Ingezonden persbericht


                                   Antwoord minister van Landbouw inzake IJsselmeervisserij                                                     

                                   Geachte Voorzitter, 

                                   Mijn voorganger heeft uw Kamer op 2 maart 2005 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-
                                   2005, 29 664, nr. 2) geïnformeerd over het visserijbeleid op het IJsselmeer en Markermeer. 
                                   De kern van dit beleid was de visserij verder te verduurzamen, onder andere door de 
                                   selectiviteit van de vistuigen te verminderen zodat er minder bijvangst optreedt.  
                                   Daarom is destijds besloten het gebruik van de zogenaamde schietfuik met ingang van 
                                   1 januari 2008 te verbieden en het gebruik van de zogenaamde grote fuik op termijn 
                                   eveneens te verbieden, tenzij de sector kon aantonen dat de bijvangstproblematiek 
                                   beheersbaar is. Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over de vorderingen op dit 
                                   terrein en over de vraag hoe ik mijn beleid verder wil vormgeven.   

                                   Om het herstel van de visstand te bevorderen en de absolute omvang van de bijvangsten 
                                   te verminderen is al in 2006 de totale visserijcapaciteit (het totaal aan vistuigen) met 50% 
                                   verminderd door een vrijwillige sanering. Als gevolg van deze sanering daalde het aantal 
  Ministerie van Landbouw,         schietfuiken van circa 17.000 naar 3000 stuks. Inmiddels is nader onderzoek (in nauwe 
Natuur en Voedselkwaliteit         samenwerking met de vissers) uitgevoerd naar de selectiviteit van beide typen fuiken. De 
             Directie Visserij     uitkomst van dit onderzoek is dat de bijvangsten sterk kunnen worden verminderd door 
      Willem Witsenplein 6 
   Postadres: Postbus 20401        technische aanpassingen en door aanpassing van de visserij zelf. De onderzoeksrapporten 
     2500 EK  's-Gravenhage        bieden voldoende aanknopingspunten om effectieve maatregelen door te voeren. Er zijn 
    Telefoon: 070 - 3786868        goede mogelijkheden om de bijvangsten sterk terug te brengen. 
         Fax: 070 - 3786100         
                                   Ik ben dan ookerhouderij worden genomen om te komen tot een meer verantwoord 
                                 antibioticagebruik, de resistentieontwikkeling te remmen en de overdracht van dier naar 

                                 mens tegen te gaan. Dat is in het belang van de diergezondheid en de volksgezondheid. 

                                 Antibioticaresistentie in de dierhouderij: een probleemanalyse 
                                 In de afgelopen tien jaar is er een stijging van 55% in kilogrammen antibioticum voor 
                                 therapeutisch gebruik bij dieren. Dit is niet te verklaren door een toename van de 
                                 veestapel in deze periode. Ook het resistentieniveau van diverse onderzochte bacteriën in 
                                 de landbouwhuisdieren kent de laatste jaren in alle sectoren een toenemende trend.  









Datum              Kenmerk                 Paraaf:            Vervolgblad 
17 december 2007 VD. 2007/2476                                2

Naast de genoemde ontwikkelingen in landbouwhuisdieren, is er ook bij gezelschaps-
dieren en paarden sprake van een toenemend aantal besmettingen met resistente 
bacteriën.  
Onderzoek in ziekenhuizen en bij het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en 
Milieu) laat een sterke toename zien van dragerschap van diergerelateerde MRSA, vooral 
in ziekenhuizen buiten de randstad. Daar waar drie jaar geleden deze typen nog niet 
gevonden werden, is nu in sommige ziekenhuizen buiten de randstad meer dan de helft 
van de gevonden MRSA van een type dat aan dieren is gerelateerd. Deels is dit het gevolg 
van een "screeningseffect". Want voorheen werden varkenshouders niet systematisch 
gescreend, sinds begin van dit jaar wel en dit resulteert in een hoger aantal dier-
gerelateerde MRSA. 

