetroffen in de brigades die zojuist het mixage-proces hadden doorlopen (zie ook 2.2 en 2.3). Laurent Nkunda zou druk uit hebben geoefend op minderjarigen om hun leeftijd of burgerlijke status te verbergen of om zich niet te laten registreren voor een re- integratieprogramma.225 Nkunda zou bovendien ná de mixage door zijn gegaan met het rekruteren van minderjarigen.226 In mei 2007 zouden er minstens 300 minderjarigen deel uitmaken van de gemengde brigades, sommigen van hen nog maar 13 jaar oud.227 Onder de 27 minderjarigen die de VN eind mei hadden losgeweekt bij de gemengde brigades, bevonden zich 16 Rwandese kinderen, van wie er 13 in Rwanda gerekruteerd waren.228
Ook daarna zou Laurent Nkunda nog doorgegaan zijn met het rekruteren van minderjarigen.229 Zo waren er berichten dat de soldaten van Nkunda in september 2007 tien middelbare scholen en vier basisscholen hebben overvallen, waarbij ze met geweld kinderen hebben ontvoerd en hen gedwongen hebben om dienst te nemen in het rebellenleger.230 Ook de FDLR en Maï-Maï-groepen maakten zich gedurende de verslagperiode schuldig aan het rekruteren van minderjarigen. In de DRC worden re-integratieprogramma's voor kindsoldaten enkel uitgevoerd door nationale en internationale ngo's. 231 Volgens verschillende bronnen bereiken zij in totaal slechts een beperkt aantal kinderen en is de situatie van
223 Radio Okapi, Bukavu: groupes armés, des ONGs dénoncent le recrutement d'enfants, 12 februari 2007

224 Amnesty International, DRC: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
225 MONUC, Many children identified in recently mixed brigades, 21 februari 2007
226 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
227 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
228 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
229 Reuters, DR Congo: Civilians suffer amid tense stalemate in east Congo, 2 oktober 2007
230 AP, Congo Warlord Recruiting Children, 20 september 2007
231 Amnesty International, DRC: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
68

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

gedemobiliseerde kinderen uitermate zorgelijk, vooral die van meisjes. Met name in Ituri bevindt zich een groot aantal gedemobiliseerde kinderen dat nog steeds niet is ingestroomd in een re-integratieprogramma.232 Gedemobiliseerde kindsoldaten zijn bijzonder kwetsbaar voor mishandeling en seksueel misbruik, zeker in die gebieden waar de veiligheidssituatie slecht is. 3.4.5 Dienstplicht en desertie
In de DRC bestaat geen dienstplicht, al biedt de nieuwe grondwet wel de mogelijkheid deze in te stellen.233 Desertie is volgens het Militaire Wetboek van Strafrecht strafbaar en kent als maximumstraf de doodstraf. In de praktijk komt desertie geregeld voor. Lage militairen worden hiervoor vrijwel nooit vervolgd. Deserteurs worden in de praktijk alleen vervolgd als er tevens sprake is van andere strafbare feiten. Voor iedere soldaat die daarvan gebruik wil maken, bestaat overigens de mogelijkheid om uit het leger te stappen door zich aan te melden bij een demobilisatiecentrum. Het kan voorkomen dat eenheden van de FARDC weggelopen deserteurs in de omgeving gaan zoeken. In de huidige toestand in de DRC is het moeilijk te definiëren wat desertie precies inhoudt. Het is niet duidelijk, bijvoorbeeld, of de weigering om zich aan te sluiten bij of te integreren in het FARDC als desertie kan worden aangemerkt. Daarnaast ontbreken betrouwbare gegevens van het aantal FARDC-militairen. Sommige commandanten lijken de omvang van hun eenheden hoger op te geven, om zo meer soldij te incasseren van de legerleiding. Soldaten worden overigens lang niet altijd (op tijd) uitbetaald. De huisvesting is vaak erbarmelijk en er is niet altijd voldoende voedsel.
3.4.6 Voormalig Mobutu-aanhangers en ex-FAZ militairen Er zijn gedurende de verslagperiode geen gevallen bekend van voormalig Mobutu- aanhangers of ex-FAZ militairen (Forces Armées du Zaïre, ook gelieerd aan Mobutu's regime) die specifieke problemen met de autoriteiten hebben ondervonden. Het is niet te verwachten dat (oud-)Mobutisten momenteel problemen ondervinden met de autoriteiten vanwege hun associatie met het regime van Mobutu of de FAZ. De Union des Démocrates Mobutistes, de politieke partij van Mobutisten, is vorig jaar toegetreden tot de coalitie van president Kabila. De zoon van oud-dictator Mobutu, Nzanga Mobutu, is als minister van Staat voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling zelfs toegetreden tot het kabinet. Ook de voorzitter van de Senaat is een Mobutist.
232 Radio Okapi, Bukavu: groupes armés, des ONGs dénoncent le recrutement d'enfants, 12 februari 2007

