Raad voor de Journalistiek

#Rvdj Persberichten
Home Zoek Sitemap Contact English
footer

> Uitspraken > Recente uitspraken >
PRINTVERSIE
Hieronder volgen samenvattingen van recente uitspraken van de Raad voor de Journalistiek. Via de link die onder elke samenvatting is vermeld, kunt u de volledige uitspraak opvragen. Een uitspraak wordt altijd eerst aan de desbetreffende partijen gestuurd en enkele dagen later op de website van de Raad gepubliceerd.
---

Hieronder volgen twee samenvattingen van uitspraken van de Raad voor de Journalistiek. Voor de volledige uitspraken wordt u verwezen naar de website: www.rvdj.nl waar u onder "Uitspraken" met behulp van het bij de samenvatting vermelde volgnummer de uitspraak kunt opvragen.

Uitspraken vastgesteld d.d. 13 december 2007
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, dr. M.J. Broersma, mr. T.E. Klein, E.J.M. Lamers en drs. P. Olsthoorn, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris, en mw. mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.

A. Katoen / B. Hulzebos en het Dagblad van het Noorden Uitspraak: ongegrond
Kern van de klacht is dat verweerders ten onrechte niet zijn overgegaan tot de door klager verzochte publicatie over misstanden in Groningen. Volgens klager leidt de weigering van verweerders ertoe dat zij meewerken aan criminele activiteiten.
Een journalist en zijn redactie zijn vrij in de selectie van nieuws (zie punt 1.2. van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek). Het stond verweerders dan ook vrij om te bepalen of zij aandacht zouden besteden aan de door klagers opgeworpen kwestie. Verweerders hebben aannemelijk gemaakt dat zij eigen onderzoek hebben verricht naar de door klager opgeworpen kwestie. Na afronding van dat onderzoek hebben verweerders gemeend dat zij, al dan niet door toedoen van klager, over onvoldoende materiaal beschikten om over de kwestie te publiceren. Op basis van deze afweging hebben zij in redelijkheid kunnen besluiten af te zien van publicatie. Daarbij is in aanmerking genomen dat de kwestie een aantal beschuldigingen betrof, in welk geval bijzondere zorgvuldigheid is geboden. (vgl. onder meer: Cool tegen NRC Handelsblad e.a., RvdJ 2005/17). Naar het oordeel van de Raad hebben verweerders dan ook geen grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor, misbruik van positie, selectie van nieuws

· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2007/77

SP Afdeling Harlingen (in oprichting) / J. van der Heide en Van Wad tot Stad
Uitspraak: deels gegrond c.q. onthouding oordeel De klacht is gericht tegen het artikel "Harlinger Werkgroep SP voelt zich gepasseerd". Klager heeft gesteld dat er is sprake van belangenverstrengeling bij de betrokken journalist. Verweerders hebben betwist dat het artikel is geschreven door J. van der Heide zonder daarbij aan te geven wie wel de auteur van het gewraakte artikel is. Uit hetgeen klager hieromtrent naar voren heeft gebracht kan naar het oordeel van de Raad niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wie de auteur van het gewraakte artikel is. Aldus kan evenmin worden bepaald of bij het opstellen van het artikel belangenverstrengeling een rol heeft gespeeld. De Raad onthoudt zich op dit punt dan ook van een oordeel.
De Raad stelt verder dat een journalist in de berichtgeving een duidelijk onderscheid behoort te maken tussen feiten, beweringen en meningen (zie punt 1.4. van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek). Het artikel bevat verschillende negatieve uitlatingen aan het adres van klager en er wordt in het artikel op enigszins denigrerende wijze over klager gesproken. Deze negatieve uitlatingen zijn zodanig in het artikel vervat dat zij als feiten zijn gepresenteerd. Aldus is bij dit artikel, mede bezien in het licht van de door klager naar voren gebrachte onjuistheden, onvoldoende onderscheid gemaakt tussen de feiten en de meningen van de auteur. In zoverre hebben verweerders dan ook grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Voor zover de klacht is gericht tegen het niet toepassen van hoor en wederhoor overweegt de Raad dat in het artikel weliswaar op enigszins denigrerende wijze over klager gesproken, maar dat het artikel niet een zodanige ernstige beschuldiging bevat dat verweerders ten onrechte wederhoor achterwege hebben gelaten. Ook anderszins wordt klager naar het oordeel van de Raad niet door het artikel op dusdanige wijze gediskwalificeerd dat wederhoor toegepast had moeten worden. Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor, misbruik van positie

· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2007/78

---

Uitspraken vastgesteld d.d. 12 december 2007
door mr. A. Herstel, voorzitter, T.R. Harkema, mw. F. Santing, mw. drs. P.C.J. van Schaveren en mr. A.H. Schmeink, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. drs. M.M. van der Smissen, plaatsvervangend secretaris.

stichting MaDi Amsterdam Zuidoost en Diemen / M. Dinjens, R du Pré en de Volkskrant
Uitspraak: gegrond
In de Volkskrant is het artikel "Zuidoost wist al jaar van misstanden" verschenen. Naar aanleiding daarvan heeft klaagster zich allereerst tot verweerders gewend en rectificatie verzocht. Vervolgens heeft klaagster contact opgenomen met de Ombudsman van de Volkskrant. De Ombudsman heeft in zijn rubriek aandacht aan de kwestie besteed onder de kop "Anonieme brief met vervelende gevolgen". Daarna heeft klaagster zich tot de Raad gewend.
Volgens de Raad laat het artikel de lezer weinig ruimte voor een andere conclusie dan dat klaagster en haar directeur disfunctioneren. Die beschuldigingen zijn voor een groot gebaseerd op een brief waarover de verslaggeefster beschikte. Verweerders hebben kennelijk geen onderzoek gedaan naar de status van die brief. Uit de stukken blijkt dat het niet ging om een brief van medewerkers van klaagster - zoals in het artikel is gesteld - maar om een anonieme brief die door een werknemer van een andere organisatie naar de verslaggeefster was gestuurd. Voorts blijkt dat het wederhoor van de directeur van klaagster onvolledig en daardoor onjuist in het artikel is weergegeven. Verweerders hebben derhalve met de berichtgeving journalistiek onzorgvuldig jegens klaagster gehandeld. (zie punten 2.2.3 en 2.3.1. van de Leidraad van de Raad)
Verder overweegt de Raad dat de journalist van wie blijkt dat hij onjuist dan wel op een wezenlijk punt onvolledig heeft bericht - zo mogelijk op eigen initiatief - op zo kort mogelijke termijn behoort over te gaan tot een passende en ruimhartige rechtzetting, die ondubbelzinnig duidelijk maakt dat de berichtgeving in de te rectificeren publicatie of uitzending niet juist was. (zie punt 6.1. van de Leidraad) Verweerders hebben dit ten onrechte nagelaten. De publicatie van de Ombudsman kan daaraan niet afdoen, nu de Ombudsman onafhankelijk van de redactie van de krant functioneert. De hoofdredacteur heeft de fouten erkend in zijn brief aan de Raad, naar aanleiding van de klacht. Verweerders hebben echter niet in de eigen kolommen van de krant bericht het eens te zijn met het oordeel van de Ombudsman. Aldus kan niet worden geconcludeerd dat verweerders de onzorgvuldige berichtgeving deugdelijk hebben rechtgezet. Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving
· Rectificatie/weerwoord: rectificatie Publicatie op www.rvdj.nl/2007/74

