Algemeen ambtsbericht
Democratische Republiek Congo
12 december 2007
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in de Democratische
Republiek Congo beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling
van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit de Democratische
Republiek Congo en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen
Congolese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere
ambtsberichten over de situatie in de Democratische Republiek Congo (laatstelijk
mei 2007). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van mei tot en met
oktober 2007. De kabinetswijziging, die president Kabila op 25 november 2007
bekend maakte, valt formeel gezien buiten de verslagperiode, maar wordt omwille
van de volledigheid toch in dit algemeen ambtsbericht beschreven.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke
bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende
organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen
ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging
in Kinshasa aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde
openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in
veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is
ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaaleconomisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van de Democratische
Republiek Congo. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van
de Democratische Republiek Congo opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in de Democratische Republiek
Congo geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale
verdragen waarbij de Democratische Republiek Congo partij is, komen de
mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna
volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke
mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder
minderjarigen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en activiteiten
van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde.
4
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Democratische Republiek Congo (DRC) is na Sudan en Algerije het grootste
land in Afrika. De totale oppervlakte is 2.345.410 vierkante kilometer, een gebied
ongeveer zo groot als West-Europa. De buurlanden zijn Angola, de Republiek
Congo (Brazzaville), de Centraal-Afrikaanse Republiek, Sudan, Uganda, Rwanda,
Burundi, Tanzania en Zambia. De kustlijn bedraagt 37 kilometer.1
De DRC is onderverdeeld in elf provincies: Bas-Congo, Kinshasa, Bandundu,
Equateur, Province Orientale, Kasaï Occidental, Kasaï Oriental, Maniema, Noord-
Kivu, Zuid-Kivu en Katanga. De nieuwe grondwet (van kracht sinds 18 februari
2006) voorziet echter in een onderverdeling in 26 provincies, die gestalte zal
krijgen in de 36 maanden die volgen op de installatie van de nieuwe politieke
instituties na de verkiezingen die in 2006 zijn gehouden. Het is niet bekend
wanneer deze nieuwe indeling zal ingaan.2
Volgens de nieuwe grondwet zal de DRC worden onderverdeeld in de stad
Kinshasa (met de status van provincie) en de volgende provincies: Bas-Uele,
Equateur, Haut-Lomami, Haut-Katanga, Haut-Uele, Ituri, Kasai, Kasai Oriental,
Kongo central, Kwango, Kwilu, Lomami, Lualaba, Lulua, Mai-Ndombe, Maniema,
Mongala, Nord-Kivu, Nord-Ubangi, Sankuru, Sud-Kivu, Sud-Ubangi, Tanganyika,
Tshopo en Tshuapa.3 Een kaart van de provincie-indeling is bijgevoegd als bijlage
II. De provincies zijn verder onderverdeeld in de volgende eenheden: de stad, de
commune, de sector en de chefferie (gezagsgebied van een traditionele chef). Aan
het einde van de verslagperiode was de loi sur la décentralisation onderwerp van
debat in de Nationale vergadering.
De bevolking van de DRC wordt geschat op ongeveer 66 miljoen inwoners en
bestaat voor bijna de helft uit kinderen onder de 15 jaar. Slechts 2,6% van de
bevolking is ouder dan 65 jaar.4
1 Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook - Congo, Democratic Republic of
the, 13 juni 2006
2 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, numéro spécial, 18
februari 2006; Constitution de la République Démocratique du Congo, artikel 2 en 226
(Constitution)
3 Constitution, artikel 2
4 Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook - Congo, Democratic Republic of
the, 6 september 2007
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
In de DRC wonen ongeveer 250 etnische groeperingen, waarvan de meerderheid
(ongeveer 80% van de bevolking) als Bantu wordt geclassificeerd. De drie grootste
etnische groeperingen worden tot de Bantuvolkeren gerekend: de Baluba (18 %),
de Mongo (17 %) en de Bakongo (12 %). Kleinere Bantugroepen zijn o.a. de
Banyarwanda (Hutu- en Tutsi-groepen), de Nande, de Hunde en de Babembe.
Andere etnische groeperingen worden tot de Nilotische volkeren (o.a. de Alur) en
de Sudanese volkeren gerekend.5 Daarnaast behoort een klein gedeelte van de
bevolking tot de Bambuti (pygmeeën), de oorspronkelijke bewoners van Midden-
Afrika, een bevolkingsgroep die sterk onder druk staat (zie ook 3.4.2).
De officiële taal van de DRC is het Frans en wordt door een groot deel van de
stedelijke bevolking gesproken. Het onderwijs wordt gegeven in het Frans, in alle
onderwijsinstellingen en op alle niveaus. Degenen die enig onderwijs hebben
genoten spreken derhalve (een zekere mate van) Frans. De meest gesproken taal is
echter Lingala (vooral in Kinshasa en langs de rivieren), gevolgd door Kikongo
(ten westen van Kinshasa), Tshiluba (in het zuiden) en Swahili (in het oosten en
noordoosten, ook wel Kingwana genoemd). Daarnaast zijn er nog tientallen lokale
talen. Hutu- en Tutsi-groepen (waaronder de Banyamulenge) spreken een dialect
van het Kinyarwanda (zie ook paragraaf 3.4.2).
Ongeveer 55% van de Congolese bevolking is rooms-katholiek; 30 % is protestant;
Circa 5% van de bevolking is Kimbanguist6 en 5% moslim. Het overige deel van
de Congolese bevolking hangt voornamelijk traditionele inheemse godsdiensten
aan.7
De Congolese munteenheid is de Congolese frank (FC, franc congolais,
internationale monetaire afkorting: CDF). In september 2007 was 1 euro ongeveer
606 Congolese frank waard.8
2.1.2 Staatsinrichting
Met de implementatie van de nieuwe grondwet, de presidentsverkiezingen en de
installatie van een democratisch gekozen parlement is een einde gekomen aan de
transitieperiode die volgde op de vredesakkoorden van Pretoria (2002) en Sun City
(2003). De Democratische Republiek Congo beschikt nu over een democratisch
5 http://www.tlfq.ulaval.ca, geraadpleegd op 28 maart 2007
6 Het Kimbanguisme is een religie die haar wortels heeft in het christendom. De beweging werd
op 6 april 1921 gesticht door Simon Kimbangu en is lange tijd door het Belgische koloniale
bewind als subversief beschouwd. Voluit heet zij Église de Jesus Christ sur Terre par le
Prophète Simon Kimbangu.
7 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2006, Democratic Republic
of the Congo, 15 september 2006.
8 www.oanda.com/convert/classic, geraadpleegd op 18 september 2007
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
gelegitimeerde regering, onder leiding van president Joseph Kabila en minister-
president Antoine Gizenga.
Grondwet
Op 18 februari 2006 werd de huidige Congolese grondwet van kracht, nadat 84%
van de Congolezen zich hier in een referendum voor had uitgesproken. In de
periode van 18 februari 2006 tot aan het einde van de transitieperiode op 6
december 2006 was tegelijkertijd de overgangsgrondwet van kracht. Veel
belangrijke wetten (o.a. het Wetboek van Strafrecht) stammen uit de koloniale tijd
en moeten nog in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe grondwet,
maar ook met internationale verdragen die de DRC heeft ondertekend.
De grondwet voorziet in een scheiding van de uitvoerende, wetgevende en
rechterlijke macht.
Uitvoerende macht
De grondwet voorziet in de verkiezing van een president voor vijf jaar, die
eenmaal herkozen kan worden. De president is het staatshoofd en de
opperbevelhebber van de strijdkrachten. De president mag geen nevenfunctie
bekleden in een politieke partij. Bij permanente verhindering van het staatshoofd
zal de senaatsvoorzitter de presidentiële taken waarnemen. Vrijwel alle besluiten
van de president dienen tevens te worden ondertekend door de minister-president.
De president benoemt, na consultatie van de Nationale Vergadering (Assemblée
nationale), de minister-president uit de parlementaire meerderheid in de Nationale
Vergadering.
De regering bestaat, naast de minister-president, uit de ministers, vice-ministers en
indien van toepassing de vice-premiers, ministers van Staat en gevolmachtigd
ministers. De president zit de ministerraad voor of delegeert deze taak aan de
minister-president.9
Sinds 6 december 2006 is Joseph Kabila de democratisch gekozen president van de
Democratische Republiek Congo. Kabila benoemde op 30 december 2006 de 81-
jarige Antoine Gizenga (PALU) tot minister-president en gaf hem de opdracht een
kabinet te vormen. Op 5 februari 2007 werd de samenstelling van dit kabinet op de
nationale televisie bekend gemaakt.10 Op 25 november 2007 maakte president
Kabila een kabinetswijziging bekend (zie paragraaf 2.2). Het kabinet-Gizenga
bestaat momenteel uit drie Ministers van Staat, 30 ministers en 12 vice-ministers.11
Voor een volledig overzicht van alle bewindspersonen, zie bijlage III.
9 Constitution, artikel 68-90 en 96
10 Reuters, Congo names government after postwar elections, 6 februari 2007
11 Panapress, RD Congo: Liste du nouveau gouvernement congolais,
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
De provincies worden bestuurd door een gouverneur, een vice-gouverneur en
maximaal tien provinciale ministers. De gouverneur en de vice-gouverneur worden
gekozen door de leden van de Provinciale Staten (Assemblées provinciales). Zij
dienen voor een termijn van vijf jaar en kunnen eenmaal herkozen worden. De
gouverneur wijst de provinciale ministers aan.12 De grondwet bepaalt op welke
terreinen de provincies (mede-)bevoegd zijn om beleid te maken.13 De grondwet
bepaalt dat 40% van de staatinkomsten ten goede zal komen aan de provincie van
herkomst, waardoor gouverneurs relatief veel invloed hebben, zeker in de rijkere
mijnbouwgebieden.14
Wetgevende macht
De wetgevende macht wordt uitgeoefend door een parlement dat uit twee kamers
bestaat: de Nationale Vergadering en de Senaat. De Nationale Vergadering bestaat
uit 500 leden die rechtstreeks worden gekozen door de bevolking voor een termijn
van vijf jaar. De leden vertegenwoordigen het hele land. Senatoren
vertegenwoordigen hun provincie en worden getrapt gekozen door de (rechtstreeks
gekozen) leden van de Provinciale Staten, eveneens voor een termijn van vijf jaar.
Oud-presidenten van de republiek zijn (indien zij zijn gekozen) senator voor het
leven.
De Nationale Vergadering kan de regering of een lid daarvan - tot aftreden
dwingen middels een motie van wantrouwen. Indien er sprake is van een
vóórtdurende crisis tussen de regering en de Nationale Vergadering kan de
president, na consultatie van de regering en de voorzitters van de beide kamers,
besluiten de Nationale Vergadering te ontbinden. Dit kan echter niet plaatsvinden
in een verkiezingsjaar of wanneer de noodtoestand is afgekondigd.15
De huidige leden van de Nationale Vergadering werden op 30 juli 2006 gekozen en
op 22 september 2006 geïnstalleerd. Met 111 van de 500 zetels is de partij van
president Kabila, de PPRD (Parti du Peuple pour la Reconstruction et la
Démocratie) de grootste fractie. De tweede partij is de MLC (Mouvement de
Libération du Congo) van Jean-Pierre Bemba, met 64 zetels. PALU (Parti
Lumumbiste Unifié), de partij van Antoine Gizenga, heeft 34 zetels, CODECO
(Convention des Démocrates Congolais) heeft 25 zetels en de RCD
(Rassemblement Congolais pour la Démocratie) beschikt over vijftien zetels.16 De
voorzitter van de Nationale Vergadering is Vital Kamerhe.
12 Constitution, artikel 198
13 Constitution, artikel 201-206
14 Reuters, Kabila allies dominate Congo governors' elections, 29 januari 2007
15 Constitution, artikel 100-148 en 197
16 http://www.parlement-rdc.org, geraadpleegd op 22 februari 2007
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
De regering van Kabila kan rekenen op de steun van een meerderheid van de leden
van de Nationale Vergadering. Zij hebben zich verenigd in een brede coalitie van
zo'n 300 parlementariërs die bekend staat als de Alliance de la majorité
présidentielle (AMP). Naast de PPRD bestaat de alliantie uit een groot aantal
(veelal) kleine politieke partijen. Diverse oppositiepartijen, waaronder de MLC van
Jean-Pierre Bemba, hebben zich verenigd in de Union pour la Nation (UN) die
ruim honderd leden telt.
Op provinciaal niveau wordt de uitvoerende macht (in casu: de gouverneur, vice-
gouverneur en zijn provinciale ministers) gecontroleerd door de Assemblées
provinciales. De leden van de Assemblées provinciales worden direct gekozen door
de bevolking voor een termijn van vijf jaar. Deze leden kiezen de gouverneur en
vice-gouverneur van hun provincie. Daarnaast kiezen zij de senatoren die namens
hun provincie zitting nemen in de Senaat.17
Alle verkiezingen in de DRC worden georganiseerd door de onafhankelijke
Commission Electorale Indépendante (CEI), die wordt voorgezeten door de
priester Apollinaire Malumalu. De CEI is opgericht overeenkomstig het Accord
Global et Inclusif sur la Transition (2002) en wordt grotendeels gefinancierd door
de Congolese overheid en bilaterale donoren. Het is de bedoeling dat de CEI, nu de
transitieperiode is afgelopen, vervangen zal worden door een permanente kiesraad
(CENI). Zolang dat nog niet gebeurd is, blijft de CEI verantwoordelijk voor
verkiezingen.18
Rechterlijke macht
De rechterlijke macht (bestaande uit rechtbanken en tribunalen) is volgens de
grondwet onafhankelijk van de wetgevende en uitvoerende macht. De in de
grondwet genoemde gerechten zijn:
· het Constitutionele Hof (Cour constitutionelle);
· het Hof van Cassatie (Cour de cassation);
· de Raad van State (Conseil d'État);
· het Militaire Hooggerechtshof (Haute Cour militaire);
· militaire en civiele gerechtshoven, rechtbanken en parketten.19
Zie paragraaf 3.3.5 voor meer informatie over de rechtsgang in de DRC.
17 Constitution, artikel 198
18 MONUC, IEC: We await the parliament to vote on the law for the new CENI, 22 december
2006
19 Constitution, artikel 149
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
2.1.3 Geschiedenis
Voor een uitgebreidere weergave van de geschiedenis van de DRC wordt verwezen
naar de algemene ambtsberichten DRC uitgebracht in de periode april 2002 tot
december 2006.
Het grondgebied van de huidige DRC was vanaf 1908 een Belgische kolonie en
werd in 1960 onafhankelijk onder de naam Congo-Kinshasa. In 1965 kwam Joseph
Mobutu aan de macht. Deze veranderde zijn naam in Mobutu Sese Seko en doopte
zijn land om tot Zaïre. Mobutu regeerde Zaïre op corrupte en autocratische wijze
en speelde verschillende (etnische) groepen tegen elkaar uit om aan de macht te
kunnen blijven. Democratiseringsprocessen, begin jaren negentig begonnen onder
druk van de internationale gemeenschap, liepen op niets uit.
In 1996 kwamen de Banyamulenge, een etnische groep van Tutsi-afkomst, in
opstand tegen het regime van Mobutu. Zij kregen steun van andere dissidente
groeperingen, verenigd in de Alliance des Forces Démocratiques pour la
Libération du Congo-Zaïre (AFDL), die onder leiding stond van Laurent Désiré
Kabila. Met militaire steun van de legers van Rwanda en Uganda, wisten de
AFDL-troepen Mobutu in 1997 te verdrijven. Kabila greep de macht en gaf het
land de naam: République démocratique du Congo (Democratische Republiek
Congo).
Eind 1998 drong Kabila er op aan dat de Rwandese troepen, die hem in het zadel
hadden geholpen, het land zouden verlaten. Enkele dagen later braken in de steden
Bukavu en Goma gevechten uit tussen achtergebleven Rwandese militairen en
eenheden van het Congolese leger, de Forces Armées Congolaises (FAC). Dit was
het begin van een gewapende opstand tegen Kabila. Deze groeide snel uit tot een
regionaal conflict waarbij verschillende Afrikaanse landen militair betrokken
waren. De oppositie tegen Kabila kreeg steun van de legers van Rwanda en
Uganda. Zij waren aanvankelijk aan de winnende hand en hadden de buitenwijken
van Kinshasa al bereikt toen Kabila militaire steun vroeg en kreeg van de legers
van Angola, Namibië en Zimbabwe. Een grootschalige oorlog brak uit, waarbij
zeven landen betrokken waren. Kabila wist de opstandelingen terug te drijven naar
het oosten van Congo.
Op 16 januari 2001 werd Laurent Kabila door een lijfwacht vermoord. Zijn zoon
Joseph werd uitgeroepen tot opvolger. De jonge Kabila zocht, in tegenstelling tot
zijn vader, snel na zijn aantreden toenadering tot de internationale gemeenschap.
Joseph Kabila begon een Inter-Congolese Dialoog die leidde tot een overeenkomst
tussen de belangrijkste strijdende partijen: het Accord Global et Inclusif sur la
Transition, dat op 16 december 2002 in Pretoria werd gesloten. De Final Act van
10
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
de Inter-Congolese Dialoog werd op 1 en 2 april 2003 ondertekend in Sun City,
Zuid-Afrika. Deze Final Act regelde de totstandkoming van een interim-grondwet
en de vorming van een nationale overgangsregering. Deze overgangsregering werd
op 30 juni 2003 geïnstalleerd en daarmee werd de burgeroorlog formeel beëindigd.
De overgangsregering kreeg de taak om de DRC gedurende een transitieperiode te
regeren en om te vormen tot een stabiele en vreedzame samenleving met
democratisch gekozen en gecontroleerde bestuursorganen. Onderdeel van haar
opdracht was het ontwerpen van een nieuwe grondwet en het organiseren van vrije
verkiezingen. In februari 2006 werd de nieuwe grondwet, nadat deze in een
referendum door de bevolking was aangenomen, door de president bekrachtigd. Op
29 juli 2006 vonden in de DRC parlements- en presidentsverkiezingen plaats. Deze
verkiezingen verliepen relatief rustig. Aangezien geen van de presidentskandidaten
een meerderheid van de stemmen behaalde bleek een tweede ronde nodig te zijn.
Op zondag 20 augustus 2006, enkele uren voordat de uitslag van de eerste ronde
van de presidentsverkiezingen bekend werd gemaakt, braken in Kinshasa
gevechten uit tussen soldaten van de Republikeinse Garde (Garde républicaine)20
en aanhangers van toenmalig vice-president en presidentskandidaat Jean-Pierre
Bemba. De gevechten hielden drie dagen aan en kostten enkele tientallen mensen
het leven. Op 22 augustus sloten Bemba en Kabila, onder grote druk van de
internationale gemeenschap, een verdrag waarin zij beloofden hun troepen terug te
trekken. Hierna keerde de rust terug in Kinshasa.
De tweede ronde van de presidentsverkiezingen vond plaats op 30 oktober 2006.
Uiteindelijk versloeg Joseph Kabila zijn naaste rivaal Jean-Pierre Bemba. Kabila
werd met 58% van de stemmen gekozen tot president van de republiek. Op 6
december 2006 werd Joseph Kabila geïnstalleerd als president van de
Democratische Republiek Congo.21 Hiermee kwam formeel een einde aan het
transitieproces, zoals voorzien in het Accord Global et Inclusif sur la Transition uit
2002.22 Dat neemt niet weg dat de transitie nog niet geheel is voltooid: niet alle
gebieden in de DRC zijn onder controle van het nationale leger, nog niet alle
rebellengroeperingen zijn gedemobiliseerd of geïntegreerd in het nationale leger en
parallelle commandostructuren blijven naast elkaar bestaan in verschillende delen
van het land.
20 De Republikeinse Garde heette voorheen GSSP (Groupe spécial de sécurité présidentielle) en
staat nog steeds onder die afkorting bekend. Deze garde staat direct onder bevel van president
Kabila. Naar schatting gaat het om 14.000 soldaten in totaal, waarvan 5.000-6.000 in Kinshasa
zijn gelegerd. Bemba had destijds in Kinshasa ongeveer 500 soldaten tot zijn beschikking.
(International Crisis Group, Securing Congo's Elections: Lessons from the Kinshasa
Showdown, 2 oktober 2006; AP, Guard of Congo's rebel leaders refuse to stand down, 16
maart 2007).
21 BBC News, DR Congo's president is sworn in, 6 december 2006
22 S/2007/156
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
2.2 Politieke ontwikkelingen
Tijdens de verslagperiode vonden enkele belangrijke politieke ontwikkelingen
plaats. Zo werd op 11 mei 2007 een nieuwe senaatsvoorzitter gekozen.
Oppositieleider Jean-Pierre Bemba, die na de gevechten in maart 2007 het land
verliet, verbleef aan het einde van de verslagperiode nog steeds in Portugal. Door
de grote verdeeldheid onder de oppositiepartijen onderling, kan de politieke
oppositie tegen de regering van Kabila weinig gewicht in de schaal liggen.
Ondertussen groeit ook de kritiek op president Kabila, die wordt verweten dat hij
weinig daadkracht aan de dag legt bij het aanpakken van de diverse problemen
waar de DRC mee kampt.
Nieuwe senaatsvoorzitter
Op 11 mei 2007 werd de oppositiekandidaat Kengo Wa Dondo gekozen tot
voorzitter van de senaat. Hij versloeg hierbij de gedoodverfde AMP-kandidaat, She
Okitundo. Wa Dondo is een oud-Mobutist die diverse belangrijke functies
bekleedde in de kabinetten van oud-dictator Mobutu. Wa Dondo is afkomstig uit de
Union de la Nation, maar had zich als onafhankelijke kandidaat gepresenteerd. De
senaatsvoorzitter bekleedt een belangrijke functie, temeer daar hij de president van
de republiek vervangt bij ziekte en bij diens overlijden tijdelijk de functie van
president vervult.
Nasleep van het geweld in Bas-Congo
In het voorgaande ambtsbericht stond een verslag van de gewelddadigheden die in
januari en februari 2007 waren uitgebroken in de provincie Bas-Congo tussen
aanhangers van de politiek-religieuze beweging Bundu dia Kongo (BDK)23 en de
Congolese politie. Bij deze confrontaties waren meer dan honderd personen, vooral
burgers, om het leven gekomen. Begin juli 2007 bracht een commissie die de
gebeurtenissen in opdracht van de Nationale Vergadering had onderzocht zijn
verslag uit. Deze commissie riep de Congolese autoriteiten op om degenen die voor
het geweld verantwoordelijk worden geacht te vervolgen. Ondanks dat deze oproep
door MONUC gesteund werd, is er tot dusver nog geen vervolging ingesteld. 24
Positie van Jean-Pierre Bemba
Zoals het voorgaande ambtsbericht vermeldt, vertrok MLC-leider en senator Jean-
Pierre Bemba op 11 april 2007 naar Portugal. Formeel bevindt hij zich daar op
medische gronden, feitelijk kan gesproken worden van politieke ballingschap. Aan
het einde van de verslagperiode was nog niet duidelijk of en onder welke
voorwaarde Bemba naar de DRC zou kunnen terugkeren.
23 Zie paragraaf 3.3.3 voor meer informatie over Bundu dia Kongo
24 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
12
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Wijzigingen in de top van de FARDC
Op 13 juni 2007 vond een aantal wijzigingen plaats in de top van het Congolese
leger (FARDC). Zo werd luitenant-generaal Dieudonné Kayembe Mbandakulu
benoemd tot stafchef van het Congolese leger. Hij verving Kisempia Sungilanga
Lombe. Generaal John Numbi, voorheen opperbevelhebber van de luchtmacht,
werd benoemd tot hoofd van de Congolese politie. Volgens de Economist
Intelligence Unit, moeten deze benoemingen gezien worden als onderdeel van een
poging om de FARDC te zuiveren van pro-Bemba elementen, en tegelijkertijd als
bestraffing van degenen die verantwoordelijk werden gehouden voor het zwakke
optreden van de FARDC in de Kivu-provincies. 25 Overigens is het ook denkbaar
dat Numbi werd `weggepromoveerd' vanwege het mislukken van zijn
onderhandelingen met Nkunda.
Conflict in Noord-Kivu laait opnieuw op
Gedurende de verslagperiode is het conflict tussen rebellenleider Laurent Nkunda26
en geïntegreerde brigades van de FARDC opnieuw opgelaaid. Begin 2007 leek het
er op dat Nkunda gekozen had voor samenwerking met de Congolese autoriteiten,
toen hij aankondigde zijn manschappen te willen samenvoegen met die van de
FARDC. Er werden vijf gemengde eenheden gecreëerd die werden ingezet in
Noord-Kivu. Zij trokken ten strijde tegen de FDLR, hetgeen met grootschalige
mensenrechtenschendingen gepaard ging (zie ook 2.3).
