Partij voor de Dieren
12-12-2007
Melkveehoudersvakbond moet boerenverstand gebruiken
De Nicolaas G. Pierson Foundation heeft vandaag onderstaand
opinieartikel uitgebracht:
Melkveehoudersvakbond moet boerenverstand gebruiken
De film Meat the Truth is hard aangekomen bij de Nederlandse
Melkveehouders Vakbond (NMV), en dat is begrijpelijk. De film laat de
bijdrage zien van de veehouderij aan het klimaatprobleem en die
bijdrage is aanzienlijk. Het zal grote inspanningen vergen van de
sector om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dat is een
harde waarheid voor een sector die steeds meer op kostprijs moet
presteren. Wat echter minder goed te begrijpen valt; is dat een
organisatie van belangenbehartigers zich probeert te verweren op basis
van onjuiste argumenten.
Dat is niet in het belang van de melkveehouderij of van het aanzien
van de agrarische sector. Het kan zelfs het maatschappelijk debat over
de toekomst van de veehouderij schaden. De Nicolaas G. Pierson
Foundation heeft een jaar gewerkt om het wetenschappelijke onderzoek
van het Profetas project, de Vrije Universiteit, de Wereld Voedsel
Organisatie, het World Watch Institute en tal van anderen in kaart te
brengen en te vertalen in een publieksfilm.
In de film worden de toponderzoekers van genoemde instellingen zelf
aan het woord gelaten, zodat geen enkele twijfel hoeft te bestaan over
de correcte weergave van hun onderzoek. Hun conclusies zijn helder: de
veehouderij zorgt wereldwijd voor 18% van de uitstoot van
broeikasgassen, terwijl alle auto's, vrachtwagens, schepen en
vliegtuigen samen niet meer dan 13% van de uitstoot van broeikasgassen
voor hun rekening nemen.
De ongenuanceerde reactie van de NMV als zou er sprake zijn van
manipulatie van de feiten of cijfers, of zelfs van leugens, vraagt om
een serieuze onderbouwing. Hoewel de NMV zegt te steunen op cijfers
van Wageningse onderzoekers, geven deze onderzoekers zelf aan de
conclusies van de NMV niet te kunnen onderbouwen. Reden is dat de
beweringen zijn gebaseerd op onvolledige berekeningen en onjuiste
vergelijkingen. Het lijkt er op dat de NMV niets meer dan een
rookgordijn van niet gevalideerde cijfers heeft weten op te trekken.
Te hooi en te gras geplukt uit onderzoeksrapporten met een geheel
andere insteek, op een wijze die door een van de onderzoekers zelf
wordt aangeduid met "het vergelijken van appels met peren".
In grote lijnen komt de redenering van de NMV hierop neer: grasland en
maïsland nemen CO2 op, koeien eten gras en maïs en dus zou er sprake
zijn van een "gesloten kringloop". Hoe geweldig dat ook zou zijn, de
werkelijkheid is helaas een andere.
Voor elke kilo melk die de koe levert, produceert ze ook 1,4 kilo CO2
equivalenten. Dat zijn voornamelijk de broeikasgassen methaan en
lachgas. Deze uitstoot draagt fors bij aan het broeikaseffect, met
name omdat methaan 21 keer sterker is dan CO2 en lachgas maar liefst
310 keer. Een koe produceert op die wijze meer broeikasgassen dan een
aantal auto's bij elkaar. Het Centrum voor Landbouw en Milieu heeft
zelfs becijferd dat een koe jaarlijks evenveel broeikasgassen uitstoot
als 70.000 autokilometers. De methaan die via pensfermentatie (boeren
en scheten) in de lucht komt, kan niet door bomen en planten worden
vastgelegd, omdat de verbinding (CH4) te complex is. Het duurt 10 tot
12 jaar om methaan af te kunnen breken en om te zetten in CO2 dat wel
door planten zou kunnen worden `gevangen'.
De NMV heeft in haar berekeningen deze complexe stoffencyclus niet
meegenomen, net zo min als de uitstoot van broeikasgassen door het
gebruik van krachtvoer, kunstmestgebruik, machines en koeling.
Bovendien rekent de NMV vastlegging van CO2 op gras- en maïsland mee,
terwijl deze korte cyclus door wetenschappers als weinig relevant
wordt beschouwd. De korte gewascyclus van eenjarige gewassen of
snijgewassen wordt daarom in onderzoek naar broeikasgas emissies vaak
niet meegenomen.
Wanneer de CO2 binding door het gras wordt afgetrokken van de CO2 eq.
uitstoot in de melkveehouderij, resteert de veehouderij nog altijd een
aandeel van 54% van alle broeikasgasemissies in de agrarische sector.
Dat stelt het RIVM, op zijn minst een betrouwbare bron. Per jaar wordt
door de Nederlandse veehouderij een emissie van 8 megaton methaan en 8
megaton lachgas veroorzaakt. Het kabinet heeft zich ten doel gesteld
deze uitstoot de komende jaar met de helft te verminderen. Dat is een
fikse opgave.
Wanneer melkveehouders de waarheid niet langer zouden ontkennen, maar
onder ogen durven zien, zouden ze samen met maatschappelijke partners
kunnen werken aan een klimaatvriendelijkere bedrijfsvoering.
Bijvoorbeeld door het gebruik van minder kunstmest, minder krachtvoer,
een eigen energie-opwekking en vooral via het werken aan
kwaliteitsproducten die een eerlijke prijs opleveren. Nederland kan
het niet volhouden de melkboer van Europa te willen zijn met marginale
bulkproducten. Veehouders zouden hun agrarisch vakmanschap moeten
inzetten voor de productie van minder en beter. Melk die minstens de
prijs mag hebben van een chique fles mineraalwater. Kaas die milieu-
en diervriendelijk geproduceerd wordt en waar een goede prijs voor
wordt betaald.
Dierlijke producten zouden niet tegen de laagste prijs aangeboden
moeten worden als massale exportwaar. De markt voor regionale
kwaliteitsproducten is sterk groeiende. Dáár liggen dus kansen voor
duurzame, diervriendelijke producten tegen een eerlijke boerenprijs.
In die zin zouden boeren het nieuwe pleidooi voor een kwalitatieve
landbouw waarin gezinsbedrijven een goede boterham kunnen verdienen
moeten ondersteunen.
Als er al iemand bekritiseerd moet worden voor de problemen waarmee de
agrarische sector zich geconfronteerd ziet en die individuele
boerengezinnen soms tot wanhoop brengt, dan zouden dat de
verantwoordelijken voor het huidige landbouwbeleid moeten zijn. In de
afgelopen decennia is een veehouderij tot stand gebracht die niet
alleen ons, maar ook toekomstige generaties confronteert met de
uitwassen op ecologisch, sociaal en dierenwelzijnsgebied. De
architecten van de bio-industrie en de grootschalige veehouderij zijn
schuldig aan de problemen voor het agrarisch gezinsbedrijf. Meat the
truth laat zien dat het ook anders kan.
Ir. Natasja Oerlemans, wetenschappelijk medewerker Nicolaas G. Pierson
Foundation
Drs. Karen Soeters, directeur Nicolaas G. Pierson Foundation en
projectleider Meat the Truth