De grootste hoeveelheid antibiotica in de dierhouderij wordt gebruikt in de intensieve 
veehouderij, met name bij de vleesproductie. Om rendabel in deze sector te zijn, moeten 
de dieren gezond zijn en optimaal groeien. Koppelbehandelingen met antibiotica zijn al 
snel rendabel: de kosten voor de medicijnen zijn lager dan de mogelijke schade door 
ziekteproblemen. Een verbetering van de houderij is als alternatief vaak wel effectief, 
maar is een langetermijninvestering, met een verdergaande impact op de bedrijfs-
economie. Daarnaast is er sprake van een toenemende schaalvergroting, waardoor de 
individuele zorg per dier afneemt en de veehouder genoodzaakt is om vaker zowel 
preventief als curatief een koppelbehandeling met antibiotica in te zetten. Hierdoor neemt 
de kans op het ontstaan en verspreiden van resistentie toe. 

De distributie van antibiotica is een commerciële activiteit. De producenten, de 
handelaren en voorschrijvende dierenartsen verdienen aan de verkoop van diergenees-
middelen en hebben baat bij een hogere verkoop van diergeneesmiddelen. De rol van de 
dierenarts is hierbij cruciaal. Hij/zij is degene die voorschrijft en zonder zijn/haar tussen-
komst kan een diergeneesmiddel niet verkocht en afgeleverd of toegediend worden. De 
Europese opvatting, en ook mijn opvatting, is dat de dierenarts de poortwachter van het 
diergeneesmiddelengebruik moet zijn. Dierenartsen moeten deze rol echter kunnen en 
willen oppakken. In de huidige situatie is het voor dierenartsen echter niet makkelijk om 
als poortwachter voor de diergezondheid en volksgezondheid op te treden, want de 
economische belangen zijn groot en de bewustwording van het probleem nog te laag. 

De dierhouders en dierenartsen worden zich steeds meer bewust van het directe verband 
tussen veelvuldig (en onjuist) gebruik van antibiotica en het ontstaan van resistentie bij 
bacteriën, die voor de mens bedreigend zijn. Gevoed door de gerapporteerde toename 
van zowel het gebruik van antibiotica in dieren, de toename van resistentie en het 
voorkomen van MRSA in de dierhouderij, komen de diverse sectoren met eigen plannen. 
De recente aanpassing van de "infectieziekten preventie richtlijn", die adviseert dat 
ziekenhuizen varkenshouders en kalverhouders bij opname standaard dienen te isoleren, 
heeft de zorg binnen de sector doen toenemen. 
De KNMvD (Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde) scherpt op dit 
moment al de richtlijnen voor gebruik van diergeneesmiddelen in het algemeen en 
antibiotica in het bijzonder aan, in het kader van de "code voor goede veterinaire 
praktijk". Per keten wordt een detailinvulling met de diverse sectoren voorbereid.  









Datum               Kenmerk            Paraaf:             Vervolgblad 
17 december 2007 VD. 2007/2476                             3

Het "masterplan" van de kalversector en de initiatieven van de varkenssector voor een 
"een-op-een relatie" tussen veehouder en dierenarts en het opnemen van verantwoord 
gebruik in kwaliteitssystemen als Integrale Ketenbeheersing (IKB) zijn voorbeelden van 
een invulling per sector waarmee een reductie van antibioticagebruik wordt beoogd.  
De bewustwording is dit laatste jaar groter geworden, maar zal moeten worden omgezet 
in een collectieve bewustwording over de ernst van het probleem én een concrete aanpak. 

Toelichting op mijn voorgenomen aanpak 
Ik ben van mening dat antibioticaresistentie zowel voor de volksgezondheid als de 
diergezondheid een dreigend gevaar is. Er zullen maatregelen moeten komen om de 
antibioticaresistentie in de dierhouderij zoveel mogelijk te beperken. Daarom heb ik dit 
onderwerp dit voorjaar en deze zomer ook nadrukkelijk geagendeerd.  
Voor ik mijn aanpak uiteenzet, wil ik u mijn basisgedachte achter deze aanpak schetsen.  
Ik ben verheugd om te merken dat ook de sector antibioticaresistentie als een probleem 
beschouwt en begonnen is om zelf maatregelen te nemen. Daarom is mijn basisgedachte  
om de sector de kans te geven uit zichzelf het gebruik van antibiotica aanzienlijk te 
verminderen. Ik hoop dan ook samen met de betrokkenen de hieronder beschreven 
maatregelen te kunnen invullen en uitvoeren. De resultaten van deze aanpak moeten 
echter snel zichtbaar worden. Als zal blijken dat er te weinig draagvlak bij betrokkenen is 
om mee te werken aan het behalen van deze resultaten, zal ik deze sturingsfilosofie 
aanpassen. 