Door de activiteiten van de gemengde brigades, de instroom van nieuwe rekruten
uit Rwanda en de uitlatingen van Laurent Nkunda die zich nadrukkelijk opwierp
als beschermheer van de Tutsi in de DRC liepen de etnische spanningen in de
Kivu's al aan het begin van de verslagperiode op. Als voorbeeld hiervan kan
worden gewezen op een verklaring van een vijftal militieleiders, verenigd in de
Coalition des Résistants Patriotes Congolais, waarin deze zich keren tegen de
`Tutsi-overheersing' in het oosten van de DRC, zoals zij het mixage proces
interpreteren. In de verklaring presenteren de leiders zichzelf nadrukkelijk als
vertegenwoordigers van de verschillende etnische bevolkingsgroepen van de regio.
De leiders eisten ondermeer stopzetting van het mixage proces, de arrestatie van
Nkunda en de terugkeer van alle Rwandese milities naar Rwanda.
In mei 2007 dreigde de Congolese minister van Defensie de gemengde eenheden
met geweld aan te pakken, indien zij zich niet zouden aanmelden voor brassage.27
25 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
26 Laurent Nkunda is een generaal die zich altijd verzet heeft tegen integratie in de FARDC.
Nkunda werpt zich op als beschermheer van de Banyamulenge (Congolese Tutsi), maar heeft
ook grote economische belangen bij de controle van het gebied rond Masisi. In het gebied dat
hij controleert, stuurt hij de politie aan, controleert hij de handel en heft belastingen.
27 `Brassage' is het proces waarin gedemobiliseerde ex-rebellen worden opgenomen in het
geïntegreerde nationale leger van de DRC, de FARDC.
13
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Toen de minister van Defensie besloot dat gevechten tegen de FDLR niet meer
door `gemengde brigades' maar uitsluitend nog door gebrasseerde brigades
mochten worden uitgevoerd, koos Laurent Nkunda zelf de aanval. Nkunda-gezinde
eenheden openden het vuur op geïntegreerde brigades van de FARDC. De
gemengde brigades vielen uit elkaar in eenheden die Nkunda bleven steunen en
eenheden die dat niet deden.
Door de gevechten zijn grote groepen burgers in Noord-Kivu ontheemd geraakt. In
de periode januari-augustus 2007 raakten tussen de twee- en driehonderdduizend
burgers ontheemd. In de maand daarna nog eens 150.000. Bovendien is de
veiligheidssituatie dusdanig verslechterd dat ontheemden niet na korte tijd terug
konden keren naar huis, waardoor de noodzaak voor humanitaire interventie groter
werd. Daarnaast raakte de toch al beperkte absorptiecapaciteit van de autochtone
bevolking verder uitgeput. Hierdoor zijn de etnische spanningen tussen
bevolkingsgroepen in Noord-Kivu verder toegenomen. 28 Zie paragraaf 2.3 voor
meer informatie.
Kabila maakt kabinetswijziging bekend
In de nacht van 25 op 26 november 2007 werd op de staatstelevisie een
herschikking van het kabinet bekendgemaakt.29 Deze wijziging werd reeds enkele
maanden eerder aangekondigd, naar aanleiding van groeiende kritiek op de grote
omvang van de ministersploeg en traagheid waarmee het kabinet van start was
gegaan. Het aantal bewindspersonen werd teruggebracht van zestig naar
vijfenveertig: drie Ministers van Staat, dertig ministers en twaalf vice-ministers. 30
Het nieuwe kabinet telt vijf vrouwelijke bewindspersonen. De belangrijkste
functies blijven in handen van Kabila-getrouwen; het politieke krachtenveld is
hierdoor niet veranderd. De minister van Justitie (PALU) en de minister van
Mensenrechten (MSR) moesten het veld ruimen. De beide portefeuilles zijn nu
samengevoegd onder Mutombo Bakafua Nsenda (PPRD), een jurist die vele
wetsteksten uit de beginperiode van Mobutu's presidentschap heeft geschreven.
Een nieuwe ontwikkeling die de efficiëntie van het bestuur moet bevorderen is de
oprichting van twee interdepartementale commissies: "Politiek, Sociaal en
Cultuur" voorgezeten door de Minister van Staat van Binnenlandse Zaken,
Decentralisatie en Veiligheid, en "Economie en Infrastructuur" voorgezeten door
de Minister van Staat van Landbouw en Plattelandsontwikkeling. Alle
departementen zijn in een van de twee commissies vertegenwoordigd, die ten doel
hebben de ministeries beter te laten samenwerken.
28 Amnesty International Press Release, Democratic Republic of Congo (DRC): Escalating
violence in North-Kivu deepens risk of mass ethnic killings, 10 september 2007
29 Deze kabinetswijziging valt formeel buiten de verslagperiode van dit algemeen ambtsbericht,
maar wordt hier omwille van de volledigheid toch beschreven.
30 Panapress, RD Congo: Liste du nouveau gouvernement congolais,
14
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Relaties met buurlanden
De DRC onderhoudt over het algemeen redelijke relaties met haar buurlanden. De
relaties met vooral Rwanda en Uganda zijn enigszins koel en zijn gedurende de
verslagperiode ook niet verder verbeterd.
Op 3 augustus 2007 openden Congolese soldaten het vuur op een civiele boot nabij
het eiland Rukwanzi in het Albert Meer. Hierbij kwam een Britse geoloog die
werkzaam was voor het Canadese bedrijf Heritage Oil Corporation om het leven.
Het Ugandese leger, UPDF (Ugandan People's Defence Force) schoot terug.
Daarbij kwam een Congolese soldaat om. 31 Het meer bevindt zich op de grens
tussen de DRC en Uganda en de exacte loop van deze grens wordt betwist. Kort na
dit incident kwamen de leiders van de legers van beide landen in Entebbe bij
elkaar. Ze spraken af dat ze zouden uitzoeken wat er precies gebeurd was en dat
een ministeriële commissie de exacte loop van de grens zou moeten vaststellen.32
Een aantal dagen later staken rebellen van de FDLR de grens over van de DRC
naar Uganda, vielen een Ugandees dorp aan en doodden drie Ugandezen. Als
reactie hierop werd de aanwezigheid van troepen aan de Ugandese kant van de
grens flink opgevoerd. 33
Op 8 september 2007 sloten Uganda en de DRC een akkoord waarin zij afspraken
om stappen te nemen om de bedreiging die rebellen in Oost-Congo vormen voor de
veiligheid van Uganda weg te nemen en om een einde te maken aan
grensconflicten.34 Beide landen spraken af dat ze geen toevluchtshaven zouden
vormen voor rebellengroeperingen die erop uit waren om het buurland te
destabiliseren. Verder spraken ze af om ambassades in elkaars hoofdsteden te
openen.35
Op maandag 3 september 2007 vond in Kinshasa een overleg plaats tussen de
Minister van Buitenlandse Zaken van de DRC, Antipas Mbusa Nyamwisi, en de
Minister van Buitenlandse Zaken van Rwanda, Charles Murigande.36 Hoewel de
gesprekken in een goede sfeer plaatsvonden, werden beide ministers het niet eens
over een oplossing van de belangrijkste grensoverschrijdende problemen in de
regio. Wel werd besloten om het Joint Verification Mechanism aan de grens binnen
48 uur te reactiveren. Dit mechanisme zou beschuldigingen over en weer moeten
natrekken dat het Rwandese leger actief zou zijn op Congolees grondgebied en dat
31 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
32 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
33 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
34 Reuters, Uganda, Congo sign agreement to end rebel threat, 8 september 2007
35 Reuters, Uganda, Congo sign agreement to end rebel threat, 8 september 2007
36 MONUC, DRC and Rwandan Foreign Affairs Ministers meet in Kinshasa, 3 september 2007
15
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
het Congolese leger de FDLR zou steunen. Aan het einde van de verslagperiode
hadden gesprekken hierover plaatsgevonden in de Rwandese hoofdstad Kigali,
maar was het Joint Verification Mechanism nog steeds niet van start gegaan.37
Ook het grensconflict tussen Angola en de DRC is nog niet opgelost. In februari
2007 zouden Angolese troepen Congolees grondgebied betreden hebben in het
district Kahemba in de provincie Bandundu. De Angolese autoriteiten houden vol
dat het gebied Angolees grondgebied was. De regeringen van beide landen spraken
af dat een gezamenlijke commissie de exacte loop van de grens zou moeten
vaststellen. In juli 2007 publiceerde de Nationale Vergadering van de DRC echter
een rapport waarin wordt volgehouden dat het betwiste gebied inderdaad
Congolees is. Momenteel doen de Congolese en Angolese autoriteiten hiernaar
gezamenlijk archiefonderzoek bij de voormalige koloniale mogendheden, België
en Portugal.38
Sancties
Op 10 augustus 2007 vernieuwde de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties het
wapenembargo tegen de DRC voor de periode tot 15 februari 2008, door middel
van resolutie 1771.39 Resolutie 1771 vermeldt expliciet dat de Congolese regering
is uitgesloten van het embargo waar het om wapens, training en technische
assistentie ten behoeve van de FARDC en de Congolese politie gaat, behalve in de
provincies Noord- en Zuid-Kivu en het district Ituri, waar alleen training en
technische assistentie worden toegestaan. Onder resolutie 1771, die grotendeels
voorgaande resoluties bekrachtigt (resoluties 1493, 1596, 1649, 1698 en 1768),
kunnen alle politieke en militaire leiders die gebruik maken van kindsoldaten,
alsmede alle individuen die zich schuldig maken aan ernstige schendingen van het
internationaal recht een reisverbod krijgen. Tevens kunnen hun financiële tegoeden
worden bevroren. De United Nations Sanctions Committee on the DRC beheert een
lijst met personen waartegen sancties zijn afgekondigd. 40 Hierop staan momenteel
zeventien personen en zes rechtspersonen (vijf bedrijven en een ngo).41
37 MONUC, FARDC Chief and MONUC Force Commander update the media on Noth Kivu
situation, 26 oktober 2007
38 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
39 S/RES/1771
40 S/RES/1698
41 United Nations Security Council, List of individuals and entities subject to the measures
imposed by paragraphs 13 and 15 of security council resolution 1596 (2005), geactualiseerd
op 7 november 2007
16
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
2.3 Veiligheidssituatie
Ondanks de democratische transitie en de verkiezing van president Kabila in 2006,
bleven de Congolese autoriteiten ook tijdens de verslagperiode niet bij machte om,
buiten de hoofdstad en de grotere steden, het enorme grondgebied te controleren,
de veiligheid van burgers te garanderen en het monopolie op geweld te voeren. Met
name in Ituri, de Kivu's en het noorden van Katanga is het overheidsgezag zwak.
Gedurende de verslagperiode bleef de veiligheidssituatie in grote delen van de
DRC onzeker. De veiligheidssituatie in het Oosten van de DRC verslechterde
gedurende de verslagperiode. Met name in Noord-Kivu vonden geregeld gevechten
plaats tussen de troepen van Laurent Nkunda en eenheden van de FARDC die
trouw zijn aan de regering in Kinshasa.
Ontwapening en bewapening
In de DRC zijn twee ontwapeningsprogramma's gaande. Het Disarmament,
Demobilisation, Repatriation, Reinsertion and Resettlement (DDRRR) programma
is gericht op niet-Congolese strijders die zich in de DRC bevinden. Het
Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) programma is gericht op
strijders met de Congolese nationaliteit, zowel van het regeringsleger als van
andere gewapende groeperingen. Een deel van de Congolese strijders wordt, in een
proces dat wordt aangeduid als brassage, opgenomen in het geïntegreerde
nationale leger van de DRC, de FARDC. Een ander deel wordt voorbereid op
terugkeer naar hun streek van herkomst en re-integratie in de burgermaatschappij.
DDRRR (Disarmament, Demobilisation, Repatriation, Reinsertion and
Resettlement)
Het DDRRR-programma heeft gedurende de verslagperiode slechts zeer beperkte
resultaten opgeleverd. Op dit moment zijn op het grondgebied van de DRC nog
strijders van de Forces Démocratiques de Liberation du Rwanda (FDLR), de
Lord's Resistance Army (LRA) en enkele andere kleine groepjes Ugandezen
aanwezig van het Allied Democratic Front (ADF) en de National Army for the
Liberation of Uganda (NALU)42. Daarnaast zijn er ook nog enkele honderden
soldaten van het Front national de libération (FNL) uit Burundi aanwezig op
Congolees grondgebied. De belangrijkste reden waarom de FDLR-troepen nog
steeds niet zijn teruggekeerd naar Rwanda ligt bij het FDLR-leiderschap. Deze
leiders, die veelal een belangrijke rol gespeeld hebben bij de genocide in Rwanda
(1994), oefenen sterke druk uit op hun ondergeschikten om niet naar Rwanda terug
te keren. Onderdeel van de strategie is een negatieve informatiecampagne over de
situatie in Rwanda. In januari 2007 begon MONUC met het uitzenden van
42 New Vision, DR Congo confirms ADF presence, 26 februari 2007
17
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
radioprogramma's, gericht op rebellen van ADF en NALU, om hen te informeren
over de mogelijkheden om via het DDRRR programma terug te keren naar
Uganda.43
In afwachting van de uitkomst van de vredesbesprekingen met de Ugandese
regering blijven de meeste soldaten van de LRA zich ophouden in en om het
Garamba Nationaal Park in het uiterste noordoosten van de DRC.
DDR (Disarmament, Demobilisation and Reintegration)
Het DDR programma in de DRC is onderdeel van het Multi-country
Demobilisation and Reintegration Programme (MDRP) voor het hele Grote
Merengebied, dat wordt beheerd door de Wereldbank. Het MDRP wordt
gefinancierd door twaalf donoren, waaronder Nederland, en wordt uitgevoerd door
de overheden van zeven Midden-Afrikaanse landen en meer dan 30
partnerorganisaties. In de DRC is de Commission Nationale de Désarmement,
Démobilisation et Réinsertion (CONADER) verantwoordelijk voor het DDR-
programma.
In principe komen alle gewapende groepen in de DRC voor het DDR-programma
in aanmerking, te weten: FAC, MLC, RCD en RCD-ML (ondertekenaars van de
Lusaka-akkoorden), de Maï-Maï (in het kader van de Inter-Congolese dialoog) en
de verschillende milities in Ituri (ondertekenaars van de Dar-es-Salaam akkoorden,
mei 2003). Het DDR-programma had eigenlijk voor 1 januari 2007 voltooid
moeten zijn, maar die streefdatum is niet gehaald. Nog steeds wachten enkele
duizenden militairen en militieleden op het DDR proces.
Gedurende de verslagperiode is wel voortgang geboekt met de demobilisatie van
militieleden in Ituri. Van de 4.665 ex-rebellen die geregistreerd stonden voor het
DDR-programma in Ituri, is ongeveer de helft nu gedemobiliseerd. De militaire
leiders van de ex-rebellen krijgen in ruil voor hun medewerking aan het DDR-
programma een hoge positie in het FARDC toebedeeld.44
Het aantal militairen en strijders dat werd ontwapend in het kader van het DDR-
programma is per oktober 2007 gestegen tot rond de 190.000, waaronder zo'n
30.000 kinderen, die een apart traject doorliepen. Van de circa 160.000
volwassenen kozen ruim 102.000 personen voor demobilisatie en re-integratie in
de burgermaatschappij. Ongeveer 58.000 personen kozen voor vrijwillige integratie
in de FARDC. Begin 2007 waren er volgens MONUC nog ongeveer 78.000
soldaten die dit proces nog moesten doorlopen.45 Volgens recentere cijfers van de
43 MONUC, DDRRR Beni sensitisation campaign bearing fruit, 9 februari 2007
44 MONUC, Ituri: DDR Phase III process officially ends, 16 oktober 2007
45 MONUC Human Rights Division, The Human Rights Situation in the Democratic Republic of
Congo, 8 februari 2007
18
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Wereldbank, op basis van gegevens van de Congolese autoriteiten, wordt dit aantal
geschat op iets meer dan 70.000.46
De strijders die het DDR-programma nog moeten doorlopen bevinden zich
hoofdzakelijk in de Kivu's. Er zijn echter ook eenheden in Ituri, Katanga en
Kinshasa die nog moeten demobiliseren. Het gaat hierbij om de Republikeinse
Garde en de garde van de voormalige vice-president Azarias Ruberwa. Deze laatste
beschikt over ongeveer 400 manschappen in Kinshasa. Na de gevechten in maart
2007 is de militie van senator Jean-Pierre Bemba uit Kinshasa verdreven. Het is
niet te verwachten dat zijn manschappen nog voor het DDR-programma in
aanmerking worden gebracht (zie ook 2.2).
In sommige delen van de DRC vormen gedemobiliseerde soldaten die wachten op
instroom in een re-integratieprogramma een bedreiging voor de veiligheid.
Gedemobiliseerde soldaten krijgen hun premies vaak niet op tijd en worden
ongeduldig wanneer het re-integratieprogramma te lang op zich laat wachten.
FARDC
De VN-vredesmacht MONUC (Mission de l'Organisation des Nations Unies en
République Démocratique du Congo) en de internationale gemeenschap verlenen
steun aan de opzet van achttien geïntegreerde infanteriebrigades (van voormalige
rebellen en soldaten uit het regeringsleger), die de ruggengraat moeten vormen van
het nieuwe Congolese leger, FARDC. Dit integratieproces verloopt zeer moeizaam.
Het feit dat de DRC de afgelopen vijftien jaar geen competent leger heeft gekend,
bemoeilijkt de zaak. Bovendien bestaat er onder bepaalde eenheden weinig animo
om aan het integratieproces deel te nemen, aangezien ze actief betrokken zijn bij de
illegale exploitatie van grondstoffen en dit niet op willen geven.47 Eenheden die
direct vanuit Kinshasa worden aangestuurd leveren soms strijd met andere
eenheden die nog niet in de FARDC zijn geïntegreerd. De FARDC schendt de
mensenrechten op grote schaal. Ontevreden soldaten die niet of niet op tijd betaald
worden, gaan vaak over tot plunderingen of roofovervallen (zie paragraaf 3.3). Het
Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael noemt de
FARDC eerder een veiligheidsrisico dan een factor die bijdraagt aan het oplossen
van de talrijke problemen waar de DRC mee kampt.48
Het streven om alle achttien brigades voor 31 december 2006 te integreren en
gereed te maken voor inzet, zoals Kabila en Bemba in september 2006
overeenkwamen, is niet gehaald. Het Congolese leger (FARDC) bestaat thans uit
twee delen: een geïntegreerd en een niet-geïntegreerd deel. Het geïntegreerde deel
46 MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007
47 S/2007/68
48 Clingendael Conflict Research Unit, The urgent need for a renewed SSR effort in the
Democratic Republic of Congo, mei 2007
19
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
telt in totaal ongeveer 44.000 personen, verdeeld over vijftien geïntegreerde
brigades. Veruit de meeste hiervan, elf brigades, bevinden zich in het oosten
(Kivu's en Ituri). Het niet-geïntegreerde deel bestaat uit eenheden die nog niet de
keuze hebben kunnen maken tussen demobilisatie en integratie in het leger. Hun
aantal wordt geschat op ruim 70.000, waarvan naar verwachting het merendeel
(zo'n 48.000) in het FARDC geïntegreerd wil worden. Van deze groep zijn begin
dit jaar 12.000 militairen opgenomen in de zogenaamde gemengde brigades (zie
verderop in deze paragraaf, onder `Kivu's').
Het exacte aantal soldaten is niet bekend. Nu het einde van het demobilisatieproces
in zicht komt, is duidelijk geworden dat de strijdende partijen die de
vredesakkoorden hebben ondertekend het aantal strijders en militairen in hun
gelederen sterk hadden overdreven. 49 Een systeem van biometrische
identiteitskaarten, dat de Congolese regering de komende jaren met steun van de
Europese Unie gaat invoeren kan een beter inzicht geven in de daadwerkelijke
omvang en structuur van de FARDC.50
MONUC
Sinds 1999 bevindt zich in de DRC een VN-vredesmacht, Mission de
l'Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo
(MONUC), die geplaatst is onder Hoofdstuk VII van het Handvest van de
Verenigde Naties. MONUC heeft voornamelijk de taak de operaties van het
Congolese leger (FARDC) te steunen, te helpen om rebellen te ontwapenen,
mensenrechtenschendingen te voorkomen, de verstrekking van humanitaire hulp te
waarborgen en het verkiezingsproces te ondersteunen. Hoewel de missie een
moeilijke start kende, wordt zij thans als redelijk effectief gezien. Tijdens de
verslagperiode namen ongeveer 17.600 mannen en vrouwen deel aan de missie.
Circa 4.300 van hen waren in de provincie Noord-Kivu gelegerd.51 Op 15 mei 2007
verlengde de Veiligheidsraad, door middel van resolutie 1756, het mandaat van
MONUC tot 31 december 2007.52
Grondstoffen
Controle over natuurlijke hulpbronnen is nog steeds de belangrijkste motor achter
het conflict in Congo. De (ambachtelijke) exploitatie van met name goud,
diamanten en coltan stelt militieleiders in staat hun troepen soldij te betalen, iets
waarop in het regeringsleger geïntegreerde soldaten niet zonder meer kunnen
rekenen.
49 Raeymakers, T. & K. Vlassenroot: Neither Mobutu nor Chaos, Why Congo's elections will
not lead to democracy, Conflict Research Group, Ghent University, juli 2006
50 Reuters, Congo hopes hi-tech ID cards will tame unruly army, 28 september 2007
51 Mail & Guardian, Great Lakes army chiefs meet for security talks, 1 oktober 2007
52 S/RES/1756
20
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Ook (niet geïntegreerde) eenheden van de FARDC bezetten mijnbouwgebieden en
verdienen geld aan de mijnbouw door illegale belasting te heffen, door diensten te
leveren aan particuliere ondernemingen of door zelf aan de delving van
grondstoffen deel te nemen.53
De wijdverspreide corruptie, het gebrek aan rechtszekerheid en de afwezigheid van
een functionerende rechterlijke macht zorgen ervoor dat (ook grootschalige)
exploitanten van natuurlijke bronnen kunnen opereren op basis van illegale
contracten en/of joint ventures aangaan met partners die de mensenrechten op grote
schaal schenden.54 Buitenlandse bedrijven die actief zijn in de winning van
delfstoffen, zien zich in conflictgebieden gedwongen om de feitelijke
machthebbers milities of eenheden van de FARDC te betalen in ruil voor
bescherming.
In de volgende paragrafen zal per regio de veiligheidssituatie besproken worden.
Ituri
Eind november 2006 werd een vredesakkoord gesloten tussen de Congolese
regering, de Mouvement Révolutionnaire Congolais (MRC), het Front des
Nationalistes et Intégrationnistes (FNI) en het Front de Résistances Patriotiques en
Ituri (FRPI), dat wordt geleid door Cobra Matata. In ruil voor amnestie zouden de
milities zich voor het einde van 2006 ontwapenen. Cobra Matata en Mathieu
Ngujolo en hun soldaten legden hun wapens neer.
De veiligheidssituatie in Ituri is gedurende de verslagperiode verder verbeterd.
Ontheemden begonnen langzaam maar zeker terug te keren naar hun gebied van
herkomst. Dat neemt niet weg dat veel soldaten van MRC, FNI en FPRI nog steeds
niet gedemobiliseerd zijn en een veiligheidsrisico vormen voor de lokale
bevolking. Bovendien is er nog steeds sprake van etnische spanningen tussen Hema
en Lendu en is er nog geen oplossing in zicht voor de landconflicten die daarmee
samenhangen.
Gedurende de gehele verslagperiode waren rebellen van de Lord's Resistance Army
(LRA) actief in Ituri en de naastgelegen regio Haut-Uele.55 Het grootste gedeelte
van de LRA-troepen bevindt zich momenteel op Congolees grondgebied. Onder
hen is ook LRA-leider Joseph Kony.56 De LRA houden zich met name op in en om
het Garamba National Park in het uiterste noorden van de DRC. Ze kunnen daar
redelijk ongestoord verblijven, op afstand gemonitord door MONUC en vooralsnog
met rust gelaten door de FARDC.
53 S/2007/68
54 Oxford Analytica, Congo-Kinshasa: Resource sector brings political risks, 20 juli 2005
55 S/2007/156
56 Reuters, U.N. envoy meets Uganda rebel Kony in Congo, 12 maart 2007
21
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Op 8 september 2007 sloten Uganda en de DRC een akkoord waarin zij afspraken
om stappen te nemen om de bedreiging die rebellen in Oost-Congo vormen voor de
veiligheid van Uganda weg te nemen. 57 Als reactie op dit akkoord gaf de LRA op
12 september 2007 een verklaring af waarin zij stelden dat elke aanval op de LRA
gezien zal worden als een uitnodiging om de oorlog in Noord-Uganda te
hervatten.58 Aan het einde van de verslagperiode waren onderhandelingen tussen de
Ugandese autoriteiten en de LRA nog steeds gaande. Desondanks is er nog geen
doorbraak in zicht. LRA-leider Joseph Kony weigert deel te nemen aan
vredesbesprekingen in Zuid-Sudan, zolang het ICC een arrestatiebevel tegen hem
niet intrekt.59 Naast de LRA bevinden zich op Congolees grondgebied ook soldaten
van het Allied Democratic Forces (ADF) en de National Army for the Liberation of
Uganda (NALU).