mr. drs. W.G.J. Bennink / Texelse Courant
Uitspraak: gegrond
Klager heeft bezwaar gemaakt tegen het artikel "Zegsman vliegveld omstreden. `Bennink heeft voor- en tegenstanders'". Het artikel bevat een aantal beschuldigingen aan het adres van klager die hem ernstig diskwalificeren. Deze beschuldigingen zijn bovendien afkomstig van een persoon waarmee klager in conflict is. Niet is gebleken dat de geuite beschuldigingen worden ondersteund door andere, onafhankelijke bronnen. Aldus is niet gebleken dat voor de berichtgeving voldoende grondslag bestond. (zie punten 2.3.1. en 2.2.5 van de Leidraad van de Raad en vgl. onder meer RvdJ 2007/60) Verder heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat hij voldoende serieuze pogingen heeft ondernomen klager te bereiken om diens visie op de kwestie te vernemen. Overigens had verweerder kunnen vermelden dat klager niet bereikbaar was, maar dat heeft hij nagelaten. De Raad deelt de mening van verweerder niet dat in deze zaak snelle publicatie
- zonder wederhoor - vanuit een ernstige misstand of maatschappelijk belang te verdedigen is. Aangezien de beschuldigingen betrekking hebben op klager, kan niet worden geconcludeerd dat verweerders aan de verplichting tot toepassing van wederhoor hebben voldaan door een anonieme zegsman aan het woord te laten. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad en vgl. onder meer RvdJ 2007/6 en RvdJ 2003/6) Verweerder heeft dan ook journalistiek onzorgvuldig gehandelde door over klager te berichten zoals hij heeft gedaan en na te laten voldoende wederhoor toe te passen.
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2007/75

Federatie Nederlandse Zionisten en Likoed Nederland / NOVA (NOS/NPS/VARA)
Uitspraak: ongegrond
In een uitzending van NOVA is aandacht besteed aan de Zesdaagse Oorlog, die 40 jaar geleden plaatsvond. Kern van de klacht is dat in de uitzending een op eigen ervaringen gebaseerde mening wordt verkondigd die afwijkt van de reguliere geschiedschrijving en negatief oordeelt over Israël, en dat verweerder daarom wederhoor had behoren toe te passen maar dat heeft nagelaten.
De Raad stelt voorop dat een journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. Het is dan ook aan de redactie om te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en in welke context het bericht wordt gebracht. Er bestaat geen journalistieke norm die meebrengt dat een (hoofd)redactie bij een uitzending over een bepaald onderwerp (alle) voor- en tegenstanders aan het woord dient te laten. (zie punt 1.2. van de Leidraad van de Raad en vgl. onder meer RvdJ 2007/44)
In de reportage gaat het om de visie van de heer Mühren, oud-waarnemer van de Verenigde Naties, op bepaalde historische gebeurtenissen. Die visie is gebracht als `andere kijk' op die gebeurtenissen en is niet als feit gepresenteerd. Voor de kijker bestaat voldoende ruimte voor een andere conclusie dan dat de Zesdaagse Oorlog volledig aan Israël te wijten zou zijn. Verweerder was dan ook niet gehouden om een aan Mühren tegengestelde mening weer te geven.
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor, selectie van nieuws
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/76

---

Uitspraak vastgesteld d.d. 12 december 2007
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. F. Santing, mw. drs. P.C.J. van Schaveren en mr. A.H. Schmeink, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. drs. M.M. van der Smissen, plaatsvervangend secretaris.

H. Abifarès / E. Mulder en Trouw
Uitspraak: deels gegrond
De klacht is gericht tegen het voorpagina-artikel "Nieuwe Arabische letters liggen nu al onder vuur" en het vervolgartikel "De politieke lading van een Arabisch lettertype".
Klaagster heeft allereerst gesteld dat verweerders slechts het doel hebben gehad om het werk van een persoonlijke vriend van Mulder onder de aandacht te brengen. Verweerders hebben ter zitting uiteengezet dat de hoofdredactie extra aandacht heeft besteed aan controle van de publicatie, juist omdat het onder meer ging om een goede bekende van Mulder. Mulder heeft daar ook zelf om gevraagd. Verweerders hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij op dit punt de journalistieke zorgvuldigheid in acht hebben genomen. Dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond. (zie punt 1.5. van de Leidraad van de Raad). Verder heeft klaagster gesteld dat verweerders op onzorgvuldige wijze citaten van klaagster hebben gebruikt. In dat verband heeft de Raad overwogen dat de journalist die iemand wil interviewen diegene dient te laten weten met welk doel hij informatie vergaart. De te interviewen persoon moet voldoende geïnformeerd kunnen beslissen of hij aan een publicatie wil meewerken. Van onzorgvuldige journalistiek is sprake wanneer een citaat van de geïnterviewde wordt gebruikt in een andere context dan hij mocht verwachten op grond van hetgeen hem door de interviewer is meegedeeld. De geïnterviewde moet opnieuw worden gevraagd of hij ermee instemt dat zijn uitlatingen worden gepubliceerd indien de aard of inhoud van een publicatie in de loop van het redactionele proces zozeer wordt gewijzigd dat niet meer wordt voldaan aan wat hij redelijkerwijs mocht verwachten. (zie punt 2.7. van de Leidraad) Mulder heeft een voorgesprek met klaagster gehad ter voorbereiding op een tweegesprek. Vervolgens heeft klaagster niet willen meewerken aan het tweegesprek. Niettemin heeft Mulder citaten van hetgeen klaagster in het voorgesprek heeft verteld opgenomen in zijn publicatie. Daarmee heeft hij de citaten gebruikt in een andere context dan klaagster mocht verwachten. Er was immers slechts sprake van een voorbereiding op een tweegesprek. Door vervolgens het verzoek van klaagster om bepaalde passages te schrappen niet in te willigen heeft Mulder - in het licht van de weigering van klaagster om aan een tweegesprek mee te werken - niet de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond. Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, misbruik van positie
· Aard van de publicatie: citaat, interview Publicatie op www.rvdj.nl/2007/73