Verantwoordelijkheidsverdeling 
Verantwoord omgaan met antibiotica in de dierhouderij en de reductie van antibiotica-
resistentie bij dieren is een gedeelde verantwoordelijkheid van de betrokkenen in de 
dierhouderij en overheid. Hieronder volgt mijn visie over de rol van de diverse partijen. 

De dierhouder 
Ik vind dat de dierhouder alles in het werk moet stellen om dieren te houden en groot te 
brengen zonder gebruik te maken van antibiotica. Alleen in geval van ziekte moeten 
antibiotica gebruikt worden, maar het mag niet een standaardbehandeling zijn. De 
toekomstige management- en huisvestingssystemen zouden dat mogelijk moeten maken. 
Een dierhouder moet verantwoord omgaan met diergeneesmiddelen, de administratie van 
het gebruik moet op orde zijn en adviezen van de dierenarts moeten worden opgevolgd. 
De dierhouders moeten zich bij de keuze voor diergeneeskundig advies niet laten leiden 
door de kosten van diergeneesmiddelen, maar kiezen voor dierenartsen die het bedrijf 
goed kennen en op basis van deze kennis met een verantwoord advies kunnen komen. 

De dierenarts 
Ik wil de dierenarts daadwerkelijk zien in de rol van poortwachter voor een verantwoord 
gebruik van diergeneesmiddelen. De keuze om een diergeneesmiddel in te zetten moet 
gebaseerd zijn op goed veterinair handelen en niet op geldelijk gewin of onder druk van 
anderen tot stand komen. Een restrictieve houding ten opzichte van het voorschrijven van 
antibiotica moet als "good veterinary practice" normale praktijk zijn.  









Datum                          Kenmerk                    Paraaf:     Vervolgblad 
17 december 2007 VD. 2007/2476                                        4

De dierenartsen moeten verstandig antibiotica voorschrijven, dus de juiste antibiotica, in 
de juiste dosering bij de juiste diagnose. Daarbij kan de dierenarts richtlijnen, zoals de 
formularia1, gebruiken. Een goede, actuele kennis van diergeneesmiddelen en apotheek-
voering is tevens onontbeerlijk. Advisering aan de dierhouder is een belangrijke 
verantwoordelijkheid van de dierenarts.  

Producenten van antibiotica en handelaren 
In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen is het de verantwoordelijk-
heid van producenten en handelaren om verantwoord restrictief gebruik van antibiotica 
als principe te ondersteunen en in voorlichting naar afnemers en voorschrijvers voldoende 
aandacht te schenken aan verantwoord restrictief gebruik. 

Integraties, overkoepelende organisaties en andere ketenpartijen (slachters, retail, 
consumenten etc.) 
Op basis van maatschappelijk verantwoord ondernemen moeten deze partijen private 
afspraken maken over verantwoordelijk gebruik. Zeker waar de ketens geïntegreerd zijn, 
zoals in de kalversector, oefenen de integraties ook nu al forse sturing uit op het medicijn-
gebruik en op de uitoefening van diergeneeskundige handelen. Zij zullen deze sturings-
kracht moeten inzetten ten behoeve van restrictief antibioticagebruik.  

De rol van de overheid 
Ik stel vast dat er in de hele sector initiatieven worden ontplooid om eigen verantwoorde-
lijkheid ten aanzien van het resistentieprobleem en antibioticagebruik op te nemen. Maar 
ik ben van mening dat er meer nodig is om hier daadwerkelijk resultaat te bereiken. De 
sector blijft primair aan zet, maar ik wil met de sector harde afspraken maken over de 
doelen die gesteld worden en zal kritisch beoordelen of die doelen tijdig bereikt worden. 