Kivu's
Gedurende de verslagperiode is de veiligheidssituatie in de oostelijke Kivu-
provincies verslechterd, doordat het aantal oorlogshandelingen toenam ten opzichte
van voorgaande periode. Met name in het gebied tussen Masisi en Rutshuru, in
Noord-Kivu, vonden ernstige gevechten plaats. Grote groepen burgers raakten
hierdoor ontheemd.
Laurent Nkunda
In de Kivu-provincies zijn nog altijd de troepen van de dissidente generaal Laurent
Nkunda actief die opereren vanuit hun hoofdkwartier in Kitchanga.60 Deze soldaten
maken zich schuldig aan moord op Congolese burgers, verkrachtingen en andere
mensenrechtenschendingen. Het is niet bekend over hoeveel manschappen Nkunda
beschikt. De Congolese autoriteiten schatten dat aantal eind mei 2007 op 8.000-
8.500. Andere organisaties, waaronder MONUC, houden een lager aantal aan.
Op 4 januari 2007 sloten Nkunda en de Congolese regering een informele
overeenkomst om hun troepen samen te voegen in een proces van mixage61.62 Wat
zij precies afspraken is niet duidelijk. In totaal zouden ongeveer 5.000
Nkundagetrouwen en een even groot aantal soldaten van de FARDC betrokken zijn
57 Reuters, Uganda, Congo sign agreement to end rebel threat, 8 september 2007
58 Reuters, Uganda rebels say attack in Congo would invite war, 12 september 2007
59 BBC News, Uganda rebels agree Kampala talks,
60 Christian Science Monitor, Congo militia leader holds firm, 1 oktober 2007
61 Het verschil tussen de zogenaamde `gemengde' brigades en de geïntegreerde brigades (die
zijn gevormd in het brassage-proces) is dat deze laatste in principe zijn samengesteld uit
strijders van alle partijen die aan het transitieproces deelnamen en dat zij in verschillende
delen van het land kunnen worden ingezet.
62 Reuters, Congo rebel Nkunda says his men to join govt army, 18 januari 2007; Economist
Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, maart 2007; S/2007/156
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
bij deze mixage.63 Er werd afgesproken dat er vijf nieuwe, gemengde brigades
zouden worden gevormd, met de namen Alpha, Bravo, Charlie, Delta en Echo.
Deze gemengde brigades van het FARDC trokken op tegen eenheden van de FDLR
(Forces Démocratiques de Libération du Rwanda), een Rwandese
rebellenbeweging die verantwoordelijk wordt gehouden voor de genocide op de
Tutsi en gematigde Hutu in Rwanda in 1994 (zie ook het vorige algemeen
ambtsbericht).
Feitelijk was de militaire positie van Nkunda door het mixage-proces sterker
geworden. 64 Met uitzondering van de Alfa-brigade, zijn de gemengde brigades
nooit echt gemengd geweest. Zo bestond de Bravo-brigade uit vier bataljons. Twee
daarvan bestonden geheel uit de aanhangers van Nkunda, de andere twee waren
niet-geïntegreerde eenheden van de FARDC. De vier bataljons waren fysiek van
elkaar gescheiden en contact tussen de Nkunda-bataljons en de andere twee
eenheden ging met veel achterdocht en vijandigheid gepaard. Nkunda heeft
daadwerkelijke integratie van zijn troepen in de FARDC altijd geweigerd, onder
andere omdat dit zou inhouden dat zijn manschappen dan in een andere provincie
zouden worden ingezet.
Daarnaast heeft Laurent Nkunda in de eerste helft van 2007 in een hoog tempo
nieuwe manschappen gerekruteerd. Sommige rekruten zouden gedemobiliseerde
soldaten zijn die tegen hun wil opnieuw de wapens moesten opnemen.65 Onder hen
zouden ook ex-rebellen van de FRPI uit Ituri zijn.66 Daarnaast zijn er getuigenissen
dat Nkunda geworven heeft onder Congolese Tutsi-vluchtelingen die in UNHCR-
vluchtelingenkampen in Rwanda verblijven. Sommigen van hen zouden gelokt zijn
door het vooruitzicht van een civiele baan in Congo die USD 100-200 in de maand
zou betalen.67 Het is niet duidelijk of de Rwandese autoriteiten hier op enige wijze
kennis van hadden of mogelijk aan mee werkten. Dat er banden bestaan tussen
Nkunda en Rwanda is logisch, al was het maar omdat Nkunda in 1994 heeft
meegevochten met de RPF om het land te bevrijden van het genocidaire regime.
Bovendien lopen de bevoorradingsroutes in Oost-Congo grotendeels via Rwanda.
Nkunda zou vooral steun genieten van rijke Congolese Tutsi met belangen in
Noord-Kivu, die ook contacten onderhouden in Rwanda. Hun toegang tot macht is
drastisch afgenomen doordat vrijwel alle invloedrijke politici van Tutsi-afkomst na
de verkiezingen van 2006 van het toneel verdwenen. President Kagame heeft altijd
benadrukt dat Nkunda een legitieme kwestie aansnijdt als hij zich beroept op de
63 MONUC, Mixing process underway in North Kivu, 15 februari 2006
64 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
65 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
66 Konrad-Adenauer-Stiftung, Im Osten nichts Neues und wenig Gutes: Die Sicherheitslage in
der Demokratischen Republik Kongo, september 2007.
67 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
23
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
noodzaak om Congolese Tutsi te beschermen, maar heeft zich nooit geheel achter
Nkunda geschaard.68
Door het mixage-proces wist Nkunda het gebied dat hij onder controle had uit te
breiden. Waar zijn controle zich aanvankelijk beperkte tot het gebied rond Masisi,
Sake, Kirolirwe en Kitchanga, slaagde hij er nu in zijn invloed uit te breiden over
grote stukken van het gebied rond Rutshuru, tot aan de Ugandese grens. 69 De
gemengde brigades hadden de opdracht gekregen hun invloed verder uit te breiden
en vielen de FDLR aan. Door deze militaire acties werd de FDLR in de eerste helft
van 2007 verder naar het westen gedreven. Bij deze acties kwamen tientallen
burgers om het leven. Bovendien ontvoerden en doodden de troepen van Nkunda
burgers die ervan beschuldigd werden dat ze samenwerkten met de FDLR.70
Zo hebben soldaten van de Bravo-brigade burgers gedood in Buramba, Jomba,
Kako, Kisharo, Rubare, Nyahanga en Kamapenga, dorpen in het gebied rond
Rutshuru. De angst voor de troepen van Nkunda zorgden ervoor dat
honderdduizenden burgers voor de soldaten uit vluchtten en hun dorpen en akkers
verlaten achterlieten. Op 10 maart 2007 werden bijvoorbeeld vijftien burgers,
waaronder vrouwen en kinderen, in Buramba gedood door het tweede bataljon van
de Bravo-brigade, onder leiding van luitenant-kolonel Innocent Zimulinda. Naar
verluidt ging het om een wraakactie, als vergelding voor een aanval van de FDLR
op een konvooi van Nkunda-getrouwe soldaten.
In mei 2007 werd duidelijk dat Laurent Nkunda zich niets aantrok van de
machthebbers in Kinshasa en dat het mixage-proces mislukt was. Terwijl de
aanwezigheid van geïntegreerde brigades van de FARDC in Noord-Kivu versterkt
werd, vielen de gemengde brigades uit elkaar in eenheden die Laurent Nkunda
bleven steunen en zij die dat niet deden.71 Nkunda beschuldigde de regering ervan
dat ze zou samenwerken met de FDLR, in plaats van deze Rwandese Hutu-rebellen
aan te pakken.
Nkunda zei dat hij een regering die samenwerkte met Hutu niet kon steunen en dat
hij een bevel om zijn troepen te ontwapenen naast zich neer zou leggen.72
Vervolgens openden de onderdelen van de gemengde brigades die trouw bleven
aan Laurent Nkunda eind augustus 2007 de aanval op het Congolese leger. 73 Zo
kwamen op 27 augustus vier soldaten van de FARDC om het leven op de weg naar
68 Reuters, Rwanda says Congo rebel has `legitimate grievances', 10 september 2007
69 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
70 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
71 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
72 BBC News, `State of war' in eastern Congo, 1 september 2007
73 BBC News, `State of war' in eastern Congo, 1 september 2007
24
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Masisi, zo'n 40 kilometer ten noordwesten van Goma, als gevolg van een aanval
van soldaten die trouw zijn aan Nkunda.
Ook tussen elementen van de gemengde brigades braken gevechten uit. Eenheden
die trouw waren aan Nkunda raakten slaags met eenheden die trouw bleven aan
president Kabila. Bij gevechten tussen soldaten van de Charlie-brigade vielen
begin september al 6 doden en 35 gewonden.74 Vervolgens escaleerde de situatie
verder. FARDC concentreerde en versterkte zijn troepen met name rond Masisi.
Zo'n 11.000 soldaten werden vanuit andere delen van de DRC naar Goma
getransporteerd, waaronder de 15e brigade uit Kisangani, de 14e brigade uit Zuid-
Kivu en de 6e brigade uit Ituri.
Voor het eerste gebruikte het Congolese leger een Mi-24 gevechtshelikopter tegen
rebellen, vlakbij de plaats Karuba, zo'n 80 kilometer ten westen van Goma. 75 Ook
in Sake werd hevig gevochten, evenals in het Virunga Nationaal Park, waar het
Congolese Institute for the Conservation of Nature (ICCN) probeert om de 700
overgebleven berggorilla's te beschermen. De soldaten van Nkunda zouden het
Virunga Park zijn ingetrokken op jacht naar FDLR-strijders die zich daar schuil
zouden houden.76 In de eerste dagen van september zouden al 180 rebellen gedood
zijn bij de gevechten.77
In de districten Masisi en Rutshuru sloegen tienduizenden burgers op de vlucht als
gevolg van deze gevechten. Zij begaven zich overwegend richting het stadje Sake
en het kamp Mugunga, zo'n 15 kilometer ten westen van Goma.78 Andere
Congolese burgers staken de grens over naar Uganda, waar zij de nacht
doorbrachten bij Congolese vrienden en familieleden in de plaats Bunagana. De
meesten keerden na enkele dagen terug naar de DRC.79 Ongeveer 200 van hen
lieten zich bij UNHCR registreren als vluchteling in het ontvangstcentrum van
Nyakabanda, zo'n 20 kilometer verderop. 80
MONUC zette VN-helikopters in om soldaten van het Congolese regeringsleger
van Goma naar Masisi te vliegen en faciliteerde de bevoorrading van de
manschappen van de FARDC.81 Nkunda beweerde dat hij op 6 september 2007 de
strategische plaats Sake in had genomen, maar dat hij zijn manschappen later die
74 MONUC, Clashes in North-Kivu, 3 september 2007
75 BBC News, Air raid `kills 80 Congo rebels', 4 september 2007
76 BBC News, Congo rebels seize gorilla park, 4 september 2007
77 BBC News, Air raid `kills 80 Congo rebels', 4 september 2007
78 UNHCR, Democratic Republic of Congo: More flee in North Kivu, 4 september 2007
79 UNHCR, DRC: Thousands continuing to flee in North Kivu, 7 september 2007; UNHCR,
Tens of thousands of Congolese seek shelter in Uganda border town, 7 september 2007
80 UNHCR, DRC: Thousands continuing to flee in North Kivu, 7 september 2007
81 Guardian, Fear of fresh conflict in Congo as renegade general turns guns on government
forces, 3 september 2007
25
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
dag had terug getrokken om te zorgen dat burgers aldaar niet het slachtoffer zouden
worden van beschietingen door de FARDC. Later die dag wist MONUC aldaar een
staakt-het-vuren te bewerkstelligen.82 Eenheden van MONUC trokken Sake binnen
en controleerden de weg die Masisi verbindt met de hooglanden van Rutshuru,
waarna de gevechten aldaar tijdelijk stopten.83 Hoewel het in Sake rustig bleef,
vonden elders in Rutshuru enkele incidenten plaats.84 In drie weken tijd raakten in
Noord-Kivu meer dan 150.000 burgers ontheemd.85
Op 24 september 2007 braken de gevechten opnieuw uit, toen de rebellen van
Nkunda het Congolese leger aanvielen in de omgeving van de plaatsen Karuba,
Ngungu en Mweso.86 Een woordvoerder van Nkunda beweerde dat juist de
FARDC het vuur geopend had.87 MONUC ondersteunde de verklaring van de
Congolese autoriteiten en waarschuwde dat Nkunda bezig was met een publicitaire
campagne waarin hij het deed voorkomen dat hij aangevallen wordt door een
alliantie van FDLR en het Congolese leger.88 In de weken die volgden gingen de
gevechten in diverse plaatsen in Noord-Kivu door.89 Zo doodde het Congolese
leger op 4 oktober 2007 35 rebellen die loyaal zijn aan Nkunda, al werd dit bericht
door een bevelhebber van Nkunda ontkend.90
Begin oktober leed Nkunda gevoelige verliezen. Zo moest hij op 10 oktober 2007
de stad Karuba opgeven. De stad is van groot strategisch belang omdat zij een
natuurlijke toegang biedt tot Zuid-Kivu. Bij de gevechten kwamen 85 rebellen en
16 soldaten van het regeringsleger om het leven.91
Aan het einde van de verslagperiode leek de positie van Nkunda te zijn verzwakt.
Zijn troepen waren kort door de FARDC in tweeën gesplitst, met ongeveer 1000
man in het grensgebied met Rwanda en circa 5000 man in de omgeving van
Masisi. Nkunda lijkt terrein te hebben verloren en er beginnen mannen uit het
rebellenleger te deserteren. Nkunda gaf dan ook aan dat hij bereid was de wapens
neer te leggen. Aan het einde van de verslagperiode was niet duidelijk of het
Nkunda menens was of dat het een sluwe zet was om tijd te winnen en zich op te
maken voor nieuwe gevechten. Een ultimatum dat de Congolese autoriteiten
Nkunda hadden opgelegd Nkunda zou op 15 oktober 2007 de wapens moeten
82 OCHA, DRC: Fighting restricting humanitarian access in North Kivu, 7 september 2007
83 AFP, DR Congo says it faces `full-fledged war' in Nord-Kivu, 7 september 2007
84 Konrad-Adenauer-Stiftung, Im Osten nichts Neues und wenig Gutes: Die Sicherheitslage in
der Demokratischen Republik Kongo, september 2007.
85 Al Jazeera, Rwanda blames DR Congo for violence, 21 september 2007
86 IRIN, More Displaced in North Kivu as Fighting Resumes, 25 september 2007
87 Reuters, Fresh fighting endangers eastern Congo ceasefire, 25 september 2007
88 Reuters, Fresh fighting endangers eastern Congo ceasefire, 25 september 2007
89 UN News, DRC: Many thousands Flee More Fighting in East, UN Reports, 1 oktober 2007
90 Reformatorisch Dagblad, Leger Congo doodt 35 Tutsi-rebellen, 5 oktober 2007
91 BBC News, DR Congo rebels lose vital town, 10 oktober 2007
26
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
neerleggen of anders hard worden aangepakt werd door president Kabila
verlengd om rebellen een eerlijke kans te geven de wapens neer te leggen.92 Sinds
deze aankondiging van Kabila zouden al 750 van Nkunda's manschappen zich
hebben overgegeven.93
In het gebied dat Nkunda controleerde voerde hij gedurende de verslagperiode een
charmeoffensief. Veel inwoners uit de Kivu's, waaronder lokale politici en
religieuze leiders, die tijdens de verkiezingen massaal op Kabila hebben gestemd,
zijn teleurgesteld en verwijten de president niets te doen aan het verbeteren van de
veiligheidssituatie. Nkunda probeerde hier op in te spelen en maakte van de
aanwezigheid van buitenlandse gewapende groepen (met name FDLR) zijn
hoofdthema. Nkunda's partij, het Congrès National pour la Défense du Peuple
(CNDP) organiseerde geregeld grote bijeenkomsten die soms door duizenden
mensen werden bijgewoond. Tijdens dergelijke bijeenkomsten beloofde Nkunda
zijn toehoorders zaken als gratis onderwijs, herstel van wegen en andere
infrastructurele verbeteringen; terreinen waarop Kinshasa het nog immer laat
afweten.
FDLR (Forces Démocratiques de Libération du Rwanda)
In de Kivu's bevinden zich nog steeds zo'n 4.500 soldaten van de FDLR (Forces
Démocratiques de Libération du Rwanda). 94 Hoewel andere schattingen het
houden op zo'n 6.000 rebellen.95 De meesten van hen bevinden zich in Noord-
Kivu, maar ze zijn ook in Zuid-Kivu actief. Waar de troepen van Nkunda vooral de
dichtbevolkte gebieden rond Masisi en Rutshuru controleren, strekt de invloed van
de FDLR zich vooral uit over de meer afgelegen delen van het platteland, o.a. rond
Walikale. Daar terroriseren ze de lokale bevolking.96
Zoals eerder vermeld begonnen de gemengde brigades van Laurent Nkunda in april
2007 een offensief tegen de FDLR in Noord-Kivu. Door deze gevechten
verslechterde de veiligheidssituatie in Noord-Kivu aanmerkelijk. 97 In augustus
2007, maakte de FARDC bekend dat zij de militaire campagne tegen de FDLR zou
staken, met als argument dat het onmogelijk was om onderscheid te maken tussen
Rwandese Hutu (FDLR-strijders) en Congolese Hutu (burgers). MONUC sprak
zich direct uit tegen deze beslissing. Onder druk van de internationale
92 BBC News, DR Congo's ceasefire `abandoned', 8 oktober 2007; BBC News, DR Congo
rebels in new stand-off, 14 oktober 2007; MONUC, FARDC Chief and MONUC Force
Commander update the media on Noth Kivu situation, 26 oktober 2007
93 MONUC, FARDC Chief and MONUC Force Commander update the media on Noth Kivu
situation, 26 oktober 2007
94 Konrad-Adenauer-Stiftung, Im Osten nichts Neues und wenig Gutes: Die Sicherheitslage in
der Demokratischen Republik Kongo, september 2007.
95 AFP, Security Council urge rival DRC parties to respect ceasefire, 11 september 2007
96 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
97 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
27
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
gemeenschap verklaarde de Congolese overheid kort hierop dat de operatie niet
gestopt was, maar dat bedoeld was te zeggen dat enkel geïntegreerde
legereenheden de FDLR moeten aanpakken (en niet de eenheden van Nkunda). 98
Gedurende de gehele verslagperiode gingen de gevechten tussen eenheden die
trouw bleven aan Nkunda enerzijds en rebellen van de FDLR anderzijds door.
Hierbij zijn ook veel Congolese burgers om het leven gekomen.
Maï-Maï
Gedurende de verslagperiode waren ook militieleden van de Maï-Maï actief. In
Noord-Kivu trokken diverse groepjes Maï-Maï samen met de FDLR op. Andere
Maï-Maï groeperingen lijken zich echter gelieerd te hebben aan Nkunda. Toen de
gevechten tussen Nkunda en de FDLR en tussen Nkunda en de FARDC oplaaiden,
nam ook het aantal gevechtshandelingen waarbij Maï-Maï betrokken waren toe. Zo
vonden, in weerwil van het staakt-het-vuren dat MONUC had gearrangeerd tussen
Nkunda en de FARDC, op 9 september 2007 gevechten plaats tussen Maï-Maï en
FDLR.99
Michel Rukunda
Eind juli 2007 maakte het Congolese leger bekend de troepen van Michel Rukunda
te hebben verslagen. Aan de militaire nederlaag van Rukunda gingen gevechten
vooraf die plaats vonden op de hoogvlakte van Minembwe, 150 kilometer ten
zuidwesten van Bukavu en waarbij duizenden burgers op de vlucht waren geslagen.
100
Kinshasa
Na de gevechten tussen het regeringsleger en de militie van senator Jean-Pierre
Bemba (van 22 tot 24 maart 2007) bleef het in Kinshasa rustig. Gedurende de
verslagperiode vonden in Kinshasa geen oorlogshandelingen plaats. De
straatcriminaliteit in Kinshasa is nog altijd hoog. Er zijn tientallen berovingen en
pogingen tot beroving bekend, waarbij criminele bendes ook op klaarlichte dag
zich voordoen als veiligheidsagenten of politieagenten.
98 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
99 IRIN, DRC: Fresh clashes reported in North Kivu, 10 september 2007
100 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
28
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
2.4 Sociaaleconomische situatie
De DRC staat op de 167ste plaats (van de 177 landen) van de Human Development
Index van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP).101 Het
Bruto Nationaal Product bedraagt ongeveer USD 120 per capita.102 Tachtig procent
van de bevolking leeft van minder dan één Amerikaanse dollar per dag.103
De sociale indicatoren weerspiegelen de wijdverbreide armoede. Er is sprake van
een lage arbeidsproductiviteit, hoge werkloosheid, lage inkomens en een laag
niveau van onderwijs, gezondheidszorg en andere sociale voorzieningen. Minder
dan de helft van de Congolese bevolking heeft toegang tot basisvoorzieningen op
het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. De aanwezige voorzieningen zijn
veelal van slechte kwaliteit. De gemiddelde levensverwachting is 43 jaar.104
De omvang van de sociaaleconomische malaise in de DRC is groot. Als gevolg van
het conflict zijn in de periode 1997-2003 naar schatting ongeveer vier miljoen
mensen overleden. Drie miljoen mensen zijn nog steeds ontheemd of pas recent
naar huis teruggekeerd. Zo'n 311.000 Congolese vluchtelingen bevinden zich nog
buiten de DRC, vooral in buurlanden (zie ook 4.1).105
Na jaren van economische stagnatie groeit de economie van de DRC weer. De
groei van het BNP over 2006 wordt op ongeveer 6.4% geschat.106 De groei komt
echter niet ten goede aan de bevolking als geheel. De armoede in de DRC neemt
dan ook niet af. De DRC draagt daarnaast een zeer grote schuldenlast van US$12
miljard (ongeveer 225% van het BNP en 1280% van de export).107
Congo beschikt over een grote rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen. Het land bezit
een derde van de wereldreserves aan kobalt, 10 procent van de koperreserves maar
ook aanzienlijke hoeveelheden goud en diamant. De Congolese bevolking heeft
echter nooit van deze rijkdom geprofiteerd. Vanwege de burgeroorlog en de
corruptie vloeien de opbrengsten grotendeels weg naar het buitenland of belanden
in de zakken van de elite.
Corruptie is in Congo, van hoog tot laag, aan de orde van de dag. Volgens een
rapport van de Commission éthique et lutte contre la corruption, één van de
101 UNDP, Human Development Report 2006, 9 november 2006
102 S/2007/156
103 OCHA, Action Plan 2006 - Democratic Republic of Congo, 13 februari 2006
104 OCHA, Action Plan 2007 - Democratic Republic of Congo, 30 november 2006
105 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
106 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, maart 2007
107 Wereldbank, Democratic Republic of Congo Country Brief, aangepast in augustus 2006
29
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
instanties ter ondersteuning van de democratie, worden alle sectoren in de DRC
door corruptie aangeraakt.108 Het openbaar bestuur is voor de Congolese elite een
instrument om persoonlijke rijkdom en privileges te verkrijgen. Voor lagere
overheidsdienaren die slecht of niet betaald worden is corruptie een strategie
geworden om te kunnen overleven.
108 Radio Okapi, Kinshasa: publication d'un ouvrage dénonçant la corruption en RDC, 24 januari
2007
30
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en Protocollen
Gedurende de verslagperiode heeft zich geen wijziging voorgedaan met betrekking
tot de verdragen waarbij de DRC partij is.