233 Constitution, artikel 63
69

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

4 Migratie
4.1 Ontheemden- en vluchtelingenstromen
4.1.1 Buiten de DRC
Momenteel zijn er nog circa 311.000 Congolese vluchtelingen, waarvan het overgrote deel zich in buurlanden bevindt. Ongeveer één derde van hen (ca. 101.000) bevindt zich in Tanzania. Zambia herbergt nog ongeveer 56.000 Congolese vluchtelingen, Rwanda circa 46.000. Daarna komen de Republiek Congo (31.000) en Uganda (28.000 Congolese vluchtelingen).234 In de periode van januari tot oktober 2007 keerden ongeveer 47.000 Congolese vluchtelingen terug naar de DRC. De meesten van hen (circa 43.000) kregen hierbij assistentie van UNHCR.235
4.1.2 Binnen de DRC
Het recht op asiel is vastgelegd in de Congolese grondwet.236 De DRC biedt onderdak aan ruim 182.000 vluchtelingen uit andere landen. Meer dan de helft van hen is uit Angola afkomstig (circa 113.000). Ongeveer 34.000 vluchtelingen komen uit Rwanda, terwijl er zich circa 18.000 Burundese vluchtelingen in de DRC bevinden.237
In de periode van 1 januari tot 5 september 2007 keerden ongeveer 14.800 vluchtelingen terug vanuit de DRC naar hun land van herkomst. De meesten van hen (12.110) kregen hierbij assistentie van UNHCR. Het tempo waarmee Congolezen terugkeerde lag hiermee wel lager dan in 2006. Toen keerden in 12 maanden tijd ruim 38.000 mensen terug.238 Ontheemden
Naast de vluchtelingen uit buurlanden, bevinden zich op Congolees grondgebied nog ruim één miljoen ontheemden. Meer dan de helft van hen (640.000) bevindt zich in Noord-Kivu. In Zuid-Kivu bevinden zich ongeveer 266.000 ontheemden. Het aantal ontheemden in de beide Kivu-provincies is hiermee gestegen ten opzichte van 2006. In Ituri (province Orientale) bevinden zich 152.000 ontheemden, ongeveer een kwart minder ten opzichte van 2006. In de rest
234 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
235 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
236 Constitution, artikel 33
237 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
238 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
70

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

van de provincie Orientale zijn nog ongeveer 68.000 mensen ontheemd. In Katanga bevinden zich nog circa 31.000 ontheemden.239 Het blijft overigens lastig om betrouwbare schattingen te maken van het aantal ontheemden, omdat ontheemden in de DRC meestal niet in formele kampen verblijven. Ontheemden verplaatsen zich meestal over een korte afstand van vijf tot tachtig kilometer, mengen zich tussen de lokale bevolking en verblijven bij gastfamilies totdat ze terug durven te keren naar hun herkomstgebied. Gedurende de verslagperiode werd in Noord-Kivu overigens de trend gesignaleerd dat ontheemden langere tijd ontheemd bleven of herhaaldelijk opnieuw moesten vluchten, hetgeen een zware druk legde op de toch al beperkte absorptiecapaciteit van de gemeenschap waar zij tussen verbleven. 4.2 Activiteiten van internationale organisaties Een groot aantal VN-organisaties, zoals UNHCR, UNICEF, UNIFEM, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), het Wereldvoedselprogramma (WFP) en de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), is actief in de DRC. Daarnaast zijn onder andere de volgende internationale en niet-gouvernementele organisaties actief: Artsen zonder Grenzen, Cordaid, ICCO, ICRC, IOM, Oxfam-Novib, Save the Children en World Vision. Het Congolese Rode Kruis beschikt over het grootste tracing-netwerk van de gehele ICRC-familie. ECHO, het Humanitaire Programma van de Europese Commissie, voert in de DRC een humanitair programma uit.
Door de verbeterde veiligheidssituatie in Katanga zijn de activiteiten van de UNHCR aldaar vooral gericht op terugkeer van vluchtelingen en ontheemden. In Noord-Kivu is de veiligheidssituatie gedurende de verslagperiode echter verslechterd. Daar waren de activiteiten van UNHCR met name gericht op hulp aan en opvang van ontheemden.240 In gebieden waar gevochten werd, hadden internationale organisaties niet altijd toegang tot deze ontheemden. MONUC ondersteunt echter de activiteiten van hulporganisaties zowel op het vlak van transport als veiligheid.