Daarnaast blijft inzet op andere instrumenten nodig. Bijvoorbeeld, onderzoek om meer 
inzicht te krijgen in resistentieontwikkeling, antibioticagebruik en de relatie daartussen. 
Bewustwording door voorlichting vanuit de overheid en monitoring op gebruik van 
antibiotica en het vóórkomen van resistentie. Tot slot heeft de overheid een internationale 
functie, waarbij vooralsnog de agendering uitermate belangrijk is.  

Doelen stellen 
Het hoofddoel is tot een daadwerkelijke vermindering van antibioticagebruik en 
antibioticaresistentie te komen. Daartoe zullen, voorafgaand aan de in te stellen maat-
regelen, realistische maar ambitieuze doelen afgesproken worden met de diverse belang-
hebbenden. De doelen worden kwantitatief vastgesteld. Hiervoor zal een task force 
antibioticaresistentie worden ingesteld, waarover ik u nader zal inlichten in het maat-
regelenpakket. 


1 De formularia zijn een onderdeel van het antibioticumbeleid van de Koninklijke Nederlandse 
Maatschappij voor Diergeneeskunde, gericht op een verantwoord antibioticumgebruik. In de 
verschillende formularia worden eerste-, tweede- en derdekeuzemiddelen beschreven. Aan de hand 
van deze keuzemiddelen kunnen dierenartsen gericht antibioticum toepassen. Het formularium is 
bedoeld als beargumenteerde richtlijn voor het antibioticumgebruik. 










Datum              Kenmerk             Paraaf:             Vervolgblad 
17 december 2007 VD. 2007/2476                             5

Ook nu zijn er dierhouders en dierenartsen die erin slagen dieren gezond te houden in 
combinatie met beduidend minder antibioticagebruik dan het gemiddelde voor een 
bepaalde sector. De gebruiks- en resistentiegegevens van deze "best practice"-bedrijven 
kunnen gebruikt worden om tot realistische targets te komen.  

Maatregelen 
Alternatieven om medicijngebruik te verminderen 
Mijn doel is te komen tot een duurzame veehouderij waar de gekozen structuur, logistiek, 
managementsystemen, huisvesting, voeding en selectie van dieren leidt tot gezondere en 
meer weerbare dieren, met een minimaal gebruik van antibiotica. Een belangrijk aspect bij 
deze aanpak is dat het de dierhouder perspectief geeft op betere opbrengsten door 
gezondere dieren.  
Deze maatregelen sluiten aan bij maatregelen die ik onlangs aan u presenteerde in de 
Nationale Agenda Diergezondheid en de nota Dierenwelzijn en pakken het probleem bij 
de bron aan. Er is tijd nodig om nieuwe houderijsystemen te ontwikkelen en in de praktijk 
toe te passen. Oplossingen zijn pas op de middellange en lange termijn te realiseren. 
Daarom zijn er in afwachting van de nieuwe houderijsystemen, voor de korte termijn, 
andere maatregelen nodig waarop hieronder wordt ingegaan. 

Transparantie over gebruik: Monitoring antibioticagebruik en resistentie 
Transparantie over het gebruik van antibiotica acht ik van cruciaal belang om stappen 
voorwaarts te kunnen zetten in een vermindering van het gebruik. 
Diergeneesmiddelengebruik moet niet in de achterkamertjes plaatsvinden, maar gebruik-
cijfers moeten openbaar zijn. Van een verhoogde transparantie mag verwacht worden dat 
er een preventief effect op gebruik van uitgaat. 
De Nederlandse overheid monitort het gebruik van antibiotica en het voorkomen van 
antibioticaresistentie bij voedselproducerende dieren en op dierlijke producten. Deze 
monitoring wordt jaarlijks, sinds 2002, in de MARAN-rapportage (Monitoring of 
antimicrobial resistance and antibiotic usage in animals in the Netherlands) vastgelegd. In 
2008 zijn er verbeteringen van deze monitoring ingesteld door een betere differentiatie 
van gebruik per sector.  

Organiseren in de keten 
Ik zal de ketenpartijen ondersteunen bij het maken van afspraken over terugdringing van 
het medicijngebruik, de veterinaire begeleiding daarbij en over sanctionering, ingeval de 
afspraken worden geschonden. Ik zal de gemaakte afspraken kritisch blijven volgen. 