De DRC is partij bij:
- de vier Geneefse Verdragen uit 1949 betreffende krijgsgevangenen,
strijdkrachten ter land en ter zee en burgers in oorlogstijd (allen voor de DRC in
1961 in werking getreden);
- het eerste Additionele Protocol behorende bij de Geneefse Verdragen inzake de
bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten en het
tweede Additionele Protocol inzake bescherming van slachtoffers van niet-
internationale gewapende conflicten (respectievelijk in 1982 en in 2003 voor de
DRC in werking getreden);
- het Vluchtelingenverdrag van Genève en het bijbehorende Protocol van New
York (respectievelijk voor de DRC in werking getreden in 1965 en 1975);
- het Internationale Verdrag voor Preventie en Bestraffing van Genocide (in 1962
in werking getreden voor de DRC);
- het Verdrag inzake de uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie
(CERD, voor de DRC in 1976 in werking getreden);
- het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (CCPR),
evenals het bijbehorende eerste Facultatief Protocol waarin het individueel
klachtrecht bij het Mensenrechtencomité wordt vastgelegd (beide in werking
getreden voor de DRC in 1977);
- het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten
(CESCR, in werking getreden voor de DRC in 1977);
- het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van
Vrouwen (CEDAW, in 1986 voor de DRC in werking getreden);
- het Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Onterende
Behandeling of Bestraffing (CAT, in 1996 voor de DRC in werking getreden),
alsmede het Facultatief Protocol bij dit Verdrag (in werking getreden op 12 juni
2006);
- het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC, in werking getreden voor de
DRC in 1990), alsmede de twee Optionele Protocollen betreffende kinderen in
gewapend conflict en betreffende de uitbanning van verkoop van kinderen,
kinderprostitutie en kinderpornografie (beiden voor de DRC in 2002 in werking
getreden);
31
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
- het Ottawa Verdrag tegen het gebruik van landmijnen (in werking getreden voor
de DRC in 2002);
- het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (in werking getreden
voor de DRC in 2002).
Evenals alle leden van de Afrikaanse Unie heeft de DRC het Afrikaans Handvest
inzake Rechten van de Mens en Volkeren geratificeerd (in werking getreden voor
de DRC in 1987). De DRC heeft het Protocol bij dit Handvest betreffende de
Oprichting van een Afrikaans Hof voor de Rechten van de Mens en Volkeren
getekend, maar nog niet geratificeerd.109 De DRC heeft het Protocol bij het
Afrikaans Handvest inzake Rechten van de Mens en Volkeren, inzake de Rechten
van de Vrouw in Afrika in 2006 geratificeerd.110 De DRC heeft het Afrikaans
Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind uit 1990 niet getekend.
De DRC heeft het Verdrag inzake Specifieke Aspecten van
Vluchtelingenproblematiek in Afrika van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid
(thans Afrikaanse Unie) in 1973 geratificeerd.
3.1.2 Nationale wetgeving
De Congolese grondwet kent enkele bepalingen die van belang zijn voor de
eerbiediging van rechten van de mens in de DRC. In de preambule bij de grondwet
wordt expliciet verwezen naar de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens, het Afrikaans Handvest inzake Rechten van de Mens en Volkeren, het
Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het Verdrag inzake de Uitbanning van
alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen. In artikel 61 van de grondwet wordt
een aantal mensenrechten genoemd dat in geen enkel geval geschonden mag
worden, ook niet als er sprake is van de staat van beleg of als de noodtoestand is
uitgeroepen. Het gaat om het recht op leven; het verbod op foltering en andere
wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; het verbod op
slavernij en lijfeigenschap; het beginsel van rechtmatigheid van strafbare feiten en
van vervolging; het recht op strafrechterlijke verdediging en op beroep;
gewetensvrijheid, vrijheid van godsdienst en vrijheid van gedachte.111 Ook bepaalt
de grondwet dat elk individu en elke ambtenaar is gevrijwaard van de verplichting
opdrachten uit te voeren die inbreuk maken op de eerbiediging van de rechten van
109 Amnesty International, Introduction à la Charte africaine des droits de l'homme et des peuples,
20 oktober 2006
110 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 13, 1 juli 2006, Loi
no 06/015 du 12 juin 2006 autorisant l'adhésion de la République Démocratique du Congo au
Protocole à la Charte Africaine des Droits de l'Homme et des Peuples, relatif aux Droits de la
Femme en Afrique.
111 Constitution, artikel 61
32
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
de mens, de politieke vrijheid en van de goede zeden. De bewijslast voor de
illegaliteit van een opdracht ligt bij degene die weigert deze uit te voeren.112
Hoewel de DRC het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof heeft
geratificeerd, is de nationale wetgeving hieraan nog niet geheel aangepast. Dit zal
mogelijk volgend jaar gebeuren, wanneer de nieuwe regering de nationale
wetgeving tegen het licht zal houden en een traject zal starten om de belangrijkste
wetgeving in overeenstemming te brengen met de bepalingen in de grondwet. In
2006 is de DRC toegetreden tot het Verdrag betreffende de Privileges en
Immuniteiten van het Internationaal Strafhof.113 In de praktijk werken de
autoriteiten van de DRC goed samen met het Internationaal Strafhof.
Sinds 19 december 2005 is er in de DRC een amnestiewet van kracht.114 Deze wet,
die reeds was voorzien in het Akkoord van Pretoria (juli 2002) regelt amnestie voor
Congolezen in binnen- en buitenland die zijn aangeklaagd, vervolgd of veroordeeld
voor politieke vergrijpen gepleegd in de periode tussen 20 augustus 1996 en 30
juni 2003. Oorlogsmisdrijven, genocide en misdrijven tegen de menselijkheid zijn
van amnestie uitgezonderd. Overigens zijn de personen die vast zitten voor de
moord op president Laurent Kabila ook uitgesloten van amnestie, aangezien het
Hooggerechtshof eerder heeft geoordeeld dat het hier een niet-politiek delict
betreft.
Het parlement zal binnenkort waarschijnlijk een wet aannemen die voorziet in de
oprichting van de Hoge Raad voor de Rechterlijke Macht, een onafhankelijk
orgaan dat rechters benoemt, bevordert en ontslaat. Tot het moment dat deze wet in
werking treedt, worden de rechters benoemd door de minister van Justitie en
Mensenrechten. Deze nieuwe wet wordt door diverse goed geïnformeerde bronnen
gezien als een voorzichtige eerste stap op weg naar een meer onafhankelijke
rechterlijke macht.
112 Constitution, artikel 28
113 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 13, 1 juli 2006, Loi
no 06/017 du 12 juin 2006 autorisant l'adhésion de la République Démocratique du Congo à
l'Accord sur les privilèges et immunités de la Cour Pénale Internationale.
114 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 46ème année, Numéro spécial, 28
december 2005, Loi no 05/023 du 19 décembre 2005 portant amnistie pour faits de guerre,
infractions politiques et d'opinion
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
3.2 Toezicht op naleving van mensenrechten
Nationaal
De overgangsgrondwet stelde vijf instanties in ter ondersteuning van de
democratie, waaronder de Observatoire National des Droits de l'Homme (ONDH)
en de Commission vérité et réconciliation. Beide organisaties werkten samen met
de Mensenrechtendivisie van MONUC, maar zijn gedurende de verslagperiode
nauwelijks meer actief geweest. De nieuwe grondwet voorziet niet in het
voortbestaan van deze instituten na de transitieperiode, maar biedt wel de
mogelijkheid vergelijkbare instituties op te richten. De Congolese regering
verklaarde in haar Plan d'Actions Prioritaires (PAP) de oprichting van een
Nationale Commissie voor Mensenrechten tot een prioriteit voor 2008. Voor zover
bekend zijn hier, tot op heden, echter nog geen voorbereidingen voor getroffen.
Sinds de kabinetswijziging van november 2007 kent de regering een Minister van
Justitie en Mensenrechten. Het ministerie van Mensenrechten zou derhalve moeten
worden samengevoegd met het ministerie van Justitie. Voorheen beschikte het
ministerie van Mensenrechten over een minimaal budget en waren zijn activiteiten
beperkt. De positie van het ministerie was ondergeschikt aan die van andere
ministeries. De DRC telt vele mensenrechten-ngo's die zich richten op een breed
scala aan thema's.
Internationaal
De internationale gemeenschap volgt de mensenrechtensituatie in de DRC op
kritische wijze. MONUC heeft een Mensenrechtendivisie die rapporteert over
mensenrechtenschendingen. Een van de vier units van deze divisie richt zich
specifiek op het beschermen van slachtoffers en getuigen van
mensenrechtenschendingen en van mensenrechtenactivisten. Het werk van de
protection unit heeft ertoe geleid dat in een aantal belangrijke zaken de vervolging
van personen die verdacht werden van zeer ernstige vergrijpen kon worden
doorgezet.
Toezicht op de mensenrechten vindt tevens plaats door bezoeken van internationale
organisaties zoals het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) aan
gevangenissen. Het ICRC registreert en monitort de situatie van gevangenen met
een hoog veiligheidsrisico (security detainees) en probeert de omstandigheden in
gevangenissen te verbeteren. Illegale plaatsen van detentie van de
veiligheidsdiensten kunnen zij echter niet bezoeken. Ook de internationale
mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch
rapporteren over de mensenrechtensituatie in de DRC.
34
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Op 17 maart 2006 werd oud UPC-leider Thomas Lubanga gearresteerd en met een
Frans militair vliegtuig overgebracht naar het Internationaal Strafhof (ICC).115
Lubanga werd vervolgens aangeklaagd voor het rekruteren en registreren van
kindsoldaten en hun inzet in gewapende strijd in Ituri. De aanklager liet
uitdrukkelijk de mogelijkheid open dat later nog andere aanklachten aan de
tenlastelegging worden toegevoegd. De rechters streven ernaar om het proces tegen
hem in februari 2008 te laten beginnen.116
In oktober 2007 hebben de autoriteiten van de DRC de voormalige FRPI-leider
Germain Katanga uitgeleverd aan het Internationaal Strafhof, nadat het Hof in juli
2007 een geheim arrestatiebevel tegen hem had uitgevaardigd.117 Katanga is
volgens Human Rights Watch verantwoordelijk voor de ergste massaslachtingen in
Ituri, in het ziekenhuis van Nyakunde in september 2002. Bij deze gebeurtenis
zouden 1200 burgers op basis van hun etniciteit systematisch zijn afgeslacht.
Hoewel Katanga in 2004 zijn militie ontwapende en vervolgens generaal werd in
het Congolese leger, werd hij in maart 2005 in Kinshasa gearresteerd in verband
met een aanval op een eenheid van MONUC in februari 2005, waarbij negen
blauwhelmen werden gedood. 118 Katanga werd bij aankomst in Nederland
vastgezet in een speciale afdeling van de Scheveningse strafgevangenis. 119 De
hoofdaanklager van het ICC, Luis Moreno Ocampo, maakte bij die gelegenheid
bekend dat het ICC bezig was met de selectie van een derde Congolese zaak.120
Begin 2006 heeft de regering van de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) het
Internationaal Strafhof verzocht om Jean-Pierre Bemba te vervolgen vanwege
oorlogsmisdaden die hij gepleegd zou hebben toen hij in 2002 oud-president Ange-
Félix Patassé van de CAR te hulp schoot in diens poging om een staatsgreep te
voorkomen. Op 22 mei 2007 maakte Hoofdaanklager Luis Moreno-Ocampo van
het Internationaal Strafhof bekend dat hij een formeel onderzoek heeft geopend
naar de oorlogsmisdaden die begaan zijn tussen 2002-2003. De aanklager gaf aan
zich met name te richten op het massale seksueel geweld. Volgens het Hof zouden
de massaverkrachtingen voornamelijk in en rond de hoofdstad Bangui plaats
hebben gevonden. Het Hof noemde nog geen namen van verdachten. Senator
Bemba liet vanuit zijn ballingsoord Portugal weten dat hij alle
verantwoordelijkheid voor oorlogsmisdrijven ontkent.
115 International Criminal Court, Press Release: First arrest for the International Criminal Court ,
17 March 2006
116 Nederlands Dagblad, Congolese militieleider in handen van Strafhof, 19 oktober 2007; AP,
Prosecutors in Congo warlord trial want witnesses protected from reprisals, 2 oktober 2007
117 Reformatorisch Dagblad, Militieleider Congo nu bij strafhof Moreno: Geweld moet stoppen,
19 oktober 2007
118 Nederlands Dagblad, Congolese militieleider in handen van Strafhof, 19 oktober 2007
119 Reformatorisch Dagblad, Militieleider Congo nu bij strafhof Moreno: Geweld moet stoppen,
19 oktober 2007
120 Nederlands Dagblad, Congolese militieleider in handen van Strafhof, 19 oktober 2007
35
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
3.3 Naleving en schendingen
In de gehele DRC was gedurende de verslagperiode sprake van wijdverbreide en
stelselmatige mensenrechtenschendingen. Het Congolese leger (FARDC), de
Congolese Nationale Politie (PNC), de nationale inlichtingendienst (ANR) en de
Republikeinse Garde maakten zich schuldig aan grootschalige schendingen van de
rechten van de mens.121 Zij zijn verantwoordelijk voor buitengerechtelijke
executies, verdwijningen, willekeurige arrestaties, mishandeling en marteling van
burgers. 122 Ook de soldaten die trouw zijn aan Laurent Nkunda en de diverse
andere rebellenbewegingen in het oosten van de DRC, waaronder de FDLR en
groepjes Maï-Maï maakten zich aan mensenrechtenschendingen schuldig. De
Congolese bevolking kan nauwelijks bescherming inroepen tegen
mensenrechtenschendingen. Volgens lokale ngo's kan worden gesteld dat de
algehele mensenrechtensituatie niet is verbeterd ten opzichte van de voorgaande
verslagperiode.
Eén van de belangrijkste aspecten van de mensenrechtenproblematiek in de DRC is
de nagenoeg complete straffeloosheid. De politieke wil om tot vervolging van
mensenrechtenschendingen over te gaan ontbreekt nagenoeg. Het justitieel
apparaat is corrupt, niet onafhankelijk van de politieke macht, en onvoldoende
toegerust om daadwerkelijk vervolging in te stellen. 123
Gewapend conflict vindt voornamelijk plaats in de Kivu's, maar verplaatst zich
incidenteel ook naar andere gebieden. Alle strijdende partijen die bij deze
conflicten betrokken zijn maken zich schuldig aan grootschalige en ernstige
schendingen van de mensenrechten. Gewapende en ongedisciplineerde soldaten en
militieleden buiten de lokale bevolking uit. De recente gevechten tussen de rebellen
van Nkunda en de FDLR en tussen de FARDC en Laurent Nkunda hebben naar
alle waarschijnlijkheid gezorgd voor een toename van het aantal schendingen van
de mensenrechten in Noord-Kivu ten opzichte van de vorige verslagperiode; exacte
cijfers zijn momenteel niet beschikbaar.
Volgens mensenrechtenorganisaties blijft de FARDC echter de voornaamste
schender van de mensenrechten.124 Een aanzienlijk deel van de
mensenrechtenschendingen komt tegenwoordig ook voor rekening van de
Congolese politie. In de geïntegreerde eenheden van de FARDC bevinden zich veel
personen die worden verdacht van schendingen van de mensenrechten en het
121 MONUC, Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
122 MONUC, Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
123 MONUC, Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
124 Reuters, DR Congo: Civilians suffer amid tense stalemate in east Congo, 2 oktober 2007
36
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
internationaal humanitair recht.125 Ook andere hoge posten in politiek en
openbaar bestuur worden bekleed door personen die worden verdacht van
mensenrechtenschendingen.126
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De grondwet voorziet in vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en het recht op
informatie.127 In de praktijk worden deze rechten echter door de autoriteiten
beperkt. Bovendien is in de DRC de Loi 96/002 van 22 juni 1996 van kracht,
waarin diffamation (smaad) strafbaar is gesteld.128 Voor de betekenis van het woord
diffamation wordt verwezen naar het Wetboek van Strafrecht. Het Wetboek van
Strafrecht stamt echter nog uit de koloniale tijd en geeft een uitleg aan het begrip
`diffamation' die er volgens mensenrechtenorganisaties vooral op gericht is om de
positie van machthebbers te beschermen. Volgens hen is een klacht van een
politicus of hoge ambtenaar voldoende om een journalist te veroordelen. Of de
berichtgeving zelf juist is en of de journalist goed bronnenonderzoek gedaan heeft,
zou niet ter zake doen.
Volgens welingelichte bronnen is de positie van journalisten gedurende de
verslagperiode verslechterd. 129 Journalisten en politieke activisten worden geregeld
lastig gevallen, met name door politie en de ANR (Agence nationale de
renseignements), omdat zij een bedreiging zouden vormen voor de gevestigde
machthebbers. Journalisten die kritiek uiten op specifieke personen en instanties,
bijvoorbeeld wanneer zij corruptie aan de kaak stellen, lopen de grootste risico's.
In de periode van 1 januari 2007 tot 26 september 2007 werden voor zover bekend
2 journalisten vermoord, 45 journalisten gearresteerd en voor minder dan 48 uur
opgesloten en 17 journalisten gearresteerd en voor meer dan 48 uur opgesloten.
Daarnaast werden 5 journalisten mishandeld of gemarteld en 19 journalisten
bedreigd. Het aantal gemelde incidenten lag hoger dan in dezelfde periode in 2006.
Een prominente journalist gaf aan dat journalisten die voorheen als kritisch bekend
stonden zich als gevolg van de intimidatiepogingen van de diverse
inlichtingendiensten meer inhouden dan voorheen en soms afzien van publicatie.
Zo werd op 13 juni 2007 een Congolese journalist van Radio Okapi, Serge
Maheshe, in Bukavu vermoord. Maheshe werd neergeschoten toen hij op het punt
125 Amnesty International, Democratic Republic of Congo: Disarmament, Demobilization and
Reintegration (DDR) and the Reform of the Army, 25 januari 2007
126 S/2007/156
127 Constitution, artikel 24
128 Loi 96/002 du 22 juin 1996, Fixant les Modalités de L'exercice de Liberté de Presse.
129 Afrika Nieuws, Journalisten niet meer veilig in Congo, 5 augustus 2007
37
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
stond om in een VN-auto te stappen.130 Voorafgaand aan deze moord had Maheshe
per e-mail doodsbedreigingen ontvangen en was hij korte tijd vastgehouden door
soldaten van de Republikeinse Garde. Vrij kort na de moord werden vier mannen
opgepakt, waaronder twee vrienden van Maheshe, en op 28 augustus 2007 door een
militair tribunaal ter dood veroordeeld.131 MONUC kritiseerde echter de
procesgang omdat deze niet aan de internationale standaarden zou voldoen.132
Twee van de veroordeelde mannen, ter plaatse bekend als `kleine criminelen',
schreven vervolgens een brief waarin zij verklaarden dat zij door militaire rechters
waren omgekocht en daarna hadden verklaard dat zij door de twee vrienden van
Maheshe, Serge Mohima en Alain Shamavu, waren betaald om hem dood te
schieten. 133 De rechters zouden hen hebben beloofd dat ze spoedig vrij zouden
komen en geld zouden krijgen. Het originele moordwapen en de simkaart van de
telefoon van Maheshe zouden zij als bewijsstukken hebben meegekregen.134
Volgens mensenrechtenorganisaties is deze gang van zaken een goed voorbeeld
van de corruptie en incompetentie waarvan het juridisch apparaat in de DRC is
doortrokken.
Op 29 juli 2007 werd het hoofd van Radio Okapi, Florian Barbey, in zijn huis in
Bunia door vier onbekende mannen in elkaar geslagen. Bezittingen werden hierbij
gestolen en vernield. 135
Gedurende de verslagperiode werden ook enkele journalisten van de staatszender
Radio Télévision Nationale Congolaise gearresteerd vanwege
vakbondsactiviteiten.136
Ook mensenrechtenactivisten en in het bijzonder personen die zich uitspreken
tegen foltering lopen kans op intimidatie en bedreigingen. Volgens een
welingelichte bron bestaat deze intimidatie vooral uit het oppakken en vastzetten
van journalisten en activisten. Na enkele weken of maanden worden ze meestal
weer vrijgelaten. Marteling en mishandeling van journalisten komt minder vaak
voor, volgens bronnen omdat zij dat dan openbaar zouden kunnen maken via de
media.
130 Radio Okapi, En mémoire de Serge Maheshe, 14 juni 2007
131 Reporters Without Borders, Shock at death sentences imposed on friends for murder of UN
radio journalist,
132 MONUC, MONUC concerned over verdict of Serge Maheshe murder trial, 31 augustus 2007
133 Reporters Without Borders, UN radio journalist's two convicted killers retract, clear his
friends and accuse military judges, 18 september 2007
134 Reporters Without Borders, UN radio journalist's two convicted killers retract, clear his
friends and accuse military judges, 18 september 2007
135 Afrika Nieuws, Journalisten niet meer veilig in Congo, 5 augustus 2007
136 Afrika Nieuws, Journalisten niet meer veilig in Congo, 5 augustus 2007
38
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Volgens een welingelichte bron past een grote meerderheid van de journalisten
zelfcensuur toe. Zij schrijven niet over het leger, de oorlog in het oosten, corruptie,
hoogwaardigheidsbekleders, mijnbouw of mensenrechtenschendingen (althans
niets dat de regering niet wil horen). Dezelfde bron uitte kritiek op het feit dat een
geldbedrag van 2 miljoen US Dollar dat in de Congolese begroting voor 2007 was
gereserveerd om de pers te versterken, aan individuele journalisten wordt
uitgekeerd. Het gaat naar schatting om een duizendtal journalisten die dus elk een
bedrag van circa 2.000 USD kunnen incasseren. Volgens deze bron is de
stilzwijgende afspraak dat deze journalisten niet kritisch zullen berichten over de
regering van Kabila.
De media in de DRC zijn zwak. De meerderheid van de radio- en televisiestations
en kranten in de DRC zijn in handen van politici en zijn hierdoor in hun
berichtgeving gekleurd. Kabila heeft een grote invloed op Radio Télévision
Nationale Congolaise (RTNC), Digitalcongo en Radio Télévision Groupe l'Avenir.
Bemba heeft controle over Canal Kin TV, Canal Congo TV en Radio Liberté.
Volgens Reporters Without Borders zijn veel journalisten in de DRC vatbaar voor
corruptie en maken politieke en etnische clans misbruik van de media door hate
speech te verspreiden.137
De Haute Autorité des Médias (HAM), die is opgericht op basis van het
vredesakkoord, is de waakhond die op kan treden tegen media die zich niet houden
aan de wetten die in de DRC gelden, bijvoorbeeld door haat te zaaien. De HAM zal
vervangen worden door de Conseil supérieur de l'audiovisuel et de la
communication (CSAC), zoals voorzien in artikel 212 van de Congolese
grondwet.138 Gedurende de verslagperiode was de HAM niet of nauwelijks meer
actief.
Wel besloot de Congolese minister van Communicatie, Toussaint Tshilombo Send,
op 20 oktober 2007 om 40 radio- en televisiestations te sluiten omdat zij zich niet
aan de regels zouden houden.139 Onder de stations die moesten sluiten waren
CCTV en Canal Kin Télévision, die eigendom zijn van Jean-Pierre Bemba. Verder
moesten o.a. de televisiestations Molière TV, Horizons 33, Mirador en Numerica
TV sluiten, evenals de radiostations Radio Elykia, Radio Lisanga, Réveil FM en
Ralik. De internationale ngo Reporters Without Borders sprak over een `slecht
beargumenteerd, politiek verdacht en haastig genomen' besluit dat het land een
slechte dienst zou bewijzen. Sommige van de genoemde stations hebben nadien
137 Reporters Without Borders, 2007 Annual Report Africa, februari 2007
138 Le Potentiel, Le Csac succédera à la haute autorité des médias, 13 januari 2007; Constitution,
artikel 212
139 Reporters Without Borders, Community radio stations threatened by botched government
decree, 25 oktober 2007
39
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
bewijsstukken kunnen overleggen waaruit bleek dat zij wel degelijk aan de regels
voldeden, waarna zij op 24 oktober 2007 de uitzendingen konden hervatten. 140
De ngo Reporters Without Borders zet de Democratische Republiek Congo op de
133e plaats van de World Press Freedom Index (totaal aantal landen op de lijst:
169).141 Het Committee to Protect Journalists plaatst de DRC bij de vijf landen
waar de persvrijheid de afgelopen vijf jaar het sterkst achteruit is gegaan.142
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De Congolese grondwet voorziet in de vrijheid van vereniging en vergadering.143
Ook de wetgeving die de organisatie en het functioneren van politieke partijen
regelt voorziet in deze vrijheden. De loi portant organisation et fonctionnement des
partis politiques verbiedt partijen, op straffe van ontbinding, iedere militaire,
paramilitaire of daarmee gelijkgestelde activiteit.144 Zij garandeert de partijen vrije
en gelijke toegang tot de publieke media. Politieke partijen dienen zich binnen zes
maanden na oprichting bij het ministerie van Binnenlandse Zaken te laten
registreren. De DRC kent vele politieke partijen, die vaak kritisch zijn ten opzichte
van het huidige regime.