239 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
240 MONUC, UNHCR: The Congolese merit more than just plastic sheeting, 15 januari 2007
71

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Literatuurlijst
Voor dit ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare bronnen: Agence France Presse (AFP)
Algemeen Nederlands Persbureau (ANP)
Amnesty International, Democratic Republic of Congo: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
Amnesty International, Democratic Republic of Congo: Disarmament, Demobilization and Reintegration (DDR) and the Reform of the Army, 25 januari 2007
Amnesty International, Democratic Republic of Congo (DRC): Escalating violence in North-Kivu deepens risk of mass ethnic killings, 10 september 2007 Amnesty International, Introduction à la Charte africaine des droits de l'homme et des peuples, 20 oktober 2006
Assemblée Nationale de la République Démocratique du Congo, Constitution de la République Démocratique du Congo, mei 2005
Associated Press (AP)
BBC News
Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook - Congo, Democratic Republic of the, 13 juni 2006
Christian Science Monitor
Clingendael Conflict Research Unit, The urgent need for a renewed SSR effort in the Democratic Republic of Congo, mei 2007
Committee to Protect Journalists, Backsliders ­ The 10 countries where press freedom has most deteriorated, 2 mei 2007
Economist Intelligence Unit, Country Report Democratic Republic of Congo, september 2007

72

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Guardian
Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007 Inter Press Service (IPS)
International Crisis Group, Crisis Group Weekly Updates Jeune Afrique/L'Intelligent
Journal Officiel de la République Démocratique du Congo Konrad-Adenauer-Stiftung, Im Osten nichts Neues ­ und wenig Gutes: Die Sicherheitslage in der Demokratischen Republik Kongo, september 2007. Libération
Mail & Guardian
MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007 Nederlands Dagblad
Panapress
De Pers
Le Potentiel
Radio Okapi
Reformatorisch Dagblad
Reporters Without Borders, Shock at death sentences imposed on friends for murder of UN radio journalist, 29 augustus 2007
Reporters Without Borders, UN radio journalist's two convicted killers retract, clear his friends and accuse military judges, 18 september 2007 Reporters Without Borders, Community radio stations threatened by botched government decree, 25 oktober 2007
Reporters Without Borders, 2007 Annual Report ­ Africa, februari 2007
73

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Reuters
Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2 maart 2006
U.S. Department of State, International religious freedom report 2007, 14 september 2007
Publicaties van de Verenigde Naties
Committee on the Elimination of Discrimination against Women, Concluding comments of the Committee on the Elimination of Discrimination against Women: Democratic Republic of the Congo, CEDAW/C/COD/CO/5, 25 augustus 2006 Integrated Regional Information Network (IRIN), informatievoorziening OCHA, VN
MONUC Human Rights Division, Monthly Human Rights Assessments Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Action Plan 2006 ­ Democratic Republic of Congo, 13 februari 2006
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Action Plan 2007 ­ Democratic Republic of Congo, 30 november 2006
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Communiqués de Presse
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Situation humanitaire en RDC, Rapports Hebdomadaires
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 8 of resolution 1698 (2006) concerning the Democratic Republic of the Congo, S/2007/68, 8 februari 2007 Twenty-third report of the Secretary-General on the United Nations Organization Mission in the Democratic Republic of the Congo, S/2007/156, 20 maart 2007 Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1493, 28 juli 2003 Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1596, 18 april 2005 Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1649, 21 december 2005
74

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1698, 31 juli 2006 Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1756, 15 mei 2007 Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1768, 31 juli 2007 Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1771, 10 augustus 2007 Twenty-third report of the Secretary-General on the United Nations Organization Mission in the Democratic Republic of the Congo, S/2006/759, 20 maart 2007 UNDP, Human Development Report 2006, 9 november 2006 UNHCR, Democratic Republic of Congo Fact Sheets
UNHCR, More flee in North Kivu, 4 september 2007
UNHCR, Thousands continuing to flee in North Kivu, 7 september 2007 UNHCR, Tens of thousands of Congolese seek shelter in Uganda border town, 7 september 2007
United Nations News Service
VN-Veiligheidsraad, Sanctions Committee Concerning Democratic Republic Committee of Congo adds two individuals, five entities to assets freeze, travel ban list, 29 maart 2007;
VN-Veiligheidsraad, List of individuals and entities subject to the measures imposed by paragraphs 13 and 15 of security council resolution 1596 (2005), geactualiseerd op 29 maart 2007
Websites
www.iglhrc.org
www.oanda.com/convert/classic
www.parlement-rdc.org
www.radiookapi.net
www.tlfq.ulaval.ca

75

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

I Kaart van de Democratische Republiek Congo241


241 De weergave van grenzen en namen op deze kaart en de gebruikte benamingen dienen niet te worden opgevat als een bevestiging of aanvaarding daarvan door het Koninkrijk der Nederlanden.

