Ministerie van Verkeer en Waterstaat



Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA  DEN HAAG

Contactpersoon                                                          Doorkiesnummer
       -                                                                       -
Datum                                                                   Bijlage(n)
28 december 2007                                                        -
Ons kenmerk                                                             Uw kenmerk
VENW/DGP-2007/10947                                                     2070806120
Onderwerp
Kamervragen lid van Mastwijk
Geachte voorzitter,

Hiermee beantwoord ik de vragen die het lid Mastwijk heeft gesteld over de problemen tussen Arriva en ProRail.

1. Kent u het artikel 'Regiotrein weigert te rijden'?

1. Ja, ik ken dit artikel.

2. Is het waar dat de in dit artikel geschetste problemen, waarbij het veelal gaat om de verplichtingen die ProRail heeft met betrekking tot de kwaliteit van het spoorwegnet, spelen bij verschillende regionale vervoerders in verschillende regio's?

2. De in het artikel geschetste problemen betreffen de afspraken met Arriva over aanvullende diensten zoals de toiletafvoer en tankplaten. Inmiddels is de toegangsovereenkomst ondertekend en hebben ProRail en Arriva afspraken gemaakt.

Het is echter niet zo dat deze problemen betrekking hadden op de basisprodukten treinpaden, transfer en reisinformatie. Over de aanvullende diensten vinden ook met andere regionale vervoerders gesprekken plaats, bijvoorbeeld met Veolia over materiaal met een gesloten toiletafvoer. Verder heb ik u onlangs geïnformeerd over de problemen tussen Syntus en ProRail (VENW/DGP-2007/9181).

Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

VENW/DGP-2007/10947

3. Is het waar dat hierdoor de kwaliteitsverbetering in het regionaal Openbaar vervoer per spoor - de regionaal geëxploiteerde spoorlijnen in Noord-Nederland kennen een reizigersgroei van tientallen procenten - vertraging oploopt?

3. De problemen genoemd in het artikel betreffen de aanvullende diensten en zoals gezegd niet het leveren van treinpaden. De genoemde problemen leiden dus niet tot vertraging van het opvangen van de groei in het reizigersvervoer in Noord-Nederland.

4. Deelt u de mening dat het goed functioneren van regionaal personenvervoer per spoor van cruciaal belang is om de doelstelling van de regering van 5% meer groei op het spoor, te realiseren en dat dientengevolge het onderhoud van het regionaal spoorwegnet niet mag lijden onder het onderhoud van het hoofdspoorwegnet?

4. Ja. Ik deel die mening. Het regionale spoor levert een bijdrage aan de doelstelling van 5% groei. De regionale treindiensten hebben veelal een feederfunctie op het hoofdrailnet. Dit laat onverlet dat ProRail soms een afweging moet maken ten aanzien van de vraag waar en op welk moment het onderhoud het meest urgent is.

5. Welke stappen gaat u en welke stappen gaat ProRail ondernemen om de ontstane problemen op te lossen?

5. Zoals aangegeven is de toegangsovereenkomst getekend en worden de in het artikel geschetste problemen inmiddels gezamenlijk aangepakt. Indien er zich specifieke infrastructurele knelpunten voordoen, dan speelt dit in mijn relatie met ProRail. Ik zal in dat geval dan ook ProRail hierop aanspreken. De geschetste problemen wil ik echter wel in een breder perspectief plaatsen. Op grond van de Spoorwegwet moet er een toegangsovereenkomst tussen de vervoerder en de beheerder worden gesloten om toegang tot het spoor te krijgen. De problemen speelden in dat kader. Alle betrokken partijen hebben daarbij hun eigen verantwoordelijkheid. De toegangsovereenkomst moet zijn gesloten bij de start van de nieuwe dienstregeling. De overeenkomst is een tweezijdig op te stellen document. Eventuele klachten kunnen door partijen bij de NMa worden ingediend.

6. Bent u bereid de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) een onderzoek te laten doen in dit concrete geval, en meer in zijn algemeenheid naar de verhouding onderhoud regionaal spoor/landelijk spoornet naar en het toezicht daarop?


---

VENW/DGP-2007/10947

6. Zoals hiervoor aangegeven heeft de NMa haar eigen verantwoordelijkheid om klachten over het proces rond de verdeling van capaciteit te behandelen. Een opdracht tot nader onderzoek daarnaar van mijn kant past niet daarin. Bovendien zijn de problemen inmiddels opgelost. In het kader van de evaluatie van de spoorwegwet wordt hier ook aandacht aan besteed.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Camiel Eurlings


---