Het recht van vreedzame en onbewapende vergadering is vastgelegd in de
grondwet, zolang de wet, de openbare orde en de goede zeden niet in het geding
komen.145 Ook de vrijheid van demonstratie wordt in de grondwet gegarandeerd.146
Demonstraties dienen vooraf schriftelijk bij de autoriteiten te worden
aangekondigd. In de praktijk worden demonstraties geregeld door de lokale
autoriteiten verboden. Burgemeesters kennen de wet niet goed en verbieden
bijeenkomsten vooraf omdat de openbare orde in gevaar zou zijn.
Politiek activisten, waaronder actieve leden van de UDPS, blijven kwetsbaar. Zij
worden geregeld lastiggevallen door de autoriteiten en gearresteerd. Volgens
diverse mensenrechtenorganisaties lopen bekende en actieve leden van de MLC het
risico om door de autoriteiten lastig gevallen te worden vanwege hun activiteiten
voor de partij van Bemba.
140 Reporters Without Borders, Community radio stations threatened by botched government
decree, 25 oktober 2007
141 Reporters Without Borders, Worldwide Press Freedom Index 2007 Press Release, 16
oktober 2007
142 Committee to Protect Journalists, Backsliders The 10 countries where press freedom has
most deteriorated, 2 mei 2007
143 Constitution, artikel 6, 8 en 37.
144 Loi portant organisation et fonctionnement des Partis Politiques, 15 maart 2004
145 Constitution, artikel 25
146 Constitution, artikel 26
40
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
De Congolese grondwet voorziet in de vrijheid van godsdienst. 147 In de praktijk
respecteert de overheid het recht op vrijheid van godsdienst, zolang de openbare
orde niet in gevaar wordt gebracht en godsdienstige uitingen niet strijdig zijn met
`algemeen geldende normen'.148 Er zijn geen gevallen bekend van onderdrukking
van religieuze uitingen gedurende de verslagperiode.
Bundu dia Kongo
Bundu dia Kongo (BdK) is een in 1969 opgerichte beweging die streeft naar herstel
van een prekoloniaal koninkrijk dat bestaat uit de provincie Bas-Congo en delen
van Angola, de Republiek Congo (Brazzaville) en Gabon. BdK is een politiek-
religieuze beweging die zich verzet tegen het Christendom, de moderniteit en
andere Westerse invloeden. BdK idealiseert het prekoloniale Kongo en streeft naar
de heroprichting van het Royaume du Kongo.
De leider van BdK, Ne Muanda Nsemi, werd tijdens de verkiezingen in 2006
gekozen als onafhankelijk parlementslid in de Nationale Vergadering. Hoewel
Nsemi door zijn aanhangers als een halfgod wordt aanbeden, is de mystieke kant
van de beweging de afgelopen jaren wat verder naar de achtergrond gedrongen. De
politieke agenda meer autonomie voor Bas-Congo en verzet tegen de vermeende
dominantie van politici en zakenlieden uit andere delen van de DRC is
belangrijker geworden. De politieke tak (die ook bekend staat als Bundu dia
Mayala) is gegroeid. Het Royaume du Kongo is in zeker zin verworden tot een
filosofisch idee. De aanhang van Bundu dia Kongo is de afgelopen jaren snel
gegroeid, ook onder Christenen. Volgens een bron zou een meerderheid van de
bevolking in de provincie Bas-Congo sympathie hebben voor de BdK. Buiten Bas-
Congo geniet de beweging weinig steun.
Bundu dia Kongo heeft in het verleden verschillende betogingen georganiseerd,
aanvankelijk tegen het regime van Mobutu en later tegen de regering van Laurent
Kabila, waarbij doden vielen en aanhangers van Bundu dia Kongo werden
gearresteerd. Op 1 februari 2007 liep een demonstratie van BdK-aanhangers in
Bas-Congo uit de hand. Bij een treffen tussen gewapende BdK-aanhangers
enerzijds en soldaten en politieagenten anderzijds vielen meer dan honderd doden
(zie vorige ambtsbericht voor meer informatie).
147 Constitution, artikel 22
148 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2007, Democratic Republic
of the Congo, 14 september 2007. Dit rapport stelt dat `government generally respected (the
freedom of religion) in practice, provided that worshipers did not disturb public order or
contradict commonly held morals'
41
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
In juli 2002 werd de beweging door de Congolese autoriteiten verboden, maar dit
verbod is inmiddels weer opgeheven. Aanhangers ondervinden geen problemen
vanwege hun geloofsovertuiging. Bundu dia Kongo wordt echter door sommige
mensenrechtenorganisaties als een subversieve organisatie beschouwd. Het is
denkbaar dat politieke activisten van Bundu dia Kongo om die reden problemen
ondervinden met de autoriteiten. Volgens een bron zouden in de provincie Bas-
Congo ook in de maanden na de gebeurtenissen van februari 2007 nog aanhangers
van Bundu dia Kongo gearresteerd zijn, maar nadere informatie hierover ontbreekt.
Ontwakingskerken
Volgens welingelichte bronnen schiet toezicht op de activiteiten van de
zogenoemde églises de réveil (ontwakingskerken) tekort. Ontwakingskerken zijn
`nieuwe', moreel zeer conservatieve kerken die hun kerkgangers dikwijls materiële
welvaart beloven en in veel gevallen ook zelf een winstoogmerk lijken na te
streven. Het overgrote deel van deze kerken houdt diensten waarbij `de duivel
wordt uitgedreven' bij kinderen die zijn beschuldigd van hekserij (in de DRC
bekend als enfants dits sorciers of enfants sorciers).
De uitdrijvingsrituelen kunnen van elkaar verschillen, maar zijn dikwijls zeer
gewelddadig. Een terugkerend element is dat de beschuldigde dagenlang wordt
opgesloten zonder voedsel en een bekentenis moet afleggen om de beheksing
volledig te kunnen uitdrijven. Het komt voor dat kinderen in het proces van
uitdrijving worden vastgeketend, seksueel misbruikt of anderszins mishandeld, als
gevolg waarvan kinderen zijn overleden.
Kinderen die van hekserij worden beschuldigd, worden in veel gevallen door hun
familie verstoten. Dit kan gebeuren wanneer de familie geen geld heeft om een
geestelijke te betalen voor duivelsuitdrijving, of als betrokkene de beheksing
ontkent. Soms wordt een kind direct na de beschuldiging van hekserij verstoten. In
dat geval is de beschuldiging vaak ingegeven door armoede, omdat dit de enige
manier is om zonder gezichtsverlies een mond minder te hoeven voeden in het
gezin. Daarnaast komt het voor dat kinderen van hekserij worden beschuldigd en
verstoten worden wanneer zij om een andere reden niet (meer) gewenst zijn
(bijvoorbeeld als de vader met een nieuwe vrouw trouwt na het overlijden van de
moeder). 149
Het geloof in hekserij komt voor bij diverse bevolkingsgroepen. Hekserij neemt
van oudsher een plaats in de Congolese cultuur in en is van oorsprong een neutraal
concept. De mystieke krachten waarover bepaalde individuen zouden beschikken
149 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2
maart 2006.
42
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
konden zowel ten goede als ten kwade worden ingezet.150 Tegenwoordig is het
concept hekserij, onder invloed van églises de reveil, steeds meer losgeraakt van de
oorspronkelijke wortels. Hekserij heeft een negatieve connotatie gekregen en treft
vooral de zwakkeren in de samenleving, waaronder kinderen. Ook het
uitdrijvingsritueel is in essentie modern. De kerken die dergelijke uitdrijvingen
uitvoeren, opereren als commerciële ondernemingen en verdienen veel geld aan de
rituelen.151 Hierbij dient te worden opgemerkt dat hekserij, ook in de moderne
vorm, voor zeer veel Congolezen een realiteit behelst die de werkelijke en de
imaginaire orde met elkaar verbindt.152
In de praktijk ondernemen lokale overheden niets tegen deze kerken, zelfs niet als
ze op de hoogte zijn van de vaak gruwelijke praktijken die daar plaats vinden. De
kerken betalen `belasting' aan lokale overheden en deze willen die inkomsten niet
missen. Veel kerken opereren bovendien met de benodigde autorisaties van het
ministerie van Justitie en het ministerie van Sociale Zaken. De geestelijken die de
diensten leiden, zijn vaak vooraanstaande personen in hun gemeenschap. Enkelen
van hen zijn zelfs bij de verkiezingen van 30 juli 2006 gekozen tot afgevaardigde
in de Nationale Vergadering. Hierdoor is het niet eenvoudiger geworden om de
églises de réveil strafrechtelijk te vervolgen.
Volgens schattingen van internationale organisaties is tot 70% van de
straatkinderen in de DRC op straat terecht gekomen omdat zij door familieleden
van hekserij zijn beschuldigd. De nieuwe Congolese grondwet stelt expliciet dat
beschuldiging van hekserij een vorm van kindermishandeling is en daarom
strafbaar is.153 Voor zover bekend is in de DRC, althans in de afgelopen jaren,
niemand veroordeeld in verband met misdaden jegens van hekserij beschuldigde
personen (zie paragraaf 3.4.4 voor meer informatie over enfants sorciers).
3.3.4 Bewegingsvrijheid
Artikel 30 van de Congolese grondwet bepaalt dat eenieder die zich op het
Congolese grondgebied bevindt het recht heeft zich hierbinnen vrijelijk te
bewegen. Ook heeft een ieder die zich in de DRC bevindt het recht het nationale
grondgebied te verlaten en er naar terug te keren. De wet kan aan deze bepalingen
wel voorwaarden verbinden. Het is niet bekend welke voorwaarden dit zijn.154
150 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2
maart 2006.
151 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2
maart 2006.
152 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2
maart 2006.
153 Constitution, artikel 41
154 Constitution, artikel 30
43
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Nationaal
De infrastructuur in de Democratische Republiek Congo is zeer slecht ontwikkeld.
Er bestaat een drukke, maar slecht onderhouden asfaltweg tussen de hoofdstad
Kinshasa en de havenplaats Matadi. Er is geen sprake van een geïntegreerd
nationaal wegennet. Er is sinds enige tijd weer vervoer mogelijk over de rivier de
Congo tussen Kinshasa en Kisangani, ook voor personen. Voor het overige zijn
reizigers aangewezen op binnenlandse vluchten. Diverse Congolese
luchtvaartmaatschappijen onderhouden verbindingen tussen onder meer Kinshasa,
Beni, Bunia, Gbadolite, Gemena, Goma, Isiro, Kalemie, Kananga, Kisangani,
Lubumbashi, Matadi, Mbandaka, Mbuyi-Mayi en Muanda. De prijs van een
plaatsbewijs is zowel in absolute als in relatieve zin hoog. De meeste
maatschappijen vliegen met oude, slecht onderhouden toestellen en er vinden
geregeld vliegtuigongelukken plaats.155 156 Aangezien geen enkele maatschappij
voldoet aan de internationale veiligheidseisen van de ICAO en IATA, staan alle
Congolese luchtvaartmaatschappijen op de zogenaamde zwarte lijst van de
Europese Commissie.157
In de Kivu-provincies lopen reizigers het risico om slachtoffer te worden van de
immer voortwoedende gewapende strijd. Er zijn vele (illegale) wegversperringen,
bemand door militieleden of soldaten van de FARDC. Door het hele land lopen
reizigers het risico te worden afgeperst. Gezien de grootte van het grondgebied en
de dagelijks wisselende locaties van gevechtshandelingen is het niet mogelijk om
in het algemeen een inschatting te maken van de veiligheid voor reizigers.
Internationaal
Vanuit Kinshasa verzorgen drie Europese luchtvaartmaatschappijen regelmatige
vliegverbindingen met Europa, namelijk KLM/Kenya Airways vijf keer per week
via Nairobi, Air France drie keer per week rechtstreeks naar Parijs en Brussels
Airlines vijf keer per week naar Brussel. Ook een aantal Afrikaanse
maatschappijen (Ethiopian Airlines en TAAG Angola Airlines) onderhoudt
verbindingen met Europa. South African Airlines onderhoudt ook verbindingen
met Zuid-Afrika vanuit Kinshasa en Lubumbashi.
155 OCHA, A country without roads, 7 juli 2006
156 Zo stortte op 4 oktober 2007 een oude Antonov An-26 van de Congolese
luchtvaartmaatschappij Air One neer in de woonwijk Kingasani, kort nadat het vliegtuig was
opgestegen van de luchthaven N'Djili. Het precieze aantal doden is niet bekend, maar loopt in
de tientallen. (BBC News, DR Congo plane crash `kills many', 4 oktober 2007; Reuters,
Congo crash toll over 50, but survivor found, 5 oktober 2007)
157 Lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod in de EU:
http://ec.europa.eu/transport/air-ban/list_nl.htm
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Migratie-autoriteiten
De DGM (Direction générale de migration) is de Congolese autoriteit die belast is
met grensbewaking en immigratie. De dienst valt onder de verantwoordelijkheid
van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De taken van de DGM zijn drieledig.
In de eerste plaats is de dienst belast met de grensbewaking en controleert het
uitgaande en inkomende personenverkeer. De dienst is hiertoe aanwezig bij
grensovergangen, zoals op de internationale luchthaven N'Djili te Kinshasa, de
zeehaven te Matadi en bij de aanlegplaats van de pont uit Brazzaville. Daar
controleren DGM-beambten de papieren van reizigers. Er zijn ook DGM-kantoren
gevestigd aan de overige grenzen (waaronder het oosten) en in het binnenland.
Verder brengt de dienst de in het land aanwezige buitenlanders in kaart. Ten derde
is de DGM verantwoordelijk voor het afgeven van verblijfsvergunningen aan
buitenlanders.
De DGM wordt volgens de Congolese wet gerekend tot de `gespecialiseerde
diensten' en is formeel niet gelieerd aan binnenlandse veiligheids- of
inlichtingendiensten. Wel kan de DGM zich tot de ANR (Agence nationale de
renseignements) en andere veiligheidsdiensten wenden, als zij voor het uitoefenen
van haar taak informatie nodig heeft. Het is niet uitgesloten dat op lokaal niveau
informeel wordt samengewerkt tussen ANR en DGM. Volgens een welingelichte
bron vindt er echter geen systematische uitwisseling van informatie plaats. Over de
werkwijze van de ANR is niet veel bekend, maar volgens een welingelichte bron
zijn agenten van de ANR op de luchthaven aanwezig. Soms surveilleren zij in
burger. Het is niet uitgesloten dat zij soms ook DGM-uniformen dragen.
Volgens een bron is de DGM een gecentraliseerde dienst, maar is het budget van
de dienst zeer beperkt. De salarissen zijn laag en worden niet altijd (op tijd)
uitbetaald. Corruptie is dan ook wijd verspreid: migratiebeambten van de DGM
proberen zowel Congolezen als buitenlanders geld afhandig te maken. Volgens een
bron kan men feitelijk spreken van een `illegale belastingheffing'.
Medewerkers van verschillende onafhankelijke en als betrouwbaar bekend staande
Congolese en internationale organisaties kennen geen gevallen van teruggekeerde
afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers uit Europa die tijdens de
verslagperiode vanwege hun asielachtergrond problemen hebben ondervonden met
de DGM of andere autoriteiten. Meerdere onafhankelijke bronnen melden dat het
feit dat iemand asiel heeft gevraagd niet als een probleem wordt gezien in de DRC
en dus geen reden is voor aanhouding door de DGM, zelfs indien deze informatie
bekend zou zijn. Wel is de DGM verplicht om gezochte personen, die aan de grens
worden gesignaleerd, over te dragen aan het parket, waarna het parket tot
vervolging over kan gaan. Indien een terugkerende Congolees in de DRC wordt
gezocht, bijvoorbeeld voor een commuun delict, is het dus mogelijk dat hij of zij
45
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
wordt gearresteerd op het vliegveld. Niet uitgesloten kan worden dat de DGM
personen die om politieke redenen worden gezocht, zal overdragen aan de ANR.
Het is goed mogelijk dat teruggekeerde afgewezen en uitgeprocedeerde
asielzoekers uit Europa, evenals andere reizigers, op de luchthaven te maken
krijgen met corruptie. DGM-beambten gaan er van uit dat iedereen die uit Europa
komt, en dat geldt ook voor terugkerende ex-asielzoekers, over geld beschikt.
Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen Congolezen en andere
nationaliteiten. Indien een DGM-beambte vermoedt dat het om een terugkerende
ex-asielzoeker gaat komt het, volgens verschillende bronnen, voor dat de beambte
doet voorkomen dat de terugkeerder hiermee problemen kan krijgen en vervolgens
een hogere `bijdrage' vraagt.
Paspoorten en identiteitsbewijzen
Slechts weinig Congolezen beschikken over een paspoort. Om een Congolees
paspoort te verkrijgen dient men, conform de formele procedure, een aanvraag in te
dienen bij de DGM. Hiertoe dient men de volgende documenten te overleggen: een
nationaliteitsverklaring, een verklaring van de ANR, een verklaring van het parket
omtrent goed gedrag, pasfoto's en een note verbale die intern door het ministerie
van Buitenlandse Zaken wordt afgegeven. Het is niet bekend hoe en bij welke
instantie een nationaliteitsverklaring kan worden verkregen. De aanvraag wordt
doorgestuurd aan het Congolese ministerie van Buitenlandse Zaken dat de
aanvraag beoordeelt. Het paspoort wordt daarna door het ministerie van
Buitenlandse Zaken uitgegeven. In de praktijk geeft de DGM echter zelf ook
paspoorten af, zonder tussenkomst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het
ministerie van Buitenlandse Zaken staat in dergelijke paspoorten echter evengoed
vermeld als uitgevende instantie. Het is niet bekend of Congolezen woonachtig in
het buitenland paspoorten kunnen aanvragen of laten verlengen en zo ja, of hiertoe
procedures zijn vastgelegd.
In de praktijk zijn paspoorten in de DRC gewoon te koop via commissionaires
(tussenpersonen). Dat geldt voor zowel gewone paspoorten als diplomatieke en
dienstpaspoorten. Op dergelijke wijze verkregen paspoorten kosten ongeveer USD
400 (gewone paspoorten) à USD 800 (diplomatieke paspoorten). Er zijn in
Kinshasa meerdere criminele netwerken actief die op illegale wijze paspoorten
kunnen leveren. Dat kan op twee manieren: enerzijds kunnen echte paspoorten
worden verkregen die door de juiste instanties zijn uitgegeven en op naam gesteld,
anderzijds kan men gestolen paspoorten kopen waar vervolgens een nieuwe pasfoto
in wordt aangebracht. Sommige netwerken zouden contacten hebben met corrupte
DGM-ambtenaren.
Houders van diplomatieke en dienstpaspoorten die op dienstreis gaan hebben altijd
een uitreisvergunning nodig. Anderen hebben volgens de wet geen
46
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
uitreisvergunning nodig. Minderjarigen die zelfstandig het land willen verlaten
hebben enkel een door de ouders getekende verklaring van geen bezwaar nodig,
naast een geldig paspoort.
Identiteitsbewijzen
Formeel bestaat in de DRC een identificatieplicht. Hoewel het geregeld gebeurt dat
burgers door politie, leger of veiligheidsdiensten staande gehouden worden en hen
gevraagd wordt om zich te legitimeren, wordt de identificatieplicht in de praktijk
niet consequent gehandhaafd. Veel Congolezen beschikken namelijk niet over een
geldig identiteitsbewijs, omdat er in de DRC al sinds de jaren `80 geen
identiteitskaarten meer worden afgegeven. Wel kan men bij de gemeente
(commune) een `verklaring van verlies van een identiteitskaart' (Perte de pièce
d'identité) ontvangen.
Een Perte de pièce d'identité kan worden gekocht en dient in het gebruik als een
identiteitskaart. Veel Congolezen gebruiken in het dagelijks leven hun kiezerspas
(het bewijs van registratie als kiezer) als identiteitsbewijs. Dit wordt door de
autoriteiten geaccepteerd. Deze pas bevat de naam van betrokkene en diens foto en
vingerafdruk. Vrijwel alle minderjarigen gaan zonder identiteitsbewijs door het
leven.
3.3.5 Rechtsgang
Het burgerlijk en strafrecht zijn gebaseerd op Belgisch recht en Congolees of
lokaal gewoonterecht. De grondwet voorziet in het recht op een snelle procesgang,
de veronderstelling van onschuld tot schuld bewezen is en het recht op juridische
bijstand.158 Deze rechten werden tijdens de verslagperiode in de praktijk echter niet
gerespecteerd. Rechters in de DRC zijn niet onafhankelijk en corruptie is wijd
verspreid. Daarnaast kampen rechtbanken met een groot tekort aan materialen,
vakkennis en personeel. Voorts zijn rechtbanken vaak alleen gevestigd in de
grotere plaatsen in een provincie, zodat mensen die in meer landelijke gebieden
wonen feitelijk geen toegang hebben tot de rechtsgang.
De rechterlijke macht in de DRC is in de praktijk niet onafhankelijk van de
uitvoerende macht.159 Soms mengen politici zich direct in rechtszaken. Bovendien
heeft het staatshoofd verregaande discretionaire bevoegdheden ten aanzien van de
benoemingen van rechters. De Openbaar Aanklager dient de aanwijzingen van de
minister van Justitie en Mensenrechten onverwijld op te volgen. Totdat de loi sur le
Conseil supérieur de la magistrature in werking treedt, worden de rechters
benoemd door de minister van Justitie en Mensenrechten (zie ook 3.1.2).
158 Constitution, artikel 17-19
159 MONUC Human Rights Division, The Human Rights Situation in the Democratic Republic of
Congo, 8 februari 2007
47
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Corruptie is in het justitiële apparaat wijd verspreid. De salarissen van rechters en
aanklagers zijn zelfs naar lokale maatstaven erg laag, voor zover zij al worden
uitbetaald. Griffiers en ander rechtbankpersoneel worden nog slechter betaald.
Verschillende welingelichte bronnen geven aan dat het recht in de DRC te koop is
voor een ieder die een rekening met een ander te vereffenen heeft.
Zowel de militaire als de civiele rechtbanken zijn volstrekt ontoereikend uitgerust.
Er is een groot tekort aan rechters en ander personeel. Sinds 1987 zijn er geen
bijscholingscursussen meer geweest en in veel rechtbanken zijn de meest
elementaire wetboeken niet aanwezig.
Het falende justitiële apparaat draagt in belangrijke mate bij aan de vrijwel
universele straffeloosheid. Er is geen politieke wil om daadwerkelijk tot vervolging
van mensenrechtenschendingen over te gaan. Dikwijls worden in schijnprocessen
onschuldigen veroordeeld, terwijl de echte daders van mensenrechtenschendingen
vrijuit gaan.
3.3.6 Arrestaties en detenties
Ofschoon de nieuwe grondwet en overige wetten dit verbieden, was tijdens de
verslagperiode geregeld sprake van willekeurige arrestatie en detentie. 160 Met
name journalisten, mensenrechtenactivisten en actieve aanhangers van politieke
partijen liepen het risico zonder aanwijsbare reden te worden gearresteerd en
zonder verdere aanklacht enige tijd te worden vastgehouden (zie ook paragraaf
3.3.1 en 3.3.2). Vaak wordt illegale detentie of het dreigen ermee gebruikt om
mensen te intimideren en/of geld afhandig te maken.
Gevangenen worden in sommige gevallen gefolterd. MONUC heeft niet altijd
toegang tot deze arrestanten. Zo heeft MONUC geen toegang tot de ANR-
faciliteiten.
Amnesty International beschuldigde de Republikeinse Garde van het plegen van
politiek gemotiveerde schendingen van de mensenrechten, waaronder willekeurige
arrestaties en mishandeling van gevangenen.161 Ook de Congolese politie (PNC)
maakt zich hier op grote schaal schuldig aan. Ook de ANR was gedurende de
verslagperiode betrokken bij diverse willekeurige arrestaties en detenties van
mensenrechtenactivisten en journalisten.
160 MONUC, Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
161 Amnesty International, Democratic Republic of Congo: Disarmament, Demobilization and
Reintegration (DDR) and the Reform of the Army, 25 januari 2007
48
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
3.3.7 Situatie in gevangenissen
Officiële gevangenissen
Ordonnance 344 van 17 september 1965 over het Régime pénitentiaire regelt het
gevangeniswezen in de DRC. Deze regeling bepaalt waar er prisons centrales,
prisons de district en prisons de police zijn.162 Dit zijn detentiefaciliteiten die
vallen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie en het
ministerie van Defensie. Zij worden meestal als prisons aangeduid. Schattingen
over het aantal gedetineerden dat vast zit in de DRC lopen uiteen van ongeveer
7.000 tot 11.000.