Ontkoppeling voorschrijven en verkoop van antibiotica 
Indien de economische drijfveer om te verdienen aan de verkoop van antibiotica wegvalt, 
is een reductie van gebruik te verwachten. Daarom zijn er verschillende (voornamelijk 
Scandinavische) landen die een verbod kennen op de verkoop van diergeneesmiddelen  
- door de dierenarts die ze voorschrijft. Ik zal een onderzoek starten naar de haalbaarheid, 
het effect en de kosten van een dergelijke maatregel. 










Datum               Kenmerk             Paraaf:              Vervolgblad 
17 december 2007 VD. 2007/2476                               6

Centrale registratie diergeneesmiddelen 
Er zijn landen (bijvoorbeeld Denemarken) waar een centraal systeem van registratie van 
het gebruik van diergeneesmiddelen op bedrijfsniveau is ingevoerd. Met zo'n systeem 
kunnen dierenartsen, sectoren en/of dierhouders die veel antibiotica gebruiken, 
aangesproken worden en zonodig gesanctioneerd worden. Ik ben van mening dat een 
dergelijke registratie een goede bijdrage kan leveren aan inzicht in het gebruik en voor 
transparantie zal zorgen. Deze maatregel kan dan ook een belangrijk hulpmiddel zijn om 
de uiteindelijke doelstelling te bereiken. Er zijn al diverse private initiatieven op dit thema. 
Het aansluiten bij deze private initiatieven heeft mijn voorkeur, omdat het draagvlak dan 
het grootste zal zijn.  

Receptplicht 
Per 26 september 2007 moeten, op basis van Europese regelgeving, alle diergenees-
middelen bestemd voor toepassing bij voedselproducerende dieren voorgeschreven 
worden via een recept van de dierenarts. Met deze nieuwe Europese regelgeving 
verandert er in Nederland weinig, omdat antibiotica ook nu alleen door dierenartsen 
mogen worden toegediend, afgeleverd of voorgeschreven. Nederland zal door middel van 
nationale regelgeving vanaf januari 2008 wel extra eisen gaan stellen aan het recept. Een 
van de eisen zal bijvoorbeeld zijn dat er op één recept maar voor een maximale periode 
antibiotica mogen worden voorgeschreven.  
Ondanks het feit dat de nationale regelgeving strenger wordt, vragen betrokken 
dierhouders en dierenartsen zich af of de regelgeving streng genoeg is om oneigenlijk 
gebruik of minder verantwoord gebruik tegen te gaan. In afwachting van een kosten-
batenanalyse van een centrale registratie van gebruik en een effectstudie van een 
ontkoppeling van voorschrijven en verkoop van diergeneesmiddelen, zal beoordeeld 
worden of de receptplicht moet worden aangescherpt. 

Bewustwording 
Zoals in de probleemanalyse is geschetst, acht ik het van groot belang dat alle spelers in 
het veld zich bewust worden van de risico's van antibioticagebruik. Bewustwording van de 
risico's vergroot het draagvlak voor de noodzaak tot gedragsverandering. Communicatie is 
een belangrijk instrument om deze bewustwording te vergroten. De doelstellingen van de 
communicatiestrategie zijn op te delen in twee fasen.  
Fase 1 is al deels in werking en wordt verder uitgebouwd: 
·  De doelgroepen (h)erkennen de noodzaak om het gebruik van antibiotica te 
     beperken. 
·  De doelgroepen zijn bereid daar zelf aan te werken. 
·  De doelgroepen accepteren dat LNV maatregelen zal moeten nemen als zij zelf geen 
     actie ondernemen om het antibioticagebruik drastisch terug te dringen. 
Als de targets en de communicatiedoelstellingen niet gehaald worden, dan volgt fase 2: 
·  De doelgroepen volgen de maatregelen op om sancties te vermijden. 

De strategie zal voor elke doelgroep anders zijn en aansluiten bij de visie die ik beschreven 
heb onder de alinea "verantwoordelijkheidsverdeling". Om alle doelgroepen te bereiken 
zal ik diverse communicatiemiddelen inzetten. Via directe middelen, bijvoorbeeld artikelen 
in vakbladen, bestaande nieuwsbrieven, informatiefolders en -brochures, persberichten en 
internetsites.  