---

Uitspraken vastgesteld d.d. 23 november 2007
door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, M. Ülger, drs. L.W. Verhagen, mw. drs. I. Wassenaar en mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.

X en Y / regiohoogeveen.nl
Uitspraak: onbevoegd
Op de website www.regiohoogeveen.nl zijn in augustus 2004 en juli 2005 artikelen geplaatst die gaan over klagers. Op de website is de mogelijkheid geboden te reageren op deze artikelen. Van deze mogelijkheid is door verschillende bezoekers van de site gebruik gemaakt.
Er zijn onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het plaatsen van de artikelen en de reacties op de site www.regiohoogeveen.nl dan wel het niet verwijderen van die publicaties is aan te merken als een journalistieke gedraging in de zin van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek. Daarbij overweegt de Raad onder meer dat uit de website niet kan worden opgemaakt dat de artikelen elementen van eigen journalistiek onderzoek bevatten. Voorts biedt de website onvoldoende grond voor het oordeel dat de beheerder van de site www.regiohoogeveen.nl de site beheert als een journalist in de zin van artikel 4 van de Statuten. De Raad acht zich dan ook onbevoegd de klacht te beoordelen. Trefwoorden:

· Procedure: bevoegdheid

· Aard van het medium: internet, website Publicatie op www.rvdj.nl/2007/68

G.H. de Jong / Leeuwarder Courant
Uitspraak: ongegrond
Naar aanleiding van het artikel "Bouwstop blijft voor zorgflat in hartje Sint Annaparochie" heeft klager een ingezonden brief gestuurd met de kop "Gekleurde berichtgeving zorgcentrum St. Annaparochie". Klagers brief is in gewijzigde vorm in de Leeuwarder Courant geplaatst onder de kop "Zorgcentrum Sint Anne".
Volgens de Raad heeft klager onvoldoende duidelijk in zijn brief naar voren gebracht dat de voornaamste reden van het inzenden daarvan was gelegen in zijn stelling dat verweerder bij het opstellen van het artikel ten onrechte geen hoor en wederhoor had toegepast. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de essentie van klagers brief bestond uit de daarin vier opgesomde punten. Nu die punten in de publicatie juist zijn weergegeven, heeft verweerder geen grenzen overschreden door de brief van klager in te korten op de wijze zoals hij heeft gedaan. (zie punt 5.2. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:

· Rectificatie/weerwoord: ingezonden brieven
· Aard van de publicatie: ingezonden brieven Publicatie op www.rvdj.nl/2007/69