76

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

II Provincie-indeling van de Democratische Republiek Congo (nieuwe grondwet)


1 = Kinshasa (city) 11 = Maniema 21 = Équateur
2 = Kongo Central 12 = Sud-Kivu 22 = Tshuapa
3 = Kwango 13 = Nord-Kivu 23 = Tanganyika
4 = Kwilu 14 = Ituri 24 = Haut-Lomami
5 = Mai-Ndombe 15 = Haut-Uele 25 = Lualaba
6 = Kasaï 16 = Tshopo 26 = Haut-Katanga
7 = Lulua 17 = Bas-Uele
8 = Kasaï Oriental 18 = Nord-Ubangi
9 = Lomami 19 = Mongala
10 = Sankuru 20 = Sud-Ubangi
---

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

III Lijst met kabinetsleden (sinds de kabinetswijziging van 25 november 2007) Minister-president
Minister-president: Antoine Gizenga (PALU)
Ministers van Staat
Landbouw en Plattelandsontwikkeling: François-Joseph Mobutu Nzanga Ngbangawe (UDEMO)
Binnenlandse Zaken, Decentralisatie en Veiligheid: Denis Kalume Numbi (PPRD) Minister van Staat bij de President: Nkulu Mitumba Kilombo (PPRD) Ministers
Minister bij de Premier: Godefroid Mayobo Mpwene Ngantien (PALU) Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking: Antipas Mbusa Nyamwisi (RCD-K-ML/Forces du Renouveau)
Defensie en Veteranenzaken: Chikez Diemu (PPRD) Justitie en Mensenrechten: Mutombo Bakafua Nsenda (PPRD) Relaties met het Parlement: Adolphe Lumanu Mulenda Bwana Nsefu (PPRD) Plan: Olivier Kamitatu Etsu (ARC/Forces for Renewal) Financiën: Athanase Matenda Kyelu (Onafhankelijk) Budget: Adolphe Muzito (PALU)
Effectenbezit: Jeanine Mabunda Lioko Mudiayi (PPRD) Nationale Economie en Handel: André Philippe Futa (PANU) Communicatie en Media: Emile Bongeli (PPRD) Infrastructuur, Publieke Werken en Wederopbouw: Pierre Lumbi Okongo (MSR) Industrie en Kleine en Middelgrote Bedrijven: Simon Mboso Kiamputu (ARC/Forces du Renouveau)
Transport en Communicatiemiddelen: Charles Mwando Nsimba (UNADEF) Gender, Vrouw en Kind: Philomène Omatuko Atshakawo Akatshi (PPRD) Basis-, Middelbaar en Beroepsonderwijs: Maker Mwangu Famba (PPRD) Hoger en Academisch Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek: Léonard Masuga Rugamika (PPRD)
Mijnbouw: Martin Kabwelulu Labilo (PALU)
Energie : Salomon Banamuhere Baliene (PPRD) Koolwaterstoffen: Lambert Mende Omalanga (CCU) Post, Telefoon en Telecommunicatie: Louise Munga Mesozi (PPRD) Volksgezondheid: Victor Makwenge Kaput (PPRD) Milieu, Natuurbescherming en Toerisme: Endundo Bononge (PDC) Stedenbouw en Huisvesting: Sylvain Ngabu Chumbu (PALU)
78

Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007

Grondbezit: Edouard Kabukapua Bitanga (CODECO)
Arbeid en Sociale Zekerheid: Marie-Ange Lukiana Mufwankol (PPRD) Publieke Diensten: Laurent Simon Ikenge Lisambola (MSR) Sociale Zaken, Humanitaire Activiteiten en Nationale Solidariteit: Jean-Claude Muyambo Kyassa (CODECO)
Cultuur en Kunst: Esdras Kambale Baekwa (CODECO)
Jeugdzaken en Sport: Willy Bakonga Milima (Maï-Maï) Vice-ministers
Binnenlandse Zaken: Joseph-Davel Mpango Okundo (PALU) Buitenlandse Zaken: Ignace Diata Makita wa Lufata (PPRD) Niet-ingezeten Congolezen: Colette Tshomba Ntundu (Forces du Renouveau) Defensie en Veteranenzaken: Luc Amuri wa Mukulu Take (PPRD) Mensenrechten: Claude Bazibuye Nyamugabo (PPRD)
Financiën: César Lubamba Ngimbi (UDEMO)
Budget: Célestin Mbuyu Kabango (PPRD)
Publieke Werken: Gervais Ntirumenyerwa Kimony (PANADI) Mijnbouw: Victor Kasongo Shomary (PPRD)
Plattelandsontwikkeling: Xavier Bonane Ya Nganzi (Maï-Maï) Wetenschappelijk Onderzoek: Zachée Rugabisha Nsengi Nyumva (PPRD) Beroepsonderwijs: Arthur Sedeya Ngamo Zabusu (PDC)


79