Datum               Kenmerk             Paraaf:             Vervolgblad 
17 december 2007 VD. 2007/2476                              7

Ook zal aansluiting gezocht worden bij de bestaande communicatiemogelijkheden in de 
volksgezondheidssector, de dierhouderij en de dierenartsenij. In de voorlichtingsstrategie 
wordt benadrukt dat de kennis die nu beschikbaar komt via door LNV-gefinancierde 
onderzoeken, de betrokkenen ook moet bereiken.  

Mogelijkheden Wet Uitoefening Diergeneeskunde en recente aanscherping van 
veterinair tuchtrecht 
Zoals in de probleemanalyse is beschreven, is de commercialisering van de verkoop van 
diergeneesmiddelen een probleem bij het terugdringen van het antibioticagebruik. In de 
huidige situatie is het lastig om dierenartsen die antibiotica onverantwoord voorschrijven, 
verhandelen of laten toepassen, sancties op te leggen. Ook dierhouders die antibiotica 
oneigenlijk gebruiken, zijn moeilijk aan te pakken. Dit voorjaar en deze zomer zijn er 
gesprekken gevoerd met de dierenartsen, dierhouders en overkoepelende organisaties 
over mogelijk te nemen maatregelen. Het lijkt de beste optie om de Wet Uitoefening 
Diergeneeskunde en het veterinaire tuchtrecht optimaal te gaan benutten. Hiermee is 
reeds begonnen met een verhoging van boetes (wijziging WUD 1990, Stb. 2007, nr. 285). 
Een nauwere samenwerking tussen dierenartsen, de Algemene Inspectiedienst (AID), het 
Openbaar Ministerie (OM) en de klachtenambtenaar moet leiden tot een verhoogde 
pakkans en daarmee preventief werken. 
Tevens zullen de mogelijkheden onderzocht worden om de aanvoer van signalen te 
verhogen en de signalen van onverantwoord uitschrijven juist te adresseren, bijvoorbeeld 
door een speciaal daarvoor te openen anonieme meldingslijn.  

Onderzoek naar antibioticagebruik en antibioticaresistentie  
Vergroting van kennis en inzicht in antibioticagebruik en de ontwikkeling van resistentie is 
belangrijk om tot efficiënte maatregelen te komen. Er zijn al verschillende onderzoeks-
programma's gestart, andere zijn gepland. Hieronder volgt een overzicht van, door LNV-
gefinancierde, onderzoeken. 

1. MRSA-project (lopend onderzoek) 
Een breed consortium, onder leiding van het RIVM, voert een tweejarig project gericht op 
de vraag waar MRSA in de dierhouderij en bij de dierhouders voorkomt, hoe de 
verspreiding tot stand komt en ook hoe de diagnostiek kan worden verbeterd. Het project 
verloopt voorspoedig, mede dank zij de goede medewerking van veel dierhouders. 

2. Project antibioticaresistentie (in voorbereiding) 
Het project richt zich op het ontstaan van antibioticaresistentie in de dierhouderij, onder 
meer via een beter inzicht in de concrete gang van zaken in de praktijk. Ook de mogelijk-
heden om de resistentie binnen productieketens te verminderen komt aan de orde. Verder 
wordt onder meer gekeken naar kostenefficiënte beheersmaatregelen. Behalve de 
mechanismen binnen de dierhouderij houdt de onderzoeksopdracht ook in dat gekeken 
wordt naar de overdracht van resistentie vanuit de veterinaire naar de humane sector. 










Datum              Kenmerk              Paraaf:            Vervolgblad 
17 december 2007 VD. 2007/2476                             8

3. Alternatieven voor antibiotica 
LNV doet onderzoek naar het ontwikkelen van alternatieven voor antibiotica. Er zijn 
meerdere innovatieve oplossingsrichtingen denkbaar. Dit zal een ruim opgezet project zijn 
dat op een breed draagvlak in de maatschappij moet rusten en wellicht interdepartemen-
taal moet worden ingezet. 

4. Fyto-V (lopend project door onder andere het RIKILT) 
Gekeken wordt naar de mogelijkheden van plantaardige alternatieven voor onder andere 
antibiotica. De eerste resultaten worden binnenkort getoond. 