Ongeveer een kwart van de gedetineerden die in prisons gevangen zitten bestaat uit
militaire gevangenen. Iets minder dan de helft van de militaire gevangenen is reeds
veroordeeld door een militair tribunaal, de rest zit nog in voorarrest. Er zijn in de
DRC drie militaire gevangenissen (Angenga, Tsinkakasa en Ndolo), maar die zijn
sinds begin jaren '90 buiten gebruik. Militaire gevangenen worden samen met
andere gedetineerden vastgehouden in gevangenissen voor burgers. De DRC telt
elf prisons de province, in de provinciehoofdsteden, waar in totaal ruim 60% van
de gedetineerden wordt vastgehouden. Daarnaast is er nog een veertigtal kleinere
prisons de districts, prisons de police en camps de detention. Om hoeveel
gevangenissen het precies gaat, is niet bekend. In lang niet alle plaatsen die volgens
Ordonnance 344 een prison zouden moeten hebben, is ook daadwerkelijk een
gevangenis aanwezig. Ook de Congolese autoriteiten zouden niet over betrouwbare
gegevens beschikken.
Cachots
Daarnaast zijn er diverse niet-officiële gevangenissen (meestal aangeduid als
cachots) in de DRC. Dikwijls gaat het om detentiefaciliteiten van de
veiligheidsdiensten, die zijn ingericht in legerbases of in woningen en kantoren.
Artikel 8 van Ordonnance 344 bepaalt dat gevangenen voor een periode van
maximaal vijftien dagen mogen worden vastgehouden op andere plekken dan die
door de Ordonnance als gevangenis zijn aangewezen. In de praktijk komt het
geregeld voor dat gevangenen veel langer worden vastgehouden. Magistraten en
advocaten hebben meestal geen toegang tot deze detentiefaciliteiten. Hoeveel
personen in dergelijke cachots gevangen zitten is niet bekend.
Gevangenen in voorarrest
Hoewel gevangenen volgens de wet maximaal vijf dagen in voorlopige hechtenis
mogen blijven, gebeurt het in de praktijk dikwijls dat gevangenen vijf of zes
maanden vast zitten zonder dat ze een advocaat gezien hebben. Volgens diverse
welingelichte bronnen zit het overgrote deel van de gedetineerden nog steeds in
162 Ordonnance 344 du 17 septembre 1965, Régime pénitentiaire, artikel 5
49
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
voorarrest. Sommigen zitten zelfs al jaren gevangen voor relatief lichte vergrijpen,
zonder dat ze zijn veroordeeld. Van andere gedetineerden is het dossier zoek
geraakt of heeft nooit een dossier bestaan.
In de DRC worden arrestanten die nog moeten worden voorgeleid niet gescheiden
gedetineerd van reeds veroordeelde gevangenen.
Omstandigheden in gevangenissen
De situatie in gevangenissen in de DRC is slecht. De hygiëne is vaak erbarmelijk
en door een groot tekort aan capaciteit zijn de gevangenissen overvol.
Besmettelijke ziektes, zoals dysenterie, grijpen om zich heen. In veel
gevangenissen zitten mannen en vrouwen, volwassenen en kinderen niet
gescheiden van elkaar gevangen. Er bestaan in de DRC geen speciale
detentiefaciliteiten voor minderjarigen. In de centrale gevangenis van Kinshasa
(CPRK) slapen jeugdige gedetineerden 's nachts apart van de volwassenen.
Overdag lopen ze wel door elkaar, waardoor misbruik niet is uit te sluiten. Er rust
een taboe op misbruik, zeker op seksueel misbruik van jongens, maar volgens een
betrouwbare bron komt het zeker voor.
Sommige penitentiaire inrichtingen zijn gehuisvest in een fabriek of laboratorium
of andere gebouwen die niet als gevangenis bedoeld zijn. Veel gevangenissen zijn
vervallen. Zo zijn er gevangenissen zonder dak en zonder toiletten. Gevangenen
krijgen meestal niets te eten, in de veronderstelling dat familieleden de
gedetineerden van voedsel zullen voorzien. De gevangenen worden echter dikwijls,
om veiligheidsredenen, naar een ander deel van het land overgebracht waardoor
familie hen niet kan komen opzoeken. Als familie wél op bezoek kan komen, moet
die soms gevangenbewaarders betalen om eten te mogen brengen.163 Volgens de
gevangenisdokter in Bunia krijgen de gevangenen in de gevangenis van Bunia
minder dan 300 calorieën per dag binnen.164 Alleen in de gevangenis van Beni
overleden in de periode van januari tot december 2006 al 22 gevangenen.165
De situatie in de niet-officiële gevangenissen van de veiligheidsdiensten is soms
erger dan in de prisons. Omdat er geen regels bestaan waaraan het oprichten van
een cachot moet voldoen, is het voor functionarissen eenvoudig een eigen cachot te
openen. In tegenstelling tot de prisons worden de cachots vaak gebruikt om
journalisten, activisten of politieke tegenstanders in vast te zetten, te martelen en te
intimideren. Vaak worden ze na enkele dagen of weken weer vrijgelaten. Een
163 Radio Okapi, Kindu: S.O.S. à la prison centrale, 9 februari 2007
164 IRIN, DRC: Prisoners endure appalling conditions, 13 februari 2007
165 Great Lakes Human Rights Program, Rapport trimestiel septembre, octobre, novembre 2006
sur le monitoring des conditions de detention a la prison de Beni/Nord-Kivu en RDC, 12
december 2006
50
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
mensenrechtenorganisatie heeft getuigen gesproken die geketend met ijzeren
kettingen zouden zijn vastgehouden in cachots.
In het algemeen geldt dat ICRC, enkele Congolese ngo's en MONUC de reguliere
gevangenissen kunnen bezoeken. Tot de detentiefaciliteiten van de
veiligheidsdiensten en andere niet-officiële detentieruimtes hebben zij meestal geen
toegang.
De bijzonder slechte staat waarin de gevangenissen in de DRC verkeren leidt tot
een situatie waarin ontsnappingen aan de orde van de dag zijn. In de meeste
gevallen gaat het hierbij om militaire gevangenen die vaak hulp krijgen van de
gevangenbewaarders. Zo ontsnapten in de nacht van 25 op 26 september 2007 49
gevangenen uit de Vuhovi-gevangenis in Noord-Kivu. Zes van hen werden de
volgende ochtend al weer ingerekend. De gevangenis was kort daarvoor juist
gerenoveerd door MONUC. Van de 49 mannen die de benen namen waren er 46
militaire gevangenen. De meesten van hen waren ter dood veroordeeld.166
3.3.8 Mishandeling en foltering
Foltering is zowel volgens de Congolese grondwet als het Wetboek van Strafrecht
verboden. Mishandeling en foltering komen echter op grote schaal voor.
De veiligheidsdiensten, waaronder de ANR en de Republikeinse Garde, maken
zich schuldig aan foltering. Daarnaast komt ook mishandeling op grote schaal voor.
Politieke activisten en journalisten worden geregeld enkele dagen opgesloten in
politiecellen. Ze worden soms geketend en gefolterd om ze te intimideren. Volgens
een welingelichte bron zou foltering in de prisons, de officiële gevangenissen, niet
stelselmatig voorkomen. In de cachots, de niet-officiële gevangenissen, is wel
veelvuldig sprake van folterpraktijken.
Ook gewone burgers lopen het risico door politieagenten opgepakt en vervolgens
mishandeld te worden. Het betreft dan verdachten van commune delicten, of zelfs
totaal onschuldige burgers, die door politieagenten worden afgeperst. De politie
zou hierbij vaak handelen in opdracht van anderen, die nog een rekening te
vereffenen hebben met betrokkene. Volgens een bron zou je, als je een politieagent
geld geeft, een willekeurig persoon kunnen laten oppakken en afranselen.
Het Congolese leger, de politie en rebellengroeperingen maakten zich gedurende
de verslagperiode op grote schaal schuldig aan seksueel geweld, vooral jegens
vrouwen en meisjes. Zie paragraaf 3.4.1 voor meer informatie.
166 AFP, Prisoners escape from DR Congo prison, 27 september 2007
51
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
3.3.9 Verdwijningen en ontvoeringen
In de verslagperiode vonden geregeld verdwijningen plaats, met name in het oosten
van de DRC. Zowel soldaten van het regeringsleger als van de diverse
rebellengroeperingen in het oosten maken zich schuldig aan ontvoering van
burgers. 167
3.3.10 Buitengerechtelijke executies en moorden
In de verslagperiode maakten de strijdende partijen zich schuldig aan
buitengerechtelijke executies, zonder dat zij daarvoor ter verantwoording werden
geroepen.
Gedurende de verslagperiode maakten zowel de FARDC als de Congolese politie
zich schuldig aan moord. Met name in de Kivu-provincies vonden strooptochten
plaats waarbij gewapende soldaten het gemunt hadden op de burgers die zij hadden
moeten beschermen.168 Hierbij werden vrouwen en meisjes verkracht en burgers
afgeperst, mishandeld en doodgeschoten.169 Ook de gemengde brigades en later de
eenheden die trouw bleven aan Laurent Nkunda maakten zich op grote schaal
schuldig aan buitengerechtelijke executies, evenals de FDLR en groepen Maï-Maï.
3.3.11 Doodstraf
De doodstraf wordt in de nieuwe grondwet niet genoemd. De doodstraf staat wel in
het Wetboek van Strafrecht. Laurent Kabila heeft echter een moratorium op de
uitvoering van de doodstraf ingesteld en Joseph Kabila zegt dit moratorium nog
steeds te respecteren. Zolang het Wetboek van Strafrecht niet is aangepast is het
wel mogelijk dat de doodstraf wordt opgelegd. Gedurende de verslagperiode
werden diverse verdachten ter dood veroordeeld, onder andere in Bukavu.
Gedurende de verslagperiode zijn voor zover bekend geen doodvonnissen ten
uitvoer gebracht.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Vrouwen en meisjes
Maatschappelijke positie
Volgens diverse onafhankelijke bronnen is discriminatie van vrouwen in de DRC
diep ingebed in de samenleving. Vrouwen nemen in de Congolese maatschappij
167 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
168 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
169 MONUC, MONUC Monthly Human Rights Assessment: July 2007, 17 september 2007
52
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
een ondergeschikte positie in. Ze hebben meestal geen toegang tot besluitvorming,
adequate gezondheidszorg, onderwijs, schoon water, sanitaire voorzieningen en
rechtsmiddelen. Met name vrouwen hebben veel geleden tijdens de burgeroorlog.
Het VN-Comité voor de Uitbanning van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW)
wijst erop dat de situatie van vrouwen vooral in rurale gebieden precair is. 170
De nieuwe Congolese grondwet verwijst expliciet naar het Verdrag inzake de
Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen en verbindt zich aan
gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in `instellingen van de staat'.
Desondanks is er uiteindelijk voor gekozen om bij de parlementsverkiezingen niet
te werken met een systeem van gesloten kieslijsten met afwisselend mannelijke en
vrouwelijke kandidaten, maar voor een systeem van voorkeursstemmen. Hierdoor
zijn slechts 43 vrouwen gekozen in de Nationale Vergadering (8,6%)171 en slechts
vijf vrouwen zijn gekozen tot senator. Slechts vijf van de 45 bewindspersonen in
het kabinet van premier Gizenga zijn vrouwen.
In de grondwet bindt de overheid zich tevens aan het bestrijden van alle vormen
van geweld tegen vrouwen, zowel in de publieke als in de privé-sfeer.172
Gedurende de verslagperiode heeft MONUC voorlichting gegeven aan rechters en
advocaten in Kinshasa over het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van
Discriminatie van Vrouwen. In de DRC zijn diverse ngo's actief die vrouwen
voorlichten over hun rechten.
Vrouwen kunnen dienst nemen in het Congolese leger, al worden in de laagste
rangen in de praktijk geen vrouwen aangetroffen. Volgens een bron is ongeveer 2%
van de kolonels in de FARDC van het vrouwelijke geslacht.
In juli 2007 bracht de VN Speciaal Rapporteur inzake geweld tegen vrouwen,
mevrouw Yakin Ertürk, een elfdaags bezoek aan het Grote Merengebied. Zij sprak
haar afschuw uit over de situatie waarin vrouwen in de DRC leven.173 Zij gaf aan
dat seksueel geweld door lokale gemeenschappen als `normaal' werd gezien.174
Seksueel geweld
Volgens de VN Secretaris-Generaal wordt verkrachting nog steeds gebruikt als
wapen in het conflict. Hij noemt het seksueel geweld een bewuste poging om hele
gemeenschappen te ontmenselijken en vernietigen.175 Volgens UNICEF heeft het
geweld `epidemische vormen' aangenomen. De Nederlandse minister voor
170 CEDAW/C/COD/CO/5
171 http://www.parlement-rdc.org, geraadpleegd op 22 februari 2007
172 Constitution, preambule, artikel 14
173 De Pers, Wreedheden in Congo, 30 juli 2007
174 IRIN, DRC: Call to adress sexual violence in the east, 14 september 2007
175 S/2007/643
53
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Ontwikkelingssamenwerking, Bert Koenders, sprak naar aanleiding van zijn
bezoek aan Goma in september 2007 over een epidemie die de sociale structuur
kapot maakt.176 Verkrachtingen vinden in het gehele land plaats.177 Hierbij gaat het
ook om zeer jonge meisjes (baby's) en hoogbejaarde vrouwen. De verkrachtingen
vinden dikwijls op zeer wrede en vernederende wijze plaats.178 Vrouwen worden
door een groep mannen verkracht in aanwezigheid van hun familieleden en na
verkrachting worden ze doodgeschoten of hun geslachtsdelen met messen of
stokken verminkt. 179 Ook komt het voor dat mannen gedwongen worden hun
familieleden te verkrachten en dat vrouwen gedwongen worden om menselijk vlees
te eten.180
In Noord-Kivu werden in de periode van januari tot september 2007 meer dan 2100
gevallen van seksueel geweld geregistreerd. Meer dan 30% van de slachtoffers
waren kinderen.181 In Zuid-Kivu werden in de periode januari-juli al 4500 gevallen
geregistreerd.182 Het is moeilijk om betrouwbare schattingen te geven van het
werkelijke aantal verkrachtingen, omdat de overgrote meerderheid van de
verkrachtingen niet gemeld wordt. Volgens sommige schattingen zou 30% van de
Congolese vrouwen verkracht zijn.183 Volgens een deskundige is het seksueel
geweld in de Democratische Republiek Congo erger dan waar ook ter wereld.
Zowel de overgebleven rebellenbewegingen als ook soldaten van de FARDC en
politieagenten maken zich op grote schaal schuldig aan seksueel geweld. 184
Volgens MONUC werd in de tweede helft van 2006 ongeveer 40% van de gemelde
verkrachtingen door soldaten van de FARDC gepleegd, 23% door politieagenten
en 37% door anderen (waaronder militieleden) .185 Volgens een bron worden
verkrachtingen in de DRC in toenemende mate door burgers gepleegd.
Seksueel geweld binnen het huwelijk
Volgens meerdere onafhankelijke bronnen is seksueel geweld ook binnen het
huwelijk wijd verspreid. 186 Vrouwen worden in Congo in het algemeen beschouwd
176 ANP, Koenders: geweld tegen vrouwen Congo is epidemie, 3 oktober 2007
177 MONUC, MONUC Monthly Human Rights Assessment: April 2007, 17 mei 2007
178 International Herald Tribune, Rape has morphed from tool of war into societal epidemic in
Congo, 7 oktober 2007
179 De Pers, Wreedheden in Congo, 30 juli 2007
180 BBC News, Shock at sex crimes in DR Congo, 30 juli 2007
181 OCHA, DR Congo: UN humanitarian chief visits displaced in North Kivu, 7 september 2007
182 BBC News, Shock at sex crimes in DR Congo, 30 juli 200; S/2007/643
183 ANP, Koenders: geweld tegen vrouwen Congo is epidemie, 3 oktober 2007
184 BBC News, Shock at sex crimes in DR Congo, 30 juli 2007
185 MONUC Human Rights Division, The Human Rights Situation in the Democratic Republic of
Congo, 8 februari 2007
186 International Herald Tribune, Rape has morphed from tool of war into societal epidemic in
Congo, 7 oktober 2007
54
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
als het bezit van de man en dienen hem te gehoorzamen. Bovendien heeft de man
in vrijwel alle gevallen een bruidsschat betaald aan de vader van de bruid,
waardoor het in de praktijk bijna onmogelijk is voor een vrouw om een
gewelddadig huwelijk te verbreken.
Wetgeving ten aanzien van seksueel geweld
Artikel 15 van de nieuwe grondwet bepaalt dat de overheid zal toezien op de
uitbanning van seksueel geweld tegen vrouwen, gebruikt als wapen gericht op
destabilisering of ontwrichting van het gezin. Ook bepaalt dit artikel dat dergelijke
vormen van seksueel geweld een misdaad tegen de menselijkheid vormen.
Daarnaast heeft de president van de DRC, in lijn met de aanbevelingen van het
VN-Comité voor de Uitbanning van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW), in juli
2006 twee wetten bekrachtigd die seksueel geweld beogen tegen te gaan.187
Hiermee werden zowel het Wetboek van Strafrecht als het Wetboek van
Strafvordering aangepast en uitgebreid.
Onder de nieuwe definitie van verkrachting valt onder andere het door geweld of
bedreiging met geweld binnendringen van een lichaamsholte met een mannelijk
geslachtsorgaan, of ander lichaamsdeel of een voorwerp. De wet ziet zowel op
verkrachting van vrouwen als mannen. Hiermee is het begrip verkrachting veel
ruimer gedefinieerd dan voorheen het geval was.188 De minimumstraf voor
verkrachting is vijf jaar, die verhoogd kan worden in een aantal strafverzwarende
omstandigheden, zoals verkrachting in het openbaar, onder bedreiging met een
wapen, door een overheidsdienaar of geestelijke, of door een familielid (incest). De
maximumstraf is twintig jaar. Indien het slachtoffer ten gevolge van de
verkrachting of aanranding van de eerbaarheid komt te overlijden is de
(minimum)straf levenslang. Het iemand opzettelijk met een ongeneeslijke seksueel
overdraagbare aandoening besmetten wordt bestraft met een levenslange
gevangenisstraf en een boete van tweeduizend Congolese frank.189
Sociale gevolgen van seksueel geweld
Seksueel geweld is in de DRC een groot taboe. Voor vrouwen van wie bekend is
dat ze slachtoffer zijn (geweest) van seksueel geweld is het niet gemakkelijk een
huwelijkspartner te vinden. Ook dreigt het risico van verstoting door de familie, al
dan niet ingegeven door het geloof dat verkrachting ongeluk brengt voor de hele
familie. Volgens een gezaghebbende bron is dit bijgeloof met name in de Kasaï's
187 Loi no 06/018 en Loi no 06/019
188 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 15, 1 augustus
2006; Le Phare, Violences sexuelles en RD Congo: Publication des lois modifiant et
complétant le code pénal et le code de procédure pénal, 29 augustus 2006
189 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 15, 1 augustus
2006; Le Phare, Violences sexuelles en RD Congo: Publication des lois modifiant et
complétant le code pénal et le code de procédure pénal, 29 augustus 2006
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
erg sterk. Verkrachting zou daar in de ogen van veel mannen gelijk staan aan
overspel. Een vrouw die is verkracht, zou daar letterlijk geen stap meer in haar huis
mogen zetten omdat dit tot onheil zou leiden, waaronder het overlijden van
familieleden. Ook komt het voor dat er op jonge vrouwen die verkracht zijn druk
wordt uitgeoefend om de familie-eer te redden door met hun verkrachter te
trouwen. Volgens een bron zou een relatief groot deel van de kinderen die van
hekserij worden beschuldigd tijdens een verkrachting zijn verwekt.
Fysieke gevolgen van seksueel geweld
De epidemische vormen die het seksueel geweld in de DRC heeft aangenomen,
hebben ook hun weerslag op de volksgezondheid.
Door extreem seksueel geweld groepsverkrachtingen, verminking en het
inbrengen van voorwerpen in de geslachtsdelen van het slachtoffer leiden veel
vrouwen die zijn verkracht aan vesico-vaginale fistels, waardoor zij incontinent
worden voor urine. Als gevolg van hun incontinentie en de stank die de vrouwen
verspreiden, worden zij dikwijls verstoten uit hun gemeenschap.190 Het Panzi-
ziekenhuis in Bukavu, opereerde in 2006 zo'n 3.550 vrouwen en meisjes waarvan
de vagina of de anus was verwoest.191
Het VN-Kantoor voor de Coördinatie van Humanitaire Hulp (OCHA) bericht dat
de verspreiding van hiv/aids in Zuid-Kivu door de massaverkrachtingen snel is
toegenomen.192 Het aantal besmettingen met hiv/aids onder vrouwen neemt sterk
toe, maar ook dit is een taboe waar veel vrouwen niet over willen praten. Daarnaast
zijn aidsremmers erg duur en kan bijna niemand zich deze veroorloven.
Abortus is verboden in de DRC. Sommige vrouwen pogen een abortus op te
wekken met traditionele middelen, met alle gezondheidsrisico's van dien.
Sommige artsen verrichten clandestien abortussen.
Bescherming tegen seksueel geweld
Het is voor vrouwen in de DRC heel moeilijk om bescherming in te roepen tegen
seksueel geweld. Vanwege het grote stigma wordt verreweg het merendeel van de
verkrachtingen nooit gerapporteerd. Het komt veel voor dat vaders of echtgenoten
niet weten dat hun dochter of echtgenote het slachtoffer is geworden van seksueel
geweld. Met name in rurale gebieden is weinig informatie beschikbaar over het
fenomeen verkrachting en de positie van het slachtoffer.
Het is moeilijk aangifte te doen van seksueel geweld, vooral in het oosten van het
land. Hoewel het steeds vaker vóórkomt dat burgers zich schuldig maken aan
190 UNICEF, Child Alert: Democratic Republic of Congo, juli 2006
191 Libération, Congo: le viol, arme de guerre, 8 maart 2007
192 IRIN News, DRC: `Sexual terrorism' in South Kivu leaves HIV in its wake, 26 oktober 2006
56
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
verkrachting, behoren veel daders tot gewapende groeperingen, al dan niet van
regeringszijde. Het is in theorie wel mogelijk om aangifte te doen van verkrachting,
maar volgens meerdere onafhankelijke bronnen zien `vrijwel alle' vrouwen hier
van af. 193
Het risico is aanwezig dat het doen van aangifte van verkrachting zich tegen het
slachtoffer keert. Vrouwen die aangifte komen doen van seksueel geweld worden
soms door de politie beticht van hekserij en lopen het risico zelf bestraft te worden,
met name wanneer de dader van het seksueel geweld invloedrijk is. Het komt voor
dat een vader die achter de aangifte van zijn dochter staat op zijn beurt wordt
beschuldigd van een strafbaar feit. Volgens de mensenrechtendivisie van MONUC
komt het geregeld voor dat politiecommandanten de ouders van slachtoffers van
verkrachting aanraden om de zaak buiten de rechtbank om te schikken met de
daders.194
Verkrachtingszaken hebben voor de slecht uitgeruste tribunalen in de DRC geen
prioriteit en in verband met de wijdverbreide corruptie heeft het slachtoffer geld
nodig om ambtenaren van de rechtbank om te kopen of te betalen voor
`administratieve kosten'. Volgens een bron kost het minstens USD 50-100 aan
steekpenningen, enkel om de gerechtelijke procedure in gang te zetten. De meeste
vrouwen, zeker in rurale gebieden, beschikken hiervoor niet over voldoende
financiële middelen. Als de verdachte geld of macht heeft is de kans bovendien
groot dat hij niet veroordeeld zal worden.
Het feit dat veel daders ongestraft rond blijven lopen draagt bij aan de vicieuze
cirkel van stilte en misbruik. Slachtoffers van verkrachting krijgen zelden de
medische en psychische nazorg die vereist is.
Genitale verminking
Genitale verminking (FGM) is in de DRC niet wijd verspreid maar komt bij enkele
groepen voor. Volgens een welingelichte bron plegen de Baluba in Kasai een vorm
van genitale verminking die bekend staat als étirement.195 Leden van de Gbaka
stam, die leven in het noorden van de provincie Equateur, doen aan
vrouwenbesnijdenis, maar het is niet precies bekend om welke vorm het gaat. Sinds
de bekrachtiging van Loi no 06/018, die een aanpassing van het Wetboek van
Strafrecht behelsde, op 20 juli 2006, is genitale verminking strafbaar in de DRC.
Op het plegen van genitale verminking staat een gevangenisstraf van twee tot vijf
193 Het is moeilijk om in te schatten hoe vaak er in de DRC aangifte gedaan wordt van
verkrachting aangezien het motif de plainte vaak niet wordt geregistreerd. Zeker is dat slechts
in een zeer klein gedeelte van alle verkrachtingen aangifte wordt gedaan.