Levensmiddelengroothandel `De Kweker' / `De Smaakpolitie' (SBS) Uitspraak: ongegrond
In het televisieprogramma `De Smaakpolitie' wordt onder andere aandacht besteed aan de hygiëne van horecagelegenheden. Uit het programma blijkt dat de presentator daarbij onder meer informatie verstrekt over de regelgeving ter zake en dat hij de bezochte keukens daaraan toetst. Voorts wordt in het programma onderzoek gedaan naar bacteriegehalten van aangetroffen keukengerei. Mede gelet op al deze omstandigheden is sprake van een programma van informatieve aard als bedoeld in artikel 4 van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek, zodat de Raad bevoegd is om over de klacht te oordelen. In de gewraakte uitzending heeft de eigenaresse van een eetcafé, toen zij werd aangesproken op het feit dat filet americain over de datum was, gezegd: "Nou, maar die komt net bij de kweker vandaan. Die is voor 's avonds om weg te geven."
Voor zover al zou kunnen worden aangenomen dat de term `de kweker' voor de gemiddelde kijker verstaanbaar is geweest en aan de kijker duidelijk is geweest dat daarmee op klaagster is gedoeld, dan nog is geen sprake van een beschuldiging aan het adres van klaagster, op grond waarvan wederhoor noodzakelijk zou zijn geweest. Aan de kijker wordt voldoende duidelijk gemaakt dat het verlopen van de houdbaarheidsdatum van de filet americain naar het oordeel van verweerder aan het eetcafé is te wijten. Verweerder heeft niet journalistiek onzorgvuldig jegens klaagster gehandeld. (zie punten
1.3. en 2.3.1. van de Leidraad van de Raad) Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2007/70

Politie Hollands Midden / L. van den Oever, P. Logcher en AD Groene Hart
Uitspraak: deels gegrond
In het personeelsblad van Politie Hollands Midden `HM Profiel' is het artikel "Al twee nieuwe collega's door actie `collega's werven collega's'" gepubliceerd. In het artikel wordt melding gemaakt van een succesvolle wervingsactie van een mannelijke medewerker, die een vrouwelijke oud-collega heeft overgehaald opnieuw bij klaagster te komen werken. Daarbij wordt vermeld dat de desbetreffende personen een relatie hebben gekregen en een huis gaan kopen. De volledige namen van die personen zijn in het artikel vermeld. Vervolgens is op de website en in de papieren editie van het AD Groene Hart het artikel "Agent wint bonus én vriendin" van Van den Oever verschenen. In dat artikel zijn eveneens de namen van de desbetreffende personen vermeld. Klaagster heeft tegen deze publicatie bezwaar gemaakt. Daarna is nog een column van Logcher gepubliceerd onder de kop "Betaalde liefde bij de politie", waarin eveneens aandacht wordt besteed aan het artikel in HM Profiel.
Er bestaat geen grond voor het oordeel dat met het publiceren van het artikel van Van den Oever afspraken zijn geschonden. Het stond verweerders vrij om op basis van de gegevens waarover zij beschikten een artikel tot stand te brengen. Bovendien is in het artikel vermeld waaruit de daarvoor gebruikte gegevens afkomstig waren. (zie punt 1.3. van de Leidraad van de Raad)
Echter, dat de namen van de medewerkers ook zijn vermeld in het personeelsblad ontslaat verweerders niet van hun journalistieke verantwoordelijkheid om de ter zake vereiste belangenafweging te maken. Daarbij is relevant dat het personeelsblad een beperkte oplage kent, zeker in verhouding tot de krant van verweerders. Niet is gebleken dat met de vermelding van de namen van de betrokken politiemedewerkers een maatschappelijk belang is gediend, dat bovendien zwaarder weegt dan het individuele belang van die medewerkers. Het artikel van Van den Oever had voor wat betreft de aanduiding van de politiemedewerkers geanonimiseerd kunnen worden, zonder dat afbreuk zou zijn gedaan aan de inhoud en nieuwswaarde ervan. (zie punt 2.4.1. van de Leidraad en vgl. RvdJ 2007/31) Met het vermelden van de volledige namen van de betrokken politiemedewerkers is hun privacy verder aangetast dan redelijkerwijs noodzakelijk was. Verder is aannemelijk geworden dat partijen naar aanleiding van het artikel van Van den Oever afspraken hebben gemaakt over de bescherming van de privacy van de betrokken politiemedewerkers. Hoewel de enkele toezegging dat niet verder over de privékwestie zou worden gepubliceerd niet de vrijheid van een columnist aantast, is met de vermelding van de volledige namen van de betrokkenen in de column hun privacy opnieuw onevenredig aangetast. Voor zover de klacht betrekking heeft op de schending van de privacy van de betrokken politiemedewerkers is deze derhalve gegrond.
Verder zijn met de column geen grenzen overschreden (zie punt 3.1 van de Leidraad).
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: afspraken, bronnen, selectie van nieuws