5. MRSA-/MRSI-onderzoek bij gezelschapsdieren en paarden (lopend onderzoek) 
Dit najaar is er een onderzoek gestart ter verkenning van het voorkomen van multi-
resistente bacteriën bij gezelschapsdieren en paarden. Ook wordt gekeken naar drager-
schap bij dieren, personeel, dierhouders en gezinsleden. Ook het voorkomen van 
resistente bacteriën in dierenklinieken wordt onderzocht. 

6. Wettelijke onderzoekstaken (lopend onderzoek) 
Hieronder vallen de verplichte monitoring van het resistentiepatroon en het niveau van 
resistentie. De taken worden uitgevoerd door het Centraal Instituut voor Dierziekte 
Controle Lelystad (CIDC). 

Internationaal 
Steeds meer resultaten en tussenresultaten laten zien dat de Nederlandse MRSA-situatie 
geen uitzondering is, maar vergelijkbaar is met diverse andere Europese landen. De EFSA 
(European Food Safety Authority) kwam eind september met aanbevelingen tot een 
vrijwillige geharmoniseerde monitoring van de veehouderijbedrijven op het voorkomen 
van MRSA. Nederland is hier een groot voorstander van en heeft een verzoek tot 
geharmoniseerde en gedifferentieerde monitoring voor de verschillende diergroepen dit 
voorjaar zelf al ingediend bij de Europese Commissie. Zeer recent is besloten over te gaan 
tot een geharmoniseerde monitoring voor MRSA op varkensvoortplantingsbedrijven. Ik zie 
dit als een belangrijke stap in de gewenste richting. Op mondiaal niveau vond eind 
oktober de eerste bijeenkomst plaats van de Codex Alimentarius Task Force antibiotica-
resistentie. Het doel van deze Codex Task Force is om de voedselgerelateerde risico's van 
antibioticaresistentie van dier naar mens in beeld te brengen. Hiervoor zijn er drie werk-
groepen ingesteld die zich bezig gaan houden met "riskprofiling", "riskassessment" en 
"riskmanagement". Nederland zal in alle drie werkgroepen participeren.  
Ik zal op Europees en mondiaal niveau pleiten voor een goede samenwerking om 
antibioticaresistentie in de dierhouderij en MRSA in het bijzonder actief op te pakken. Op 
een van de komende landbouwraden wil ik dit thema dan ook agenderen. 

Versterken toezicht op voorschrijven, administratie van gebruik en (internet)handel 
Een belangrijk instrument dat ik blijf inzetten is de handhaving en het toezicht. Het 
toezicht zal meer gericht worden op de risico's in de keten, met een accent op dieren-
artsen en de diergeneesmiddelenhandel. Naast de huidige aandacht voor het verboden 
gebruik worden nu ook het juiste gebruik en de juiste administratie van gebruik 
aandachtspunten. Daarnaast is een gerichte handhavingscommunicatie in samenwerking 
met de sector van belang voor een effectieve handhaving. 









Datum              Kenmerk            Paraaf:             Vervolgblad 
17 december 2007 VD. 2007/2476                            9


Internethandel in medicijnen is een zorgwekkende tendens, zeker als dit ertoe leidt dat 
antibiotica zonder recept geleverd worden. Internethandel kent al de aandacht van de 
AID, echter de aanpak van dit groeiende fenomeen wordt geïntensiveerd en er wordt een 
speciaal handhavingprogramma ontwikkeld.  

Taskforce antibioticaresistentie 
Al deze maatregelen zullen het meest effectief zijn als de overheid en de diverse sectoren 
gezamenlijk optrekken. Daarom zal ik een taskforce antibioticaresistentie dierhouderij 
instellen, waarin naast mijn ministerie ook het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en 
Sport (VWS), de dierhouderij en andere ketenpartijen, dierenartsen, producenten van 
diergeneesmiddelen en consumenten vertegenwoordigd zullen zijn. De taskforce krijgt als 
opdracht mee om binnen een paar maanden een convenant op te stellen waar de doelen 
worden vastgesteld. Daar waar mogelijk zal de taskforce gebruikmaken van al bestaande 
sectorale ketenoverleggen en -afspraken. 

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN  
VOEDSELKWALITEIT, 





G. Verburg 




---- --