194 MONUC, MONUC Monthly Human Rights Assessment: January 2007, 20 februari 2007
195 Uitrekken van de clitoris en/of schaamlippen: Type IV van de FGM classificatie van de
Wereldgezondheidsorganisatie
57
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
jaar plus een geldboete. Als de vrouw als gevolg van de verminking komt te
overlijden, staat hierop een levenslange gevangenisstraf.196 Er zijn geen gevallen
bekend van personen die gedurende de verslagperiode werden veroordeeld wegens
het toebrengen van genitale verminking.
Positie van weduwen
Weduwen nemen een kwetsbare positie in de Congolese samenleving in. Vaak
worden deze vrouwen door de schoonfamilie verantwoordelijk gehouden voor de
dood van hun echtgenoot en daarom gestraft. Evenals bij het fenomeen van de
heksenkinderen gaat het om traditionele praktijken die in de moderniteit onder
invloed van armoede en uitsluiting ontaarden in gewelddadige excessen waar
weduwen het slachtoffer van worden. Zo komt het geregeld voor dat vrouwen na
het overlijden van de man worden opgesloten zonder eten en drinken, totdat de
man begraven is. In andere gevallen werd de vrouw dagenlang bedekt onder een
doek en beschimpt en vernederd. Een vrouwenorganisatie vertelde dat zij een
melding had gekregen van een weduwe wier gezicht, kort na de dood van haar
man, werd ingesmeerd met een mengsel van as van verbrande autobanden en urine
van mannen uit haar omgeving. Ook komt het voor dat weduwen door de
schoonfamilie onteigend worden. Dikwijls worden ze dan, met kinderen en al, op
straat gezet. Hoewel de nieuwe Code de la Famille de weduwe hiertegen zou
moeten beschermen, biedt deze wet (zoals de meeste wetten in de DRC) in de
praktijk geen bescherming omdat het zelden tot een rechtzaak, laat staan tot een
uitspraak komt.
3.4.2 Etnische groepen
Volgens de Congolese grondwet heeft de staat de verplichting de vreedzame en
harmonieuze co-existentie van etnische groepen te verzekeren en te bevorderen.
Ook dient de staat minderheden te beschermen.197 Op de kiezersregistratiekaarten,
die zijn uitgereikt in de aanloop naar het referendum in 2005 en de verkiezingen in
2006, staat niet meer de etniciteit van de houder vermeld, maar enkel zijn
nationaliteit (Congolese) en de regio waar hij woont. In de verkiezingscampagne
voorafgaand aan de presidents- en parlementsverkiezingen is echter wel duidelijk
gebleken dat sommige politici hun achterban op etnische basis mobiliseerden.
Tutsi en Hutu
In de Kivu-provincies, in het grensgebied met Rwanda en Burundi leven de
Banyamulenge, een bevolkingsgroep van Tutsi-afkomst die gedurende de
afgelopen eeuwen uit Rwanda, Burundi en het westen van Tanzania naar de
hoogvlaktes van Zuid-Kivu is gemigreerd. De meesten van hen arriveerden aan het
196 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 15, 1 augustus
2006
197 Constitution, artikel 51
58
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
einde van de 19e eeuw. De Banyamulenge zijn van oorsprong veehouders. Vee was
een kostbaar bezit en zij waren dan ook welvarender dan de bevolkingsgroepen
waartussen zij woonden. Omstreeks dezelfde tijd migreerden er ook groepen Hutu
westwaarts. Zij vestigden zich grotendeels in de omgeving van Rutshuru.
Gedurende het Belgische koloniale bewind migreerden andere groepen Tutsi en
Hutu (vaak onder dwang) vanuit Rwanda naar Oost-Congo om het bos te ontginnen
en daar te werken op plantages, voornamelijk in de omgeving van Masisi. Hun
nakomelingen wonen daar vandaag de dag nog. Toen Rwanda in 1962
onafhankelijk werd en daar een autoritair Hutu-regime aan de macht kwam,
vluchtten veel Rwandese Tutsi naar het oosten van Congo. Sommigen van hen
keerden terug naar Rwanda toen de RPF daar in 1994 aan de macht kwam, maar
anderen bleven.
Omgekeerd vluchtten zo'n twee miljoen Hutu burgers in 1994 uit Rwanda naar de
DRC (toentertijd Zaïre), in het kielzog van de Interahamwe en FAR die
verantwoordelijk worden gehouden voor de genocide op de Tutsi en gematigde
Hutu in Rwanda. Het overgrote deel van hen is inmiddels teruggekeerd naar
Rwanda. Kleine groepen Rwandese Hutu-burgers zijn in de Kivu-provincies
achtergebleven. In de bossen van Noord-Kivu bevindt zich nog een rebellenleger
bestaande uit ex-Interahamwe, ex-FAR en andere Hutu's, die door het leven gaan
als FDLR (zie ook 2.3). De FDLR geniet steun van met name radicale Congolese
Hutu's die zich overwegend in de omgeving van Masisi bevinden.
Hutu en Tutsi (waaronder Banyamulenge) die in de DRC wonen spreken een
dialect van het Kinyarwanda, waarbij uitspraak en vocabulaire van groep tot groep
kunnen variëren. De diverse Hutu- en Tutsi-groepen staan samen bekend als
Banyarwanda. In de media en door andere bevolkingsgroepen worden zij wel eens
als `les Rwandais' (Rwandezen) aangeduid, ook al wonen sommige Banyarwanda-
groepen al honderden jaren in Congo.
De positie van Banyamulenge en andere Congolezen met een Tutsi-achtergrond in
de DRC blijft kwetsbaar. De Banyamulenge worden door veel Congolezen gezien
als aanstichters van de oorlogen van 1997 en 1998-2003. Het komt voor dat leden
van de Tutsi-gemeenschap in Noord-Kivu en/of burgers die Laurent Nkunda
steunen, willekeurig gearresteerd worden door soldaten van het regeringsleger, de
nationale politie en de veiligheidsdiensten. Hoewel deze arrestaties werden
gedocumenteerd, is er volgens MONUC geen bewijs voor een geplande campagne
tegen Tutsi-burgers.198 Hoewel er Tutsi zijn die hoge posities in het Congolese
leger bekleden, zijn er ook gevallen bekend van Tutsi-soldaten in de FARDC die
zijn aangevallen door soldaten van een andere etnische afkomst.199
198 MONUC, MONUC Monthly Human Rights Assessment: December 2006, 11 januari 2007
199 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
59
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Dat veel Congolezen negatief staan tegenover Banyamulenge blijkt uit een
gewelddadig incident dat begin augustus 2007 plaatsvond in Moba, in de provincie
Katanga. Diverse stafleden van UNHCR raakten gewond toen de lokale bevolking
zich met geweld verzette tegen de repatriëring van vluchtelingen vanuit Tanzania.
200 Deze vluchtelingen hadden Congo in de periode 1996-2003 verlaten. Volgens
de lokale bevolking zou de groep geheel uit Banyamulenge bestaan. UNHCR
besloot hierop de repatriëringen tijdelijk stop te zetten en de bevolking ervan te
proberen te overtuigen dat de terugkeerders niet allemaal Banyamulenge waren en
dat de Banyamulenge onder hen geen bedreiging vormden. 201
In de hoofdstad Kinshasa woont slechts een klein aantal Banyamulenge. Na de
incidenten in 2004202 zijn veel Banyamulenge teruggekeerd naar het oosten van de
DRC. Een welingelichte bron schat het aantal burgers van Banyamulenge-afkomst
in Kinshasa op vijftig. Zij zijn over het algemeen hoog opgeleid en beschikken
over een goede baan. Zij hebben hun familie in vrijwel alle gevallen in het oosten
van de DRC achtergelaten.
In Kinshasa lopen deze Banyamulenge en andere Tutsi-groepen, volgens een
welingelichte onafhankelijke bron, de laatste jaren geen gevaar meer. Voor zover
bekend hebben zich, gedurende de verkiezingscampagne en daarna, geen
gewelddadige incidenten voorgedaan waar Tutsi's het slachtoffer van waren. Er is
geen sprake van structurele, systematische, georganiseerde discriminatie. Wel blijft
het zo dat Banyamulenge in het westen van de DRC een doelwit kunnen vormen
zodra er een incident plaatsvindt in het oosten waarbij Tutsi betrokken (worden
verondersteld te) zijn. Ook bestaan er nog altijd veel vooroordelen onder de
bevolking van de hoofdstad, met name jegens Banyamulenge. Banyamulenge en
andere Tutsi-groepen worden vaak verdacht van Rwandese sympathieën en daarom
gewantrouwd. In Kinshasa is het erg makkelijk om mensen te mobiliseren op basis
van anti-Rwandese sentimenten. Gedurende de verkiezingscampagne hebben
diverse politici zich in negatieve zin over Tutsi en Banyamulenge uitgelaten (hate
speech).
Katangezen
In de provincie Katanga is al enige decennia sprake van conflict tussen Noord-
Katangezen en Zuid-Katangezen, alsmede tussen `oorspronkelijke' Katangezen en
de Luba. De Luba komen oorspronkelijk uit Kasaï en zijn veelal naar Katanga
gemigreerd om daar in de mijnen te werken. Volgens de nieuwe grondwet zal de
provincie Katanga binnen 36 maanden na het einde van de transitieperiode worden
200 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
201 Economist Intelligence Unit, Country Report: Democratic Republic of Congo, september 2007
202 Na de inname van Bukavu door soldaten van Laurent Nkunda vonden in Kinshasa
gewelddadigheden plaats waar Banyamulenge het slachtoffer van werden.
60
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
opgedeeld in vijf kleinere provincies, waardoor de Noord-Katangezen van de
Union des Nationalistes et Fédéralistes Congolais (UNAFEC) in een aantal
mijnrijke gebieden (die zich met name in het zuiden van de provincie bevinden)
mogelijk invloed verliezen.
De meeste leden van UNAFEC behoren tot de etnische groep Balubakat. De partij
steunde de kandidatuur van Joseph Kabila voor het presidentschap en levert enkele
ministers in de regering van Antoine Gizenga. Enkele extremistische elementen in
die partij (`Martelarenbrigade') hebben in het verleden de confrontatie gezocht met
aanhangers van de UDPS, die zij associëren met de uit Kasaï afkomstige Luba.
Gedurende de verslagperiode hebben zich, voor zover bekend, geen incidenten
voorgedaan.
Bambuti
De positie van de inheemse bevolkingsgroep van de Bambuti pygmeeën staat sterk
onder druk. Overal in de Grote Merenregio wonen pygmeeën (Batwa), vooral in
Rwanda, Burundi, Uganda en de DRC. Het wordt aangenomen dat zij de
oorspronkelijke bewoners zijn van de equatoriale wouden van Midden-Afrika. In
de DRC noemen de Batwa zichzelf Bambuti, hoewel het woord pygmée ook
gangbaar is en niet als denigrerend wordt ervaren. Er zijn geen betrouwbare cijfers
beschikbaar over de Bambuti, maar het aantal wordt rond de 90.000 geschat. De
Bambuti zijn jagers-verzamelaars. Zij wonen voornamelijk in Oost-Congo: in de
bossen van Ituri en de Kivu's. De Bambutigemeenschappen hebben veel te lijden
gehad door de burgeroorlog en massale schendingen van de mensenrechten. De
Bambuti worden gemarginaliseerd in de samenleving, zijn politiek niet
georganiseerd en hebben vaak weinig of geen toegang tot basisvoorzieningen.
Bovendien hebben zij ernstig te lijden onder de kap van het Congolese regenwoud.
In oktober 2007 voerden vertegenwoordigers van de Bambuti in Washington actie
tegen de Wereldbank die steun geeft aan een plan om 60.000 vierkante kilometer
oerbos in handen te geven van houtbedrijven.203
3.4.3 Homoseksuelen
In de Democratische Republiek Congo is homoseksualiteit niet expliciet strafbaar.
Het Wetboek van Strafrecht noemt wel `misdaden tegen het familieleven' (met een
maximum gevangenisstraf van vijf jaar), welke bepaling gebruikt kan worden
tegen homoseksuelen.204 `Overtredingen van de publieke moraal' zijn voor zowel
203 De Pers, De pygmeeën zijn 't zat - Stammen voeren in Washington actie tegen de
Wereldbank, 19 oktober 2007
204 http://www.iglhrc.org/ geraadpleegd op 1 november 2006
61
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
heteroseksuelen als homoseksuelen strafbaar. De grondwet biedt geen bescherming
tegen discriminatie op basis van seksuele gerichtheid en bepaalt dat het huwelijk
enkel openstaat voor partners van verschillend geslacht.205
Zoals in veel Afrikaanse landen rust er in de DRC een zwaar sociaal-cultureel
taboe op homoseksualiteit, waardoor nauwelijks over het onderwerp kan worden
gesproken. Voor zover bekend bestaan er in de DRC geen organisaties die
opkomen voor de rechten van homoseksuelen. Door het gebrek aan beschermende
wetgeving, aan formele en informele acceptatie en door het slechte functioneren
van het politieapparaat kan een homoseksueel geen bescherming inroepen tegen
gevallen van discriminatie door medeburgers, de politie of andere
overheidsinstanties. Er zijn tijdens de verslagperiode geen gevallen bekend van
discriminatoire praktijken bij strafoplegging als gevolg van homoseksuele
gerichtheid.
3.4.4 Minderjarigen
Minderjarigheid eindigt in de DRC bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar.206
Het is evenwel mogelijk dat een rechtbank een minderjarige na het bereiken van de
15-jarige leeftijd meerderjarig verklaart op verzoek van de ouders, of bij het
ontbreken van de ouders, de voogd. Vanaf de leeftijd van 18 jaar is iemand
wettelijk handelingsbekwaam. In de nieuwe Code de la Famille is de rechtspositie
van mannen en vrouwen gelijkgetrokken. Nog lang niet alle wetten zijn hiermee
echter in overeenstemming gebracht.
Meerderjarigheid en huwelijk
Volgens de Congolese grondwet mogen zowel mannen als vrouwen op 18-jarige
leeftijd trouwen. Niettemin kan de Rechtbank voor een huwelijk
leeftijdsdispensatie verlenen op grond van gewichtige redenen. Welke redenen dit
zijn is niet bekend. In de praktijk huwen meisjes vaak op jongere leeftijd (13 of 14
jaar), met name in de provincies Kasaï, Orientale en de Kivu's. Verreweg de
meeste huwelijken worden overigens niet geregistreerd bij de burgerlijke stand,
zeker niet op het platteland. Als meisjes al een opleiding volgen, stoppen ze daar
meestal mee zodra ze trouwen. Veel jong getrouwde meisjes krijgen last van
medische complicaties zodra ze zwanger worden, omdat hun lichaam nog niet is
volgroeid.
In de DRC betalen jongens voor de meisjes een bruidschat aan de ouders van de
bruid. Voor veel jongens is het lastig om die bruidschat bij elkaar te sparen,
waardoor de huwelijksleeftijd voor jongens aanmerkelijk hoger ligt dan die voor
205 Constitution, artikel 40
206 Constitution, artikel 41
62
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
meisjes. Volgens de Congolese wet zijn ouders die hun (minderjarige of
meerderjarige) kind tegen zijn of haar zin uithuwelijken strafbaar.207
Onderwijs en arbeid
De DRC kent een wettelijke leerplicht voor het basisonderwijs, dat volgens de wet
tot de leeftijd van 14 jaar gratis dient te zijn.208 In de praktijk was het onderwijs
tijdens de verslagperiode niet gratis. Omdat onderwijzers hun salaris (USD 10-20
per maand) vaak niet krijgen, heffen scholen zelf schoolgeld, waarmee de
leerkrachten betaald worden. Volgens een gezaghebbende bron bedraagt het
schoolgeld voor openbaar primair onderwijs circa USD 9-14 per kind per jaar en
voor openbaar secundair onderwijs USD 14-29 per kind per jaar. Particulier
onderwijs is (veel) duurder. Veel ouders kunnen het zich niet veroorloven om hun
kinderen naar school te sturen of anderszins in het levensonderhoud voorzien.
Daarom moeten zeer veel (ook jonge) kinderen werken om in leven te blijven.
Hierbij is geen verschil tussen jongens en meisjes.
Naar schatting 50.000 kinderen werken onder schrijnende en gevaarlijke
omstandigheden in de mijnen van de provincie Katanga, met name in de mijnen en
concessies rond Kolwezi, Likasi en Lubumbashi. Volgens de hulporganisatie
Group One gaat 65% van de kinderen die in de streek rond Lubumbashi in de
mijnen werken niet langer naar school.209 In de gehele DRC gaat de helft van de
kinderen in de schoolgaande leeftijd niet naar school.210
In het algemeen gaan Congolezen vanaf 18 jaar, die een baan kunnen vinden, voor
zichzelf en hun sociale omgeving zorgen. De werkloosheid is echter zeer hoog. Het
is sociaal-cultureel geaccepteerd dat 16- en 17-jarigen werken, hetgeen ook bij wet
is toegestaan. In de informele sector verrichten zij de meest uiteenlopende
werkzaamheden. Minderjarigen tussen de 14 en 16 jaar mogen alleen lichte
werkzaamheden verrichten die niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Het is
verboden iemand jonger dan 14 jaar in dienst te nemen. Het is tevens verboden om
minderjarigen in dienst te nemen zonder instemming van degenen die de ouderlijke
macht uitoefenen.
Seksueel misbruik en kinderhandel
Hoewel exacte cijfers niet bekend zijn, wordt een aanzienlijk deel van de
minderjarigen in de DRC het slachtoffer van seksueel misbruik, zowel jongens als
meisjes. Ook prostitutie van minderjarigen komt voor. Er zijn in Kinshasa (en
waarschijnlijk ook in andere steden in de DRC) diverse bars waar klanten tegen
207 Journal Officiel de la République Démocratique du Congo, 47ème année, no 15, 1 augustus
2006
208 Constitution, artikel 43
209 IPS, Hoop voor kinderen in Katangese mijnen, 3 oktober 2006
210 UNICEF, Child Alert: Democratic Republic of Congo, juli 2006
63
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
betaling seks kunnen hebben met een minderjarig meisje. Overigens treft men in
deze gelegenheden doorgaans ook meerderjarige prostituees aan. Andere
minderjarige prostituees, met name straatkinderen, bieden zichzelf op straat aan.
Volgens een mensenrechtenorganisatie vragen de meisjes ongeveer 200-300
Congolese Francs voor hun diensten (ongeveer een halve dollar).
Volgens een welingelichte bron komt het voor dat minderjarigen worden ontvoerd
en verkocht, waarna ze tot prostitutie worden gedwongen. Over kinderhandel
richting het buitenland is geen informatie beschikbaar.
Straatkinderen
Hoewel weeskinderen traditioneel altijd werden opgevangen door familieleden of
mensen in de omgeving, is het aantal straatkinderen, in Kinshasa ook wel shégués
genoemd, de afgelopen jaren flink toegenomen. Volgens schattingen leven er in
Kinshasa alleen al zo'n 25.000 straatkinderen. De meerderheid van die kinderen
(tot 70%) zou verstoten zijn door familieleden nadat ze van hekserij beschuldigd
werden.211
Bronnen melden dat het aantal straatkinderen in Kinshasa na het gewapende treffen
tussen de militie van Jean-Pierre Bemba en de Republikeinse Garde van president
Kabila in maart 2007 sterk is afgenomen. Veel minderjarigen zouden hierbij zijn
gearresteerd en naar elders zijn overgebracht. Volgens een welingelichte
mensenrechtenorganisatie is zeker één groep straatkinderen overgebracht naar
Katanga, waar zij zouden zijn opgevangen in een militair kamp. Mogelijk
ontvangen zij daar militaire training.
Waar het probleem van kinderen die van hekserij worden beschuldigd zich
aanvankelijk leek te beperken tot Kinshasa en het westen van de DRC, wordt nu
duidelijk dat het fenomeen in opkomst is in steden in het gehele land. Bestaande
sociale structuren zijn in grote delen van de DRC door de burgeroorlog, snelle
urbanisatie, extreme armoede en erosie van familiebanden afgebroken. Kinderen
die afwijkend gedrag vertonen of om een andere reden tot een last zijn, worden
dikwijls van hekserij beschuldigd en verstoten. 212 Het probleem wordt verder
aangejaagd door de activiteiten van ontwakingskerken (églises de reveil) en andere
kleine evangelische kerken die veel geld verdienen aan diensten waarin zij de
duivel zeggen uit te drijven (zie 3.3.3). 213 De angst voor hekserij leidt in sommige
gevallen tot massahysterie.
211 Los Angeles Times, `They say I ate my father. But I didn't', 29 augustus 2006
212 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2006, Democratic Republic
of the Congo, 15 september 2006.
213 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2006, Democratic Republic
of the Congo, 15 september 2006.
64
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
De kinderen die het grootste risico lopen om van hekserij beschuldigd te worden,
zijn afkomstig uit families waar een verandering heeft plaatsgevonden in de
gezinsstructuur. Dat is meestal het overlijden van een ouder (door oorlog, ziekte of
ongeval) of de aanwezigheid van een nieuwe man of vrouw in het gezin. Daarnaast
lopen kinderen die afwijkend gedrag vertonen (zichtbare handicaps, agressie,
passiviteit, bedplassen, eetstoornissen, etc.) bijzondere risico's. De ngo Save the
Children spreekt in dit verband over een `sociale zuivering' die onder alle lagen
van de bevolking voorkomt.214 Save the Children kwam in haar onderzoek tot de
conclusie dat het probleem niet beperkt blijft tot specifieke etnische groepen of
sociale klassen. Een groot gedeelte van de families die kinderen van hekserij
beschuldigen, bezoekt zelf voornamelijk de katholieke kerk, of een andere kerk die
hekserij afwijst. Zij zoeken een ontwakingskerk op omdat deze in hun behoefte
voorziet.215
De Congolese grondwet stelt expliciet dat beschuldiging van hekserij een vorm van
kindermishandeling vormt. Hekserijbeschuldigingen jegens kinderen zijn hiermee
strafbaar gesteld.216 Voor zover bekend is er nooit iemand veroordeeld vanwege
kindermishandeling bij het verrichten van duiveluitdrijvingen.
Veel straatkinderen worden het slachtoffer van (soms ernstige) mishandeling door
soldaten en politie. In het hele land heeft de politie in het verleden drijfacties
uitgevoerd, waarbij grote groepen straatkinderen lukraak werden gearresteerd.
Gedurende de verslagperiode hebben deze acties, voor zover bekend, niet
plaatsgevonden. Tijdens de verslagperiode kondigde de gouverneur van Kinshasa
een maatregel af die er op neer komt dat het minderjarigen verboden is om zich na
acht uur `s avonds op straat te begeven zonder de begeleiding van een ouder of een
ander familielid. Politieagenten maken misbruik van dit straatverbod, door
(veronderstelde) minderjarigen op te pakken, af te persen en in sommige gevallen
te verkrachten. Ook de bevolking staat veelal wantrouwend tegenover
straatkinderen.
Opvang alleenstaande minderjarigen
In de DRC worden weeskinderen in het algemeen opgevangen door de familie van
één van beide ouders. Vanwege de slechte economische situatie van de laatste jaren
en de erosie van familiebanden komt het echter voor dat weeskinderen aan hun lot
worden overgelaten, ongeacht hun leeftijd. Dit geldt in ieder geval voor een
aanzienlijk deel van de kinderen die van hekserij beschuldigd worden (zie boven).
Iedere minderjarige die geen ouders meer heeft kan in theorie een voogd
214 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2
maart 2006.
215 Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of Congo, 2
maart 2006.
216 Constitution, artikel 41
65
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
toegewezen krijgen. Deze voogd wordt gezocht in de naaste familiekring van de
betrokken minderjarige of uit andere personen die voor deze taak geschikt zijn. De
voogd wordt benoemd door de rechtbank, op voordracht van de familie. In de
praktijk komt het echter zelden voor dat de voogdij op juridische wijze wordt
geregeld. In grote delen van de DRC zijn geen rechtbanken aanwezig en daar waar
wel rechtbanken zijn (in de steden), vragen deze altijd om geldbedragen die de
meeste Congolezen niet kunnen opbrengen. In de praktijk worden over voogdij
derhalve slechts informele afspraken gemaakt, zonder tussenkomst van een
rechtbank.
In de DRC bestaan geen weeshuizen van overheidswege. Tot voor kort was het
ondenkbaar dat een kind niet door één van beide families werd opgevangen na het
overlijden van één of beide ouders. Bovendien functioneert de staat onvoldoende
om een dergelijke opvang te kunnen organiseren. In de DRC bestaat wel een aantal
opvanghuizen dat wordt geleid door ngo's of religieuze congregaties, bijvoorbeeld
het Leger des Heils, de Congregatie der Salesianen of een liefdadigheidsinstelling
voor straatkinderen (een complete lijst van deze organisaties is niet beschikbaar).
De capaciteit van de opvanghuizen is bij lange na niet genoeg om alle
straatkinderen op te vangen. De levensomstandigheden van de kinderen in deze
opvanghuizen zijn vaak slechter dan die van de meerderheid van de bevolking. Dit
is mede te wijten aan het feit dat bovengenoemde organisaties voor hun
functioneren afhankelijk zijn van giften.