· Privacy: vermelding persoonlijke gegevens
· Feitenweergave: grievende berichtgeving
· Aard van de publicatie: column

· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/71

J. van der Goot / Fries Journaal
Uitspraak: deels gegrond
De klacht is gericht tegen het artikel "Dwaze zuipschuit slaat weer toe", waarin aandacht is besteed aan de omstandigheid dat voor de tweede maal een aantal leden wordt geroyeerd van de vereniging Fryske Boerepream, waarvan klager voorzitter is. In dat verband is klager aangeduid als `dwaze zuipschuit' en `idioot'. Het artikel is niet geplaatst en opgemaakt als column of opiniërend stuk, maar als feitelijke berichtgeving.
Zoals de Raad in zijn uitspraak over een eerdere klacht van klager (RvdJ 2006/78) heeft overwogen met betrekking tot de aanduiding `dwaze zuipschuit', wordt klager aldus neergezet als een niet serieus te nemen persoon en wordt zijn integriteit als voorzitter van de vereniging aangetast. Zowel met die aanduiding als met de aanduiding `idioot' is sprake van een zodanig diffamerende kwalificatie, dat verweerder deze niet zonder deugdelijke grondslag had mogen publiceren. Van een dergelijke grondslag is echter niet gebleken. Op dit punt heeft verweerder grenzen overschreden. (zie punten 1.4. en 3.1. van de Leidraad van de Raad en vgl. ook RvdJ 2006/59) Klager heeft verder gesteld dat in het artikel ten onrechte is gesproken over een convenant. Voor zover ter zake sprake is van een omissie, acht de Raad die - bezien in de context - niet dermate ernstig dat daarmee journalistiek onzorgvuldig is gehandeld. Op dit punt is de klacht ongegrond.
Trefwoorden:

· Feitenweergave: onjuiste, grievende publicatie Publicatie op www.rvdj.nl/2007/72

---

Uitspraak vastgesteld d.d. 15 november 2007
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. A.C. Diamand, T.R. Harkema, mw. E.J.M. Lamers en mw. drs. P.C.J. van Schaveren, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.

X / Ublad
Uitspraak: ongegrond
In november 1999 en juli 2001 zijn artikelen geplaatst in het Ublad, het magazine van de Universiteit van Utrecht, waarin klager, destijds student aan de Universiteit van Utrecht, wordt geïnterviewd. Zijn volledige naam is daarbij vermeld. De artikelen zijn op de website van het Ublad geplaatst en daar nog steeds te raadplegen. In augustus 2006 heeft klager verweerder verzocht de artikelen te verwijderen van de site of in elk geval te anonimiseren. Verweerder heeft dat verzoek afgewezen. Tegen die afwijzing is de klacht gericht. Bij tussenbeslissing (RvdJ 2007/8) is klager in zijn klacht ontvankelijk verklaard. Vanwege de aard van de zaak heeft de Raad vervolgens advies gevraagd van een deskundige. Het advies, waarvan een samenvatting in de uitspraak is opgenomen, is opgesteld door H. Blanken. De Raad stelt voorop dat klager ten tijde van de publicatie van de artikelen daartegen geen bezwaar heeft gemaakt. Klager heeft betoogd dat hij nooit toestemming heeft gegeven voor plaatsing op internet. Uit het advies valt op te maken dat in zaken als de onderhavige het particuliere, het publieke en het commerciële belang om de voorrang strijden. De vraag is of, en zo ja: hoe, die belangen tegenover elkaar moeten worden afgewogen. Klager noch verweerder heeft zijn commerciële belang aan de orde gesteld. De geboden belangenafweging is dan ook betrokken op het particuliere belang - dat klager niet jaren na dato geconfronteerd wenst te worden met meningen of opvattingen die hij niet meer heeft of huldigt - en het publieke belang. De Raad onderkent het grote belang van een betrouwbare en integere archivering. In navolging van het advies meent de Raad dat de samenleving is gebaat bij goed functionerende, zo volledig mogelijke en dus betrouwbare archieven, waarvan de inhoud niet kan worden gewijzigd. Slechts in bijzondere gevallen is denkbaar dat op dit maatschappelijk belangrijke principe een uitzondering wordt gemaakt. De Raad realiseert zich terdege dat de opkomst en het succes van internet met de daaraan gekoppelde `zoekmachines' aan de praktijk van archivering en de toegankelijkheid van archiefbestanden een bijzondere dimensie heeft toegevoegd. De deskundige verwoordt dat treffend door de opmerking dat `wij allen bekende Nederlanders zijn geworden'. Daar staat tegenover dat de (nieuws)consument de publicaties op internet naar waarde heeft leren schatten. Zo kan het publiek bekend zijn met de mogelijkheid dat de mening van een in enig bestand figurerende persoon in de loop der tijd is veranderd. Mede gelet op de pragmatische afweging zoals geformuleerd in het advies, is de Raad van oordeel dat in dit geval het particuliere belang van klager minder zwaar weegt dan het publieke belang van verweerder. Verweerder heeft geen grenzen overschreden. Trefwoorden:

· Privacy: vermelding persoonlijke gegevens
· Aard van het medium: internet, website Publicatie op www.rvdj.nl/2007/67

---

do 15 nov 2007 - Uitspraak vastgesteld d.d. 5 november 2007
- M. Fröberg en de IKON / F. Oremus en De Journalist (RvdJ 2007/66)

Lees verder...
---

do 15 nov 2007 - Uitspraak vastgesteld d.d. 5 november 2007
- X / B. Janssen en De Twentsche Courant Tubantia (RvdJ 2007/65)

Lees verder...
---

do 15 nov 2007 - Uitspraken vastgesteld d.d. 5 november 2007
- D. de Champeaux / Radio Nederland Wereldomroep (RNW) (RvdJ 2007/62)
- B. Hennig / M. van der Wel, M. van der Peppel en RTV Utrecht (RvdJ 2007/63)

- X / A.J. de Vries en de Leeuwarder Courant (RvdJ 2007/64)

Lees verder...
---

vr 19 okt 2007 - Uitspraak vastgesteld d.d. 16 oktober 2007
- W. Habraken en R. den Dekker (Comité van vrijwilligers) / S. Jongerius en het Brabants Dagblad (RvdJ 2007/61)

Lees verder...
---

vr 19 okt 2007 - Uitspraak vastgesteld d.d. 16 oktober 2007
- X, De Hoek Assurantie Adviseurs B.V. en Intergroep West-Friesland B.V. / A. Ruitenbeek en het Noordhollands Dagblad (RvdJ 2007/60)

Lees verder...
---

vr 19 okt 2007 - Uitspraken vastgesteld d.d. 9 oktober 2007
- X / G. Leistra en J.A.S. Joustra (Elsevier) (RvdJ 2007/57)
- N.L.M. de Jonge / C. Snijders en DAG (RvdJ 2007/58)
- Stichting Tigris / E.J. Daniëls en het ANP (RvdJ 2007/59)

Lees verder...
---

do 27 sept 2007 - Uitspraken vastgesteld d.d. 19 september 2007
- X / S. de Jong, W. van de Pol en F. Sengers (Nieuwe Revu), RvdJ 2007/55

- de Pompestichting / P.M. Groenendijk en het Algemeen Dagblad, RvdJ 2007/56

Lees verder...
---

di 25 sept 2007 - Uitspraken vastgesteld d.d. 14 september 2007
- X / R. Koelewijn en NRC Handelsblad, RvdJ 2007/52
- X / Hoofddorpse Courant, RvdJ 2007/53
- RozeLinks / M. Veerman en Metro, RvdJ 2007/54

Lees verder...
---

PRINTVERSIE

bg