Ook in deze verslagperiode werd onder andere met Nederlandse middelen het
opvangcentrum van de Congregatie der Salesianen (Don Bosco) ondersteund. In dit
opvangcentrum kunnen tot vijf vrijwillig uit Nederland teruggekeerde
alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) verblijven. Minderjarigen die
door Don Bosco worden opgevangen kunnen totdat zij meerderjarig worden in het
tehuis verblijven en worden tussentijds niet overgeplaatst naar andere
opvanghuizen. Wel wordt getracht om de eventuele familie te vinden, onder andere
via het opsporingsprogramma (tracing) van het Congolese Rode Kruis. Sinds
Nederland het Don Bosco-huis steunt zijn er nog geen amv's teruggekeerd naar de
DRC. Derhalve is van de opvangcapaciteiten geen gebruik gemaakt.
De voorzieningen in Don Bosco zijn eenvoudig maar schoon. De stapelbedden
waar de teruggekeerde amv's gebruik van kunnen maken staan in een apart huisje.
Het huisje bestaat uit twee kamers met elk twee stapelbedden. Zodoende kunnen
jongens en meisjes in aparte ruimtes slapen. Het gebouwtje beschikt over een eigen
keuken met kookgerei waar de amv's zelf kunnen koken. Achter het huis bevinden
zich schone douches en toiletten.
Op het terrein van Don Bosco bevindt zich tevens een opleidingscentrum waar
inwonende weeskinderen, maar ook jongeren uit de omgeving, gebruik van kunnen
66
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
maken. De paters bieden hier opleidingen aan op verschillende niveaus, variërend
van de basisschool tot een beroepsopleiding. In de werkplaats kunnen de jongeren
leren om metaal of hout te bewerken. Ook de teruggekeerde amv's kunnen hier een
opleiding genieten.
In het tehuis van Don Bosco verblijven momenteel ruim vijftig alleenstaande
minderjarige jongens. Bijna allemaal hebben deze minderjarigen familieleden in de
buurt wonen, maar deze weigeren doorgaans zich over hen te ontfermen. Don
Bosco probeert wel om hen terug te plaatsen bij hun ouders, met wisselend
resultaat. Een duizendtal jongeren, jongens en meisjes, maakt gebruik van de
onderwijsfaciliteiten van Don Bosco.
Kindsoldaten
Een groot aantal kinderen is direct of indirect betrokken geraakt bij de
burgeroorlog die in de DRC gaande is. Op het hoogtepunt van de strijd waren er
33.000 kinderen betrokken bij de gevechten.217 Alle strijdende partijen die
betrokken zijn of waren bij het conflict in de DRC hebben gebruik gemaakt van
kindsoldaten.218 Volgens een rapport van Amnesty International bestond in
sommige groepen tot 40% van de strijders uit minderjarigen.219 Naar schatting
bestaat ongeveer 40% van de kinderen verbonden aan gewapende groeperingen uit
meisjes.220 Deze meisjes worden in vrijwel alle gevallen slachtoffer van seksueel
geweld. Zij worden door hoger geplaatste militairen dikwijls als `bezittingen'
gezien, waardoor zij bang zijn voor represailles wanneer ze zouden pogen te
ontsnappen. In veel milities, vooral van Lendu-stammen, speelt zwarte magie een
grote rol. Veel kindsoldaten zijn daardoor bang om weg te lopen.
Zoals afgesproken in de vredesakkoorden zouden ook alle aan gewapende
groeperingen verbonden kinderen demobiliseren en re-integreren via het DDR-
programma van CONADER. In oktober 2007 meldde de Wereldbank dat er tot dan
toe 30.219 Congolese kinderen gedemobiliseerd zijn. Van hen werden 22.929 reeds
herenigd met hun familie.221 Amnesty International concludeerde eerder in haar
rapport van oktober 2006 dat er tenminste 11.000 kinderen `verdwenen' zijn: zij
maken nog deel uit van strijdende groeperingen of zijn buiten het DDR-programma
om gedemobiliseerd. Amnesty International maakt zich vooral zorgen om de
positie van meisjes. Minder dan 2% van de kinderen die het DDR-programma
hebben voltooid bestaat uit meisjes.222 Amnesty International concludeert, op basis
217 Reuters, Congo govt must reintegrate child soldiers fast, 6 maart 2007
218 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
219 Amnesty International, DRC: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
220 BBC News, DR Congo children `still armed', 11 oktober 2006
221 MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007
222 Amnesty International, DRC: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
67
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
van eigen onderzoek, dat de meeste meisjes in de steek zijn gelaten of verkeerd
geïdentificeerd zijn als familieleden van volwassen soldaten.
Gedurende de verslagperiode waren er diverse berichten van milities die
doorgingen met het rekruteren van kindsoldaten, met name in de Kivu-
provincies.223 Volgens Amnesty International zijn vooral kinderen die recent
gedemobiliseerd zijn, maar die nog niet gere-integreerd zijn in hun gemeenschap
zeer kwetsbaar voor re-rekrutering. Sommige kinderen worden met geweld
gedwongen de wapens weer op te nemen, anderen kiezen er zelf voor, omdat het de
enige manier is waarop ze in hun onderhoud kunnen voorzien. De regering van de
DRC heeft volgens Amnesty International geen adequate maatregelen genomen om
rekrutering van kinderen tegen te gaan.224
In Noord-Kivu werden tijdens de verslagperiode minderjarigen aangetroffen in de
brigades die zojuist het mixage-proces hadden doorlopen (zie ook 2.2 en 2.3).
Laurent Nkunda zou druk uit hebben geoefend op minderjarigen om hun leeftijd of
burgerlijke status te verbergen of om zich niet te laten registreren voor een re-
integratieprogramma.225 Nkunda zou bovendien ná de mixage door zijn gegaan met
het rekruteren van minderjarigen.226 In mei 2007 zouden er minstens 300
minderjarigen deel uitmaken van de gemengde brigades, sommigen van hen nog
maar 13 jaar oud.227 Onder de 27 minderjarigen die de VN eind mei hadden
losgeweekt bij de gemengde brigades, bevonden zich 16 Rwandese kinderen, van
wie er 13 in Rwanda gerekruteerd waren.228
Ook daarna zou Laurent Nkunda nog doorgegaan zijn met het rekruteren van
minderjarigen.229 Zo waren er berichten dat de soldaten van Nkunda in september
2007 tien middelbare scholen en vier basisscholen hebben overvallen, waarbij ze
met geweld kinderen hebben ontvoerd en hen gedwongen hebben om dienst te
nemen in het rebellenleger.230 Ook de FDLR en Maï-Maï-groepen maakten zich
gedurende de verslagperiode schuldig aan het rekruteren van minderjarigen.
In de DRC worden re-integratieprogramma's voor kindsoldaten enkel uitgevoerd
door nationale en internationale ngo's. 231 Volgens verschillende bronnen bereiken
zij in totaal slechts een beperkt aantal kinderen en is de situatie van
223 Radio Okapi, Bukavu: groupes armés, des ONGs dénoncent le recrutement d'enfants, 12
februari 2007
224 Amnesty International, DRC: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
225 MONUC, Many children identified in recently mixed brigades, 21 februari 2007
226 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
227 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
228 Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
229 Reuters, DR Congo: Civilians suffer amid tense stalemate in east Congo, 2 oktober 2007
230 AP, Congo Warlord Recruiting Children, 20 september 2007
231 Amnesty International, DRC: Children at war, creating hope for the future, 11 oktober 2006
68
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
gedemobiliseerde kinderen uitermate zorgelijk, vooral die van meisjes. Met name
in Ituri bevindt zich een groot aantal gedemobiliseerde kinderen dat nog steeds niet
is ingestroomd in een re-integratieprogramma.232 Gedemobiliseerde kindsoldaten
zijn bijzonder kwetsbaar voor mishandeling en seksueel misbruik, zeker in die
gebieden waar de veiligheidssituatie slecht is.
3.4.5 Dienstplicht en desertie
In de DRC bestaat geen dienstplicht, al biedt de nieuwe grondwet wel de
mogelijkheid deze in te stellen.233 Desertie is volgens het Militaire Wetboek van
Strafrecht strafbaar en kent als maximumstraf de doodstraf. In de praktijk komt
desertie geregeld voor. Lage militairen worden hiervoor vrijwel nooit vervolgd.
Deserteurs worden in de praktijk alleen vervolgd als er tevens sprake is van andere
strafbare feiten. Voor iedere soldaat die daarvan gebruik wil maken, bestaat
overigens de mogelijkheid om uit het leger te stappen door zich aan te melden bij
een demobilisatiecentrum. Het kan voorkomen dat eenheden van de FARDC
weggelopen deserteurs in de omgeving gaan zoeken.
In de huidige toestand in de DRC is het moeilijk te definiëren wat desertie precies
inhoudt. Het is niet duidelijk, bijvoorbeeld, of de weigering om zich aan te sluiten
bij of te integreren in het FARDC als desertie kan worden aangemerkt. Daarnaast
ontbreken betrouwbare gegevens van het aantal FARDC-militairen. Sommige
commandanten lijken de omvang van hun eenheden hoger op te geven, om zo meer
soldij te incasseren van de legerleiding. Soldaten worden overigens lang niet altijd
(op tijd) uitbetaald. De huisvesting is vaak erbarmelijk en er is niet altijd voldoende
voedsel.
3.4.6 Voormalig Mobutu-aanhangers en ex-FAZ militairen
Er zijn gedurende de verslagperiode geen gevallen bekend van voormalig Mobutu-
aanhangers of ex-FAZ militairen (Forces Armées du Zaïre, ook gelieerd aan
Mobutu's regime) die specifieke problemen met de autoriteiten hebben
ondervonden. Het is niet te verwachten dat (oud-)Mobutisten momenteel
problemen ondervinden met de autoriteiten vanwege hun associatie met het regime
van Mobutu of de FAZ. De Union des Démocrates Mobutistes, de politieke partij
van Mobutisten, is vorig jaar toegetreden tot de coalitie van president Kabila. De
zoon van oud-dictator Mobutu, Nzanga Mobutu, is als minister van Staat voor
Landbouw en Plattelandsontwikkeling zelfs toegetreden tot het kabinet. Ook de
voorzitter van de Senaat is een Mobutist.
232 Radio Okapi, Bukavu: groupes armés, des ONGs dénoncent le recrutement d'enfants, 12
februari 2007
233 Constitution, artikel 63
69
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
4 Migratie
4.1 Ontheemden- en vluchtelingenstromen
4.1.1 Buiten de DRC
Momenteel zijn er nog circa 311.000 Congolese vluchtelingen, waarvan het
overgrote deel zich in buurlanden bevindt. Ongeveer één derde van hen (ca.
101.000) bevindt zich in Tanzania. Zambia herbergt nog ongeveer 56.000
Congolese vluchtelingen, Rwanda circa 46.000. Daarna komen de Republiek
Congo (31.000) en Uganda (28.000 Congolese vluchtelingen).234
In de periode van januari tot oktober 2007 keerden ongeveer 47.000 Congolese
vluchtelingen terug naar de DRC. De meesten van hen (circa 43.000) kregen hierbij
assistentie van UNHCR.235
4.1.2 Binnen de DRC
Het recht op asiel is vastgelegd in de Congolese grondwet.236 De DRC biedt
onderdak aan ruim 182.000 vluchtelingen uit andere landen. Meer dan de helft van
hen is uit Angola afkomstig (circa 113.000). Ongeveer 34.000 vluchtelingen
komen uit Rwanda, terwijl er zich circa 18.000 Burundese vluchtelingen in de
DRC bevinden.237
In de periode van 1 januari tot 5 september 2007 keerden ongeveer 14.800
vluchtelingen terug vanuit de DRC naar hun land van herkomst. De meesten van
hen (12.110) kregen hierbij assistentie van UNHCR. Het tempo waarmee
Congolezen terugkeerde lag hiermee wel lager dan in 2006. Toen keerden in 12
maanden tijd ruim 38.000 mensen terug.238
Ontheemden
Naast de vluchtelingen uit buurlanden, bevinden zich op Congolees grondgebied
nog ruim één miljoen ontheemden. Meer dan de helft van hen (640.000)
bevindt zich in Noord-Kivu. In Zuid-Kivu bevinden zich ongeveer 266.000
ontheemden. Het aantal ontheemden in de beide Kivu-provincies is hiermee
gestegen ten opzichte van 2006. In Ituri (province Orientale) bevinden zich
152.000 ontheemden, ongeveer een kwart minder ten opzichte van 2006. In de rest
234 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
235 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
236 Constitution, artikel 33
237 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
238 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
70
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
van de provincie Orientale zijn nog ongeveer 68.000 mensen ontheemd. In Katanga
bevinden zich nog circa 31.000 ontheemden.239 Het blijft overigens lastig om
betrouwbare schattingen te maken van het aantal ontheemden, omdat ontheemden
in de DRC meestal niet in formele kampen verblijven. Ontheemden verplaatsen
zich meestal over een korte afstand van vijf tot tachtig kilometer, mengen zich
tussen de lokale bevolking en verblijven bij gastfamilies totdat ze terug durven te
keren naar hun herkomstgebied. Gedurende de verslagperiode werd in Noord-Kivu
overigens de trend gesignaleerd dat ontheemden langere tijd ontheemd bleven of
herhaaldelijk opnieuw moesten vluchten, hetgeen een zware druk legde op de toch
al beperkte absorptiecapaciteit van de gemeenschap waar zij tussen verbleven.
4.2 Activiteiten van internationale organisaties
Een groot aantal VN-organisaties, zoals UNHCR, UNICEF, UNIFEM, de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), het Wereldvoedselprogramma (WFP) en
de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), is actief in de DRC. Daarnaast zijn
onder andere de volgende internationale en niet-gouvernementele organisaties
actief: Artsen zonder Grenzen, Cordaid, ICCO, ICRC, IOM, Oxfam-Novib, Save
the Children en World Vision. Het Congolese Rode Kruis beschikt over het
grootste tracing-netwerk van de gehele ICRC-familie. ECHO, het Humanitaire
Programma van de Europese Commissie, voert in de DRC een humanitair
programma uit.
Door de verbeterde veiligheidssituatie in Katanga zijn de activiteiten van de
UNHCR aldaar vooral gericht op terugkeer van vluchtelingen en ontheemden. In
Noord-Kivu is de veiligheidssituatie gedurende de verslagperiode echter
verslechterd. Daar waren de activiteiten van UNHCR met name gericht op hulp aan
en opvang van ontheemden.240 In gebieden waar gevochten werd, hadden
internationale organisaties niet altijd toegang tot deze ontheemden. MONUC
ondersteunt echter de activiteiten van hulporganisaties zowel op het vlak van
transport als veiligheid.
239 UNHCR, DRC Fact Sheet, 15 oktober 2007
240 MONUC, UNHCR: The Congolese merit more than just plastic sheeting, 15 januari 2007
71
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Literatuurlijst
Voor dit ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare bronnen:
Agence France Presse (AFP)
Algemeen Nederlands Persbureau (ANP)
Amnesty International, Democratic Republic of Congo: Children at war, creating
hope for the future, 11 oktober 2006
Amnesty International, Democratic Republic of Congo: Disarmament,
Demobilization and Reintegration (DDR) and the Reform of the Army, 25 januari
2007
Amnesty International, Democratic Republic of Congo (DRC): Escalating violence
in North-Kivu deepens risk of mass ethnic killings, 10 september 2007
Amnesty International, Introduction à la Charte africaine des droits de l'homme et
des peuples, 20 oktober 2006
Assemblée Nationale de la République Démocratique du Congo, Constitution de la
République Démocratique du Congo, mei 2005
Associated Press (AP)
BBC News
Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook - Congo, Democratic
Republic of the, 13 juni 2006
Christian Science Monitor
Clingendael Conflict Research Unit, The urgent need for a renewed SSR effort in
the Democratic Republic of Congo, mei 2007
Committee to Protect Journalists, Backsliders The 10 countries where press
freedom has most deteriorated, 2 mei 2007
Economist Intelligence Unit, Country Report Democratic Republic of Congo,
september 2007
72
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Guardian
Human Rights Watch, Renewed Crisis in North-Kivu, oktober 2007
Inter Press Service (IPS)
International Crisis Group, Crisis Group Weekly Updates
Jeune Afrique/L'Intelligent
Journal Officiel de la République Démocratique du Congo
Konrad-Adenauer-Stiftung, Im Osten nichts Neues und wenig Gutes: Die
Sicherheitslage in der Demokratischen Republik Kongo, september 2007.
Libération
Mail & Guardian
MDRP, Joint Partner Mission Report 2007, 30 oktober 2007
Nederlands Dagblad
Panapress
De Pers
Le Potentiel
Radio Okapi
Reformatorisch Dagblad
Reporters Without Borders, Shock at death sentences imposed on friends for
murder of UN radio journalist, 29 augustus 2007
Reporters Without Borders, UN radio journalist's two convicted killers retract,
clear his friends and accuse military judges, 18 september 2007
Reporters Without Borders, Community radio stations threatened by botched
government decree, 25 oktober 2007
Reporters Without Borders, 2007 Annual Report Africa, februari 2007
73
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Reuters
Save the Children, The Invention of Child Witches in the Democratic Republic of
Congo, 2 maart 2006
U.S. Department of State, International religious freedom report 2007, 14
september 2007
Publicaties van de Verenigde Naties
Committee on the Elimination of Discrimination against Women, Concluding
comments of the Committee on the Elimination of Discrimination against Women:
Democratic Republic of the Congo, CEDAW/C/COD/CO/5, 25 augustus 2006
Integrated Regional Information Network (IRIN), informatievoorziening OCHA,
VN
MONUC Human Rights Division, Monthly Human Rights Assessments
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Action Plan 2006
Democratic Republic of Congo, 13 februari 2006
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Action Plan 2007
Democratic Republic of Congo, 30 november 2006
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Communiqués de
Presse
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), Situation
humanitaire en RDC, Rapports Hebdomadaires
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 8 of resolution 1698 (2006)
concerning the Democratic Republic of the Congo, S/2007/68, 8 februari 2007
Twenty-third report of the Secretary-General on the United Nations Organization
Mission in the Democratic Republic of the Congo, S/2007/156, 20 maart 2007
Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1493, 28 juli 2003
Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1596, 18 april 2005
Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1649, 21 december 2005
74
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1698, 31 juli 2006
Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1756, 15 mei 2007
Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1768, 31 juli 2007
Resolutie VN-Veiligheidsraad, S/RES/1771, 10 augustus 2007
Twenty-third report of the Secretary-General on the United Nations Organization
Mission in the Democratic Republic of the Congo, S/2006/759, 20 maart 2007
UNDP, Human Development Report 2006, 9 november 2006
UNHCR, Democratic Republic of Congo Fact Sheets
UNHCR, More flee in North Kivu, 4 september 2007
UNHCR, Thousands continuing to flee in North Kivu, 7 september 2007
UNHCR, Tens of thousands of Congolese seek shelter in Uganda border town, 7
september 2007
United Nations News Service
VN-Veiligheidsraad, Sanctions Committee Concerning Democratic Republic
Committee of Congo adds two individuals, five entities to assets freeze, travel ban
list, 29 maart 2007;
VN-Veiligheidsraad, List of individuals and entities subject to the measures
imposed by paragraphs 13 and 15 of security council resolution 1596 (2005),
geactualiseerd op 29 maart 2007
Websites
www.iglhrc.org
www.oanda.com/convert/classic
www.parlement-rdc.org
www.radiookapi.net
www.tlfq.ulaval.ca
75
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
I Kaart van de Democratische Republiek Congo241
241 De weergave van grenzen en namen op deze kaart en de gebruikte benamingen dienen niet te
worden opgevat als een bevestiging of aanvaarding daarvan door het Koninkrijk der
Nederlanden.
76
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
II Provincie-indeling van de Democratische Republiek Congo (nieuwe grondwet)
1 = Kinshasa (city) 11 = Maniema 21 = Équateur
2 = Kongo Central 12 = Sud-Kivu 22 = Tshuapa
3 = Kwango 13 = Nord-Kivu 23 = Tanganyika
4 = Kwilu 14 = Ituri 24 = Haut-Lomami
5 = Mai-Ndombe 15 = Haut-Uele 25 = Lualaba
6 = Kasaï 16 = Tshopo 26 = Haut-Katanga
7 = Lulua 17 = Bas-Uele
8 = Kasaï Oriental 18 = Nord-Ubangi
9 = Lomami 19 = Mongala
10 = Sankuru 20 = Sud-Ubangi
---
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
III Lijst met kabinetsleden (sinds de kabinetswijziging van 25 november 2007)
Minister-president
Minister-president: Antoine Gizenga (PALU)
Ministers van Staat
Landbouw en Plattelandsontwikkeling: François-Joseph Mobutu Nzanga
Ngbangawe (UDEMO)
Binnenlandse Zaken, Decentralisatie en Veiligheid: Denis Kalume Numbi (PPRD)
Minister van Staat bij de President: Nkulu Mitumba Kilombo (PPRD)
Ministers
Minister bij de Premier: Godefroid Mayobo Mpwene Ngantien (PALU)
Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking: Antipas Mbusa Nyamwisi
(RCD-K-ML/Forces du Renouveau)
Defensie en Veteranenzaken: Chikez Diemu (PPRD)
Justitie en Mensenrechten: Mutombo Bakafua Nsenda (PPRD)
Relaties met het Parlement: Adolphe Lumanu Mulenda Bwana Nsefu (PPRD)
Plan: Olivier Kamitatu Etsu (ARC/Forces for Renewal)
Financiën: Athanase Matenda Kyelu (Onafhankelijk)
Budget: Adolphe Muzito (PALU)
Effectenbezit: Jeanine Mabunda Lioko Mudiayi (PPRD)
Nationale Economie en Handel: André Philippe Futa (PANU)
Communicatie en Media: Emile Bongeli (PPRD)
Infrastructuur, Publieke Werken en Wederopbouw: Pierre Lumbi Okongo (MSR)
Industrie en Kleine en Middelgrote Bedrijven: Simon Mboso Kiamputu
(ARC/Forces du Renouveau)
Transport en Communicatiemiddelen: Charles Mwando Nsimba (UNADEF)
Gender, Vrouw en Kind: Philomène Omatuko Atshakawo Akatshi (PPRD)
Basis-, Middelbaar en Beroepsonderwijs: Maker Mwangu Famba (PPRD)
Hoger en Academisch Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek: Léonard
Masuga Rugamika (PPRD)
Mijnbouw: Martin Kabwelulu Labilo (PALU)
Energie : Salomon Banamuhere Baliene (PPRD)
Koolwaterstoffen: Lambert Mende Omalanga (CCU)
Post, Telefoon en Telecommunicatie: Louise Munga Mesozi (PPRD)
Volksgezondheid: Victor Makwenge Kaput (PPRD)
Milieu, Natuurbescherming en Toerisme: Endundo Bononge (PDC)
Stedenbouw en Huisvesting: Sylvain Ngabu Chumbu (PALU)
78
Algemeen ambtsbericht Democratische Republiek Congo - December 2007
Grondbezit: Edouard Kabukapua Bitanga (CODECO)
Arbeid en Sociale Zekerheid: Marie-Ange Lukiana Mufwankol (PPRD)
Publieke Diensten: Laurent Simon Ikenge Lisambola (MSR)
Sociale Zaken, Humanitaire Activiteiten en Nationale Solidariteit: Jean-Claude
Muyambo Kyassa (CODECO)
Cultuur en Kunst: Esdras Kambale Baekwa (CODECO)
Jeugdzaken en Sport: Willy Bakonga Milima (Maï-Maï)
Vice-ministers
Binnenlandse Zaken: Joseph-Davel Mpango Okundo (PALU)
Buitenlandse Zaken: Ignace Diata Makita wa Lufata (PPRD)
Niet-ingezeten Congolezen: Colette Tshomba Ntundu (Forces du Renouveau)
Defensie en Veteranenzaken: Luc Amuri wa Mukulu Take (PPRD)
Mensenrechten: Claude Bazibuye Nyamugabo (PPRD)
Financiën: César Lubamba Ngimbi (UDEMO)
Budget: Célestin Mbuyu Kabango (PPRD)
Publieke Werken: Gervais Ntirumenyerwa Kimony (PANADI)
Mijnbouw: Victor Kasongo Shomary (PPRD)
Plattelandsontwikkeling: Xavier Bonane Ya Nganzi (Maï-Maï)
Wetenschappelijk Onderzoek: Zachée Rugabisha Nsengi Nyumva (PPRD)
Beroepsonderwijs: Arthur Sedeya Ngamo Zabusu (PDC)
79
Ministerie van Buitenlandse Zaken